No. 84. Woensdag 19 October 1904. ie Jaargang Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". NUMMER 24 Op den goeden weg FEUILLETON. In tegenspraak. DE EEMLANDER. V i'i'schijnt tV«ensila|;s en Zaterdags. Bureau Hendrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentiën Van 1 tot 5 regels 0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Zoo is dan eindelijk een eerste schrede gezet op den goeden weg. Nog enkele jaren van christelijk be stuur, en we zullen aan andere gebene dijde natiën, als Duitschers, Russen en Spanjaarden, niets meer te benijden hebben. Onderdanig aan 't Gezag (vooral een hoofdletter, zetter!) als de militarisch geschoolde Duitscher, zullen we toon beelden van zedelijkheid zijn als de Belgen, vrijheidlievend op de wijze dei- Russen en vroom als de onderdanen vaji koning Alfonsus van Spanje. Zooals we zeiden, een groote schrede in die goede richting wordt thans ge zet door de voorgestelde wijziging der Postwet en dat wel ge herkent daar aan het genie, dat zich van den Hoofd minister heeft overgeplant op zijn onder geschikten Minister van W. H. en N. door een enkele, eenvoudige aanvulling van één enkel artikel. Die geheele hei-vorming, welke een maal doorgevoerd, onze natie zal maken tot een, waardig „onderdaan1* te worden van een Wilhelm, Nicolaas, Abdul Hamid of Alfonsus, is vervat in hoogstens drie, vier regels: .Het overbrengen van niet gesloten stukken kan worden geweigerd of gestuit, -wanneer hun inhoud in strijd wordt ge acht met de veiligheid van den Staat, de openbare orde of de goede zeden". Meer niet. Dat is alles. Alles! Maar in die weinige regels ligt opge sloten de essence, zij zijn het extract van alles wat in de meest moderne Staten, als bijv. Spanje, voorgeschreven of zonder wettelijk voorschrift toegepast is tot bevordering van de Staate-veilig- heid, de Staatsorde en de goede zeden Men herkent hier in elk woord den Meester die het dikteerde. „Niet gesloten stukken". De Grondwet schrijft voor dat het geheim der brievenpost moet worden ontzien. Maar brieven zijn „gesloten stukken"de bepaling strijdt dus in niets met de letter der Grondwet. „Geweigerd of gestuit." Dit is een meesterzet. Het verbod van het verspreiden van onchristelijke lektuur door middel van „niet gesloten stukken", couranten, tijdschriften, boe- Elke teleurstelling maakt u losser van de aarde, van de mcnschen van uzelven bovenal het zijn zoovele tijdperken eener doodelijke ziekte. 5.) Het was maar een slap vleeschje, zuchtte hij met begeerigc blikken, op het gebakken brood van het meisje; het houdt niet in de maag. Zij 9cheen dezen weisprekenden blik te begrijpen. „Indien gij honger hebt," zcide ze vrij ruw, „moet ge het zeggen.... Ik zal je met genoegen de helft van mijn brood afstaan." „Ik weiger niet, want ik hebt sedert gister avond niets gegeten." Zij brak het brood in twee stukken, en reikte het den knaap over, met de mand met aardbeziën. „Ga je gang, voegde zij er bij, ik heb genoeg." Hij liet het zich niet tweemaal zeg gen, en at wat hij kon. Hij verslond het eigenlijk. Zij was in het gras neder- ken, strooibiljetten, zou zijn belemmering van de grondwettige drukpersvrijheid. Daarom wordt dan ook het „verspreiden" geheel vrij gelaten; alleen weigert de postadministratie zich daartoe te leenen en wijl de verspreiding op ruime schaal zonder hare tussehenkomst niet kan geschieden, is de uitwerking precies dezelfde. Denk u b.v. hoe het gaan zal bij de verkiezingen. Den laatsteu dag worden er door de verschillende partijen nog karrevrachten bladen en stroobiljetten aan 't postkantoor bezorgd ter verzen ding. Die ter aanbeveling van christe lijke candidaten bevatten natuurlijk niets wat geacht kan worden in strijd te zijn met de veiligheid van den Staat, de openbare orde en de goede zeden, en kunnen dus onverwijld verzonden wor den. De vrijzinnige en sociaal-demo cratische geschriften daarentegen dienen vooraf nauwgezet gelezen en bestudeerd; honderd tegen één dat zij iets verdachts bevatten; het overbrengen moet