Stadsnieuws.
voering gaf en halverwege juist onder
den trein was gekomen, kwam deze in
beweging. Gelukkig had hij nu de tegen
woordigheid van geest, vlak op zijn buik
te gaan liggen. De trein ging toen over
hem heen, zonder dat hij eenig letsel
kreeg, llij had, toen de laatste wagons
over hem heen gingen, vreeselijk be
nauwde oogenblikken gehad en alle
moeite moeten aanwenden om te blijven
liggen, daar een soort van zuiging hem
telkens, zoo 't hem voorkwam, van den
grond oplichtte.
Yan oplichten gesproken, het Han
delsblad ^an .Antwerpen weet daarvan
een mooi staaltje te vertellen. Een Ma-
rokkaansch officier, die gaarne in dienst
van den keizer van Sahara zou komen,
was te Brussel afgestapt in gezelschap
van een Franschman, die hem als ge
leider moest dienen.
De twee leefden er goed van en in
weinige dagen hadden zij altijd op
de beurs van den eerste een kleine
5000 fr. verteerd.
Eensklaps was de Franschman ver
dwenen met 600 fr., die llij den Ma
rokkaan nog ontstal.
Maar hier wordt de toestand van den
laatste moeilijk. Hij bezit nu nog wel
ruim 6000 fr., doch slechts in Marok-
kaansch geld, welke niemand wil ont
vangen noch uitwisselen, zelfs de wissel
agenten niet.
Een even onaangenaam ontwaken uit
zoete droomen viel een dame in de Rue
du Temple te Parijs te beurt. De dienst
bode had nl. 's morgens haar mevrouw
met wie zij alleen thuis was mijnheer
was voor eenige dagen op reis door
een poedertje in hare chocolade in een
diepen slaap doen vallen en daarop, met
behulp van zeven mannen, den gehee-
len inboedel gestolen, welke in een meu
belwagen geladen en weggereden werd.
Toen mevrouw na een uur of drie,
vier uit haren slaap ontwaakte, lag zij
met een enkele matras onder zich, op
deu vloer in hare geheel ledige woning.
De concierge had niets vreemds ge
zien in de zaak, omdat de huur van die
woning was opgezegd en hij meende,
dat het verhuizen al begon.
De dienstbode is door de politie ge
vat, die ook de medeplichtigen weldra
hoopt te pakken te krijgen.
Te pakken of beetgenomen morden
door anderen is echter nog niet zoo on
aangenaam als zich zelf „ertusschen te
nemen," zooals een Pcrpignansche no
taris deed, die in het volgende ver
haaltje een rol speelt.
De beroemde Fransche natuurkundige
Frans Arugo was geboortig uit Perpig-
nan en begaf zich dikwijls van Parijs
naar dat stadje om aldaar populaire we
tenschappelijke voordrachten te houden.
Daags na zulk een lezing werd hem in
gezelschap een compliment gemaakt over
de wijze, waarop hij zelfs de moeilijk
ste problemen den hoorder duidelijk
wist te maken. De geleerde glimlachte
en zeide:
Daarop heb ik een eenvoudig middel.
Zoodra ik voor mijn lessenaar sta, over
zie ik mijn publiek en vat daar diengenc
in het oog, die het domste gezicht er
op nahoudt. Dien blijf ik gedurende
de gansche voordracht aanzien en uit
het spel zijner gelaatstrekken maak ik
op, of hij mij begrepen heeft.
Kort daarop kwam de notaris van
Perpignan in het gezelschap en bracht
warme hulde voor zijn heerlijke, leer
zame voordracht van den vorigen avond.
„En daarbij", zoo sloot hij zijn com
pliment, „leek het mij, alsof ge alleen
voor mij sprak, want ge wenddet geen
oog van mij af."
De eerzame notaris wist zich geen
verklaring te geven van het homerisch
gelach, dat deze laatste mededeeling
aan de leden van het gezelschap ontlokte.
