No. 66. Woensdag 17 Augustus 1904. ie Jaargang Vriend Jan. Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Wees 71 t Universiteiten en drilscholen. FEUILLETON. Voor Vrouwen. DE Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Itureaii Hendrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 8.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) We leven in een tijd van de ver andering van de beteekenis der woorden. Let maar op. Tot nogtoe heeft men door een uni- M versiteit een school van hooger onderwijs verstaan, waar het geheel der weten- schappen stelselmatig onderwezen wordt, terwijl men daar door het afleggen van examens den hoogsten graad, de hoogste I waardigheid in elke wetenschap ver- krijgen kan. Dat geheel van wetenschap werd ver- dccld in vijf groote afdeelingen, ftcul- teilen genoemddie der wis- en natuur- kunde, die der wijsbegeerte en fraaie letteren, die der geneeskunde, die der rechten en die der godgeleerdheid. Wij zullen niet behoeven te zeggen, I dat de uitbreiding der wetenschappen splitsing eischt van iedere faculteit in verschillende vakken, en dat menig vak weder moet verdeeld worden in onder- I deelen, om de hoogleeraren, die in eenig vak les geven, in de gelegenheid te stellen op de hoogte van hun vak te zijn en te blijven. Zoo heeft men, om I dit duidelijk te maken door cijfers, aan de universiteit te Leiden 49 hoogleeraren, 9 lectoren en 15 privaat docenten en dan kan men nog gerustelijk beweren, dat het aantal hunner niet voldoende is. Wanneer men dus wil spreken van een universiteit met twee of drie facul teiten en men acht het aantal onder- wijzers daaraan voldoende, wanneer men er voor elke faculteit drie heeft, dan 'i wordt het woord universiteit genomen in een beteekenis, die het tot nogtoe niet heeft gehad. Voegt men nu voor het woord uni- It'ersiteit het bijvoegelijk naamwoord vrij. jdan denkt men onwillekeurig aan een inrichting, waar het onderwijs in elk wak volkomen vrij gelaten wordt van ieder toezicht, van wie ook, mits de Kinderwijzer slechts zorgt iiiet in aanraking Re komen niet den strafrechter, want in pedereu goed geordenden staat is de strafrechter geplaatst aan de grenzen der vrijheidmaar wanneer wij in Nederland spreken van een vrije universiteit, dan heeft men een inrichting, waaraan negen nenschen hun algemeene kermis ten jeste geven en die daarbij gebonden zijn aan stellingen, aan vaste formulieren. De menseh is een raadsel, van de wieg tot het graf. Men meent hem te zullen begrijpen door hem te schenden. Zoo breekt het kind zijn speelgoed, om te zien wat er van binnen schuilt. 1. Do weelde, die de ateliers van onze gevierde schilders doet gelijken op bou doirs van reusachtige afmetingen, waar tapijten-, snuisterijen, kasplanten, wapens, zeldzaam porselein uit Perzië of Japan zelfs geen plaats voor de werken van den schilder overlaten, die verfijnde weelde heeft zich nog niet van de ate liers onzer beeldhouwers meester ge maakt, behoudens eenige zeldzame uit zonderingen. De beeldhouwer is een voudig en, altijd betrekkelijk, arm ge bleven; daardoor bleef bij des te meer kunstenaar. .Als men aan zijn hoofd de beslommeringen heeft van het leven op een grootcn voet, van koets- en rijpaar- J,den, soms ook van de speeltafel, dan heeft de geest niet de noodige vrijheid bm degelijke werken te ontwerpen en Hem, die daarvan durft afwijken, gaat liet als den heer De Savornin Lob man: hij wordt door menschen, die van de eischen der wetenschap hoegenaamd geen kennis hebben, eenvoudig wegge duwd geboycot. Vrije universiteit wil dus volgens de beteekenis, die men voor 't oogenblik aan die woorden hecht, niet veel anders zeggen clan drilschool, waar, volgens door enkelen vastgestelde formulieren, onderwijs gegeven wordt in een heel, heel klein onderdeeltje van de wetenschap. En verdeelt men de letterkundige faculteit in een zeer groot aantal vakken, zoodat men daarvoor te Leiden, behalve lectoren en privaat docenten, 1G hoog leeraren noodig acht daarbij mogen we intusschen niet vergeten, dat zij ook met de wijsbegeerte verbonden is aan de vrije universiteit wordt dat vak zoo vrij behandeld, dat men voor de geheele faculteit slechts één man noodig heeft, die doceert, examineert en promo veert, of op zijn Nederlandsch: die alles onderwijst, wat