Buitenland.
Binnenland.
IJit de Omgeving.
Allerlei.
„Intusschen ontkennen wij allerminst
dat ook aan deze gedragslijn bezwaren
verbonden zijn.
„Een Kamerontbinding is en blijft
altijd het uiterste redmiddel dat eerst
ter laatste instantie mag worden aan
gewend".
liet Volk vermoedt, dat dr. Ruyper
in de omgeving der Kroon, waar de
Eerste Kamer gezien is, op tegenstand
zal stuiten als hij haar ontbinden wil, en
dat de persoonlijke invloed van de draag
ster der Kroon hier ook meetelt.
Ontbinding nu, meent het blad, „Zou
een waardevol antecedent wezen voor
latere democratische Regeeringen. „Zegt
Kuyper tot de Eerste Kamer: zijt gij
mij niet ter wille, dan gebruik ik geweld,
dan gaat menige conservatieve theorie
omtrent het tweekamerstelsel naar de
haaien. En in Kuyper's eigen kring zoo
wel als in de omgeving der Kroon zijn
er velen die verder kijken dan dit poli
tieke moment, en die van de toepassing
dier leer zeer afkeerig zijn".
De Nieuwe Courant gelooft, dat
er tijd zal zijn om nader te bespreken
wat er nu gebeuren zal en verwacht
niet een rasch besluit. „Van een aftre
ding van het Ministerie kan geen sprake
zijn, wijl het is voortgekomen uit de
nog steeds bestaande sterke meerderheid
in de Tweede Kamer. Dat dr. Kuyper
alléén met zijn ontwerp zou heengaan,
lijkt onaannemelijk, al ontging ons de bij
zondere nadruk niet, dien hij heden in zijn
rede legde op de woorden: „Daar ik
op dit oogenblik nog de verantwoorde
lijkheid draag van wat van Regeerings-
wege gedaan wordt..." Zelfs al houdt
men geen rekening met andere omstan
digheden die een aftreding van dr. Kuy
per alléén bijna tot 'n politieke onmo
gelijkheid maken, dan nog hebben de
jongste Statenverkiezingen onbetwistbaar
de mogelijkheid geopend 0111 langs wel
ken weg dan ook de ondergane per
soonlijke nederlaag te herstellen.
„En of hij den weg van het rechts
middel zal kiezen, dat de Grondwet
binnen zijn bereik stelt en de Eerste
Kamer zal ontbinden?" Voorshands kan
De N. Ct. het niet gelooven. „Morituri
te salutant, ntogen onze senatoren ge
zegd hebben; op het „Ave Caesar!" kan
dr. Kuyper nog geen aanspraak doen
gelden. Er valt binnen de coalitie met
meer overwegingen rekening te houden
dan met de begeerte om de heden door
de Vrije Universiteit ondervonden teleur
stelling zoodra mogelijk te repareeren,
en niet meer meeningen en politieke
gezindheden dan die van Standaard en
Maasbode alleen. Om maar een klein,
doch treffend feit te noemen: Waar
bleef in de Eerste Kamer de motivee
ring der voorstemmen van hen, die zich
aan de groep Lohinan nauw verwant
gevoelen? Waar bleef de toch wel te
verwachten rede van het niet schuchter
uitgevallen lid Godin de Beaufort".
Het Handelsblad zegt, dat dr.
Kuyper door een ontbinding der Eerste
Kamer ook van dit college een volg
zame Kamer maken kan die op een
tweede editie der voordracht ja en amen
zegt. „Maar niet ongedaan kan hij maken
de afdoende critiek, die nu weder in de
laatste dagen over het hoofddoel van
mij waarschijnlijk voor iemand van de
geheime politie hield, die een spoorvolgde:
„Goed mijnheer, stap in. Wij zullen
trachten dat zaakje' onderweg op te
knappen. Op het oogenblik kan ik u
echter niet langer te woord staan!"
Ik klim in <len wagen, die reeds voor
de helft volgepropt is met postzakken....
en dat was nog maar een begin. Van
alle kanten vlogen ze naar binnen, bij
dozijnen. Soms waren er twee mannen
noodig, om een van die zakken erin te
tillen. De bijwagen was reeds vol en
met den eigenlijken postwaigon scheelde
het niet veel meer. De vij ambtenaren
en ik vonden nauwlijks een hoekje, waar
wij staan konden. Mijn moed dreigde
mij te begeven, maar dat hielp niets. Als
de gravin den voor Louise bestemden
brief kreeg, was ik verloren. En niet
alleen was zij een schitterende partij,
maar bovendien was ik smoorlijk op haar
verliefd.
