Buitenland.
Tweede Kamer.
Allerlei.
In de Nieuwe Botterdamschc Courant
lezen we een uitvoerigen brief van den
particulieren correspondent uit "Weencn,
die we vooral met liet oog op de tijds
omstandigheden, zoo belangrijk achten,
dat we ons de vrijheid veroorlooven, dien
brief in z'n geheel te laten volgen.
Over huwelijken iu Oostenrijk.
"We leven hier in een stad waar geen
echtscheiding bestaat en waar man en
yrouw tocli heel wat meer Yan elkaar
gaan dan in Nederland. Er wordt hier
over huwelijken vrij licht gedacht en
de band ras geslaakt als hij wat gaat
knellen. Deels is dit liet gevolg van de
luchthartigheid der bewoners, die niet
lang wikken en wegen en er maar al
te spoedig toe overgaan af te werpen
wat hun hindert, liet leven niet uit
gezonderd. Daarbij komt nog het le
venslustige zuidelijke bloed, de romaneske
en verliefde aard bij de vrouwen, de
charme ontstaande uit verschil van ras,
ailes dingen die iemand naar het hoofd
stijgen als de geuren van een exotisehe
bloem, maar daarom dikwijls gevaarlijk
werken, omdat zij gevoelens verwekken
die niet bestand zijn tegen het proza
van een alledaagsch huwelijk. Al die
redenen, en nog vele andere, maken,
dat men hier veel uit elkaar gaat als
men gelooft een verkeerde keuze ge
daan te hebben. En toch hebben wij
geen echtscheiding, maar daar voor wel
clubs van gescheiden heeren en dames,
die o! zoo graag trouwen wilden, als
zij maar konden. Maar het gaat niet,
want we hebben geen burgerlijk huwe
lijk en het is de kerk die de materie
beheerscht. liet kauonieke recht kent
geen echtscheiding, omdat het het hu
welijk als een sacrament beschouwt, en
omdat wat God vercenigd heeft de inen-
schcn niet mogen scheiden. Maar de
wereld stoort zich weinig aan zulke be
schouwingen. Zij vat de zaak van de
meer practische zijde op en vindt het
beter dat wat niet bij elkaar hoort, uit
elkaar gaat. In Oostenrijk leven 200,000
katholieken die gescheiden zijn van
tafel en bed en niet hertrouwen kunnen,
en in Weenen is het aantal families die
voor getrouwd doorgaan cnhet niet zijn,
vrij groot. Want natuurlijk heeft men
liet verbod tot hetaangaan vaneen nieuw
huwelijk door een surrogaat trachten te
ontduiken. Dit surrogaat is tot kort ge
leden de zoogenaamde „Siebenbürgische
Elie" geweest. De protestantsche synode
van Klauscnburg in Zevenbergen bezat
namelijk het privilegie om Koomsche
huwelijken voor ontbonden te verklaren,
onder conditie dat de man of de vrouw
die 0111 echtscheiding vroeg, tot de her
vormde kerk overging en zich als Hon
gaar liet naturaliseren. En daar dit
privilegie algemeen bekend was, trok
ken honderden jaarlijks naar Klauscn
burg 0111 \an een lastigen band verlost
te worden. Dergelijke huwelijken wor
den door de openbare meening als regel
matige echtverbintenissen beschouwd.
Men was dan wel niet meer roomsch
en ook geen Oostenrijker, maar dit
werd niet zoo nauw genomen, de kin
deren werden toch weer roomsch opge
voed en meneer of mevrouw, als zij re-
ligieuse opwellingen hadden, gingen
toch weer evenals vroeger, naar de
roonische kerk. Hier leven vele fami
lies op die wijze en de zaak wordt zóó
natuurlijk gevonden, dat er niet eens
groot geheim van gemaakt wordt. Tot
zoo ver is alles heel mooi, en alles gaat
ook heel goed, zoolang er geen rechts
gevolgen mee gemoeid zijn. Gesshicdt
dit echter, dan wordt de zaak heel an
ders, want de staat erkent zulke huwe
lijken niet. Yoor hem is het verbod van
echtscheiding van absolute kracht, waar
door ook de protestant gebonden is, zoo
dra hij in de roonische kerk getrouwd
is. En desniettegenstaande hoort men
toch dagelijks van menschen die het
roonische geloof verlaten om te kunnen
hertrouwen. Zij weten wat hen bedreigt,
maar de zucht om met het voorwerp
hunner liefde vercenigd te waarden, het
verlangen om aan den eenzamen staat
een einde te maken, is zoo gioot, dat
zij dit verbod gering achten en dit voor
een zaak van later zorg houden. Dooi
de wereld worden zulke menschen be
schouwd als te zijn man en vrouw en
a's zoodanig gerespecteerd.