aan een universiteit door gceu 20 man kan onderwezen worden, de kennis der jongelui op tijd onder zoekt, en hun daarna den hoogsten graad in de door hem bestudeerde weten schap toekent. Die eenige man, die bovendien nog aan dc politiek moet doen, want hij is ook lid van de Eerste Kamer, is dr. J. W o 11 j e r, de schrijver van een Latijnsche spraakkunst van groote verdienste, die zelfs door dc Duitschers geprezen wordt. Dr. Woltjer is de letterkundige faculteit van de vrije universiteit en dat kan best, want er kan veel kennis en kracht zitten in één enkel hoofd. In de Tweede Kamer hadden zich al enkele stemmen van de vrienden doen hooren tegen het toekennen van rechten aan zoo'n bekrompen inrichting van onderwijs, die haar gelijk zou hebben gesteld met een wezenlijke universiteit, maar de sprekers tegen bekeerden zicli, of werden-- overstemd. In dc Eerste Kamer vond de meerderheid het in strijd met dc belangen van wetenschap en staat aan hoogcre inrichtingen van onderwijs, die zich binnen zoo'n beperkt kringetje bewegen als universiteiten te erkennen, en de Eerste Kamer werd naar huis gezonden en vervangen, n.l. [de meer derheid, door mannen, van wie men weet, dat zij met dr. Kuyper zullen mar ch eeren door dik en dun. uit te voeren; eene kleine, vlug afge werkte schilderij, die gauw wordt ge maakt en evenzoo verdwijnt, slechts daarvoor vinden onze schilders nog tijd. Zoover is de beeldhouwer nog niet gekomen. De mode kan niets of bijna niets voor hem doen. Een beeld moet van alle kanten bekeken worden, men kan de gebreken van de samenstelling niet verbergen onder een plak verf zoo als zekere in haar tijd beroemde zan geres die, als hare tc zwakke stem de hooge noot niet kon halen, die noot door een schalksch gebaar en een be- tooverenden glimlach verving. De beeld houwkunst is eene strenge kunst; zij eischt eene onbegrensde toewijding, een waarachtigen en blijvenden hartstocht, de opoffering van een geheel leven. Dc beeldhouwer Abel Largij was een kunstenaar van den ouden stempel. Klein, gedrongen, baardig, altijd rookende uit een steenen pijp, die heel leelijk rook, slordig gekleed met een rooden baret op zijn hoofd en sloffen aan zijne voeten, had „de oude Largij," zooals men hem reeds noemde, niets van een Adonis. Toch had die lompe man met zijne grove stem en platte volkstaal ideaal schoone beelden ontworpen en'uitge voerd. Op zijn vijftigste jaar woonde die groote man r.og heel boven in een on aanzienlijk huis, at zeer eenvoudige spij zen uit goedkoop aardewerk en, hoe- De Vrije Universiteit is gered, maar aan de vrije wetenschap, in de beteekenis, di.e men tot heden toe aan de woorden vrij en wetenschap heeft gehecht, is een slag in 't aangezicht gegeven. Dat de school, die dr. Kuvpcr te Amsterdam in 't leven heeft geroepen, door hem een universiteit werd genoemd, och dat is te vergeven. „Het vcrleenen en dragen van hoognamige titels en klinkende graden", lazen wij voor eenige dagen in liet Nieuwsblad van de Hoek- sche waard„is de strceliug van een ijdelheid, die men niet al te kwalijk mag nemen; een menseh is en blijft .een mensch, al houdt hij zich voor uitver koren; een beetje hoogmoed, een beetje gulzigheid en nog vijf andere beestjes moet men door de vingers zien: er zijn zelfs graden in de hoofdzonden", maar dat nu dc leerlingen eencr drilschool met een veel te beperkt aantal leer krachten voortaan gelijk zullen staan metmisschien wel bevoorrecht worden boven wetenschappelijk ontwikkelde mannenwaarlijk, dat is een overwinning van de middelmatigheid, die niet anders dan zeer nadeelig kan zijn in haar gevolgen. Wij krijgen, als de wet op 't Hooger Onderwijs is aangenomen, voortaan in Nederland op wetenschappelijk gebied twee richtingen: de formulislen, die den ken en leven in formules, die voor hen zijn vastgesteld; die niet twijfelen; die slechts onderzoeken naar 't geen zij vooraf weten te zullen vinden; die zeker heid hebben van wetenschapdie u kunnen zeggen, waar alles gedrukt staat wat zij beweren; die u zelfs den man kunnen noemen, die het gezegd heeft. Hun wetenschap, zegt bovengenoemd blad, is de kennis der formules en dc aanwijzing van de vinders. Daartegenover staan de zoekers. Zij vragen voortdurend: hoe komt dat? Wat is de oorzaak? Wat is het doel? Doe geschiedt het