Eindelijk kwam er een einde aan den
stroom der postzakken. Het was tijd!
Tusschen reusachtige, leeren zakken,
waaraan het vuil van geheel Europa
kleefde, stond ik in een hoek gedrukt,
waar ik bijna stikte en niets zag dan
de lampen aan de zoldering. Plotseling
voelde ik, dat wij ons in bewegingstel
den. Nu vroeg de chef van het ambu
lante postkantoor, waf ik eigenlijk ver
langde. Ik deelde hem mede, dat het
mij te doen was om een brief, die naar
het slot Beillans, bij Barjols, gericht was.
„In dat geval, mijnheer, gaat do brief
over Lyon. De daarvoor bestemde brie
ven komen eerst na Lyon aan de beurt.
Er schiet dus voor u niets anders over,
dan tot zoolang te wachten."
dat ontwerp is uitgesproken. Juist in
het feit, dat de meerderheid der Eerste
Kamer wist wat het gevolg kan zijn
van haar uitspraak, ligt de groote be-
tcckcnir van haar beslissing. De Minister
kan de Kamer naar huis zenden, met
hot gevolg dat een deel der meerder
heid niet wederkeert; maar blijvend
zal de indruk zijn van het afkeurend
oordeel door zoovele gematigde, 'slands
belang ernstig wikkende en wegende
mannen eenparig uitgesproken."
De Middelburgse he C r t., zou
liet de beste oplossing achten, dat de
Minister bij de Tweede Kamer hetzelfde
ontwerp weer indiende zonder den zoo
veel aanstoot gevenden cffectus civilis
voor de vrije universiteiten.
„Maar 't is de vraag of de Regeering
dien weg kiezen wil, omdat er zoovele,
haar dierbare belangen bij deze quaestie
zijn betrokken, en of zij dit nog doen
kan nu zij en haar partijgenooten de
godsdienstige hartstochten zoo hebben
opgezweept.
„Als zij echter werkelijk het belang
van het hooger onderwijs op het oog
heeft, zonder nevenbedoelingen, dan zal
zij aldus moeten handelen."
Do Nieuwe Arnhemsche C r t.
zou uit een partijstandpunt ontbinding
wcnschen. Een ontbinding (immers) ook
al staat het vast dat de liberale meer
derheid verloren gaat, zal aan de Hooger
Onderwijswet zoozeer het karakter ver-
leenen van een partijwet, dat ieder vol
gend liberaal Kabinet gerechtigd zal
zijn, haar in te trekken.
In 't belang des lands echter, dat niet
gebaat wordt d tor een voortzetting van
den ter onzaliger tire opgewekten gods
dienststrijd, zou het blad de ontbinding
betreuren.
De ontvoering van een erfenis.
Een schoenmakers-vrouw te Brussel
kreeg bericht, dat haar tante te Parijs
haar 18.000 fr. had nagelaten. De man
vertelde 'taan Óen van zijn „vrienden"
en deze ging er met de erfgename stil-
lekens van door. De echtgenoot volgde
hem en vond 'tpaar ook te Parijs.
Hevige scènes ontstonden over de
vrouw en 'tgeld; de bedrogen man
dreigde met een revolver; de verleider
ontnam hem 't wapen en gaf hem nog
een geducht pak slaag op den koop toe.
Eindelijk nam de politie het drietal mee
en in korten tijd kwam het tot een
verzoening op de volgende grondslagen:
de erfenis werd in drie gelijke deelen
gesplitst en de vriend kreeg bij zijn
6000 fr. de vrouw met haar aandeel op
den koop toe.
De kerk van de Madonna della
Rotonda te Albano is bestolenbijna
al de kostbaarheden zijn verdwenen.
Als dader of medeplichtige is o. a. ook
de kanunnik Destefani gevangen geno
men.
