No. 78. Dinsdag 27 September 1904. ie Jaargang Wees U r Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". c Xiezers Onze *M Zoo ontvangt gij het stembiljet: Verkorte Balans. FEUILLETON. Te duur. DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Bureau Hendrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 jPrljs der ndverteutlcu Van 1 tot 5 regels f0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Zij, die zich met ingang van 1 OCTOBER op ons blad abon- neercn ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. D. Gerritsen. K. J. vau 't Hot*. II. Kroes* Wilt ge een onafhankelijk man in den Raad, dan moet ge het biljet zoo ingevuld in de bus doen. ÜiiiEis D. Gerritsen. J. R. van "t Hol'. H. Kroes. Wat men ook van onze regeering [e j haar vrienden moge zeggen, aan aplomb ontbreekt het hun waarlijk niet. In en buiten de Kamer, van de politieke tri bune en in dag- en weekbladen worden met een rustige kalmte die een betere zaak verdiende, dezelfde onjuiste voor stellingen herhaald, al zijn ze ook telkens en telkens weerlegd. En dan de eigen gerechtigheid die alle schuld vindt in anderen en steeds verzuimt de hand in eigen boezem te steken. Ze mocht er ook eens melaatsch uitkomen. Vriendschap is als een stuk staal, waarop zelfs den vochtigch adem roest veroorzaakt. naai- het Duitsch, van WILHELMINE HEIMBURG. 5. „Dadelijk, Grethe dat wil zeg gen, als ik hier klaar ben; ik heb ook mijn geheimen." Omstreeks drie uur begaf ik mij op weg, om de opdracht mijner vrouw ten uitvoer te brengen. Ik vond spoe dig, wat ik zocht, drong door de bc drijvige menigte op de Kerstmismarkt kocht een ruiker viooltjes voor Grethe verheugde mij over de opgewekte gezichten van oud en jong, dacht aan mijn blond dochtertje tehuis en vond, dat ik toch een gelukkig, een zeer gelukkig mensch was. Hoe arm was ik eens, hoe rijk ben ik nu!Ik dacht aan de Kerstavonden van vroeger hoe koud, hoe somber, hoe ongezellig! Hoe het ook gaat, de oppositie is de kwade rakker. Dat dit cabinet nog maar weinig tot stand bracht de oppo sitie is er de schuld van. Dat wat liet gaf zoo sleeht is de oppositie. De staking de oppositie. E11 zoo jammert de „Standaard" maar door. Keen, obstructie voerde ze nog niet, althans niet in liet parlement. Wel dreigt ook die kwaal. Overrijsel gaf al het voorbeeld maar in de Kanier bleef men er tocli voor bewaard. Neen, van obstruotionisme in den engeren zin des woords bleef de oppositie nog vrij. Maar vraagt de „Standaard" met een bedenkelijk gezicht maar kan daarom gezegd worden dat de oppositie met do regeering medewerkt, zooals een loyale oppositie die schuldig is? En de redactie kijkt steeds bedenke lijker, als haar antwoord is een reeks s a 11 gevallen, waaruit dan zou moeten blijken dut do oppositie niet loyaal is. I11 het afgeloopen jaar heelt men de behandeling der twee grootste wetten die aan de orde waren zoo lang slepende gehouden, dat de zitting er zoowat hee- lemaal mee heenging. En de Tweede Kamer zat nog wel langer dan anders. Men kan hieruit al weer deze wijze les trekken, die trouwens bekend is, dat bij alle goede dingen meer op de kwaliteit dan op de kwantiteit aan komt. Er waren twee groote wetten, kwantiteit dus genoeg, maar de kwaliteit van beide liet zoo verschrikkelijk te wenschen over, dat de verzuchting niet misplaatst is: Gij, minister Kuyper, geef ons liever een paar korte wetten die goed zijn. Heusch, de oppositie, al is ze nog zoo loyaal, kan er niet zoo heel veel aan doen, wanneer de wet slecht ontwor- pen of haar inhoud onaannemelijk is. Wan neer nu b. v. de Drankwet eens met kennis van zaken ware ontworpen ge weest, wat nu niet het geval was, dan geloovcu wij dat de kans niet zoo ge ring ware geweest dat de debatten heel wat minder tijd