No. 44. Woensdag 1 Juni 1904. ie Jaargang Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Valsche leuzen! FEUILLETON. TWEE VRIENDEN. DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. I Bureau Hendrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der adverteutiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Bedriegen ons de teckcnen niet, dan zullen we bij de komende Statenverkie zingen en bij de Kamerverkiezingen in 1905 een herhaling krijgen van het ge beurde in den verkiezingsstrijd van 1901. Het christelijk kabinet kan nu juist niet voor de kiezers komen inet een ietwat beteekenenden staat van dienst, zoodat evenals in 1901 het christenvolk zal moeten worden verblind met schoon klinkende maar, zooals we hopen aan te toonen, valsche leuzen. Alle kerkelijke partijen, Katholieken, Gereformeerden, Orthodoxen van alle kerkgenootschappen werden in 1901 op geroepen tot een gemeenschappelijken strijd tegen de overheersching van niet kerkelijke elementen. Allen moesten opkomen tegen de „ontkerstening" van Nederland door de liberalen! Heette liet niet een strijd vóór en tegen Christus, van geloof tegen ongeloof, zoodat dan ook bij het einde van dien strijd gezegd werd, dat de naam van God de zege in Nederland had wegge dragen? Hadden, zoo heette het, de liberalen niet inecr dan 50 jaren lang tegen den waren God gestreden Dat hierdoor hartstocht moest ontbranden onder ons volk, dat, hetzij met meer of minder bewustheid in zijn overgroote meerderheid, op eenigerlei wijze aan een kerkgenootschap is aangesloten, is te ver klaren, en eveneens, dat een deel daarvan, gemakkelijk ontrust als men het zulk een groot gevaar levendig voor oogen stelt, hen die den naam hebben dat goed te kunnen beoordeelen, omdat zij heeten tot de Christelijke partijen te behooren, volgt, en in de meening Gode een dienst te doen, stemt tegen hen die aangewezen werden als met die „ontkerstening" druk bezig te zijn, den levenden God te be strijden of Christus naar de kroon te steken. Door de „stembusactie" op die wijze te voeren werd dus een klove gegraven tusschen burgers van één land, als of aan de ééne zijde stonden de geloovigcn, de Christenen, de Clrristelijke partijen en anderzijds de onchristenen, de onge- loovigen, de liberalen. In en buiten de Tweede Kamer is meermalen tegen deze en meer dergelijke valsche leuzen geprotesteerd, en de van God gegeven leider moest al dadelijk Men nadere de zwaarbeproefde met denzelfden schroom en eerbiedals waarmee men Oods heiligdom betreedt. Ook het leed is heilig. Uit het Noordsch van 4.) ALEXANDER L. KIELLAND. Eens bezocht hij weder den kleer maker, want hij liet zich tegenwoor dig meer maken, dan hij strikt geno men noodig had. De kleine levendige man sprong hem dadelijk met een rol laken tegemoet, en zeide: „Zie eens, dit is een prach tige stof voor u, mijnheer Alphonse laat er een heel pak van maken en mijn heer Alphonse is iemand, die er ver stand van heeft zich te kleeden". „Ik dacht," antwoordde Charles ietwat verrast, „dat mijnheer Alphonse anders niet tot uwe beste klanten behoorde." „O, o riep de kleine kleermaker, u meent misschien, omdat ik er u een paar maal over sprak, dat mijnheer Alphonse mij een paar duizend francs schuldig was? Het was dom van mij, om er over bij zijn eerste optreden in de Tweede Kamer toegeven, dat het erkend diende te worden, „dat er ookonder hen, die zich links scharen, uiet weinigen zijn, die door ernstig woord en nobele daad van hun prijsstellen op het behoud in den boezem der natie van religieuse instellingen en gewoonten blijk gaven". Deze verklaring kwam wol wat laat en het ware beter geweest, dat dit voor „ons volk" in meer duidelijke woorden gezegd ware, vóél de verkiezingen, dat men op het voor recht van Christelijke beginselen te heb ben, niet voor zich alleen beslag legt. Nu hebben we evenwel deze uitspraak voor 1905, tenzij Dr. Kuyper dan weer niet de noodige „oude plunje" zal „afsnij den". Hoe is nu de eenheid in leuze bij de christclijken verkregen? In Mei 1877 schreef de Standaard „Door u aan Rome te koppelen, ver speelt ge uw toekomst; brengt ge uw goeden naam in opspraak; verloochent ge uw volkshistorie en handelt ge, wat hot ergst is, met uw beginsel Mijnrech ten strijd. Verre