denken? Hoe het leeren? Hoe het onthouden? Hoe is het vergeten mogelijk? Ze snijden en kerven, kijken door vergrootglazen, onderzoeken de voorwereld, twijfelen aan het schep pingsverhaal, spreken van jaarinilliocnen, willen zelfs in betrekking komen met de planeet Mars! Hoe zullen wij ze noemen, die twij felaars, die zoekers in eeuwigheid? Onge minister-president, de man die uitmunt boven allen, die hem voorgingen wel hij sedert eenige jaren ongeveer twintigduizend francs per jaar verdiende wat hem ongehoord toesoheen kwam het niet bij hem op er veel meer dan dc helft van tc verteren. Waartoe ook? Zou hij er op zijn leeftijd nog aan gaan denken aan den zwier te gaan na dat hij zijne jeugd geheel aan den arbeid had gewijd? Welnu, de „duiten" die men bespaarde zouden later dienen als bruidschat voor de kleine. Waut die oude vrijer had een kind ten zijnen laste. Op den leeftijd waarop men trouwt, was Abel Largij niet inde gelegenheid geweest het eene of andere mooie en lieve jonge meisje te ontmoe ten, dat hij bemind zou hebben met al de teederheid van een karakter, dat slechts uiterlijk ruw was. Hij had ge zien hoe meer dan een kameraad met een model trouwde, maar die verbindte- nissen lokten hem niets aan. In het diepst zijner ziel en daarin liet hij slechts zeer zelden een blik slaan had Abel hoe, wisf hij zelf eigenlijk niet recht een ideaal der vrouw be waard en, wat er ook gebeuren mocht, dit ideaal bewaarde hij als een verbor gen schat; hij had dit ideaal nooit in zijn leven ontmoet, maar toch bleef hij er hardnekkig aan gelooven als aan een evangelie. Hij was al eeu oude vrijer toen hij op zekeren dag aan zijne deur hoorde kloppen, terwijl hij als een razende in de 19e eeuw, hij heeft het gezegd in de Tweede Kamer, hij heeft den waren haam gevonden; die zoekers, die zich niet blindelings onderwerpen aan de uit spraak van anderen', zijn pagani-sten. Van harte gunnen wij aan dc formu- listen hun scholen, opdat er regeerders, artsen, advocaten en priesters blijven van allerlei richtingen; het volk, door formu les verdeeld, heeft die noodig, mits men dan aan al die scholen nooit den naam geve van vrije universiteit, want die haam voor zulke drilscholen is een be spotting van de wetenschap. Z. Sinds jaren was het niet „regu" dat oudere dames ronde hoeden droe gen. Gelukkig is daarin verandering gekomen; waarom zou ook de ronde vorm alleen dc jeugd dienen? Voor ieder is het een weldaad als de hoederand tegen de sterke zonnestralen wat beschut ting biedt. Het hangt slechts af van den smaak waarmee de hoed gegarneerd is en of hij bij de draagster past; dames van bijv. middelbaren leeftijd kunnen gerust besluiteu tot het dragen Yan ronde hoeden in gedekte kleuren en (leze laten opmaken met kant en veeren; zelfs met bloemen klcedcn zij hen goed mits de kleuren in overeenstemming zijn met het uiterlijk der eigeuares; ook enkel lint kan dienen voor een eenvoudigen hoed. Voor bejaarde dames worden de keel banden veel van kant genomen, die behalve dat ze een luchtige dracht zijn ook iets deftigs aan liet uiterlijk vcrleenen. Lichte kleuren wofden door ouderen ook weer gedragen en zeker is het met deze zomcrsche dagen een koeler dracht dan de verschillende zwarte stoffen, al zijn daaronder veel dunne weefsels. Toch vind ik voor mij, dat die lichte kleuren beter passen bij een frissche teint en lachende gezichten dan bij een rimpelige huid cn vermoeide oogen; al weer een kwestie van smaak! Van zwarte stof tot rouw is maar een kleine overgaug;hoo veel bcteekeneud echter voor hen, die er toe moeten besluiten, 't Zij het een gebruik der familie is, 't zij een bepaalde voorkeur waaraan men zich niet wcnscht te onttrekken, er wordt gerouwd. Er is zeker veel voor tc zeggen bij het verlies van iemand die ons zeer lief was, maar hoe dikwijls komt het voor, dat werkte aan een kinderbeeld voor een gedenkteeken en dit niet naar zijn zin uitviel. Daar hij niet antwoordde klopte men harder. „Kom toch binnen voor den duivel!" zeide hij met zijne grove stem. En men kwam binnen. Het was eene stevige boerin, die een meisje van on geveer tien jaar aan de hand hield. Ik heb geen model noodig," sch reeuwde de beeldhouwer, woedend, dat hij op zulk een oogenblik gestoord werd. „Model, model?.... Ik weet niet wat dat