Maar die zorg van later blijft niet
uit en vertoont zich meest bij het ver
doelen van nalaten schappen, en zoo
is het verhaal nog niet vergeten van
een /eer bekend fabrikant, die oor
spronkelijk Oostenrijker en roomsch,
Hongaar en protestant geworden was
om op zijn Zovenburgsch te kunnen
trouwen. Zijn eerste vrouw had het goed
ge\ondcn en was haar eigen weg ge
gaan. Dit was al zóó lang geleden, dat
het eerste huwelijk vergeten was en
men niet beter wist of het tweede
huwelijk wras het eenige. Maar daar
stierf de man plotseling zonder test -
ment, zoodat de kinderen uit zijn eerste
huwelijk de erfenis, die miliocnen be
droeg, reclameerden. Zij beweerden dat
het Zevenburgsche huwelijk in Oosten
rijk geen huwelijk was, dat de kinderen
uit dit zoogenaamde huwelijk geboren
niet wettig waren en geen recht op de
erfenis hadden, en zij wonnen hun pro
ces in alle instanties. Aldus zweeft over
die Zevenburgsch huwelijken, als de
echtgenooteu in Oostenrijk wonen, het
Damocleszwaard van nietigheid, cn die
omstandigheid heeft heel wat familie-dra
ma's veroorzaakt.
Maar niet alleen lekt de ongeldigheid
uit bij overlijden, maar ook bij volks
tellingen, als legitimatiepapieren ver
langd worden. De ambtenaren die er
kennis van krijgen, zijn tot het doen
van aangiften verplicht. En omdat de
geestelijken ambtenaren van deu bur
gerlijken stand zijn en belast met liet
houden der geboorteregisters, is liet
onder zulke omstandigheden gewaagd
bij hen aangiften van geboorten te doen,
omdat zij verplicht zijn aan te geven
als de papieren niet in orde zijn. Daar
om gaan in zoo'n geval voorzichtige
huisvaders als de ooievaar verwacht
wordt, met hunne vrouwen naar Press-
burg of Oedeuburg, twee Hongaarsche
grenssteden, niet ver van hier, om hun
kind als wettig in de Hongaarsche re
gisters tc laten inschrijven. Want het
Zevenburgsche huwelijk heeft tot het
burgerlijk huwelijk in Hongarije voor
wettig gegolden en is pas een jaar of
tien geleden afgeschaft, zoodat de men
schen die vroeger wegens een tweede
huwelijk heel ver naar Klausenburg
moesten, thans, nu de Hongaarsche wet
het „divorQons" in hare bepalingen
heeft opgenomen, slechts even over de
grens behoeven, die hier maar een groot
uur sporens van daan is.
Is dus de weg tusschen Pressburgen
Weenen korter dan die tusschen de
„Kaiserstadt" en Klausenburg, de for
maliteiten, tusschen nu en vroeger zijn
daarentegen langer geworden. Want niet
alleen dat de wet het recht tot echt
scheiding alleen toekent aan Hongaren,
zoodat vreemdelingen die er gebruik
vau willen maken, zich moeten laten
naturalisecren. Maar die naturalisatie
kan ook pas verkregen worden als de
vorzoekcr minstens 5 jaren achter elkaar
belastingen in Hongarije betaald heeft.