Donderdagavond had de afdecling
Amersfoort van den Bond van NedOn
derwijzers een vergadering uitgeschreven
in „de Zwaan", waarin als spreker op
trad de heer J. J.Lam ers, van Amster
dam met het onderwerp: Dc voor
gestelde w ij z i g i n g e n in d e L a-
g e r - O n d c r w ij s w e t.
Te 7'/4 uur werd de vergadering ge
opend door den voorzitter den heer \V.
C. Oosterman. Namens de afd: Amers
foort van den Bond van N. O., aldus
de voorzitter, heet ik u welkom. In 't
bijzonder verheugt het mij dat welkom
toe te roepeu aan de afgevaardigden
van de afd: Amersfoort van het N. O.
G., aan de hier aanwezige bestuursleden
van het Nuts departement, aan den
afgev. van de Propagauda-commissie
in Utrecht en aan den afgev. der afd.
Baarn teiwijl van Wethouder Celosse
bericht is ontvangen, dat hij tot zijn
spijt de vergadering niet kon bijwonen.
"Wij hopen bij onze verdere actie
op uw steun en sympathie te mogen
rekenen. Deze vergadering is het be
gin van een strijd dien we denken te
voeren tegen de voorgestelde wijzigingen,
in de Lager onderwijswet. Wij hebben
gemeend, een goed begin te maken,
door eerst eens die voorgestelde wijzi
gingen te laten uiteenzetten en daarvoor
hebben we uitgenoodigd onzen collega
Lainers uit Amsterdam, die zoo goed
is geweest aan ons verzoek te voldoen.
Ik open hiermee de vergadering en
geef het woord aan Lamers.
De heer Lamers spreekt daarna als
volgt:
Wanneer ik het woord zal voeren
en algemeene beschouwingen zal houden
over de voorgestelde wijzigingen in de
Lager-onderwijswet, dan wensch ik eerst
een woord te zeggen over het rechts
beginsel, dat aan de wet ten grondslag
ligt. In de kringen van voorstanders
der bijz. school en ook in meer voor
uitstrevende kringen ismen van meening,
dat dat rechtsbeginsel heeft afgedaan.
Toen onder een liberaal ministerie en
onder het ministerie Mackay subsidie
werd gegeven aan de bijzondere school,
dacht men dat het rechtsbeginsel had
afgedaan. Toch moet ik me verklaren
tegen dat beginsel, en zal ik mij niet
storen aan de denkbeelden daarover.
Er zijn in deze kwestie tweeërlei voor
standers, die scherp van elkaargescheiden
zijn. Dc eerste groep wenscht de be
vestiging der bijzondere school, omdat
die school de eenige is, die aan hun
verlangen voldoet. Dat zijn de Ortho
dox-protestanten en de Roomsch-Katho-
lieken. De tweede groep zijn die per
sonen, die de bijzondere school afkeuren,
maar meonen dat, wanneer een deel
van 't volk de bijzondere school wenscht.
dat dan een recht is waaraan moet;
worden voldaan.
Er bestaat tweeërlei middel om het
rechtsbeginsel tot stand te brengen.
Het eerste middel is: de openbare school
belasteren en beliegen, zooals dat in
België zooveel is gebeurd. Men heeft
daar alles gedaan om de openbare
school maar afbreuk aan te doen, ja
zelfs van den kansel gepreekt, dat de
openbare school een instelling des duivels
is. Bij die inenschen treedt geen rechts
beginsel op den voorgrond. Zij bezitten
het dogma: De openbare school deugt
niet. Yoor hen is het een beginsel, dat
naast de openbare school de bijzondere
school moet komen. Tegen die menschen
is niet te vechten. Hun propaganda is
laag, slecht en gemeen. Om aan te
tooneu welke middelen zij gebruiken om
de openbare school te bekladden zal ik
slechts een punt aanhalen. Een clericaal
blad schreef nl.: „een openbare onder
wijzeres is een openbare vrouw dus een
publieke vrouw". Zulke middelen nu
gaan we niet bestrijden.