zouden gekost hebben. Eu het resultaat zou vermoedelijk dit zijn geweest: een betere, althans een bruikbare wet in korter tijd. En als de Hooger-onderwijswet eens niet eene even doorzichtige als ongc rechtvaardigde bevoordeeling hadde in gehouden van dr. Kuypers troetelkind de z.g.n. Vrije Universiteit, als zij in stede daarvan eene behoorlijke regeling De eeno maal bedronk ik mij aan punch; dat was de allerakeligste Kerstmis. Meestal echter zat ik alleen, gansch alleen; ik had niet eens iemand, die mij een kerstmiskist toezond, die ik kon uitpakken. Eensklaps viel mij de Kerstmis in, waarop ik Manne kocht, Manne,mijn trouwen vriend in mijn eenzaamheid In hoe lang had ik niet meer aan dien stumperd gedacht! De oppasser was van garnizoen veranderd en had Manne meegenomen; maar zie! den volgenden dag was de hond weer in den paardenstal. De nieuwe oppasser vertelde het mij in het geweten; hij was het eenige teere punt tusschen Grethe en mij. „Behandel hem goed!" Tot uw dienst Luitenant." Na dien tijd heb ik mij niet meer om hem bekommerd. Die dwaze ge- gevoeligheid! Ik stond plotseling voor een slagerswinkel en kocht een worst; ik wilde nog nuar den paardenstal gaan, voordat boven de feestviering aanving. In den stal vond ik noch den oppasser noch den hond, de kamerdeur van den eerste was afgesloten; hij hielp waarschijnlijk mede in de keuken. Maar een vroo- lijk gekrabbel en geblaf daarbinnen verried de aanwezigheid van het dier. „Wacht maar, oude jongen, ik zal u de worst wel later zenden." liadde bevat van de rechten der bijzon dere hooge scholen, behoorlijk in dien zin dat zij uitging van het cenig juiste beginsel, dat rechten alleen mogen voort vloeien uit minstens gelijkwaardige plichten, wij zijn er zeker vaii dat wederom de loop een gansch andere zou zijn geweest. De Tweede Kamer zou haar ook dan hebben aangenomen, maar waarschijnlijk met wat meer stemmen dan nu moge lijk was. En de Eerste Kamer zou dan wellicht niet dr. Kuyper de gelegenheid hebben behoeven te geven zich van de altijd lastige Eerste Kamer te ontdoen. Neen, de oppositie is niet de schuld dat de wetgevende machine zoo slecht heeft gewerkt in het laatste jaar. En nog minder in de vorige jaren. Her boe ken van de zoogenaamde algemeene staking op het debet der oppositie is toch wat al te mal. De Bociaal-democra- ten ook al waren nu eens niet de regeeringspartijen, maar zij de oorzaak vormen tocli zeker niet alleen de oppositie? En de vrijzinnig-democraten toonden zich in die dagen juist een zeer loyale oppositie door zooveel als hun inzicht dat toeliet de regeering te steunen. De liberalen eindelijk waren, men kan wel zeggen een en al steun. En de wetten die in het eerste jaar door de regeeriug aan de orde werden gesteld, waren toch geheel en al eigen keuze. Niemand ter deze wereld die daarop eenigen invloed heeit uitgeoefend. Blijft over de mogelijkheid, dat de minderheid door urenlange en herhaalde redevoeringen den nationalen tijd zou hebben vermorst. Er is in de afgeloopen zitting nogal wat afgepraat, dat is wel zeker: er zijn zelfs records gemaakt. Maar wederom: is het niet duidelijk dat een zoo stumperig voorbereide wet als de Drankwet, wier maker zóó weinig toonde voor wetgever in de wieg te zijn gelegd, langdurige debatten moest uitlokken? Men herinnert zich dat er oogcnblikkcu waren waarop zelfs er varen parlementariërs de kluts ongeveer kwijt waren, zóó werd er, en niet het minst door aanhangers der regeering, met deze zielloozc pop gesold. En men zou het der oppositie mogen wijten dat ze er van terecht trachtte te brengen wat mogelijk was, zoodat liet ding ten minste op een wet ging gelijken? Het is te dwaas. En nog dwazer zou het zijn te beweren, dat de lang- Het schemerde reeds, toen ik de