van Romes stemmen voor uw candidate!) af te bedelen, paste het u veeleer op middelen te zinnen om die stemmen van uw caudidaat te weren. „Zelfs tot dit laatste dient ge te komen. „Dusver plachten we nog met velen onzer geestverwanten te zeggen: vraag Rome niet om haar stemmen; kom er zelfs voor uit, dat ge ze liever niet hebt; maar, stemt men uw candidaat dan toch, wat gaat het u aan? „Thans spreken wij zoo niet meer Te doen wat doenlijk is, om den lioom- schen kiezer te bewegen dat hij den man uwer keuze niet kieze, achtten wij thans plicht". En verder: „Het plaatsen van advertentiën in Roomsehe bladen en wat dies moer zij, moet door de publieke opinie onder ons onvoorwaardelijk worden afgekeurd. Elk voorstel om ons, door een om den ander kiezen voor den gemeenteraad tot het saam kiezen voor een man voor de Staten-Generaal te laten bewegen, moet volhardend afgewezen. Niet slecht van het conservatisme, maar ook van het Romanisme moet ge af." In 1891, op den 12den Mei sprak dr. A. Kuyper het volgende: „Ik wijs zoo beslist mogelijk de gevolgtrek king af, alsof wij saam als één man met lieu (de Roomsch-Katholieken) konden te spreken. Mijnheer Alphonse heeft mij niet alleen de kleinigheid, die ik van hem te goed had, voldaan, ik weet zelfs dat hij vele andere schuld- eischers heeft betaald. Ik deed den be- minnelijken heer groot onrecht en ik verzoek u van mijn zotteklap nooit ietB te vertellen," Charles hoorde niet meer naar he gebabbel van den praatzieken kleerma ker; hij verliet kort daarna den winkel en liep in gedachten verzonken de straat op; hoe toch kon Alphonse in staat geweest zijn te betalen? Hij dacht er tevens bij, hoe dwaas het. van hem was op den ondergang van Alphonse te wachten. Kon de leven dige en steeds door het geluk begun stigde jonge man geen voordeclige zaken drijven zonder dat Charles er iets van wist? Misschien hep het hem mede, misschien zou het daarmede eindigen, dat de mensehen zeiden: „Zie, nu eerst toont mijnheer Alphonse wat hij kan, eerst nu, nadat hij van zijn vervelenden dwarshoofdigen compagnon bevrijd is!" Langzaam liep Charles met gebogen hoofd over straat; hij kreeg menigen duw, maar sloeg erjgeen acht op. Zijn leven scheen alle beteekenis verloren te hebben, net alsof hij alles wat hij had, verloren had, of had hij het mis schien zelf weggeworpen?Daar kreeg hij een bizondcr harden stoot; hij zag op: liet was een klerk uit den tijd, toen optrekken. Dat dit niet kan, ligt aan onze glorieuse historie; dat dit nint kan, ligt aan het bloed der martelarendat gevloeid heeft; dat dit nu niet kan en nooit zal kunnen, ligt aan den scliran- deren grijsaard te Rome, die de pretentie maakt, gevolmachtigd stadhouder van Christus op aarde te zijn". Had den 11 den Mei 1901 het orgaan der Christelijk Historische» in Friesland nog verklaard, dat het programma van den Frieschen Christelijk Historisehen kiezersbond uiet terugdeinsde voor de beschuldiging, van anti-revolutionaire zijde tegen de strekking er van inge bracht, dat het bij dc toepassing in de practijk een religie-oorlog in 't leven zou roepen, en riep zij daarvoor haar kiezers in 't. geweer. Don (iden Juli, dus vlak na den beslissende» slag, op perde een inzender reeds twijfel aan de Christelijkheid der verkregen meer derheid. „Krachtens de (euzc", zoo schreef hij, „waaronder we ter stembus optrokken, zijn we thans in 't gezelschap van 60 mannen, die allen erkepnen, dat allen macht uit God is, in tegen stelling der 40 anderen, die"' be weren dat de macht uit den mensch zelf is. Het is zoo, maar verder Plaatsen, op dit punt gekomen, nu niet dadelijk 25 leden van het gezelschap handiglijk en spitsvondiglijk een mensch in de plaats van God en eens menschen woord in de plaats van Gods Woord? Ganschelijk los en op vele punten in vierkanten strijd met Gods Woord? En dan bovendien nog i an een mensch, dien het alleen 0111 eigen macht en aan zien te doen is, van een mensch, die niet het minst gevoelt voor al de din gen, die ons als ware Nederlanders zoo na aan 'tharte liggen, omdat hij „ultra montagnes" zetelt? Welk cardinaal on derscheid is er tusschen de rede van dezen man en zijn satellieten en die der 40, van wie ten minste eenigeu nog hart hebben voor veel wat ons lief en dierbaar