C. DE JAGER, - LANGESTRAAT 17. - - -HOEDEN- Advertentiën. D. Gerritsen, GO&QCJIJ Ontvangen Kiesvereniging Amersfoort. Concertzaal „DE AREND". Woensdag 28 Sept. De Nieuwe Nederlandsche Tooneel- Vereeniging van Amsterdam. Koning sliefde, een groote collectie Nieuwe Modellen. Solide Qualiteiten die spot en hoon, welke zij Filips naar het hoofd werpen; vandaar hun schelden en schimpen, alsof hij inderdaad een dwingeland, een onderdrukker zijner onderdanen ware geweest! Wij, Katho lieken, zien echter in die lage handel wijze van andersdenkenden, een groote eer voor Filips en het duidelijkst bewijs van zijn deugd en godsdienstzin. 1Over het verraad van Rennenberg Wij Katholieken kunnen niet anders dan zulk een daad prijzen; zij werpt immers geen blaam op hem die ze pleegde. De schuld was aan de zijde dergenen, wier trouweloosheid hem tot zulk een stap dwong. 2. Zooveel voorspoed verschrikte Oranje en niet bij machte 0111 de Republiek tegen Panna en Ycrdugo te verdedigen ging hij over tot een stap, die hem niet tot eer verstrekt. Hij sloot namelijk eene overeenkomst met den Frauschen vorst, waarbij hijzichverbond, in geval van nood de geheele Republiek aan Frankrijk te brengen op voorwaarde, dat hem de grafelijkheid over Holland, Zeclaud en Utrecht verzekerd wer. Wat dunkt U zou zoo iemand den naam verdienen van Vader des Vaderlands? Dergelijke dingen worden klakkeloos geworpen in de kinderziel, de waarheid wordt scheef voorgesteld en het kind opgezet tegen zijn medemenschen. BI. 113, '28e les. Zoo stierf Willem van Oranje in dcti ouderdom van 51 jaren. Wel eeu onge lukktge dood, want schrikkelijk is liel Ie rallen in de handen der goddelijke gerechtigheid na zulk een leven1 Dergelijke dingen worden de jeugd geleerd en zullen uit de Staatskas moeten worden bekostigd. Zij worden geleerd aan de jeugd onder aanhaling vanWij Wilhelmina prinses van Oranje enz. Ook op de chi istelijke scholen gaat het zoo. Enkele aanhalingen slechts uit: Kijkjes in onze geschiedenis, Leesboek voor de christelijke school door .T. tor Borg en A. Wiersinga. Blz. 150. Bij het verhoor van den moordenaar Balthazar Gerards bleek, dat hij in over leg met den Hertog Van Parma gehan deld had en zijne daad de goedkeuring van den rector van het Jezuïetencollege te Trier had weggedragen. Te Rome juichte men en te 's Bosch werd een Te Deum gezongen, terwijl de moordenaar zalig gesproken werd. Blz. 83. Derde deel. De oorsprong van het liberalisme moet gezocht worden in het wezen en in de bedorvenheid van den menschelijken aanleg. Dergelijke leugens durft men aan do leerlingen op te disschen. Iedereen weet toch dat Balthazar Gerards niet heilig is verklaard en dat niemand in den Bosch het recht had iemand heilig te verklaren. Wanneer men dergelijke dingen open lijk schrijft, dan hoeft men niet te vragen wat binnenkamers zal gebeuren. Ik zelf heb tot mijn 14e jaar een fraterschool bezocht, maar in elk verhaal, in elke geschiedenis was de Katholiek de brave man en de andere een schurk. Wanneer ik als kind uit school kwam en ik kwam een andersdenkende tegen, gingen we naar den anderen kant der straat. Ons werd verboden met andersdenkenden om te gaan. Nog tal van voorbeelden zou ik kunnen aanhalen, maar deze zijn niet te bewijzen. Daarom alleen heb ik aangehaald, wat ik bewijzen kan. De bijzondere school, werkt tegen christendom, tegen maatschappij in. Wij kunnen niet anders dan de bijzondere school bestrijden. Wij kunuen niet mee gaan met wetsontwerpen, die beoogen de bevordering van de bijzondere school. Nooit heeft cenige onderwijzersyereeni- ging de klassificatie van scholen goed gekeurd. Toch komt minister Kuvper d armee aan. Voor ieder vakman is het duidelijk dat de Hoofden van kleine scholen het meeste werk hebben, dus: geen salaris naar het aantal leerlingen. Wanneer iets