Lofwaardig vermeld. Een letter
kundige Vereeniging te Dortmund had
onlangs een wedstrijd uitgeschreven voor
humoristische gedichten; de drie besten
zouden bekroond worden met premiën,
maar ook enkele niet-bekroonden kregen
Ik wachtte, gezeten op een zak, die,
naar den indruk, dien hij op mijn zit
vlak maakte, te oordeelen, zeker met
monsters hout gevuld was. De vijf amb
tenaren werkten staande, in vliegende
haast. Het rook daar naar stempelinkt,
tabak, gesmolten lak, „en nog iets an
ders" zooals Flaubert zou zeggen, want
sommige van de hceren hadden voor
het gemak hun laarzen uit- en pantof
fels aangetrokken. Zoo verliepen er lange
uren.
Allerlei kwellingen schenen er voor
mij weggelegd; vooral de honger begon
mij erg te plagen. Het was immers de
tijd voor mijn lunch. Juist zouden nu
anders de cotelette en de spiegeleieren
aan de beurt geweest zijn. En ik zat
daar met mijn hoogen hoed, wit vest,
verlakte laarzen, een badinetje in de
hand, dus volstrekt niet in reistoilet.
Ach mijn vriend welk een nacht!
Doch laat ik mijn lijdensgeschiedenis
bekorten. Gij kunt u voorstellen in wel
ken toestand ik den volgenden morgen
aan het station Saint Maximin aankwam.
Daar pakte men de post voor Barjols
uit. En mijn brief was daar niet bij!
Ach groote God! Toen de trein stil
stond, helderde alles zich op. De post
ambtenaren, doordrongen van het groote
gewicht van dien ongelukkigen brief,
hadden gemeend, dat hij aangeteekend
geweest was en dientengevolge in de
gewone pakketten er niet eens naar ge
zocht. Een groen linnen zak, gemerkt
Barjols, vloog op het perron; ik liep
dit groene meubel, dat mijn opus, mijn
vervloekt opus, bevatte, 11a, vast beslo
ten het tot het einde der wereld te
volgen.
een eervolle vermelding. E11 daaronder
was 't door een der leden ingezonden
gedicht „Es war ein fauler Schater"
van Goethe!
Een inwoner van Trier, die blijk
baar als overleden was vermeld, plaatste
in de dagbladen de volgende advertentie:
„Ter zake van mijn vermeenden dood
zijn mij van heinde en ver zooveel be
wijzen van liefde en deelneming te beurt
gevallen, dat ik mij oprecht verheug
dit beleefd te hebben. Eugen Schlösz.
Fransclie en Japansehe soldaten
hebben in Schanghai Zondag oorlogje
gespeeld. Ze raakten handgemeen en
maakten daarbij een ruim gebruik van
hun bajonetten. Twee Franschen moeten
gedood zijn. Negen Japanners werden
gewond. Het stelletje was beschonken
en daarin zoekt men de oorzaak van
hun strijdlust.
-- Drie New-Yorker millionairs had
den een pari aangegaan, dat ze in hun
automobiel de expresstrein zouden voor
bijrijden. Ze heetten Carell, Snijder en
Jewell. Vol moed begon het drietal don
tocht, vermoedelijk te samen, om in de
gelegenheid te zijn te controleeren. Bij
een bocht kwamen ze echter in botsing
met don trein, en alle drie werden ge
dood.
Weer heeft te Chicago een lievige
brand gewoed. Ettelijke huizen en een
graanelevator zijn vernield. De schade
wordt op vijf millioen dollar geschat.
De Luiksche gemeenteraad heeft
in verband met den bekenden dynamiet-
aanslag de volgende besluiten genomen:
de weduwe van majoor Papijn krijgt
van de gemeente 1000 frs. pensioen
Laurent de commissaris van politie,
krijgt een traktementsvorhooging met
.300 frs.; de agenten die Lanibin en
Gudefin, de twee dynamiteurs, hebbe.i
aangehouden, ontvangen een geschenk
van 500 frs. Onder de gewonden zal
5000 frs. verdeeld worden.
De arbeider B. te Giessen-Oudekerk,
in het hooiland werkzaam zijnde, wilde
als naar gewoonte zijn dorst lesschen
aan bier. Een kruik werd aan den mond
gezet en een paar teugen daaruit geno
men. Nu bleek evenwel dat zich een
geheel ander vocht in de kruik bevond,
dat hem hevig ongesteld maakte en
spoedig huiswaarts deed gaan. Door
dr. van der H., inmiddels ontboden,
werd de maag geledigd en alras bleek,
dat in plaats van bier, creolin was ge
bruikt. De toestand aanvankelijk gevaar
lijk, is thans bevredigend, zoodat gevaar
vermoedelijk geweken is.