dan voorloopig worden geweigerd of gestuit en mocht de administratie der posterijen ten slotte van oordeel zijn dat de inhoud niet staatsgevaarlijk is zoodat het over brengen geschiedt, dan is het te laat om den inhoud nog een nadeeligen invloed op de kiezers te doen uitoefenen. Zoo wordt het „listig als de slangen" toegepast to t grooter winste van de goede zaak. Nu zijn er slechtgezinde bladen als Het Volkde Arnhemsche Cf. en tot ons leedwezen moet ook het Handelsbl. er ditmaal onder gerangschikt worden die dezen maatregel voorstellen als een ernstigeu aanslag- op de vrijheid van drukpers, een op zij schuiven van de grondwettelijke waarborgen der volks vrijheden, een naderen tot Russische toestanden Alsof dit laatste niet juist de grootste aanbeveling ware! Wat toch kan er voor een natie meer gcwenscht zijn dan een wijs, vaderlijk bestuur, dat voorschrijft wat er al of niet zal gelezen worden? Juist het voorbeeld door Rusland ge geven is daarvan het welsprekende be wijs. Tieuduizende Russen vallen in het Oosten voor hun Tzaar, gedood door de gele Japanschc heidenen, zonder dat ze weten waarom, hunne vrouwen en kinderen in armoede achterlatende; en toch, hoe kalm en rustig is het overal geknield en keek, in stomme verbazing, naar het snelle verdw ijnen van hot brood en de vruchten, zoodat hij zich einde lijk over zijne gulzigheid begon te scha men. Een dronk water, met zijne han den uit de boek geput, voltooide zijn maal. „Hé!" mompelde hij, „nu ben ik een ander mensch.... Dank je wel Maar het werd tijd, ik verging van honger." „Wat je zegt!" maar eet je dan niet genoeg thuis. „Niet altijd," antwoordde hij kaliu. „Zijt ge van Cohniers?" „Neen „Yan Serveux misseliien?" Ilij bekeek haar weer van top tot teen, maar de open eerlijke bhk uit haar oogen deed hem open hartig zijn. Ik ben uit de buurt van Auberive," was zijn antwoord; zijt ge er bekend?" „Ik ben er nooit geweest, maar vader wel.... Er zijn immers gevangenen te Auberive?" Deze onverwachte vraag maakte den knaap verlegen. „Ja.,., ik geloof het wel...." stotterde hij ontwijkend. Zijne verlegenheid was het meisje niet ontgaan. Zij keek hem met achterdocht aan, en hij voelde dat hij bloosde on der dieu scherpen blik, uit die jonge onderzoekende oogen. Om hare gedach ten af j te wenden, ondervroeg hij haar op zijn beurt. in Rusland. Slechts enkele slechtgezin- den, die buitculandsche bladen lezen, zijn niet tevreden. Daaruit ziet men hoezeer het de plicht der overheid is, er voor te waken dat de verzending van dergelijke opruiende stukken niet kan| geschieden, zooals de Minister in zijne Memorie zoo terecht opmerkt. Thans kan onze Premier, onze door den Hemel aangewezen Leider, zelfs niet een Kamer ontbinden of vergeten, maatregelen te nemen om een Staten vergadering bijeen te roepen, zonder dat de geheele vijandige pers er zich mee bemoeit. Yoortaan zal als regel gelden, dat iedere veroordeeling van de hande lingen van onzen Hoofdminister is in strijd met de veiligheid van den Staat en met de openbare orde en zullen de stukken, waaraan men zich daaraan schul dig maakt, „geweigerd of gestuit" wor den. Daarmee gaan wij een lange periode van rust, onder de gezegende Regee ring van onzen Hoofdminister tegemoet. Niets is verderfelijker dan die oprui ende, paganistische, zedelooze geschriften en bladen, welke thans vrijelijk worden verspreid, tenzij het de dito platen, foto's en dergelijke mochten zijn, die thans onbelemmerd tentoongesteld en verzon den worden. Daar hebt ge, om iets te noemen, die afbeeldingen van de Venus van Milo. 't Mensch heeft, waarschijnlijk als gevolg van haar onzedelijke levenswijze, beide armen verloren. Toch noemt men dat schaamteloos naakte beeld „mooi," mooier dan b.v. een Scheveningsche vischvrouw, wier kuischkeid wordt beschermd door een dozijn rokken. Gelukkig zal voortaan zoo'n tentoon stelling van bloote lijven de kuischheid onzer postambtenaren niet meer schok ken. Bij nadenken, zit daar toch een moei lijkheid in. Aan de postadministratie wordt opgedragen te beoordeelen watin een niet gesloten stuk d.i. in open enveloppe of onder kruisband geacht moot worden in snijd te zijn met de goede zeden. Het zijn dientengevolge juist de post ambtenaren wier goedo zeden onderwor pen worden aan de vuurproef van het bekijken der klassieke Vernissen en hare moderne aanbidsters. En onder dieamb- „Wat doet je vader?" „Hij is klompenmaker.