is?" E11 verder: „Is het schip van Staat dan nu in veilige handen en behouden van de gevreesde stranding? Laten we ons toch niet aan den schijn vergapen". En wat antwoordde daarop de redactie? Trachtte zij nog te bewijzen, dat dc illusiën, vóór de verkiezingen gewekt, redenen van bestaan hadden? Geens zins, Zij erkende ronduit, dat wie ver wacht had dat de samenwerking een hij en Alphonse aan de Lyonsche ere dietbank werkten. „Ah goeden dag mijnheer Charles,' riep hij uit, „wat hebben we elkander in langen tijd nietgezien. Hoe toevallig, dat ik u juist vau daag moet ontmoeten, van morgen heb ik nog aan u ge dacht." „Naar aanleiding waarvan als ik vragen mag, zeide Charles verstrooid. „Ja ziet u, er kwam mij juist heden aan de bank een wissel in handen van 30 tot 40.000 francs, waarop uw naam en die van mijnheer Alphonse staat. Het verwonderde mij, want ik dacht, dat die heeren hm niets meer met elkander te maken hadden." „Toch wel, wij hebben nog veel met elkander te doen," zeide Charles lang zaam. Hij spande zich in om een kalm uiterlijk te bewaren en vroeg zoo na tuurlijk als hij kon; „Wanneer is die wissel vervallen ik herinner mij dat niet juist meer." „Morgen of overmorgen, geloof ik," antwoordde de klerk, die een ijverig man was en reeds afscheid wilde nemen. „Mijnheer Alphonse heeft het geld ont vangen." „Dat weet ik," hernam Charles, maar kunt ge het niet zoo maken, dat ik den wissel morgen betaal? Ge zoudt er mij een groot genoegen mede doen en „Met genoegen. Laat uw bediende mij beslist Christelijke Staatkunde ten ge volge zou hebben, zich vergisten. Men vergelijke nu daarmede wat dat zelfde blad iu zijn nummer van 13 Juni schreef: „I11 hoeverre bij eenigen van de politieke partijen der rechterzijde de verwachting is geweest, datdiet samen gaan een beslist Christelijke Staatkunde zou ten gevolge hebben, beoordeelen wij niet. Het is voldoende er aan te herinneren, dat die in ieder geval bij de Christelijke-Historischen ui Friesland niet heeft bestaan. Zij zouden zich an ders aan een ijdelen waan hebben over gegeven, wat zij niet gedaan hebben, ben, evenmin als zij zich nu, naar wij mennen, vergapen aan den schijn alsof liet schip vim Staat nu reeds in veilige handen zou zijn. „Voor zoover de Christelijke lpezors nog verwachting hadden dat althans in de richting der Christelijke staatkunde zou gestuurd worden, kunnen zij, na de Kabinetsformatie, De Standaard met zijn artikel „Rekenen met de werke lijkheid", ook die verwachtingen tem peren, een voorbeeld, terstond door de kleine pers gevolgd." Meer dergelijke citaten van Dr. Kuyper en zijn geestverwanten zouden we kunnen aanhalen; we achten deze evenwel vol doende 0111 aan te toonen.dat er nog wel eenig verschil schijnt te bestaan tusschen de hoofdgroepen der kerkelijke partijen. Maar wat in 1891 heette: nooit te kunnen is werkelijkheid geworden. Doe kan dat? Omdat de christelijke partijen, zich bewust zijn geworden, (waarschijnlijk pas in 1901), dat zij leef den uit één wortel des geloofs. Maar dan mag toch dunkt ons de vraag wel eens gesteld worden: zijn de christelijke partijen hot in werkelijkheid wel eens omtrent dien wortel? Indien men één in den wortel is, moet men het toch ook in de stengels, in casu de beginselen zijn. Ieder heeft wol hoornen of heesters gezien, waarop verschillende loten ge- ent zijn, verschillend groeiend en ook vrucht dragend. Men kent wilde stammen en wortels waarop vozen groeien van verschillende kleur. De botanie heeft het hierin ver gebracht. Men ziet ze verbaast zich een oogenhlik en daarna prijst men den bekwamen en handigen tuinier maar 11a een oogenhlik gaat men verder en .zegt: Heel mooi, maar dat is kunstwerk. De organische groei is heel anders. persoonlijk morgen middag aan de bank opzoeken. Ik zal alles in orde maken niets is gemakkelijker maar ik heb haast adieu!" Eu de ijverige man ging verder. Den volgenden dag zat Charles in zijn kantoor en wachtte op den bediende, dien hij naar de bank had gezonden om Alphonse's acceptatie in te lossen. Ein delijk trad de kantoorlooper binnen legde een opgevouwen blauw papier voor den patroon neder en verdween Eerst nadat lxij de deur gesloten had, greep Charles naar den wissel, zag haas tig rond en opende het papier. Hij