in 't wetsontwerp ge tuigt van harteloosheid, dan is het wel het ontbreken van een regeling der wachtgelden. In het clericale Belgie heeft men de wachtgelden dragelijk ge maakt. Dr. Kuypcr dient een wetsont werp in, zoodat het voor een Kamerlid onmogelijk zal zijn een amendement voor te stellen om de wachtgelden te verbeteren. Wij hebben principieele be zwaren en in de tweede plaats het be zwaar dat het ontwerp niet regelt de positie der onderwijzers, die op straat worden gezet. Zij zullen op half rantsoen gesteld worden, terwijl we weten, dat heel rantsoen dikwijls nog niet geheel voldoende is. De Regeering heeft den mond rol van de christelijkheid en de liefde, maar zet eigen ambt' naren op straat zonder voldoende verzorging. Ou dere onderwijzers immers zullen zoo licht niet weer een betrekking vinden omdat hun volgens de wet een hooger salaris uitgekeerd zal moeten worden en dus jongere krachten goedkooper zijn. Nog een enkel woord wil ik spreken tot de niet leden van onzen Bond. Wat weerhoudt u toch om te treden in de rijen van hen, die strijden voor de be langen van het onderwijs en ook voor uw belangen. Hebt ge u ook soms laten weerhouden door de leugen-propaganda. Ziet dan op het oogenblik uw belangen in. Alleen een krachtige actie onzentwege zal nog verkrijgbaar stellen wat er te verkrijgen is. liet wetsontwerp mag niet in het Staatsblad komen. De Troonrede geeft hoop dat hef in 1905 niet in be handeling komt, Ons volk moet zien' dat dit ontwerp in strijd is met de be langen der gemeenschap. Daaraan moet ge deelnomen. Onze Bond zal alles doenom dezen aanslag op 't Openbaar Onderwijs tegeu te gaan. Wel aan, sluit u aan! strijdt mee in 't leger der strijdenden. Zorg dat het Openb. Onderw niet ten on dergaat mede door uw schuld. Zorg er voor, dat ge kunt zeggen: ik heb ine niets te verwijten. Zorg er voor dat ge kunt zeg gen, het ligt niet aan mij. Zorg dat wanneer gebeurt, wat in België gebeurd is, ge dit niet aan u zeiven te wijten hebt. e I» a t. De heer Koe te. Ik wensch een vraag te stellen tot den Voorzitter en tot den inleider. Ik heb gehoord dat do voor zitter verschillende heeren welkom heette. Ik heb ook een convocatie gekregen en nu wil ik vragen was dat voor mij als losloopend hoofd of als voorzitter van de Hoofdenvereeniging? De "Voorzitter. U hebt het niet gekregen als voorzitter der Hoofden- Yereeniging. Wij hadden evenwel gaarne uwe vereeniging uitgenoodigd maar wis ten niet tot wion ons te wenden. Nu we dit evenwel weten zullen we bij onze verdere actie ook bij U aankloppen. De heer Keeto. De inleider heeft steeds gesproken over Katholieke scholen. Nu zou ik willen vragen: Is aan do Christelijke scholen het onderwijs goed Kan die wedijveren met de openbare school? De heer B tlsch IC eiser. De heer Keete heeft me geprikkeld en nu wil ik ook wat zeggen. In de eerste plaats mijn dank ook namens mijn mede bestuurders van het Nut voor de uit- noodiging. Ik heb met genot en instemming den heer Lamers gehoord. Met stemming dat zegt u reeds dat een emeritus-predikant zich in uw midden niet voelt als Saulus ouder de profeten. Ik ben altijd voorstander geweest van het openbaar, neutraal onderwijs als het eenige goede. Kinderen van 6 tot 12 jaar kunnen geen dogmatisch onderwijs verduwen De heer ICeiser bewijst hierna met een voorbeeld uit zijn vroegere stand plaats Ulrum, dat de Christelijke school haat en tweedracht zaait. De heer Lamers. De heer Keiser heeft reeds den heer Keete beantwoord. