No. 43. Zaterdag 28 Mei 1904. ie Jaargang Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Buitenland. Niet als Minister, maar als broeder onder de broederen FEUILLETON. TWEE VRIENDEN. DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Bureau Hendrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advcrtcntlën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting De Vereeniging van Christelijke onder wijzers en onderwijzeressen vierde haar gouden jubileum. De feestrede werd uitgesproken doorniemand minder dan den eersten Minister, door Dr. Ivuyper. We kunnen ons voorstellen, dat hij met rechtmatigen trots vervuld was, toon hij overzag, wat het z.g. Christelijk onderwijs was voor 50 jaren en wat het thans is geworden, dank zij voornamelijk de groote geestkracht en de taaie vol harding van den voormaligen redacteur van „De Standaard", dank zij vooral de bezieling, die uitging van den genialen journalist, den genialen redenaar. Vijftig jaar van strijd, vijftig jaar van onver- moeiden arbeid zijn voorbijgegaan en meer is verkregen, dan men voor een halve eeuw vermoedde ooit te zullen bereiken. Wij zien in de dogmatische school niet het instituut voor volksopvoe ding bij uitnemendheid, integendeel, doch we aarzelen niet onze bewondering uit te spreken voor den arbeid en de op offeringen van velen om oen dergelijk werk tot stand te brengen. We zien het, met een variant het bekende woord tot het onze makende: „Een vaste over tuiging kan bergen verzetten", en we kunnen ons levendig voorstellen, hoe het bezielend woord van Kuyper door de vergadering der onderwijzers geest driftig werd toegejuicht. Dr. Kuyper heeft stellig „mooi" ge sproken, dit. is den oud-predikant wel toevertrouwd maar behoudens alle waar deering, moet het ons uit de pen, dat we eigenaardig getroffen werden dooi den toon van de redevoering van Minis ter pardon, van „Broeder Kuyper", want niet als Minister maar als broeder onder de broederen trad hij op. Niet als Minister maar wellicht, wel om den anti-revolutionaire propagandisten den weg te wijzen voor de komende verkie zingen. Toen in 1901 de „Christelijke" woordvoeders met hun bekenden ijver het land afreisden om stemmen te werven voor hunne partijgenooten, toen heette het „Weg met den Leerdwang, die een aanslag is op de consciëntie der ouders; dit gedrocht van liberalistische wetgeving moest hoe eer zoo beter uit den weg geruimd worden. Veel dingen schijnen ons nu na tuurlijk, waarover nog kortgeleden gestreden werd. Uit het Noordsch van 3.) ALEXANDER L. KIELLAND. Ofschoon hij wel een uur vroeger dan gewoonlijk kwam, merkte hij toch, dat Charles reeds lang en veel gewerkthad. Zij zaten nu ieder aan een kant van den lessenaar, en zeiden slechts het noo- digste; het eene stuk voor, het andere na ging van hand tot hand, maar zij zagen elkander niet aan. Zoo werkten zij beiden de een al ijveriger dan de ander tot 12 uur, hun gewonen tijd van ontbijten. Het uur, waarin zij hun déjeuner ge noten, was voor beiden steeds het aan genaamste van den gehcelcn dag geweest. Zij waren gewoon het ontbijt in het kantoor klaar te laten zetten, en op het oogenblik, dat de oude vrouw, welke er voor zorgde, den heeren meldde, dat Jiet déjeuner klaar was, stonden beiden, De Vrije school! Gelijkstelling van Openbaar en Bijzonder Onderwijs! Pen sioenregeling voor den ouden arbeider enz. enz. Dat waren de middelen, waar mede de kiezers bewerkt moesten worden om op de anti-revolutionairen te stemmen Toen werd niet geschermd in de eerste plaats met hoogere beginselen, maar steeds werden zaken van stoffelijkcn aard, het vastleggen van anti-revolutionaire beginselen in Jvetten, op den voorgrond geschoven. Met stcmbusbeloften moet men het zoo nauw niet nemen gelieft men wel eens te zeggen. Elke partij maakt zich daaraan soms schuldig, 't Is mogelijk, maar wie het ook zij die zich er aan schuUUg!imankt beloften te doen, die hij niet voornemens is te houden, we zidlen zoo vrij zijn zoo iemand te laken Wanneer de kiezers alleen door zulke middelen te vangen zijn, laat ons vrij zinnigen dan maar in de minderheid blijven. Op het oogenblik