Een onverkwikkelijk tooneol is te
Zecuwsch Clinge, vlak tegen de Belgi
sche grens, afgespeeld. Daar zou de
dochter van P. in het huwelijk treden,
wat niet in den smaak van een harer
vroeger vereerders viel. Vergezeld van
nog vier Belgen, trok deze 's nachts
naar de woning van P., en hield daar
op barbaarsche wijze huis. De deuren
werden ingetrapt, ruiten, meubels en
huisraad kort en klein geslagen, en
daarna de dochter met een mes bedreigd.
Te zanten, de groene postzak en ik,
namen wij plaats in een wankelende
tilbury, die geheel open was. De regen
viel in stroomen uit den hemel. Mijn
gckleede jas, mijn wit vest en mijn hoo
gen hoedstel u voor, hoe ik er uitzag.
De koetsier zeide mij, dat de afstand
van Saint-Maximin tot Barjols 26 kilo
meter bedroeg. Overigens spraken wij
weinig, in de eerste plaats, omdat ik
geen Provencaalsch ken en in de tweede,
omdat ik in gepeinzen verdiept was. Wij
reden door een zeer woeste streek en
niets scheidde mij van mijn vreeselijken
brief dan de harde houten bank, waarop
ik zat. Ik had den postbode wel kun
nen wurgen of omkoopen. Voor het
eerste ontbrak het mij echter aan kracht,
want ik was uitgeput, voor het tweede
aan geld, want alles en alles had ik
vijf a zes louis in don zak en zonder
die zou ik mijn terugreis naar Parijs te
voet en bedelend kunnen ondernemen.
Eindelijk kwamen wij te Barjols; een
mooi dorp met 1000 inwoners, aan. Ik
wilde eerst terstond naar het postkan
toor ijlen om door middel van fooitjes
mijn brief machtig te worden. Maar bij
nader overleg kwam ik daarvan tem
Want, zoo dacht ik, een heer uit Parijs
komt te Barjols; ondanks den stroomen
den regen bestaat zijn gehecle bagage
uit een wandelstokje met gouden knop;
hij eischt, steunende op een bevelschrift
van don minister, een brief terug, die
geadresseerd is aan de gravinde
eigenares van een kasteel uit de buurt....
Die geschiedenis zou immers als een
loopend vuurtje in de buurt de ronde
hebben gedaan en zou ongetwijfeld mijne
gravin ter oore gekomen zijn. List scheen
De dochter wist eindelijk te ontsnappen,
waarna het vijftal (hun vernielingswerk
voortzette. De namen der vijf Belgen
zijn bekend, en de zaak is in handen
der politie.
I11 een ooievaarsnest te Borger zijn
vier bijna volwassen jonge ooievaars
zoo hevig door bijen aangevallen, dat
er levensgevaar bestaat. De oude ooie
vaars haddoneenige visch als buit voor hun
ne jongen aangevoerd, en men denkt dat
de kwalijk riekende lucht van die visch
de woede bij de dichtbijstaande bijën
heeft opgewekt. Pogingen worden aan
gewend 0111 de ooievaar in het leven
te behouden.
Bij het wegdragen van een pqtroleum-
toestel had een 9-jarig meisje te Sliedrecht
het ongeluk eene hoeveelheid pe
troleum op hare kleertjes te storten.
Toen zij nu het toestel wilde aansteken
vlogen hare klereen in brand, met het
noodlottig gevolg, dat zij zulke hevige
brandwonden verkreeg, dat zij in levens
gevaarlijken toestand verkeert.
Ons Hoofdartikel stond reeds gezet
toen we het bericht kregen, dat Dr.
Kuyper het voorstel tot ontbinding der
Eerste Kamer aan de Koningin had
gedaan. Onze verwachting is dus niet
vervuld geworden.