portaaldeur opende en luid gepraat en gelach mij tegenklonk. Natuurlijk kwam ik te laat zij waren er ze ker reeds allen? Ja wel, mijn kamer was vol mensehen; de broeders, het verloofde paar, en mijn schoonmoe der zaten er koffie te drinken. „Waar is mijn vrouw?" vroeg ik onder handdrukken en geluk wenschen. „In het salon bij den kerstboom en zij wacht u daar; geneer u niet. wij houden elkander wel bezig." In liet salonjwas het stil en feestelijk; men hoorde nauwelijks de schreden der kleine bedrijvige voeten op het zachte, tapijt; slechts ruischte haar zijden kleed zachtjes, en wij spraken met gedempte stemmen: het kind sliep nog. „Rudolf" fluisterde zij, is het niet heerlijk, is het nietallerbekooiiijkst?" En zij trok mij naar het plaatsje on der den denneboom, waar zij al het bonte speelgoed uitgestald had. Wij stonden er beiden voor en zagen el kander in de oogen: „Ons kind! ons lief kind!" Toen gaven wij elkan der een kus; zij wischte een traan af, en wij vezekerden beiden, dat de wereld heerlijk schoon was, dat wij al te gelukkig waren, zij en ik en het kind. „Zijt gij haast klaar?" riep buiten de stem van Grethe'sjongsten broeder, ademighcid bij de Hoogei-Onderwijswet aan de zijde dei- oppositie was. Er zijn gelukkig door ve schillende leden der minderheid rake dingen gezegd: wij noemen slechts de namen Di-ueker, v. d. Vlugt, Bos 011 Troelstra. Maai- mocht de minderheid het antwoord schuldig blijven tegenover de krasse wijze waarop dr. Kuyper de „paganisten" uittarte, tegenover de beschuldigingen en insi nuaties aan het adres der openbare uni versiteit en haar hoogleeraren, die ook in niemand minder dan den lieer De Savornin Lohman een verdediger von den? E11 zou men niet meenen dat, waren {de rollen eens omgekeerd, de lieer Kuyper er nog heel wat anders op los ware getrokken dan nu ge schiedde? Er wordt meer gepraat dan noodig is, en het zal goed zijn, wanneer iedere Kamergroep de goede gewoonte gaat volgen die nu reeds bestaat bij de vrij zinnig-democraten, dat bij elk onder werp telkens één spreekt voor allen. Vooral de sociaal-democraten kunnen liet verwijt niet ontloopen dat zij steeds in herhaling vallen en door meerderen laten zeggen wat reeds eenmaal was gezegd. Wanneer men nu eens gaat over wegen hoe het dan toch wel komt, dat er inet dat ai zoo weinig werd gedaan, en vooral: dat vau liet program waar mede dr. Kuyper zijn kiezers naar de stembus wist te drijven, zoo weinig tot 1111 toe tot stand kwam, dan moet men wel tot de conclusie komen, dat wet- geven niet ieders taak is. We hebben nu al oen vaccinewetje dat weggemof feld is, een loterijwetje dat stillckens wegsluipt, een met groote ophef aange kondigde tariefwet aie komt ze ooit onder behandeling van alle kanten bestrijding en bemoeiing zal ondervinden. We hebben een Drankwet die den naam wet eigenlijk niet verdient en eerder wetgevend gepruts moestlieeten, die de drankzonde niet kan bestrijden en onnoodige banden aanlegt, die de politie een onmogelijke taak oplegt en, wordt die vervuld, de rechterlijke macht de handen vol zal geven. Me hebben een Hooger-Onderwijs- wet die de meest ergerlijke partij-be- voorrechting beteekent waarvan in lange jaren werd gehoord, die, steunende op onrechtvaardige beschuldigingen tegen onze openbare universiteiten, de Room den kadet. Wij vlogen uiteen als een verliefd paar, dat betrapt wordt. Grethe ver dween in de kinderkamer, na mij nog eerst vermaand te hebben, dat ik niet zien mocht onder den doek, die de voor mij bestemde geschenken bedekte. En terwijl ik snel het étui met den vurig begeerden armband en nog verscheidene kleinigheden op haar plaats legde, hoorde ik haar in de naaste kamer babbelen met het kiud „Zie, zoo, mijn lief meisje, houd je nu stil; de kerstboom