Naturalisaties tot het vergemakkelijken
van echtscheidingen zouden dus uitge
sloten zijn, als onder de middelen om
het Hongaarsche burgerrecht tc erlan
gen, ook niet de adoptie bestond, zoo
dat als men door een Hongaar geadop
teerd wordt, de geadopteerde eveneens
Hongaar wordt. Dat tot de geldigheid
der adoptie vereischt wordt dat de adop
tief vader minstens 20 jaar ouder moet
zijn dan dc zoon, is in deze omstandig
heden een kleinigheid. Want wat is
nu het gevolg dier bepalingen gewor
den; namelijk dat in de grensplaatsen
zich een negotie in adopties heeft ge
vestigd ten voordcele van Oostenrijkers
die weer willen hertrouwen. Boeren,
kleine winkeliers, mager betaalde amb
tenaartjes, al die lui zijn bereid om te
gen vaste tarieven cn juiste opgaven van
leeftijd dc aanvragers te helpen. Enkele
personen die dit zaakje in het groot
drijven, hebben zelfs agenten in hun
dienst, die in Oostenrijk rondreizen cn
hunne offertus tegen niet onaanzienlijke
provisies presentecren. In de laatste tij
den is echter de concurrentie op de
adoptief-markt zoo groot geworden, dat
de prijzen, die vroeger zeer hoogwaren,
aan het dalen zijn gegaan, zoodat een
ecnigszins acceptabele adoptief vader,
die vroeger 1000 fl. gekost heeft, thans
met evenveel kronen (de helft) betaald
wordt. Want hoe groot de vraag ook
zijn moge, het aanbod is nog veel rui
mer, zoodat sommige handelaren in dat
vak reeds ernstig over een kartel ge
dacht hebben om de prijzen voor ver
der dalen te behoeden. De huwelijken
die door Oostenrijkers met inachtneming
van bovengenoemde voorwaarden in Hon
garije gesloten zijn, hebben in de eerste
jaren in Oostenrijk geen wraking onder
gaan. De autoriteiten hielden zich neu
traal en deden van die tweede huwe
lijken geen aangifte bij de justitie, om
dat zij van mecning waren dat perso
nen, die reeds voor hun huwelijk bui
tenlanders geworden waren en hun hu
welijken volgens dc w etten van het nieuw e
land gesloten hadden, aan de jurisdictie
van het Oostenrijksche recht, onttrok
ken waren. May in de laatste tijden
schijnen de autoriteiten van meening
veranderd te zijn cn hebben de quacstie
voor dc rechtbank gebracht om een be
slissing uit tc lokken. Want wat was
er gebeurd?
Een grondbezitter uit Wiener Neu-
sfadt, die verliefd op een andere vrouw-
geworden was, bracht zijn echtgenoot
er toe, in scheing van tafel en bed
toe te stemmen. Ook de andere vrouw
die de grondbezitter wilde trouwen
lukte het op die manier haar man
kwijt te raken. Maar omdat heiden
roonische waren, kouden zij in Oosten
rijk niet trouwen. Daal-om gingen zij
naar Hongarije, waar zij zich door een
vriendclijken ouwen heer lieten adop-
teeren". Op deze wijze Hongaarsche bur
gers geworden, vroeger zij aan dc Hon
gaarsche rechtbanken om echtscheiding
en verkregen die. Daarop werden zij
protcstantscli cn trouwden volgens de
Hongaarsche wet, en zooals bij ons ge
schiedteerst op het stadhuis, daarna
voor den dominee. In den tijd, verstre
ken tusschen de aauvrage tot scheiding
en het huwelijk was er een kind ge
boren en dc eerste vrouw van den
grondbezitter was overleden. Deze dacht
nu dat het niet meer gevaarlijk zou
zijn om zijn papieren vau den burger
lijken stand in orde tc brengen en wendde
zich daartoe tot de bevoegde ambte
naren. Die ontdekten nu dat dc eeiste
man van de op zijn Ilongaarsch her
trouwde vrouw nog leefde en deed
daarvan aangifte aan de justitie,- die nu
zal hebben uit te maken of een volgens
de Hongaarsche wet door Hongaren ge
sloten huwelijk van kracht blijft tegen
over Oostenrijkers, die om het verbod
van tweede huwelijk bij het leven van
den anderen echtgenoot te ontwijken, van
nationaliteit cn geloof zijn veranderd.
Er is voor eenigen tijd een comissie
benoemd tot herziening van het burger
lijk wetboek, dat bijkans een eeuw oud
is. Over de noodzakelijkheid van in
grijpende wijziging in dit boek, over
eenkomstig de nieuwe rechtsbegrippen
wordt door niemand getwijfeld. Ze zul
len dan ook geen zwarigheid ontmoe
ten, behalve de wijzigingen op het stuk
van liet huwelijk, die, wat den wensch
naar echtscheiding betreft, wel niet zul
len plaats hebben. De zeer machtige ele-
ricalcn zullen dit wel weten te verhin
deren en de kerk zal nooit in een ver
breking van den huwelijksband toestem
men, als een van de echtgenooteu nog
leeft. Daarom vrees ik dat de club van
gescheiden mannen en vrouwen, die
laatst bijeen lid der herzieningscóinniisie
geweest zijn om hunne belangen te be
pleiten, nul op rekest zullen krijgen.
