Binnenland.
Uit de Omgeving.
Allerlei.
Voor Vrouwen.
Hun stelling bij Taschistoa is daardoor
onhoudbaar geworden en ze zullen waar
schijnlijk naar Haitscheng terugtrekken.
Drie kruisiers van de Wladiwostok-
vloot zijn gesignaleerd in de Van Die-
menstraat. Ze stevenden in de richting
van Formosa.
Bij Krupp zijn zoo vele bestellingen
gedaan dat de werkuren zijn verlengd
Zuidlandsche wreedheid. In San
Sebastiaan werd Zondag een stierenge
vecht gehouden, waarvan het glanspunt
echter zou zijn het gevecht tusschen een
tijger en een jongen stier. Zc zouden
samen in een hok worden gesloten, en
de nobele Spanjaarden likkebaarden al
naar het bloedig tooneel, dat daarna zou
volgen. Dat viel echter niet mee.
loen de tijger met moeite in de kooi
was gejaagd, werd hij dadelijk door den
5-jarigen Andalusischcn stier erg toege
takeld en kroop in den versten hoek
van den kooi. De man van den cinema-
tograaf begon toen met een ijzeren staaf
op het dier te ranselen en allengs kwam
een deel van het publiek daaraan mee
doen. Na een nieuwe botsing tusschen
de dieren, werd de tijger vrijwel afge
maakt en viel door de tralies heen en
bleef wezenloos in de arena liggen. Te
midden der paniek begonnen niet alleen
de bewakers dadelijk op het dier te
schieten, doch ook het publiek gebruikte
revolvers. De kogels vlogen in alle rich
tingen en een verschrikkelijk geschreeuw
ontstond. De tijger werd als een zeef
doorschoten»
Een kerel trok, gedurende de paniek
zijn mes, sprong in de arena en sneed
den tijger den staart af, waarop ande
ren het walgelijke voorbeeld volgden.
Ooren en klauwen en ten slotte de ge-
hocle huid werd afgesnede, om een sou
venir te hebben. De menschen waren
buiten zichzelf. Eerst daarna keek men
naar de slachtoffers om.
Het aantal hunner was legio. Een
persoon overleed spoedig aan zijn won
den. Een vijftien anderen zijn zwaar of
licht gekwetst.
Een belangrijk werk.
Bij den Boekhandelaar Karl Sie-
gismund te Berlijn is verschenen een
werk, getiteld: Als Arbeiterin Amerika,
geschreven door regeeringsraad Kolb.
De heer Kolb vroeg en kreeg verlof
voor een studie-reis naar Amerika. Daar
gekomen besloot hij den kiel aan te
trekken en de toestanden van het zoo
genaamd arbeiders-eldorado met eigen
oogen te leeren kennen.
Twee dingen maken dit boek bijzon
der belangwekkeud. Vooreerst het mo
tief, dat tot zijn wording leidde. De
heer Kolb wilde in het anti-socialistisch
Amerika stof verzamelen voor zijn strijd
tegen het socialisme. Ten tweede de
letterkundige waarde van dit oecono-
misch geschrift.
Hoe de heer Kolb naar Amerika ver
trok, zegt hij eerlijk in de Voorrede:
„Niet onpartijdig, maar metbepaald om
schreven doel ondernam ik mijn werk.
Vreemd en onsympathiek stond ik tegen
over de moderne arbeiders beweging.
Tegen haar en tegen haar propagandisten
wilde ik materiaal verzamelen in den
omgang met het van deze beweging
eveneens afkeerige, sociaal-politiek on
verschillige proletariaat der Vereenigde
Staten.... Mij is overkomen, wat wel aan
ieder onzer, die eerlijk dit vraagstuk
onderzoekt, overkomen moet: ik vond
problemen, waar ik axioma's vermoedde.
Menigen wensch van onze arbeiders
klasse, dien ik vroeger onzinnig vond,
houd ik heden voor zeer de overweging
waard."
Na twee maanden in Amerika geweest
te zijn, trok de heer Kolb te Chicago
den arbeiders-kiel aan. De zaken gingen
in die dagen niet best en zoo moest hij
vijf volle weken zoeken, voor hij werk
had. Eindelijk gelukte het hem in een
brouwerij een plaatsje te krijgen; maar
na een maand werd hij reeds weer af
gedankt. Daarna stond hij 3 maanden
in een monteer-zaak en leefde nog een
maand in een arbeidersherberg van San
Francisco. „Gewerkt schrijft Kolb, heb
ik toen niet meer; mijn energie was op."