Mijn sombere vermoedens betreffende
de moppigheid onzer lezers schijnen voor-
loopig werkelijkheid te worden, want
in weerwil van mijn wanhopige ver
zuchtingen, en mijn beroep op lnm me
delijden met mij, ongelukkig' slachtoffer
van den gevreesden komkommertijd,
hebben ze mij „links" laten liggen met
eenzelfde hooghartige koelheid als onze
„rcchtsche" premier zijn tegenstanders.
Gelukkig, dat „die alte Gcschichte,
die immer neu bleibt," me niet in den
steek Iaat, en althans eenige stof geeft
tot schrijven.
De held der historie is een eerzaam
Rotterdamsch bakker, twintig jaren „ge
lukkig" gehuwd en vader van verschei
dene kinderen. Zijn vrouw, de heldin
van het verhaal, had zonder haar man
erin te kennen een liefdesbetrekking
aangeknoopt met den meesterknecht, die,
0111 't geheim er van te bewaren, ook
niets tegen zijn vrouw had gezegd. De
beide verliefden waren echter zoo ro
mantisch aangelegd, dat ze besloten er
„stiekum" van door te gaan om in Ame
rika ongestoord hun liefdesgeluk te kun
nen genieten. Zoo bemerkte dan de bak
ker op zekeren dag, dat zijn echtgenoote
er van door was. en niet alleen zijn mees
terknecht maar ook een aardig som
metje gelds had meegenomen.
Goede vrienden wisten hem toen te
vertellen, dat 't jonge paar met de „Sta
tendam" naar Amerika was vertrokken.
Als een pijl uit den boog vloog de be
drogen bakker naar het terrein van de
Holland-Amerikalijn, om het plan intijds
te verijdelen, maar het schip was
juist vertrokken. Nu was goede raad
duur. De reddende engel, ditmaal in de
gedaante van een schoonvader, bleef
echter ook hier niet achterwege met het
mij dus in dit geval beter toe. Toen on
geveer een uur later de postlooper, in
wiens rayon het slot Beillans lag, Bajols
verliet, sloot ik mij, als bij toeval, bij
hem aan, en vroeg hem naar den weg
naar de bezittingen der gravin.
„Ik moet daar ook heen", zeide hij,
„wilt gij met mij meegaan? Hetisgoed
drie uur gaans."
Drie uur gaans! En ik was zoo moe
als een molenpaard. Niettemin volgde
ik mijn postbode door dik en dun.
In elke herberg trakteerde ik den
braven man tot na het vierde dorp,
dat wij passeerden, hield hij zich dap
per, maar toen was hij ook geleverd.
Toen wij langs een sloot kwamen, bracht
ik, schijnbaar onwillekeurig, mijn stok
in aanraking met zijn boenen, en hij
rolde in den drie voet diepen afgrond.
Hein naijlen, onder voorwendsel hem te
helpen, zijn tasch open maken, mijn
brief eruit goochelen eindelijk, ein
delijk, eindelijk! hem in mijn zak stop
pen dat alles was, zooals gij kunt
denken, het werk van één oogenblik.
Mijn held uit de sloot halen, was veel
moeilijker. Juist toen ik bezig was, hem
hij den kraag te pakken de hemel
was inmiddels opgehelderd hoorde
ik op den weg een rijtuig aankomer.
Ik kijk op liet was een ponneywagentje,
dat door de gravin zelve bestuurd werd.
Nog beden vraag ik mij af, hoe zij
mij in den toestand waarin ikverkeerde,
herkende. Maar zeker is het, dat zij mij
Ircrkende. En hare verbazing was even
groot als mijne verlegendheid.
„Groote God," riep zij uit, „wat ge
beurt hier? Wat is u overkomen? Wat
heeft u in dien toestand verplaatst?"
verleenen van hulp. De bakker en zijn
schoonvader besloten dadelijk naar Ham
burg te vertrekken om met een der
schepen van de Hamburg-Amerikalijn
eveneens de reis naar de nieuwe wereld
te ondernemen. Alle kans bestond er
n.l., dat zij dan nog eenige ureneerder
te New-York zouden aankomen dan de
„Statendam." Zij vonden werkelijk te
Hamburg de „Kaiser Wilhelm 11" tot
vertrek gereed. De reis werd aanvaard
en 't begint nu op een „heusche"
roman te lijken werkelijk kwamen
ze juist een half uur vóór de „Staten
dam" te New-York aan. Het gevluchte
paar, dat zich onder den naam M. S.
en echtgenoote had laten inschrijven,
was een der eersten, die de boot ver
lieten.