is klaar." Toen stak ik de lichten aan en schelde, en er kwam een gejuich en gejubel, evenals in ieder Duitsch huis gezin, waar de kerstboom brandt, om ringd door gelukkige menschen. Grethe en ik hadden slechts oogen voor do kleine; wij namen haar telkens van elkander af; wij kusten haar voor eiken kreet van vreugde. Grootmama en de ooms en tante, ja zelfs de ver loofde der laatste, legden zooveel ga ven aan de voeten der kleine prin ses, dat de kamer ten slotte geleek op een winkel van Neurenbergerspeel- goed. „Hier, laat haar eens Champagne proeven," riep de jongsteoom. „Waar achtig, zij verstaat de kunst Grethe, hebt gij gezien, hoe uw dochter slik ken kan?" „Maak het kind toch niet dronken," selieu onverschillig iaat, de Hervomden eene ergernis is en slechts de aanhan gers van dr. Kuyper tot blijdschap stemt. Wij hebben ook gekregen een op de spits gedreven toestand als in het voor jaar van 1903, onnoodig uitgelokt en aangewakkerd door een politiek van de harde hand. Wij hebben eindelijk ken nis gemaakt met oen Eerste Kamer ontbinding en met ongewensclite con flicten als liet Overijsselsche. En nu de regcering haar macht ver zekerd kon achten, is daar bijgekomen eene herziening der Lager-onderwijswet die liet bijzonder onderwijs zal bevoor rechten boven het openbare, die voor de neutrale school, een onzer kostelijkste bezittingen, een groot gevaar gaat worden. Ziedaar de verkorte balans van het beleid der regeering op de grens van haar derde en vierde boekjaar. In het Bouw- en Nicuwsorguan week blad voor Amersfoort en Omstreken, uitgave van heeren Bouwondernemers, komt de volgende advertentie voor: Kiezers in Bistrict III Wilt gij dat binnen korten tijd uw belastingbiljet aanmerkelijk wordt ver hoogd. stemt dan als één man op den Heer I>. Gerritsen. Wilt gij geregeerd worden door een klein deel Roomsch Katholieken in verbinding met kerk A. en B. stemt dan den Heer H. Kroes. Wilt gij geen van beiden doch iemand dicxtegen opdrijving der belasting is, en voor niemand zal zwijgen, tevens de belangen van de burgerij ter harte zal nemen met' konnis van zaken stemt dan a. s. Dinsdag op den lieer J. K. van 't Hoi*. Deze advertentie is geplaatst met de goede bedoeling om den heer J. R. van 't Hof bij de kiezers in district IH aan te bevelen, maar tevens uiet de minder eerlijke bedoeling 0111 do ean- didatuur van den lieer I). Gerritsen tegen te werken met leugens. Het praatje is niet nieuw en heusch niet uit gevonden door de lieereu Bouwonderne mers, dat de heer Gerritsen het er op smeekte mijn vrouw. „Kom, dat doet haar niets geen kwaad." „Neen, dat duld ik niet," verklaarde Grootmama, „kijk eens, haar oogjes vallen ui half toe!" En zij ontrukte ons liet kind bijna met geweld en bracht het in do kinderkamer. Om zes uur gingen wij aan tafel; ter eere van het verloofde paar had Grethe liet souper in een diner ver anderd; zij liep nog eens haastig naai de kleine en nam toen plaats vóór de dampende soepterrine. „Zij slaapt haar roes uit," lachte zij, „Mina zit bij haar bedje. Gij hebt haar te veel Champagne gegeven." Ongeveer een uur was verstreken in vroolijk gebabbel en herinneringen aan het verleden; toen stond Groot mama op en opende het venster. „Hoort, de klokken luiden!" Wij waren allen stil. Plechtige ge dachten kwamen in ons allen op. Het jonge verloofde paar drukte elkaar de hand; Grethe's hoofd lag op mijn schouder; de oudste zwager dacht aan het meisje, dat hij in stilte be minde, aan toekomstige gelukkige Kerstfeesten, de jongere keek ernstig in zijn glas. Voor het venster stond een vrouw, die zich heimelijk de tra nen afwischte. „Zij denkt aan Papa," fluisterde Grethe mij toe. Op eens mengde zich in deze klok-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 1