Broed en onderhoudend worden de 5
werkmaanden beschreven. Al dadelijk
ervoer hij, hoe pijnlijk dep modernen
mcnsch een zekere soort goedheid treft.
Hij had in de Duitsche Vereeniging te
Chicago om werk gevraagd en werd
daar vriendelijk behandeld. Maar hier
„hoorde ik voor den eersten keer in
mijn leven dien uit medelijden en ge
ringschatting geboren toon van neer
buigendheid tegen mij aanslaan, die mij
aan eigen lijf vatbaar maakte voor het
begrijpen van den cigenzinnigen nadruk,
waarmede het moderne proletariaat ze
kere tegemoetkomingen van de maat
schappij cischt, maar deze als aalmoezen
weigert."
Zes weken maakte hij de ellende der
werkeloosheid mee. „Hoe dikwijls heb
ik vroeger in moreele verontwaardiging
gevraagdWaarom werkt de kerel niet?
Nu weet ik het. In de theorie zien de
dingen er zoo geheel anders uit dan in
de praktijk."
Eindelijk kwam er werk, maar met
het werk ook nieuwe ellende. Kolb had
zijn intrek in een arbeidersherberg ge
nomen. Den eersten morgen, bij het
ontbijt, zat tegenover hem een met zoo
veel vuil bedekt individu, dat hij er
van walgde en er woedend over werd.
„Zeer ten onrechte, want het duurde
niet lang, of ik leek heel veel op mijn
overbuur. Dag aan dag 10 uur tc staan,
te sleepen, te bukken en te tillen is al
geen kleinigheid. Met het overwerk wordt
de dag gauw 14 en 15 uren lang. Na
zoo'n dag was ik tot bezwijkens toe
vermoeid en dacht er werkelijk niet aan
naar den scheerbaas te loopen of mijn
vuile wasch weg te brengen. Tijdens
mijn werkperiode heb ik nog dikwijls
onder overwerk gezucht en ik ben over
weinig sociale vraagstukken 't zoo met
mij zelf eens gew orden als over dit. Mijn
oordeel .kan ik samenvatten in de stel
ling, dat ik ben voor de korting van
den arbeidstijd, zoo ver als maar mo
gelijk is." De schrijver verzekert, dat
vele groot-industrieelon hem de mogelijk
heid daarvan toegaven, maar de toepas
sing ervan moet internationaal zijn. Hij
ziet nog een groot argument voor de
verkorting van den arbeidsduur in de
arbeidsverdeeling „die van het werk een
vreugdeloos, geest en hart doodend,
eeuwig altijd-het-zelfde maakt."
Yele opmerkingen in het boek ge
tuigen van een onberispelijke vrijmoe
digheid. De schrijver heeft een die
pe minachting voor de Amerikaan-
sche corruptie, waaraan de Ieren mede
groote schuld hebben. Deze menschen
hangen als klitten aan elkaar, terwijl
de Duitschers reeds in de tweede gene
ratie hun nationaliteit opgeven. „De
heeren van Washington hebben voor
dit onderscheid een fijnen neus. De las
tige Ier krijgt een bevoorrechtte plaats
aan den grooten schotel, maar de Duit
schers gelden voor stemvee en verder
niets."
Typisch is wat Kolb vertelt over de
belangstelling, waarmede aan de her-
berg-tafel het toenemen der majesteits
schennis-processen in Duitschland bespro
ken wordt. „Ik, de groen, werd geluk-
gewenscht, omdat ik aan deze voet
angels en klemmen ontkomen was. „Wees
blij, kerel, dat je hier bent, hier kan
men ongegeneerd zeggen: De president
der Vereenigde Staten kan voor mijn
partKolb erkent ecliter zelden of
nooit oneerbiedigheden tegen 't staats
hoofd gehoord te hebben.
Kostelijk zijn eindelijk eenige schetsjes
van de mislukte levens, die de groote
wateren overgingen, om nog iets te red
den. In de machinefabriek werkte dichtij
Kolb een gewezen theoloog, wien het
bier in Erlangen te goed gesmaakt had.