misschien wel bcteekent.... Wat, ik u breng is een kind om op te voeden. Het is uw nichtje, ziet gij!" Largij liet zijn steekbeitel vallen en bleef voor de boerin staan met wijdge opende oogen, gereed oin in woede los te barsten. „Welnu? Komt gij er iets verder mede met mij aan te kijken, als een os die een spoortrein voorbij ziet gaan? Uwe zuster is dood, ziet gij?" Largij keek zoo ongevoelig mogelijk. „Ik had geen zuster, hoort gij? Er was eens de kleine Lisette, maar zij heeft dc oude lui vau verdriet doen ster ven lk had geen zuster!" Ed de beeldhouwer schreeuwde heel hard om het zich zelf op tc dringen. „Maar hot nceint niet weg, dat die arme mevrouw Robert wantde mooie Robert bad haar getrouwd, hoewel hij haar later heeft laten zitten voor men er al spoedig zich het slachtoffer van voelt! Geen droeviger aanblik dan rouwdragenden bij feestelijke gelegen heden; daarom geef niet te spoedig toe aan den Qcrsten indruk. Groote eenvoud moet steeds betracht worden bij rouwklecrenmen vermijde daarom het frou-frou der rokken, door doze met alpaca en gloria te voeren en drage alleen dof git of houten versierse len en zoo weinig mogelijk. Krip is liet boste garneersel voor zwaren rouw, daar bij zijn voor bejaarde dames en weduwen de driehoekige met krip omzoomde chalc en de kapothoed met lang afhangende sluier weer mode geworden. Bij het ontvangen van bezoek wordt in huis soms een coiffure met afhangende sluier gedragen, terwijl daarbij dan geheel krippen kostuums of krippen blouses met een cachemiren rok met krip gegarneerd voorkomen. Yoor jonge dames worden of halflange paletots of geheel krippen capes geno men; ronde hoeden of toques met krip gegarneerd en met een sluier tot de schouders, de taille of de zoom der japon, al naar gelang van den rouwtijd. Hand schoenen cn schoeisel draagt men van dof leder. De Eugelschc gewoonte om een wit krippen randje uit de hals- en mouwboorden te nemen geeft een voor naam cachet aan liet kostuum. In schel contrast met dit somber onder werp, dat toch ook wel eens behandeld moet worden, is de vroolijkc zon met haar koesterende stralen, die ons zoo volop laat genieten van de mooie natuur, en aan alle uitstapjes en feestelijkheden een bijzondere bekoring schenkt. Dan ziet men zulk een overvloed van mooie toiletjes en aardige gezichtjes, dat zelfs een oud hart er door verkwikt wordt en men gaarne zich wat opoffering getroost om mee van de partij te kunnen zijn. Zoo was 't bij de herdenking van Koningin Emma's verjaardag, waarvoor duizenden naar Baarn togen. De eigenaardige voor stelling van een oud-germaansche marke moge een bijzondere aantrekkingskracht hebben gehad, het meercndcel der bezoekers zal wel uit hulde aan de moeder onzer Koningin er zijn heenge gaan; jammer dat door bijzondere om standigheden die hulde niet aan Haar persoonlijk kon bewezen worden. Nu men er eenmaal was, viel er op 't gebied van toilet heel wat tc zien, dat de moeite waard wras. Eigenaardig haar dood tegen mij heeft' gezegd: Vrouw Gigot, ga mijn broeder opzoeken en zeg hem vooral, dat Suzanna zon der hem op straat van koude en honger moet sterven.... Dat zoudt gij toch niet willen, zeg?" "Wie spreekt er van haar te laten sterven? Houd haar bij u, ik zal een jaargeld geven, voor den duivel! Komaan, ik heb haast hoeveel móét gij hebben?1* erschrikt door die harde stem, drukte het kind zich met opgeheven armen tegen de boerin aan. „Drommels!1* riep de beeldhouwer uit, „wat een mooie beweging. Verroer je niet, kleintje, wees zoet! Maar dat is juist wat ik sedert weken zocht!" En met eenige potloodstreken schetste de kunstenaar in zijn zakboekje dc be vallige houding van het meisje. In een oogwenk was zijn booze luim verdwe nen. Hij werd aangedaan over het lot van zijne eenige zuster, vroeg naar bij zonderheden betrefffende hare laatste levensdagen en ontstak in woede omdat de arme ziel hem niet had opgezocht. Toen hij zijne schets gereed had, nam hij het kind op zijn schoot; Suzanna was niet bang meer en begon te lachen zij lachtte allerliefst en die lach ont roerde den beeldhouwer hevig. Hij meende zijn zusje te hooren, dat hij bijna niet meer gezien had, sedert den tijd toen zij zoo oud was als Suzanna. „Komaan, mijnheer, ik moet maken

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 1