De andere groep is evenwel moeiclijker
te bestrijden. Zij bestaat uit Vrijzinnigen
diealdusredeneercnWaar een deel van ons
volk de openbare school verlangt, moeten
we die geven. Daarmede ben ik het niet
eens. Werd dat bcginsei in ons staats
leven doorgevoerd dan zou liet tot zon
derlinge consequenties leiden. Wat toch
is het geval? In onze samenleving is
het noodig, dat het kind meekrijgt alge
meene ontwikkeling, daar anders de
samenleviug niet kan bestaan. Wat is
nu natuurlijker, dan, wanneer de Staat
ziet dat een deel daarvoor niet kan zor
gen en een ander deel er niet voor wil
zorgen, dat dan de Staat zorgt voor
scholen waar de kinderen krijgen een
zekere algemeene ontwikkeling en waar
ze opgeleid worden tot christelijke deug
den.
Men mag van de openbare school zeg
gen wat men wil, maar nooit heeft men
aan kunnen toonen, dat de openbare
school daaraan niet voldoet. Nooit heeft
men nog aangetoond, dat de openbare
school niet geeft alhemcene ontwikkeling
en niet opleidt tot christelijke deugen.
Nog nimmer hee(t men aangetoond, dat
de openbare schooi niet kan zijn de
school Aoor geheel ons volk. En dat
kan ze wel zijn. Het gering aantal over
tredingen Yan het wetsartikel dat eer-
b;ed voorschrijft voor de denkbeelden
van andersdenkenden is baarvoor liet
besje bewijs.
„De clericale» zijn niet met dc open
bare school tevreden en iiu willen ze
dat. de S^aat hun school bekostigt. Dat
is een beginsel waarvan een wetgever
moeilijk kan uitgaan. De Staat bekos
tigt meer. Zoo hebben we bijv. een
leger. Men gaat daarbij uit van het denk
beeld, dat de staat moet zorgen voor
de verdediging van onze onafhankelijk
heid. "Voor dit algemeene volksbelang
zorgt de staat. Wanneer we nu eens
hetzelfde beginsel gingen toepassen
op het leger. Als nu bijv. eens een
anti-militarist zei: ik kan me met
militaire opvoeding niet vereenigen, ik
ga vrijkorpsen oprichten. Dan zou hij
ook bekostiging kunnen vragen van den
staat. Een ander voorbeeld. De staat be
kostigt ook Landbouwscholen, die even
min, zooals men dit in clericale krin-
geu noemt doorzuid zijn van de Christelijke
beginselen. Ook daarvoor zou men dus
bijzondere scholen kunnen oprichten.
Zoo heeft de Staat een strafstelsel. Niet
ieder is het daarmee eens. Niets natuur
lijker zou dus zijn, dat een groep per
sonen een strafstelsel naar eigen inzichten
gi ng iurichten.En dan zouden ze zeggen:wij
betalen voor uw strafstelsel maar we
willen dat terughebben voor het onze.