slaan de anti-revo lutionaire* een geheel anderen toon aan dan in 1901. Hoewel er van hun program vau actie nog niets verwezenlijkt is, toch is het niet in de eerste plaats met die zaken waarmee ze voor den dag komen, dat gaat niet, dat voelen zo wel. Thans zijn het de groote, verheven principes van de partij, die staat op de „absolute Openbaring Gods". En ook bij Dr. Kuyper variatiën op ditzelfde thema. In zijn geheele redevoering, wordt door den Minister, optredende „als een broeder onder de broederen" voor een onder wijzersvergadering geen enkel woord ge wijd aan de vroeger zoo gehate leerplicht wet, zonderling verschijnsel voorwaar, wel doet „Broeder" Kuyper zich kennen als een uitstekend propagandist voor do partiji die thans aan het roer zit. Andere „Broeders", die in den ver kiezingstijd als volksvoorlichters moeten optreden, zullen den feestredenaar dank baar citeeren, waar hij zegt: (verslag Telegraaf) „De schoolstrijd in den eigenlijken „zin moge voorts geëindigd zijn, en, „God geve, hij keere nimmer terug „de worsteling der geosten heeft echter „geen einde genomen en zal dat niet „doen. „Die worsteling is in de laatste kwart „eeuw in heftigheid toegenomen; steeds „zwaarder rollen de golven aan, die als op commando, op, /.elfs al waren zij midden in eenen zin of in eene rekening. Zij gebruikten hun ontbijt, terwijl zij bij den schoorsteen stonden of in het nette kantoor op en neder gingen; Al phonse wist altijd eenigc verhalen en Charles lachte; het waren zijn gelukkig ste oogenblikken. Doch toen de oude vrouw heden kaar vriendelijk: „Heeren er is gedekt," liet hooren, bleven zij beiden zitten. Zij zette groote oogen op, herhaalde de woorden terwijl) zij het kantoor verliet, maar geen van beiden bewoog zich. Eindelijk kreeg Alphonse honger; hij trad op de tafel toe, schonk zich een glas wijn in en begon aan zijne cote- lette. Maar terwijl hij daar zoo stond, met het glas in de hand, kauwde, en in het hem lief geworden kantoor, waarin hij zoo menig preitig uur had doorge bracht, rondzag; en er aan dacht dat dat alles nu een eind zou nemen en zij elkander, door een plotselingen aanval van toorn het leven zuur gingen maken, toen kwam hem alles op eens zoo onnatuurlijk voor, dat hij op het punt stond in lachen uit te barsten. „Hoor eens, Charles" zoide hij op dien half erstigen half schertsenden toon, die Charles vroeger steeds deed lachen, het is toch eigenlijk kluchtig te annon ceeren: „Na vriendschappelijke over eenkomst is de ondergeteekende firma van heden af....," „onze vaderlandsche erve dreigen te „overstroomen. En ook hier wacht u „een zware taak. De strijd gaat hier „niet tegen vleeseh en bloed; het is een „strijd des geestcs. Voorheen was men „tevreden met een gematigd Christendom, „met de Christelijke en maatschappelijke „deugden; stelde men er prijs op, dat bij „huwelijk en doop althans nog Christe lijke vormen in acht werden genomen; „maar de vijandige geest leidt er nu toe, „dat we een vlek in ons volksleven „kregen, waarbij niets meer aan het „Christendom herinnert. „In Amsterdam is dat als het ware in „enkele gebouwen gesymboliseerd. Zie „ons schoone Dampaleis, betreedt ook het „Rijksmuseum; en let daarnaast op de „Koopmansbeurs, een toonbeeld van „armoede in de kunst. Daarin is wel „kunstkracht, maar die kracht ontdaan „van alle hooger bezielen, wat heeft ze „gewrocht! De geest des verderfs, die „opkomt, bezielt dan ook niet tot waar achtige kunst; de kunstenaar, doorhem „geleid, bezit niet de geniale vonk om „de Godsgedachte te realiseeren in uit- „wendigen vorm; die geest voert terug „naar de dagen van het oude heidendom. „Men fluistert het u toe, dat het „lichaam na het sterven niet meer aan „den schoot der aarde moet worden toe- vertrouwd, maar met vuur moet worden „verbrand; de begrippen van schaamte „en kuischheid worden als verouderd „op zijde geschoven, zoodat vaak tot „zelfs het gelaat der vrouw niet meer „door den blos der schaamte wordt „gekleurd. De denkbeelden van het „Neo-Malthusiani9me winnen veld, in ons „arm Vaderland, en het is tegen dien „gruwel mede, dat we den strijd hebben „aan