Dit de vermommings-verf op Kolb's
gezicht herkende de ex-theoloog den
studie-man, trad op hem toe en zei:
„Zoo, ben je ook geduikeld, schoonc
morgenster? En denk je bij je zelf: ik
wil naar den hemel stijgen en mijn zetel
boven God's sterren opslaan? Thans is
uw pracht ter helle gevaren, te zamen
met den welluidenden toon van uw harp."
En op de tafel van een klerk voor
heen jurist en student in llallc vond
Kolb de encyclopaedic van Ilegel. „Er
ontstond toen een gesprek overdenega-
tiviteit der totaliteit van het om zich zelf
en om zich zelf bestaan van de relatieve
noodzakelijkheid van het Absolute. Hcgel
in de inonteer-zaal dat kunnen alleen
Duitschers voor mekaar brengen."
Tot zoover het boek, dat in Duitsch
land grooten opgang maakt.
Te begrijpen en te onderschrijven lijkt
ons de verzuchting der Frankf. Zeit.
„Wij zouden de regecring verstandig
noemen, die er kans toe ziet een groot
aantal mannen als Kolb aan zich te ver
binden. Want wie zulke dingen beleefd
heeft, kan niet meer in acte-stukken zich
laten opdrogen en niets menschelijks
kan hem vreemd blijven." Zw. Cl.
De menuet. Op een der pas ge
houden exaniendagen ter bekoming van
een diploma voor luuziekonderricht werd
o.a. aan een der candidatcn gevraagd
wat een menuet was. De slagvaardige
examinandus had liet antwoord onmid
dellijk gereed: „Een menuet? Dat is
een opera van Auber: de Mennet de
Portici!" (N. C.)
Messengevecht. TcGeertruidenberg
is bij de opening der kermis een ver
woed messengevecht gele\erd tusschen
bewoners van Made en Kaamsdonk. Er
stroomde veel bloed Heeds zijn een U-tal
personen gearresteerd. (N.-Br.)
Boschbrand tc Limburg. Menschreef
uit Noord-Limburg aau de Nbr:
Sinds Zaterdagmiddag woedt over de
„Hamert" gemeente Hergen een ont
zettende boschbrand. Reeds Zondagmid
dag waren meer dan 100 H.A. in asch
gelegd, waaronder sehoone en groote
bosschen.
Men zegt zelfs, dat door den brand,
die nog steeds voortwoedt, liet dorp Wel-
lerlooi gevaar lijdt.
Vanaf den kansel werd Zondag inde
kerken der naburige dorpen verzocht 0111
zooveel mogelijk naar de plaats des 011-
heils te gaanteneinde te redden, wat
nog te redden valt Doch wegens den
feilen wind, en de aanhoudende droogte
viel er aan redden bijna niet te denken.
De brand moet ontstaan zijn aan de
Duitsche grens. Ook in onze Peel heeft
het deze week verscluikkelijk gebrand.
Maandagmorgen woedde de brand voort
over cene oppervlakte van 8000 H.A.
De vuurgloed was vooral Zondagavond
ontzettend. De schade is enorm. Veelis
verzekerd, maar ook veel niet. De „Ha
mert" biedt een eigenaardigen aanblik.
Overal verbrande bosschen en struik
gewassen over een onafzienbare opper
vlakte.
Hier en daar een heuvel boven de
vlakte uitstekend geheel en al bedekt
met verbrande heide; overal opgegooide
dammen van zand, getuigende van de
werkkracht der blusschers.... afgesloofde
menschen, die in twee nachten geen rust
genoten, in éen woord een waar beeld
van „des Fetters Macht."
Duitsche maatschappijen vooral dek
ken deels de schade, die tonnen bedraagt.
Ook de Belsche maatschappen zijn in
den brand betrokken. Huizen zijn gered,
doch omgeven door dammen.
Capré voorspelt voor de eerste acht
dagen van Augustus leelijk weder; van
9 tot 12 Aug. mooi, warm weer, met
algemeen liooge temperaturen; den 13n
sterke daling in Ierland en Engeland;
slecht weder, Wester en Zuidwesterstorm
op de kust langs den Oceaan, het Ka
naal en in Holland. Van 13 tot 21 Aug.
afwisselend weder, bewolkte luchten, re
genvlagen, lokale onwederg; vooral op
19 en 21 Aug. slecht donker weder.
Daarna, tot 29 Aug. mooi weer en warmte,
den 2Ben en 27en afgewisseld door on-
weders; 30 en 31 Aug. slecht weer be
wolkte lucht, Westenwind. Nu weet men
het. Maar.... wij herinneren datdemete-
reologen ons een koude, natte Juli had
den voorspeld. Men is dus vrij om van
de Augustus-profctie te gelooven wat
men wil.