Ik meen hiermee aangetoond te hebben,
dat het rechtsbeginsel niet aanwezig is,
kunnen er nu geen redenen bestaan,
waarom de Staat de bijzondere school
moetsubsidieeren? Jawel, maar dan moet
kunnen worden aangetoond, dat een
deel van 't volk werkelijk niet te
vreden is met de openbare school. Maar
wanneer dc staat do geheele bijzondere
school bekostigt, dan moeten er ook rechten
bestaan. Dan zal de staat moeten ver
langen medezeggingsschap over alles
wat de school betreft en over alles wat
er geleerd wordt. En dat willen dc
kerkdijken jnist niet. Daarin bestaat
juist het groote verschil tusschen groep
1 en groep 2. De eerste wil de bij
zondere school door den staat laten be
kostigen en daarmee uit. De tweede
wil dat ook maar dan toezicht: Groep
1 zegt wat ze wil en groep 2 wil daar
aan toegeven maar ontneemt ze tevens
wat ze wenscht. Dit is nu niet iets
zoo ïaar van me zelf, dat ik nu maar
eens zeg, maar dat kan ik bewijzen
met stellingen van personen die vol
doende gezag hebben bij de bijzondere
school. Bij de wet van 1SS9 wilde
men toch het bcginsei van, de Engelsche
wet in dc onderwijswet brengen en toen
werd door het kamerlid van der Kaay
een amendement ingediend. En daar
van zei de Savornin Lobman, dat vijf
kamerleden getracht hebben de vrije
school onder toezicht te brengen van
den Staat, maar dat zij daarbij niet
schenen in te zien, dat al die beper
kingen de bijzondere school zouden
dooden. Het oordeel van de Savornin
Lohman is dus: de Staat mag wel be
talen, maar niet eens goed onderwijs
eischen. Nog iets anders van de S. L. In de
eerste en voornaamste plaats eischt de wet,
dat de bijzondere onderwijzers aan de
zelfde eischen voldoen als de openbare
Als wij vrij waren geweest zouden we
ook personen hebben kunnen aanstellen,
die tijdelijk en uit liefhebberij of voor
sommige vakken konden helpen. Als
dat zoo ware geweest dan mocht die
vrijheid voor geen geldelijke bijdragen
worden opgeofferd.
Deze uitspraken demonsteoren vol
doende, dat de clericalcn de vrije school
wel door den Staat willen laten bekos
tigen maar dc Staat mag er niets over
te zeggen hebben, 't Is wel vreemd van
vrijzinnigen om toe te geven en voor
waarden te stollen, waardoor de vrije
school een fictie wordt, waaraan de vrije
school niet kan voldoen.
Ik heb het rechtsbeginsel voorop ge
steld met deze bedoeling: wanneer we
zoo komen bij de beschouwing der vrije
school als ouderwijzers en we die school
moeten veroordeelen, dat we dan niet
gebonden zijn door een rechtsbeginsel,
dat niet bestaat. Dat men in vooruit
strevende kringen dat rechtsbeginsel ook
niet zoo maar aanvaardt, blijkt uit het
geen Goeman Borgesius bij de wet van
1901 zei: tot hiertoe eu niet verder, wij
beschouwen de subsidie als een pacifi
catie. Wat daarvan te zeggen. Wij heb
ben nu al twee pacificaties gehad, maar
tot nog toe is het een illusie gebleven.
Kuyper zegt nu zelf in strijd met vroeger,
dat doet hij trouwens wel meer, dat hij
wel toezicht wil. Maar ieder, die eenig
inzicht in de geschiedenis heeft weet
wel dat een school waarover èn Kerk en
Staat toezicht hebben niet kan bestaan.
Dat is bewezen bij het collegium phi-
losophicum in België, toen de katholieken
zich met de liberalen tegen de regee
ring keerden en met het concordaat in
Frankrijk. Dat kan niet anders. En wan
neer dan ook de Staat de bijzondere sclïoöl
geheel bekostigt en toezicht oefent dan zal
eerst de schoolstrijd feller dan ooit ont
branden. Dat ook minister Kuyper het
rechtsbeginsel niet zoo erg voelt, bewijst
wel t rouw ens dat hij dan niet zou be
ginnen met een wetsontwerp als thans.
D. n zou hij beginnen meteen wijziging
van art. 192 der grondwet: het openbaar
ouderwijs is een voorwerp van de aan
houdende zorg der regeering. Waar bij
dat artikel niet aandurft, bewijst bij,
dat liij daarvooi geen meerderheid in
de Kamer kan vinden.