-.,. Wij werken op dit oogenblik dicht bij Serveux. Het vorige jaar waren wij in de bosschcn van Gurgis." „Ben je met veel aan het werk?" „Neen, alleen vader en ik, en dan de Champenois, onze compagnon." „Hoe heet ge?" „Norine Norine Vincart.... En gij?" „Ik?.... Bigarreau." Het meisje lachte op eens luidkeels. „Bigarreau! Dat is de naam van een kers, dat is geen naam." „Het is een bijnaam legde hij uit. „O, zoo, hoe heet dan je vader?" „Mijn vader.... heb ik nooit gekend." „Maar je moeder?" „Ze is dood," antwoordde hij somber. „De mijne ook," zeide Norine zacht, „zij stierf toe ik tien jaar oud was." „Er was een oogenblik stilte. Bigarreau kauwde zenuwachtig op een steeltje krui zemunt, het meisje speelde met haar eene hand in het water, en vermaakte zich met schitterende druppels langs haar blooten arm te laten loopeu. Zij wierp een doordringenden bhk op haar buur man en vroeg? „Waart gij in een dienst te Aube rive?" „Ja." „En ben je] van je baas weggeloo- pen? hé!„ „Goed geraden," haastte hij zich te tenaren zijn jeugdige, zelfs vrouwelijke personen.... Die [moeilijkheid zal het best op te lossen zijn, door aan elk postkantoor een geestelijken censor te verbinden. Blijkens hot te Keulen gehouden Con gres tegen „onzedelijke litteratuur" zijn deze door liet gestadig lezen van por nografische geschriften fireproof gewor den, en raden zij bovendien reeds bij instinct precies wat strijdig is met de goede zeden. Zoo'n postambtenaar b,v., indachtig aan zijn eigen wittebroodsweken, zal niet het minste kwaad zien in een foto als Enfin Seul! en best in staat zijn den jongen man te benijden, die zijn bruid vurig kust. Doch de censor weet dat in het Rijk Satan's van de kus geschreven staat: in dit teeken zult gij overwiunen! Hij zal dus wijzelijk alles als onze delijk stempelen wat op kussen betrek king heeft en dit brengen onder de ca tegorie van stukken welker verzending „geweigerd of gestuit" moet worden Evenzoo alle heel of halfnaakte afbeel dingen, al noemt men ze ook „klassiek" „kunst" of iets dergelijks Daar is nog een moeilijkheid: hoe te handelen met portretten van vorstelijke en andere vorstlievende damesindécolté? Het best zal zijn hem vrijheid te laten naar omstandigheden te handelen. Als ze oud zijn en sans appas kan 't geen kwaad en de jongeren.... doch wellicht vindt het genie onzer „Overheid" er wel iets op om deze te „kleeden". Wij wilden alleen maar aantoonen, dat we thans op den goeden weg zijn... om ons bespottelijk te maken! N. A. Ct. Er zijn een massa onverklaarbare dingen in de wereld. Er zijn zaken, waarbij de mensch zoo nu en dan stil staat en zijn aandacht bepaalt om te vragen en te zoeken eene oplossing, zonder echter ooit tot volkomen zeker heid te komen. De levensraadselen, als daar zijn: het vanwaar en het waarheen, het tot wat doel en bestemming, het waarom en waardoor, zij mogen voor eiken mensch de ernstige overdenking zeer waard zijn, antwoorden, hopende daardoor van die lastige vragen af te zijn, maar hij had niet op de halsstarrige nieuwsgierigheid van de dochter des klompenmakers ge rekend. „Hoe heette je baas?" vervolgde zij. Bigarreau kon op die onverwachte vraag, zoo gauw geen antwoord vinden, en zich snel bedenkende, dat als hij iemand uit .Auberive opnoemde het door dezen rechter van Instructie in vrouwen rokken toch dadelijk gemerkt zou worden, dat hij haar wat op de mouw spelde, antwoordde hij ongeduldig. „Waarlijk, ik weet het niet meer." Een ongeloovige grijns, werd op het gelaat vau Norine zichtbaar. „Gij hebt een kort geheugen...." zeide zij droogweg. Maar eensklaps de wenkbrauwen fron sende, stak zij den vinger dreigend op en