Onze tijd kan met recht prozaïsch
of materialistisch genoemd worden, nu
zelfs in den Haag, een stad door Cats,
lluygens en van Lennep om 't vurigst
bezongen als Ncerlands pronkjuweel, too-
neelen worden vertoond, die den af
schuw van ieder welopgevoed mensch
moeten opwekken.
De Haagsche manieren, do Haagsche
sjiek, eertijds zoo wereldberoemd blijkt
tenslotte niets te zijn dan Hègsche „bluf",
om geen ander woord te gebruiken.
Echte, sjioke „mchecren" en heusche
dames hebben Zondag met hun stokken
en parasols een formeel gevecht gele
verd om een plaatsje in de tram te
bemachtigen. Ooggetuigen verhalen, dat
dames de een de ander hij den arm
grepen om elkaar van de zitplaatsen te
verwijderen, teneinde zelf te kunnen
gaan zitten.
Een beambte van de Hollandschc
Stoomtram werd door een juffrouw bru
taal bejegend en daarna door het loket
heen met een parasol in het oog ge
stoken.
De dame, die dus allesbehalve bang
bleek te wezen, zocht echter, door het
publiek geholpen, een goed heenkomen
toen de politie zich aan haar voorstelde
en ook graag haar naam wou weten.
Gelukkig slaagde een politieagent er
ten slotte tocji in den naam van deze
moderne Xantippe te weten te komen.
Dergelijke staaltjes van vrouwenmoed
en onverschrokkenheid komen tegen
woordig meer voor, en niet alleeD in
de „hoogerc standen". Zoo woont te
"Wageningcn een zekere vrouw D. die
wat haar „kunne" betreft tot de schoone
of te wel zwakke sekse behoort, maar
haar schoonheid laten we buiten
beschouwing zeker uict. zwak of teer
genoemd kan worden. Toen Vrijdagavond
vrouw H., na een voorafgaand ruzietje,
de woning van genoemde vrouw D.
passeerde, kwam deze plotseling op haar
tocloopen en gaf haar zulk een hevigen
knuppelslag, dat het mensch bewusteloos
ineenzonk.
En dan vindt onze premier de vrou
wen te zwak voor burgemeester of secre
taris! of die ook pit in de mouw moeten
hebben, als ze aan het ministerieels voor
schrift willen voldoen!
Of ze dat echter allen wel doen kun
nen, valt nog zeer tc betwijfelen. De
meesten zullen wel een lesje kunnen
nemen aan den brugpachtcr van Maar-
scn, die, nu hij geen kans zag om pie
ren te vinden om baars te verschalken,
een heel schip heeft gevangen.
Een vaartuig met grint geladen raakte
bekneld in de opening van de Y^it-
brug, maar juist zóó, dat de kleppen
konden worden neergelaten tusschen
mast en roer.
De schipper zat daar gevangen tot 5
uur, ten genoegen vooral van devacan-
tievierende jeugd, die deze rariteit kwam
bctrappelen. Kan hooge waterstand last
en schade geven, lage stand kan grappen
uithalen, want de vaart was gestremd
voor Vechtbootjes en pleizierjachten.
Het schip ligt nu een paar Meters
versleept eu laat een nauwe doorvaart
open.
De brugwachter heeft dus niet lang
plezier van zijn vangst, en er zeker
niet zooveel genoegen mee veroorzaakt
aan anderen, als de eigenaardige hoeden-
vanger, die Zondagmorgen bij Koude
kerk zijn kunsten vertoonde. Terwijl de
stoomboot „Telegraaf" Koudekerk pas
seerde, sprong onverwachts een man
over boord en zwom naar den wal, liep
op een draf in tegenovergestelde richting
van de boot, sprong weer te water,
zwom naar zijn hoed en kwam toen op
een draf terug oiïl de boot weer in te
halen.
Een dergelijke gemoedelijkheid komt
tegenwoordig zelden meer voor, hoog
stens nog bij een onkelen ouderwetschen
Londenschen rechter, die onder alle
omstandigheden even kalm blijft. Een
typisch voorbeeld daarvan deed zich nog
kort geleden voor.
Een veelbelovend echtgenoot van twin
tig jaar verscheen in het Noorden van
Londen voor de rechtbank wegens mis
handeling van zijne nog jongere gade.