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Ik heb zooveel over de katholieke school gesproken omdat ik tot mijn 14 jaar op een fraterschool geweest ben. De katholieken school heeft de christelijke beginselen, die in mij waren verwurgd en met groote moeite heb ik daaraan kunnen ontkomen. Steeds wan neer ik spreek over de Vrije school komt dat weer boven. Ervaring van de Christelijke school heb ik niet maar over 't geheel geno men is de bijzondere school treurig om dat goed onderwijs niet ligt in het be ginsel der clericalen. De heer Keete is wel voldaan maar wenseht samenwerking ook met de hoof den, als broeders moeten we elkaar de hand toesteken. De heer Lamers wijst er op dat de Hoofdenvereeniging de samenwerking heeft afgewezen. De heer Moerman stelt nog een vraag die door den heer Lamers wordt be antwoord. De Voorzitter. Ik geloof na mens U allen te spreken, wanneer ik Lamers hartelijk dank zeg voor de hel dere en duidelijke uiteenzetting van de voorgestelde wijzigingen in het Lager- Onderw ijs. De Dinsdag uitgesproken Troonrede gewaagt niet van dit wetsontwerp. Het zal dus denkelijk in deze zittingsperiode niet meer behandeld worden. Maar wan neer in 1905 de meerderheid dezer re- weer aan 't roer komt zal het ontwerp wet worden, de meerderheid loopt ge willig achter Dr. ICuyper aan. En dan worden veel onderwijzers in huu positie bedreigd. - Ik hoop dat we daarvan in Amersfoort geen last zullen hebben. Maar een van de middelen om de open bare school leeg te pompen tot meerdere glorie van de bijzondere school bestaat in het onevenredig opvoeren van het schoolgeld om zoodoende de concurrentie tusschen openbare school en bijzondere school in het nadeel van de eerste te doen zijn In de Bode hebben we kunnen lezen, dat een clericalen Raad meermalen zoo'n middel te baatnam. Col lega's we hebben, ik durf niet zeggen een vrijzinnigen Raad, maar in ieder geval toch nog geen clericalen Raad. Mocht de in wording zijnde vernieuwde onder wijswet ook in Amersfoort door een clericalen Raad moeten worden uitge voord, zorgt dan dat gij U in geen geval iets te verwijten hebt. Er zijn er nog zoo velen onder u die buiten den Bond blijven, en het aan anderen overlaten voor de belangen van het onderwijs en voor de verbeterin^ ook van uwe positie te strijden. Laat toch alle grieven en grietjes, werkelijke of denkbeeldige bezwaren varen en sluit u aan bij de afdeeling Amersfoort van den Bond van Ned. onderwijzers om uiet ons te strijden voor hot goed recht van de openbare school. Hiermee sluit ik de vergadering. Iiigezouilen. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. Ken goed verstaander heefteen half woord uootlig. M. d. R. Wil mij toestaan in 't kort te ant woorden op de dupliek van den heer Thiel, waarin de schrijver bewijzen levert: le. zeer slecht op de hoogte te zijn van de juridische wetenschap 'tgcen een leek niet kwalijk is te nemen, mits hij zich niet aanmatigt als corrector van an déren op te treden en 2e. op gespan nen voet te verkeeren met de logica, 't geen voor een lecraar in de wiskunde bedenkelijker is! Omdat inderdaad op mij het bewijs rust van de bovengenoemde dubbele beschuldiging zal ik het den hoer T. leveren. Ad. 1. De heer Thiel verwijtmij B. en W. te beschuldigen, dat zij te laat een voordracht hebben ingediend, den wethouder van onderwijs aan te wij zen als de persoon die daarvoor in de eerste plaats zedelijk aansprakelijk is, en het den Raad euvel te duiden, dat hij niet protesteert en dit alles te doen zonder in 't minst bewijzen aan te halen, ja zelfs te ontkennen, verplicht te zijn het bewijs te leveren. Op een vluchtig lezer maakt de heer Thiel wellicht den indruk, dat hij de spijker op den kop slaat doch ziet men wat scherper toe dan blijkt hij leelijk mis te slaan. Laat mij aan de hand van een voor beeld aan de practijk ontleend de ove rigens zeer eenvoudige quaestic toelichten. Wat moet een offic. v. just, die iemand b.v. van doodslag beschuldigt bewijzen? a. dat de wet verbiedt iemand dood te slaan, dat het feit strafbaar is, en b. dat A. zich aan overtreding heeft schuldig gemaakt door B. dood tetlaan. Heeft de offic. v. just, dit