te binden. Den kamp hebben wij ,te voeren als men onder den naam „van Rein Leven God betere het de zonde van Sodom goedkeurt en „zelfs aanbeveelt. Dat, broeders en zus- „ters, is de vloek der revolutie op zedelijk „gebied, die verwoestend en verterend „werkt, en moer dan ooit wordt aan schouwd „En nu is het waar, dat de groote „meerderheid van hen, die tegenover „ons staan, met deze dingen niet zijn „ingenomen; dat ze die met bangen „schrik en verbazing zien opkomen: „maar zeker is, dat die onreine geest, „van welken men eens zeide, dat hij de „mis van den duivel vierde, en die straks „Ik denk," viel hem Charles in de rede, „dat wij zullen schrijven: „Na we derzijdsche overeenkomst Alphonse lachte niet moer; hij zette zijn glas neder en zijn cotelette smaakte hem niet meer. Hij begreep, dat het met hun vriend schap uit washoe en waarom was hem niet duidelijk; alleen kwam het hem voor, dat Charles hard en onrechtvaardig tegenover hem was. Hij werd nu nog koeler en stijver dan de ander. Zij werk ten te zarnen totdat de zaak verdeeld was toen scheidden zij. Er verliep een geruime tijd en de beide gewezen vrienden werkten ieder voor zich in het groote Parijs. Zij ont moetten elkaar op de beurs maar han delden nooit met elkaar. Charles werkte Alphonse nooit tegen, hij wilde hem niet ruïueeren. Alphonse moest en zou 't zich zeiven doen. En het het zich aanzien dat Alphonse dezen wensch van zijn vriend zou ver vullen; wel deed hij nu en dan goede zaken, doch hij vergat spoedig den so- liden degelijken arbeid, dien hij bij Char les geleerd had. Hij begon zijn kantoor te veronacht zamen en verloor verscheidene goede handelsbetrekkingen. Hij had steeds veel gehouden van een gemakkelijk weel derig leven; maar zijn omgang met den ernstiger Charles had| tot nu toe zijne zucht tot genieten in toorn gehouden; „misschien ook het pinkster van den „duivel vieren zou, steeds meer invloed „uitoefent. „Aan de overzijde is in dien strijd „tot verweer geen machtig wapen; slechts „kleine kracht. En het is daarom, dat „de belijders van des Heeren naam „hebben pal te staan; dat ze er zich „wel van bewust hebben te zijn, dat de „worsteling pas aanvangt, en datzeheb- „ben door te gaan met onbezweken moed, „met standvastige trouw, met heiligen „ijver, om van ons arme volk het doods „gevaar van dien schrikkelijken vloek „af te wenden". Tot zoover Dr. Kuyper. Men ziet het, hoewel de tegenstanders ook niet ingenomen zijn over 't geheel althans met de veldwin nende onzedelijkheid, toch hebben ze geen krachtig strijdmiddel tegen „de partij des verderfs", „geen machtig wapen, slechts kleine kracht". Zop hier niet het duiveltje van pries terlijke hoogmoed voor den dag komen? Kan het erger De „Overzijde", daaronder verstaat Kuyper toch zeker n i e t de Katholieken maar wèl de Protestanten, die staat kundig niet tot zijn partij belmoren. Welk een kracht er speciaal van het Katholicisme uitgaat, ter bestrijding van de misdaad bijv., we hebben het aan de hand van Statistieken gezien. Doch we zijn overtuigd, dat elk fatsoenlijk Katholiek walgt van de onzedelijkheid, waarop Kuyper doelt, evenzeer als elk anti-revolutionair, doch dat zal ieder doen, tot welke godsdienstige partij hij ook behooren moge. Nimmer zal men kunnen aantoonen, dat er rechtstreeks verband bestaat tus- schen misdaad en onzedelijkheid eu de partij of richting welke men aanhangt. De moraliteit van de onontwikkelde boeren in zwaar-anti-revolutionaire stre ken, staat volstrekt niet hooger, dan in streken, waar de huidige regecringspartij geen invloed heeft. We zullen de laatsten zijn om in Dr. Kuyper af te keuren, dat hij krachtig optreedt, tegen do „zonden" des volks, maar de hoogmoed, waarmode hij zijn partij stempelt tot dr eenigc- partij die de moraliteit hoog houdt, daartegen protesteeren wij. Al treedt hier Dr. Kuyper niet op als Minister, doch als Broeder onder de Broederen," hij moet 't ons niet ten nu evenwel werd zijne levenswijze hoe langer hoe meer verkwistend, zijne ken nissen werden talrijker en hij was meer dan ooit de schitterende gevierde mijn heer Alphonse, Charles echter sloeg