Als onderwijzer hebben wij tegen de
vrije school drie bezwaren:
le De vrije school zal menigmaal
den onderwijzer stellen voor hedilem-
ma of een huichelaar te zijn of uit-
gestooten en daarmee broodeloos te
worden. Tot nog toe is de bijzondere
school uitzondering. De jongelieden ko
men op 19 jarigen leeftijd in school
en zijn dan wat ze thuis geleerd is.
Zij komen dan zelfstandig in de school
en na den 20 jarigen leeftijd wijzigt
juist het beginselstandpunt, zoodat
het zal voorkomen, dat een onder
wijzer van beginsel verandert. Wan
neer dat bij een openbaar onderwijzer
voorkomt, gebeur/ er niets; maar de bij
zondere onderwijzer is gedwongen het
beginsel van. zijn school of liever van
zijn schoolbestuur aan te hangen. Hij
moet dan van school af of huichelen.
Ën dat is een leelijk iets voor den on
derwijzer, opvoeder der jeugd. De wet
laat den openbaren onderwijzer in 'tal-
gemeen zeer vrij in zijn bewegingen.
Dat is gedaan met een bedoeling: alleen
een vrij man is in staat een vrij volk
op te voeden. Dit is geheel anders met
den bijzonderen onderwijzer. Verandert
hij van beginsel dan moet hij van school
af en -wordt dus broodeloos. Dat is een
leelijk iets. Het gevolg al zijn, dat we een
groote categorie van onderwijzers krij
gen. die in school anders leeren dan ze
denken. Dat is geen verwijt aan de on-
(lerwijzer8 van thans. De bijzondere on
derwijzer kan nu nog naar de openbare
school. Dit zal niet meer kunnen wan
neer dc bijzondere school regel wordt
Een groot nadeel van dc bijzondere
school is dan ook, dat de onderwijzer
niet vrij is.
2. De uitbreiding van de vrije school-
zal het peil van het onderwijs doen
dalen. Ecu bewijs hiervoor vinden we
in België. Daar is de toestond treurig
in- en diep treurig. Daar is in de
laatste jaren het volksonderwijs zoo
achteruitgegaan, dat het niet lang meer
zal duren of België zal achteraan staan
in de lijst van ontwikkeling. Maar we
behoeven niet naar België te kijken, ook
in Brabant kunnen we treurige feiten
waarnemen. Wanneer daar een bijzon
dere school wordt opgericht en de open
bare school nog bestaat is de eerste
goed. Maar zoodra de openbare school
er onder is begint dc ernst voor de
bijzondere school tc verminderen. In
Grave is liet zelfs in den gemeenteraad
ter sprake gebracht dat kinderen, die
\an de bijzondere school kwamen geen
getal van 4 cijfers konden schrijven.
Dat is voorgekomen bij een examen
voor de herhalingsschool bij leerlingen,
die afgeleverd waren door dc frater
school. Als ge dan ook aan de Ka
tholieke bevolking in Brabant vraagt:
boe gaat het met het onderwijs, dan
krijgt ge altijd tot antwoordslecht, het
is in den laatsten tijd veel slechter ge
worden. Nu zegt een zoo'n voorbeeld
nog niet veel. Het kan zijn dat het
niet ligt in het wezen van de bijzondere
school, maar zijn oorzaak vindt in gebrek
aan geld. De fraterscholen hebben echter
geen gebrek aan geld. Yoor de subsidie
wet er was, was liet onderwijs er zelfs
geheel kosteloos en eersi later werd school
geld gelieven. Wat is dan de oorzaak?
Deze, de clericalcn zijn tegen goed
onderwijs. In clericale raden is men er
steeds op uit om tc bezuinigen op de
school, en die bezuiniging geschiedt vaak
om de bijzondere school cr op te helpen.
Maar het gebeurt ook in plaatsen waar
alleen een openbare school is. Het eerste
werk van een clericale meerderheid is
bijna steeds: beknibbelen op de volks
opvoeding.