Hij zeide, dat hij misschien dronken
zijnde, zijne vrouw een hard woord had
gezegd, maar hij had haar te lief om
haar te slaan, en als bewijs daarvoor
wilde hij gaarne in den dood gaan. De
rechter was echter met minder tevreden,
en veroordeelde hem tot 6 gulden boete
er troostend aan toevoegend: „Neen,
neen, goede vriend, voor de galgbenje
nog niet rijp".
In plaats van het gewone mode-be
richt, wil ik nu eens een ander onder
werp behandelen. Al 1 hecht men
tegenwoordig betrekkelijk weinig aan
huismiddeltjes, er zijn daaronder toch
altijd eenige beproefde recepten, die
zich blijven handhaven, 'tls thans de
tijd voor het verzamelen van allerlei
kruiden; wonderdokters en dusgenaamde
wijze vrouwen hebben daaraan vaak
hun voorspoed en goeden naam te dan
ken. \Yrcl haast een der meest bekende
middelen tegen verkoudheid en koorts
achtige aandoening is het gebruik van
Kamillen-thee, die verwarmend en ont-
spaunend wei kt. De Kamillen worden
direkt na het bloeien verzameld en in
goed gesloten trommels bewaard, opdat
zij hun geur zullen behouden Mei: zet
ze als thee en rekent 4 gram voor een
grooten kopdc kleur moet goudgeel
zijn, de geur sterk en de smaak bittor.
Behalve als medicijn kan het aftrek
sel ook gebruikt worden /oor het was-
schen van blond haar tot behoud der
kleur.
Een andere plant, ui. dnizendblad of
gem („Allheil" noemen haar de Duit
schers, omdat zij voor verschillende
doeleinden gebezigd wordt), dient ook
voornamelijk ter bestrijding van kou en
koorts (inwendig) en uitwendig als een
wascliwater ter bevordering van een
fijne teint, omdat de plant veel tanine
bevat, die daar uitstekend op werkt.
De veel gesmade brandnetels leveren
ook een goeden thee ter bestrijding van
heeschhcid en hoest; een aftreksel van
de wortels is een patent middel ter
versterking van den haarbodem.
Dc bekende „paardenstaarten," die
bij massa's op het Stort groeien, leveren
het schaafstroo, (de stelen waar de bloe
men aan groeien) dat droog en eenigs-
zins ruw aanvoelt. Het is een der krach
tigste hcelplanten bij baden en was-
schingen togen rhumatische aandoeningen.
Thyin, marjolijn en andere kruiden
worden nu ook verzameld en óf hij den
inmaak van augurken enz. gebruikt óf
bewaard om bij verschillende sausen ge
mengd te worden.
Enkele kleine voorschriften, die mis
schien dezen en genen kunnen te pas
komen, laat ik hier nog volgen, al is
't weer op een ander gebied. W i 11 e
vlekken op meubels, veroorzaakt
door warme borden of schotels, neemt
men op de volgende wijze weg: men
besmeert de vlek met olie; giet eenige
druppels nnghura balsamica oleosa (uit
de apotheek) op een zacht lapje en
wrijft daarmee de vlek in, die dadelijk
daarop verdwijnt.
01 i e v e r f s c h i 1 d e r y e n. Om deze
schoon te maken zonder het vernis te
beschadigen, wrijft men de schilderij in
met eiwit, laat er dat korten tijd op
zitten, spoelt dan het ooek af met warm,
daarna met koud water en droogt het
af met een schoonen doek.
Om kleuren van tapijten op te
frisschen, kan men deze na ze gebor
steld te hebben, niet alleen met azijn V:
en water afnemen, maar ook ze bestrooien
met grof keukenzout en maïsmeel in Je
gelijke deelen, waarop ze stevig worden 1
uitgeborsteld. ,b'
Verf vlekken maakt men het best ie
uit kleedingstukken weg door met pe- t
troleum op een zacht lapje de vlekken kt
hard te wrijven,
Gipsfiguren maakt men schoon
door ze te bestrijken met een oplossing te
van zinkwit in water, waaraan men wat u-
arabische gom toevoegt. Men herhaalt
de bestrijking met het penseel al waar- ai
dat de voorwerpen vuil zijn. li,
Echte kant. Men maakt de kant
schoon door ze, uitgespeld op een wit
papier, dik te bedekken met magnesia, i
Men laat ze zoo eenige uren liggen en ai
schudt ze daarna flink uit.