De bedrogen echtgenoot 'stond juist
op het punt naar hen toe te treden en
zijn vrouw weer op te eischen, toen hij
door overspanning flauw viel. Ilij moest
naar de wachtkamer op de pier gedra
gen worden, en het paar had gemak
kelijk kunnen ontkomen, als die „red
dende schoonvader" niet zoo wanhopig
kordaat was geweest en de vluchtelin
gen nog juist bijtijds op zijn manier had
weten te verwelkomen in het nieuwe
vaderland.
Hij slaagde erin zijn dochter te doen
beloven, met haar wettigen echtgenoot
naar Holland terug te kecren. Yolgens
een Amerikaansch blad moet zij ten
slotte gezegd hebben:
„Ik zal mee terug gaan, maar als hij
probeert mij te straffen, zal ik weten,
wat mij te doen staat."
„En ik zal hetnooitkunnenvergeten,"
zei daarop de man, „maar terwille van
onze kinderen zal ik je mee terugnemen."
Toen gaven zij elkander den arm, S.
ging zijns weegs, en het gelukkige drie
tal ging in een café het geval nog eens
nader bespreken.
Thans zijn allen op de terugreis.
Of het weerzien van den gewaanden
S. en zijn lieve wederhelft, die hij om
de handen vrij te hebben naar Scheve-
ningen had gestuurd, wel zoo erg pret
tig zal zijn, waag ik te betwijfelen. Ik
schrijf nog liever tien „allerlei's, dan
onder dergelijke "omstandigheden mijn
vrouw te ontmoeten.
Hilversum. Door de heeren J.
Th. Andriessen, A. Bruist, mr, W. AV.
AVichers Wïerdsma en C. J. A. Wij-
naendts, leden van den Gemeenteraad,
wordt een voorstel gedaan 0:11 de ver
ordening op de vee- en vleeschkeuring
in te trekken, en wel op de volgende
gronden
1. De verordening beschermt niet
degenen, die bescherming noodig heb
ben, namelijk de mindergegoeden, maar
alleen de meergegoeden, die zich zelf
wel kunnen beschermen.
2. De uitvoering loopt op te hoogc
kosten.
3. A ce- en vleeschkeuring kan alleen
dan iets noemenswaardigs goeds uitwer
ken, als zij van Rijkswege en dus alge
meen geschiedt. Partiëele keuring van
gemeenten afzonderlijk treft geen doel.
Ged. Staten hadden aanmerking ge
maakt op deze verordening en in over
weging gegeven haar in te trekken, met
Nu of nooit! Het kwam er nu maar
op aan, mij op een schitterende wijze
uit mijn netelige positie te redden.
„Gelooft ge aan voorgevoelens?' ant
woordde ik haar met een stem, die door
een vreeselijke verkoudheid, die ik had
opgedaan, een diep melancholische tint
had aangenomen. „Gister, ik stond juist
op het punt een brief, dien ik aan u
had geschreven, op de post te doen,
hoorde ik u driemaal achter elkaar dui
delijk op angstigen toon mij bij mijn
naam roepen! Ik vreesde dat dit een
van die mystieke waarschuwingen was,
waarvan ik reeds zooveel gehoord heb,
en door schrik overmeesterd, spoedde
ik mij, zonder verzuim, zooals ik reilde
en zeilde, naar u toe. Ach, ik heb u
toch zoo lief. Amélie!"
Ik zag dat hare fraaie oogen vochtig
werden. AVat de mijne betrof, mijn ver
koudheid zorgde er wel voor, dat de
tranen daaruit langs mijne wangen big
gelden. Amélie verzocht mij naast haar
plaats te nemen en reed met mij naar
liet slot terug. Dit bewijs mijner liefde
had liarr diep geroerd en toen wij voor
de poort stilhielden, was het beroemde
„ja", waarmede zij reeds zes maanden
geaarzeld had, vast en duidelijk uitge
sproken.
Op deze wijze mijn waarde, kwam
mijn huwelijk tot stand. Sedert heb ik
deze geschiedenis ook aan mijn vrouw
verteld. >ls dol heeft zij daarover ge
lachen, zeker wel het beste bewijs dat
zij geen berouw gevoelt over detoenge-
vallen beslissing.