Bigarreau flink aankijkende, zcide zij: „Het is niet waar, gij wilt mij wat wij9 maken.... Ik geloof, dat gij te Au berive uit de gevangenis ontsnapt zijt." Ter zelfder tijd was zij vlug opge staan en drie of vier passen achteruit geweken, terwijl Bigarreau zich geheel oprichtte. „O!" vervolgde zij, vol verachting Bigarreau aanziende, die op eens zijne oude woeste uitdrukking teruggekregen had, „kijk mij maar niet aan, alsof gij mij wilt opeten. Ik ben toch niet bang voor je en als ik eten roep komen da- zij behooren in de eerste plaats onder zocht te worden in eigen binnenkamer. Daar zijn echter andere onverklaar bare verschijnselen, welke gekend cu bekeken moeten worden in het belaag der samenleving en dus in het openbaar. En dan denken wij, om ons bij één ding te bepalen, aan de tegenspraak tusschen zeggen en doen, aan de strijdigheid van theorie en praktijk, van woorden en daden. Die strijdigheid omvat niet alleen kleine, alledaagschc dingen, maar wat veel erger is, zij vertoont zich daar, waar groole belangen op het spel staan en waar het beste dat in den mensch leeft, moest spreken. Vóór 19 eeuwen werd gepredikt de leer der liefde en zie nu wat er van die schoonc beginselen is geworden. Aan woorden en betuigingen heeft het nooit ontbroken, maar hoe was en hoe is thans nog de daad, de gezindheid daartegenover? Hoeveel duizenden zijn in den loop der ecuwen niet gevallen als slachtoffers der leer, die predikte: „Hebt elkander lief! Verdraagt elkander!" Hoe wreed en barbaarsch was dikwijls niet de be handeling van Christenen door Christe nen om een klein verschil in de leer! En hoe menigmaal heeft men Hem aan geroepen, Die door het Christendom Oneindige Liefde wordt genoemd, op het oogenblik, dat men anderen in het verderf wilde storten alleen maar om eigenbelang te dienen! Wat een onbe grijpelijke tegenspraak ligt er bijv. in Jezus' voorstelling van Gods liefde en het gebed van Zijne volgelingen, dat God de wapens zou zegenen en dus dood en verderf brengen om de nooit bevredigde zelf- en heerschzucht te vol doen. Wat heeft men ook tegenwoordig nog een eigenaardige opvatting van den godsdienst, die zich naar Christus noemt, als men op de bijzondere (hier Katho lieke) school aan kinderen leert, dat koning Filips II van Spanje zoo gods dienstig was, omdat hij gedurende een veldslag tegen ]de Franschen voortdurend biddend en geknield op het slagveld nederlag. Wat vreemde opvatting moet men toch krijgen van Gods liefde, als dan verder volgt: „En God verhoorde zijn gebedde vijand leed een gevoelige nederlaag". Maar we behoeven niet terug te gaan in het verleden. Zie, hoeveel duizenden slachtoffers er vallen in het verre Oosten delijk mijne huisgenooten mij ter hulp." „Roep niet," smeekte Bigarreau óp doffen toon, „ik zal je alles vertellen.... Ja, het is waar, ik ben uit de gevan genis ontsnapt, maar gij behoeft niet bang voor mij te zijn. IA zal niemand kwaad doen, en u minder dan ieder ander. Ilc bid je, verraad mij niet." Toen vertelde hij haar zijn geheele geschiedenis, het geval van gisteren niet vergetende. Hij sprak over het bestuur in de gevangenis, het mishandelen dooi den oplichter en toonde ten slotte ein delijk zijn gewonde handen. Langzamerhand was Norine weer [na der bij gekomen, zij eindigde met in het gras te knielen en luisterde, met steeds klimmende aandacht, naar hot verhaal van al de ellende door Bigarreau beleefd; hare zwarte oogen w erden nu eens voch tig en schitterden dan weer vol veront waardiging. Zij nam zelfs een der (han den van den jongen vluchteling, en be keek vol teedere belangstelling de tee kenen van mishandeling, die van de wreedheid der bewakers getuigden. „Die wilden!" riep zij uit, „sloegen zij je? Het is laag om met velen één af te ranselen. Hoe oud zijt gij?" „Ik word zestien." „Ik ook. En zijt gij met moeite ont snapt? Ge hebt groot gelijk, ik zou het ook gedaan hebben. Maar nu, watmoet er nu van je worden?" Bigarreau antwoordde, dat hij alleen

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 1