nauwlettend acht op de steeds aangroei ende schulden. Waar het maar ging, hield hij Al phonse zorgvuldig in het oog en aan gezien zij dezelfde soort zaak dreven, was het hem mogelijk de inkomsten des anderen tamelijk nauwkeurig te schat ten. De uitgaven waren gemakkelijk na te gaan, en zoo wist hij spoedig, dat Alphonse op verschillende plaatsen aller lei schulden begon te maken. Hij hield de kennismaking met eenigë personen, die hem vroeger totaal onverschillig waren, aan, alleen met het doel om door hen een blik te k linnen werpen in Al- honse's kostbaar huishouden en op zijn gedachtelooze verkwisting. Hij bezocht dezelfde Café's en restaurants, waar Alphonse kwam, doch op andere uren; ja, hij liet zelfs zijn kleereu bij den kleermaker van Alphonse maken, om dat de kleine praatzieke heer hem dik wijls zijn nood klaagde, dat mijnheer Alphonse nooit zijne rekeningen betaalde. Charles dacht er dikwijls aan, hoe gemakkelijk het hem zou vallen een ge deelte der vorderingen, die zekere per sonen aan Alphonse hadden op te koo- pen om ze een verharden woekeraar in handen te spelen. kwade duiden, dat wij aan politieke bijbedoelingen denken, wanneer hij zich uitlaat als volgt „Zeker het kiesrecht, de Drankwet enz. zijn ieder op haar beurt zeer be langrijke dingen, doch ze raken toch slechts enkele deeleu of groepen van ons volk; oin het antwoord op de vraag, welke goest heerschen zal: de Geest van den Pinksterdag, of de geest des verderfs. Wanneer een van de kiezers in 1905 zoo naif is om zich de stembusboloften van 1901 te herinneren, hot antwoord ligt gereed. Al die dingen des levens, al die „oude plunje" 'tis maar bijzaak, het gaat tegen den geest des Verderfs. En gehoorzaam zullen de volgelingen van de Kerkelijke Partijen opgaan terstembus! Alle tekort komingen worden vergeten, de gelijk- vloersche deugd: het nakomen van zijne beloften, daarover moet men niet praten want immers de Partij der Moraliteit gaat den strijd aanbinden tegen den geest des verderfs en dan mag men de moraliteit van lager orde wel over 't hoofd zien. Met zelfvoldoening kan Dr. Kuyper terugzien op wat hij gedaan heeft voor de scholen met den Bijbel, wc herhalen het, maar toch, de groote Kuyper was klein in zijn rede vol zijdelingsche doch ernstige beschuldigingen die hij onder zijn Broederen tegen zijn tegenstanders uitsprak. De Osservatore Romano herhaalde haar mededeeling, dat de staatssecre taris van het Yaticaan Merry del Val verzocht had aan den Franschen gezant om schriftelijk de punten op te geven, waaromtrent hij opheldering wenschte, waarop niets anders dan de kennisge ving van verlof was ingekomen. OP het eerstvolgend bezoek van Ko ning Victor Emmanuel aan Bologna zal, volgens de Frankfurter Zeitung, de Ko ning door den aartsbisschop, kardinaal Stampa, officieel worden begroet. Deze daad, de eerste van dien aard in het gebied der vroegere pauselijke legaties, verwekt veel opzien, en wordt opgevat als een poging van het Vaticaan, om den indruk van de heftige woorden tegen Toch zou men Charles onrecht aan doen, door te gelooven, dat hij er ooit aan dacht zulks te doen. Het was slechts eene gedachte, waarin hij zich gaarne verdiepte, want hij was in zeker op zicht verliefd op de schulden van Al phonse. Maar het ging zoo langzaam, dat Charles bleek en holoogig werd, terwijl hij wachtte. Hij wachtte met ongeduld het oogenblik af, waarop personen, die hem steeds voorbij hadden gezien, zou den moeten bekennen hoe weinig die schitterende aangebeden Alphonse waard was. Hij wilde hem vernederd zien, van zijne vrienden verlaten, eenzaam en arm en dan Ja, verder mocht hij niet denken, want was hij zoover gekomen, dan sprak zijn gevoel weer; iets, wat hij steeds zich- zelven verbergen wilde. Hij wilde zijn ouden vriend haten; hij wilde zich wreken over al de koelheid en terughouding welke hij in zijn leven had ondervonden: en telkens wanneer eene gedachte ten voordeele van den armen Alphonse op kwam, onderdrukte hij haar met de woorden van den ouden bankier: „Sentimentaliteit deugt niet voor een man van zaken." Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 1