tweeledig bewijs geleverd, dan rust op A de plicht om te bewijzen dat hij b.v. uit nood weer tegenover B heeft gehandeld. Vol gens de juridische begrippen v. d. heer Thiel zou echter niet op A doch op den offic. v. j. ook de plicht rusten om te bewijzen, dat noodweer niet aanwezig is geweest! Ik raad den heer Thiel aan, zich niet meer op zulk glad ijs te wa gen alvorens zijn juridische schaatsen bij den eersten den besten candidaat in de rechten te laten slijpen, op straffe van anders bij den oersted slag uit te glijden. In overeenstemming hiermede rust dus op hem, die iemand beschuldigt van een leeraar onfatsoenlijk te behandelen, de tweeledige taak om te bewijzen: a. dat de wet van fatsoen verbiedt iemand op staandeu voet aan den dijk te zetten. b. dat de beschuldigde(n) zich aan overtreding heeft (hebben) schuldig ge maakt of daaraan is (ziju) medeplichtig geweest. Dit laatste bewijst 't raadsver- slag voldoende. In mijn ingezonden stuk liet ik het bewijs van den eerste stellig weg, omdat ik meende, dat deze stelling „in confesso" was. Ik schreef immers: „Ieder weldenkend mensch zal het met mij eens zijn.' Nu onmoet ik echter in den heer Thiel een weldenkend mensch, die het met deze stelling niet eens is, een bewijs daarvan verlangt, en t zelfs zeer gepast schijnt te vinden dat een tot 1 Sept. 1904 tijdelijk aangesteld leeraar op 7 Sept. 1904 verneemt, dat hij niet meer noodig is. Alhoewel een dergelijke stelling in de aller eerst» plaats geen quaestie van verstand doch van ge voel is, en dus voor een bewijs langs den weg van redeneering niet vatbaar is, heb ik in mijn repliek er op gewe zen dat ook het reglement op het M. O. van het gevoelen is, dat een betrekking tusschen gemeente en leeraren niet ab rupt mag worden afgebroken. Is de heer Thiel daarmede niet tevreden, en heeft de geachte inzender inderdaad andere gevoelens over wat fatsoenlijk is, ik moet dan tot mijn spijt constateeren dat een verder debat tusschen heui en mij on- X). De heer Thiel maakt in zyn 4e alinea een karikatuur van mijn rödeucering- om dan aan zijn lezers mede le deeleu dat een door hem aldus voorgestelde redeneering niet deugt. Een dergelijke wijze van pnle- niseeren geelt mij eigenlijk reeds het recht van verder debat met hem al' te zieu. vruchtbaar is. Wij stammen dan niet uit „één wortel des gcloofs" of beter uit één wortel des fatsoens?" I)e zedelijke afkeuring (gelijk staande met de straf in de strafzaak) vervalt alleen, indien degene tot wien de verwijten ge richt zijn of zijn pleitbezorger kan aantoonon dat noodweer inhetspel is geweest, m. a. w. dat zeer ernstige redenen aanwezig waren om tegen de wet van fatsoen te handelen. 2) Terwijl ik in mijn vorig schrijven reeds aan den heer Thiel verzocht, dat hij het bestaan van die redenen zuil aan wijzen, toont hij nu niet op de hoogte te zijn van de juridische weienschap door van mij het bewijs te vorderen dat nood weer niet aanwezig is geweest. Bij intuitie wellicht het dwaze van dien eisch voelende, gaat de lieer Thiel in zijn verder betoog aan mijn verzoek voldoen en komt hij os-er de brug met een bewijs, dat B. en W. niet eerder een aanbeveling konden indienen. Het is thans aan mij dit besvijs te ontzenu- sven, slaag ik daarin dan blijft mijn pro test gerechtvaardigd. Ad. 2. In de eerste helft van zijn stuk doet de heer Thiel al zijn best Jan Kallabas svordt er zelfs bij gehaald! om aan te toonen, dat ik mij toch niet aan de bewijzen mag onttrekken en dat het niet aangaat den heer Thiel uit te noodigeu het besvijs van de on schuld te leveren. In de tweede llelft van zijn schrijven echter svordt de heer T. zakelijk, onder schrijft mijn door hem eenige regels te voren gesvraakte redeneering, en voldoet zoo goed als hij kan aan mijn uitnoo- diging. Het svas van den heer Thiel logisch gbsveest