Mons. Evers, die nog korten tijd lid
\an dc Tweede Kamer is geweest, zei:
Een ontwikkeld proletariaat is een ramp
voor een volk. Wanneer een hoogge
plaatst geestelijke dat durft tc zeggen,
dan is het toch zeker ook sterk te
nierken in dc school. Welke ernst men
voor 't onderwijs heetf, loert ook België.-
Daar werd geen aanmerking gemaakt
wanneer dc onderwijzers de school ver
daagden om naar de kerk tc gaan. Als
ze maar den godsdienst niet vergaten
dan was liet goed. En toen dc nieuwe
wet werd ingevoerd waren er geen
krachten genoeg. Maar ook daarop wist
men raad. In do 19e eeuw is het in
België voorgekomen, dat met de invoering
mui dc bijz. school, schrijnwerkers
schoenmakers, kosters kweekelingen pas
van de normaalschool, con heel leger
orfgediplomeerden, menschen meest
al, die nooit hadden school ge
houden, niet wisten zelfs wat opvoed
kunde of methodeleer was, werden aan
geworven om in de „scholen met God"
de ziel van het kind te redden. De on-
gediplomecrden moesten na 2 jaar exa
men doen; 4UÜ deden dit, maar slechts
10 ervan slaagden. Doch de geestelijk
heid wist raad; de examen-commissie
werd „herzien" en dc afgewezenen slaag
den schitterend. Ook in ons land is men
niet met betere gevoelens voor het .on
derwijs bezield. Pater van Casteren,
Jezuict Geestelijke te Maastricht en ad
viseur van den R. K. Oud. Bond hoeft
in den strijd tegen de Leerplichtwet te
gen het herhalings-onderwijs ageerde,
llij schreef in de Katholieke school:
waarin onze bijzondere scholen onder
wijs wordt gegeven door zusters en fra
ters en ze nog heel wat anders te doen
hebben, kunnen ze geen herhalingson-
dervvijs geven in. a. w. niet dc zus
ters en fraters voor lt onderwijs maar
andersom. Diezelfde schreef een ver
licht examen voor voor die geestelijke nom
dat ze nog iets anders te doen hadden,
zoodat ze niet zoo'n zwaar examen kon
den doen. Het onderwijs doet er niet
toe. Minister Kuyper wil de bijzondere
school vooi uithelpen. Daardoor zullen
meerdere bijzondere onderwijzers noo<
zij. iu. b.v) ogt het wetsvoorstel
aantal te vergrooten ten koste vaiS
onderwijs. Onder 't mom van ygH
uitstrevendheid stelt de minister vo
aan kweekscholen, waaraan 4 jon;,
mannen onderwijs kuunen geven, 1
recht te geven aan hunne lecrlina
het diploma van onderwijzer uit te i
ken. Hij stelt daarbij de subsidie afin
kelijk van lt aantal afgeleverde oiidi
wijzers. Yoor eiken candidaat, tot e
maximum van 12, bedraagt hetsubsi^.'
fSOO. Denkt u dit in. De examinato:
zelf aan de kweekschool verbonden. W
neer een candidaat zakt, dan weet I
dat kost me f200. We twijfelen n
aan de eerlijkheid van den examina
maar wel aan 't geweten van iemaité
die zijn ambtenaren daaraan blootst'-
De schuld dat de onderwijzers val!
voor *t voordeel ligt bij den man, i
dc gelegenheid zoo gemakkelijk maak
Wanneer een regeering het d!
ambtenaren zoo gemakkelijk maa
oneerlijk te zijn dan valt daarvan
schuld op den wettenmaker. En nu w
ik wel, dat het examen zal geschied
onder toezicht van gecommitteerden i
liet recht van veto hebben, maar o
die menschen hebben cr zelf belui,
belang bij. Zij zullen voor groote moe;»
lijkhéden gesteld worden, wanneer
een kweekschool van eigen richting zo<
belangrijk voordeel onthouden.