Vetvlekken uit matglazen ballons j
kan men verwijderen door deze af te ti
wasschen met een geconcentreerde soda- si
oplossing en ze daarna met schoon wa-
ter af te spoelen.
Roet is uitstekend om eicrvlekken u
uit zilver te krijgen. i
Reinigen van k a m men en b o r- (j
s t e 1 s mot benzin e. Men doopt beide -
in wat benzine en bewerkt de een met i
de andereaf en toe haalt men ze door
lauw warm water; na enkele herhaling
zijn beide goed schoon; dc borstels
worden uitgezwaaid en op een doek
gelegd, rustende op de haren; de kam- 9
men alleen afgedroogd. r
Kleer- en hoedenborstels worden flink
iu benzine gedoopt en met een linnen
doek geducht afgewreven.
Veel nieuws op mode gebied is er j
natuurlijk nu niet. Alleen is er veel
vraag naar colliers, omdat hooge boor
den haast niet gedragen worden. Men
draagt ze zoowel in echte als iu namaak j
soorten. Veel kammen in het haar, zoo
van goud en zilver als schildpad; ik
zag een reuzenkam van mat goud en
groene steencn en smalle parelen ran
den, zeer mooi maar wat forsch.
Baaru. II. M. de Koning-Moeder
liet gisteren aan het monument van
Christoffel Pullman, nabij het Paleis
Soestdijk. een (raaien krans van groen
en levende bloemen hechten. Deze
dappere grenadier van de lijfcompagnie
in het reg. inf. van den Prins Van Hes
sen Darmstadt, verkoos liever het leven
te verliezen dan zijne wapenen over te
geven in den nacht van 27 Juli 1787.
In de laatste jaren had baronSnouckaert
van Schauhurg, die 's zomers in het Hotel
Trier logeerde, dc loffelijke gewoonte,
jaarlijks op den sterfdag van Pullman,
een krans aan het monument te hechten.
Daar deze vereerder van den heldhafti-
gon grenadier thans is overleden, wouschte
II. M. de Koningin-Moeder deze traditie
voort te zetten.
De voorbereidende werkzaamheden
voor het feest op 2 Aug. a.s. zijn in
vollen gang, en het feestterrein by de
Pekingkom, door II. M. de Koniugin-
mocder welwillend afgestaan is al her
schapen in een Gérmaansche mark uit
de 20e a 30e eeuw na Chr. Zooals het
behoort is alles zeer primitief ingericht;
de boerenhoeve is natuurlijk van boom
stammen gemaakt en met riet gedekt,
terwijl de inrichting ook uiterst een
voudig is. De wanden zijn versierd met
schilden, pijlen, hogen, schedels van
wilde dieren enz. terwijl op de ruwe
banken kruiken en ander oud-Germaansch
vaatwerk is geplaatst. Een oude leger
stede ontbreekt al evenmin. Het beeld
zou onvolledig zijn, indien slechts een
of meer dergelijke „mooie" boerderijen
werden vertoondook vroeger had men
welvaart naast armoede, en op het feest
terrein is men dor historie getrouw ge
bleven door leemen, zoden en strooien
hutten te „bouwen" naast de havezate.
De stallen zijn bevolkt, wel niet met
Oud-Germaansche magere koetjes, breed-
bonkige en dikpootige paarden, maar
toch met levend vee, al staan op het
erf opgezette kippen en fasantcn.
't Leven en bedrijf der Germanen
zelf wordt zoo getrouw mogelijk nage
bootst; de kleeding is door een bekwaam
costumier gemaakt, het voedsel bestaat
uit eigen-gebakken brood, aan-het-spit
gebraden vleesch, honing, mei le, gerste
bier enz.
leder, die zicli een goede voorstelling
wil maken van een oud-Germaansch
dorp moet bepaald een kijkje gaan ne
men, vooral 's avonds als verschillende
tableaux worden vertoond, betrekking
hebbende op den lijkdienst, het spel,
den godsdienst en de rechtspraak der
Germanen. Zij bestaan uit vier groepen
en duren van half negen tot half elf.
Het officieele programma daarvan luidt:
le tafereel: een lijkenbrand, in 3 af-
deeliugen a. het leggen van het lijk
op den brandstapel; b. het afmaken van
het lievelingspaard^ de jachthonden en