dat hij of alleen zijn philippica hield tegen mijn opvatting over de be svijslast en rustig mijn besvijs had afge- svacht, öf dat eerste deel niet had ge schreven en alleen de noodweer had trachten te besvijzen. Nu echter voldoet hij aan een uitnoo- diging die hij eerst heeft uitgemaakt voor een redeneering van Jan Kallabas! Hoe in goed Hollaudsch zulk een onlogische betoogtrant heet, weet hij wellicht be ter dan ik. De heer Thiel heeft toch uiet het opschrift „Voet bij stuk houden?" met het oog hierop boven zijn stukje geplaatst? Dat nu zal iedereen toch onlogisch noemen. Thans rest mij nog 't bess-ijs te ont zenuwen dat het onmogelijk svas in Juni alvast één Leeraar te benoemen. De Heer Thiel schrijft volkomen te recht: „Hoe de school er met 1 Sept. 1904 zou uitzien kon niemand in Juni voorspellen." Ik wil er aan toe voegen. „Dat er minstens één leer aar in de Natuurkunde zou noodig zijn kon ledereen reeds lang vóór Juni voorspellen." Immers hoe groot of klein het aantal klassen mocht zijn altijd is aan een H. B. S. een Leeraar in de Natuurkunde noodig. Welnu had den B. en W dan maar iu Juni al vast één leeraar laten benoemen dan had men zoodra mocht blijken dat er tsvee noodig waren een tsveede tijdelijke kunnen aanstellen. Had men aldus ge handeld dan had de niet uitverkorene reeds iu Juli, toen het besluit viel om de school uit 10 klassen te doen be staan, gesveten dat zijn werkzaamheden met Septenuer gedaan zouden zijn. Overeenkomstig deze redeneering schreef ik dan ook: „B. en W. hadden dus b. v. in Juni reeds een voordracht der Raad kunnen aanbieden voor de ver vulling van althans n dei' met Sept. ontstane vacaturen." 1) Daarmee bosvijst hij zijn onschuld niet, zooals de Heer Th. ten onrechte meent, doch de handeling verliest haar nl'keuriugs- svaardig karaktor. 2) lees: „niet afkenrenswaardigheid." De heer Thiel deelt mede zijnerzijds op de zaak niet verder in te gaan. Mijnerzijds sluit ook ik hiermede het debat, aan de lezers van de Ecmlander de beoordceling overlatende of mijn protest gercchtva rdigd svas en of door het geschrijf van den heer Thiol ssellicht alleen om aan zijn lust tot de- batteeren bot te vieren de belangen van liet leerarenpersoneel zijn behartigd. U, M. d. R. voor Usve gastvrijheid waarvan ik wellicht een indiscreet ge bruik gemaakt hebt, dank zeggende Hoogachtend, E. "VAN BEKESTEIJN. Hiermee sluiten sve dit debat. Red Boven hel ingezonden stuk uit ons vorig nummer is toegevallenBuiten verantwoordelijkheid der Redactie. Met het oog op «Ie gcuiecu- tcraailsvcrkiczing zal liet vol gend nummer inplant!» van Woensdag, liinsdag n. s. ver schijnen. DE REDACTIE. Bij de verkiezing van een lid voor den Gemeenteraad in DISTRICT III op Dinsdag' 27 September a. s. svordt met aandrang aanbevolen het voor malig lid van District 1 de Heer een onafhankelijk man voorstander van een goed degelijk en niet te duur ge- incentebeheer. Het Bureau in de Koestraat is ge opend van 8 uur v.m. tot 5 uur n. m. Stemming vóór 12 uur is gcwenscht. HET BESTUUR. Onder leiding van den heerH. Hendriks. Gevolgd door HAL. PROGRAMMA. 1. Marsch Sousa. 2. Ouverture zur Oper: Die sveises Dame Boieldieu. 3. Solo pour Elüt Popper. 4. Eantaise Tannhauser R. Wagner. 5. Marsch Militaire M. Hendriks. 6. Polka de Concert (pour Piston) G.K.G. v. Aken 7. Eantaise Faust Gonnud. 8. Finale. Aanvang 8 uur. Entree 25 cent. SCHOP WB PRO - UTRECHT. Bestuurder: B. UELMONTE. - - - - - - - Regisseur: JAN J. KETTING Zondag 25 September 1904. HET DRAMA VAN SERVIË. Geschiedkundig Sensatie-Drama in 8 talereelcn naar de Roman van dien naam, van CATHARINA ALBERDINGK T1IIJM. door JAN J. KETTING. Enorm succes in alle steden van Nederland. Onder leiding van den Heer H. Kuijjiers AANVANG HALF ACHT URE. voor het najaar.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 3