Het zal diploma's regenen, men l
een overvloed van onderwijzers krijg
en het zal de vraag zijn of ze geschil
zijn voor hun taak. Maar dat kan Kuypw
minder schelen. De clerialen zien
geen been in, het gehalte van het
derwijs te doen dalen, wanneer ze ma
meer bijzondere scholen krijgen. Wai
borgen voor goed onderwijs komen
dc wet niet voor. Het onderwijs k;
zoo slecht mogelijk zijn, de Staat s
wel betalen.
Dat is nog niet het ergste. Wa;
borgen zouden nog te maken zijn. I 1
zullen evenwel toch niets uitwerken
ze moeten worden nageleefd door e
schoolbestuur, dat niet voor goed o
derwijs is. De eenige waarborg vo
goed onderwijs is de onderwijzer zo
Wanneer hij wil goed onderwijs, d;
zal het ook goed zijn. Maar wanne
hij staat onder den druk van een b
stuur dat met hem doen kan wat li
wil en dat er op gesteld is, dat
kinderen niet te veel vooruit gaan, d
doodt dat zijn energie.
2e. Iuplaats van opvoedend te w<
ken, kweekt de bijzondere scho
hoogmoed en eigenwaan, zaait haat
kweekt tweedracht en komt alzoo
flagranten strijd met den grondslag vi
liet christendom: dat men zijn naas
moet liefhebben.
Bewijzen hiervoor vinden we in i
leerboeken in gebruik aan dc bijzondei
scholen.
Uit de
Schets der Vaderlandsche 6'
Sy'hicdenis voor de hoogste klas d
Lagere Schoolderde druk. I'
gegeven te Tilburg ter Stooi
drukkerij van het R. K. Jongen
weeshuis. (Imprimatur, M. F.
Beer, Sup. emeritus, ad hoc. del
gatus. Datum Tilburgi, 12 Oct<
bris 1990).
Blz. 78, 21e les.
De Hervorming.
1. In deze les willen wij U een enk
woord zeggen van het ontstaan en de
snellen voortgang van een opstand teg«
Paus en Kerk, welke de verschrikt
lijkste rampen en jammeren na zi(
heeft gesleept en inillioencn niensche
hun grootsten schat, het alleen zali<
makend geloof heeft ontroofd. Deze oj
stand is de rampzalige hervorming u
de 16e eeuw.
2. In 1517 dan begon Luther, wi
hij zich in zijn hoogmoedige verwacl
ting bedrogen zag, een openlijk verzi
tegen de Kerk. Op de honendst
wijze sprak hij over de kloosterlinge
en priesters, over Paus en Kerk i!:
randde de heiligste wetten en verhevci
van de bijz. school, schrijnwerker
schoenmakers, kosters, kwoekelingen pa
ste geloofswaarheden aan.
3 Zie daar iets van Luther's goddeloozi
dwaalleer; het kon niet anders of z
uioest ontzettend veel kwaad stichtCD
Luther was echter niet de eenige di
zich tegen dc Kerk verzette: iu Zwitsei
land en Frankrijk verkondigden Zwingl
en Calvijn even groote dwalingen et
zoo waren weldra de meeste landen va
Midden-Europa door dc ketterij besmet
3. Maar, vraagt ge wellicht, hoe kwar
het dat de menschen, die zoolang di
zegeningen der Katholieke Kerk haddei
genoten, zich zoo gemakkelijk lietei
verleiden?
Wij kunnen daarop autwoorden, da
het volk, door den voorspoed verblind
slecht was geworden en zich weinig mee:
stoorde aan de wetten Gods en der Kerk
Dit laatste punt vooral kunnen prote
stantschc schrijvers den Spaanschen vors
niet vergeven. Yaudaar die hatelijkheden