staarde cenige seconden op zijn eigen naam, leunde toen in zijn stoel en haalde diep adem. Het was alsof hij er een voorgevoel van gehad had, dat de ouder- teekening vervalscht was. Hij zat weer voorover. Lang bekeek Hij nogmaals zijn eigen naam en peinsde er over hoe slecht hij nagemaakt was. Hij kon nauwelijks denken, terwijl zijne scherpe blikken iederen trek van zijn naam nagingen. I11 zijn brein heerschte zulk een oproer en zulke vreemde ge voelens rezen er in zijn binnenste op, dat het een gcruimen tijd duurde, eer hij zich er van bewust was, hoeveel zij waard waren, die onzekere trekken op dat blauwe papier. Hij voelde iets diks in zijn hals, er •olde. iets langs zijn gelaat en eer hij het merkte, viel een traan op het blad En wat al overtuigingen moeten in de kerkelijke partijen eerst „uitgedoezeld" zijn vóór er eenheid was in opvatting omtrent verschillende theologische vraag stukken. Men deed het, en zoo kwam men tot een wonderlijk politiek-kerkelijk meng sel, waarmede het is als met een kleuren- mengsel uit bestanddeolon, die niet te verbinden zijn. Men- rn^ngt; het mengsel schijnt zich eerst te verbindenhet wordt eerst een grauwachtige v massa, maar straks ziet men de onveroènigbare kleu ren'weer bovenkomen. Dit over de tegenstelling van Christe lijk, onchristelijk eu de eenheid in den wortel. Een andere tegenstelling, waar van de kerkelijke partijen zoo gaarne gebruik maken, luidt: dat terwijl de kerkelijke partijen wenschen te rekenen met hetgeen God op bijzondere wijze omtrent Zijn wil iieeft geopenbaard ook voor het volksleven, de liberalen, wat hun poHtieke beginselen betreft niet anders dan met hun rede te rade kunnen gaan Is die tegenstelling juist? Dr. Kuyper erkent zelf: dat er niet een enkele partij is, die haar politieke conclusion anders dan door redebeleid kan construeeren. Dat die rede beperkt is en dat niemand die in absoluten zin bezit, wordt eveneens door alle partijen erkend. Er mogen onder alle partijen soms geweest zijn en nog zijn, die van de onfeilbaarheid der rede spreken, de wijzi gingen die soms na hieuw onderzoek in eerst vastgestelde conclusion moeten ge bracht worden, getuigen anders. Alleen dan wanneer men logisch en methodisch uit natuur, historie en consciëntie zijn wijsheid ook voor het staatsbeleid geput heeft, vertrouwt men op de juistheid zijner conclusiën en bouwt er op. De gemaakte tegenstelling is dus valsch. Kan ze dan gelden voor hetgeen God op bijzondere wijze omtrent zijn wil ook voor het volksleven geopenbaard heeft, hetgeen door de Christelijke partijen dan aangenomen wordt, terwijl men dit met de ongecorrigeeide rede niet kan? Niet alles wat het staats- en volksleven betreft wordt ontleend aan de bijzondere openbaring, immers Dr. Kuyper erkende het zelf, geen smal gebied valt er buiten maar hoe zal men de sciieiding maken tusschen hetgeen wel en wat niet tot dat gebied behoort; wie zal de grens trekken papier. Hij keek haastig rond, nam zijn' zakdoek en wischte zorgvuldig de zwarte natte vlek van den wissel. Ilij dacht wederom aan den bankier in de rue Bergère. Watging het hem toch aan, dat Alphonse's slecht karakter hem ein delijk tot een eerlooze had gemaakt, en wat had hij verloren? Niets, want hij haatte zijn vroegeren vriend. Nie mand kon zeggen, dat het zijne schuld was, dat Alphonse te gronde was gegaan; hij had eerlijk met hem gedeeld en hem nooit benadeeld. Daarna dacht hij aan Alphonse, en het kwam in hem op, dat indien de reine fijne Alphonse zóó diep ge zonken was, hij aan dat peil was ge komen, waarop men zich niet bedenkt het leven van zich te werpen, als de schande nadert. Bij deze gedachte vloog Charles op. Dat zou niet gebeuren. Alphonse mocht geen tijd vinden zich een kogel door het hoofd te jagen, om zoodoende zijne schande te verbergen, in dat mengsel van medelijdon en afschuw, dat den zelfmoordenaar ten deel valt. Dan zou hij zijn wraak misloopen, dan had hij te vergeefs den haat gekoesterd, die hem tot een slecht mensch had gemaakt. Had hij nu voor eeuwig zijn vriend ver loren, hij wilde zijnen vijand aan de kaak stellen, opdat een ieder kon zien, welk een| ellendige, verachtelijke patroon hij was, die betooverende Alphonse.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 1