DEN IIAAG 9 Dec.
Verleden week is de Indische begroo-
ting beëindigd. De West-Indische kwam
ook gereed. De geldelijke voorziening
in den nood van Indië werd zonder
hoofdelijke stemming aangenomen; alleen
dc heer van Dedem verklaarde, dat hij
met eenige andere leden tegen de rege
ling was, doch geen stemming zou
vragen.
Bij de Indische begrooting werd Vrij
dag nog een pikant debatje gehouden
over de kwestie, of de draadloozc tele
grafie aan een maatschappij in concessie
zou worden gegeven, dan wel dat ze in
staats-exploitatie zou worden genomen.
De Minister stelde 't eerste voor, de
heeren Tydcman, Dolk, Yerhey cn
Treub bestreden dit voorstel. Pikant
werd de zaak vooral, doordat de vrij-
zinnig-demokraat Pijnacker Hordijk den
Minister steunde en bij stemming over
een motie-Dolk, die zich voor staats
exploitatie uitsprak de heeren Hordijk
en Fock zich tegen verklaarden, terwijl
Van Kol vlak voor destemming verdween,
omdat hij niet vóór wilde stemmen,
zooals zijn partijgenootcn. De motie werd
met 28 tegen 31 stemmen verworpen.
Dinsdag begonnen de algemeenc be
schouwingen over de staatsbegrooting.
Minister Kuyper was er nog niet en| de
heer Borgcsius stelde voor deze bcschou-
wingen daarom te verdagen, 't geen
echter met 37 (rechts) tegen 26 stem
men (links) werd verworpen. Woensdag
en volgende dagen was de Minister
echter aanwezig. Tot heden (Donderdag)
kwamen zeven sprekers van links en
zes van rechts aan 't woord.
Kort kunnen we zijn over de rede
voeringen van de heeren Boessingh,
Tydeman, Roëll en Van der Vlugt van
de linkerzijde. De eerste hield een zeer
verdienstelijke rede om te constateeren,
dat 't eigenlijk christelijk beginsel bij
dit ministerie in zijn wetten en hande
lingen niet te vinden was. De lieer
Tydeman ging kortelijk de tekortkomin
gen van 't ministerie na; constateerde,
dat de goede verwachting, die de heer
Mees o. a. in 1901 had uitgesproken,
in de laatste jaren was gelogenstraft, o. a.
door partij wetten als die op onderwijs
gebied; verklaarde overigens dc deugd
van een regeering niet af te meten naai
de dikte van 't Staatsblad en zeker niet
naar 't deel, dat de sociale wetten be
vatte en mérkte ten slotte op, dat de
mannen van dc linkerzijde wel gezamen
lijk zouden kunnen optreden en goed
werk doen, maar dat hij van grondwets
herziening en algemeen kiesrecht niets
wilde hooien.
De heer Roëll toonde in een keurige,
duidelijke rode aan, dat de voorgestelde
verhooging van 't accijns op 't gedistilleerd
en de opcenten op bedrijfs- en vermogens
belasting thans nog onnoodig waren en
drong bij den Minister van Financiën op
intrekking der wetsontwerpen 'aan, ware
't slechts tot Februari of Maart, wan
neer de uitkomsten over 't jaar 1904
geheel zouden bekend zijn. Laat ons er
dadelijk bijvoegen, dat de heeren Bor-
gesius cn Van Kaalte in gelijken geest
spraken en dat zelfs de heeren Kolkman
en Heemskerk zich bij dien aandrang
voegde onder de verklaring, dat zij
door de rede van den heer Roëll vooral
bekeerd warén. Gelukkig, dat er nog
maar vrijzinnigen in de Kamer zijn, om
zulk een bekeeriug rechts tot stand te
brengen. Nu toch is intrekking der
wetsvoorstellen en daardoor besparing
van 3 millioen gulden aan de belas
tingschuldigen zoo goed als zeker.
Dé heer Van der Vlugt kwam nog
eens op tegen de verdeeldheid, die deze
Regeering zaait cn tegen 't toenemende
ambtenarental met dc gevaren daaraan
verbonden.
De voornaamste redevoeringen van
links waren echter die van dc heeren
Goeman Borgesius, Troclstra en Van
Raaltc. Natuurlijk, dat de kritiek op
dc regeeringsdaden bij alle drie onge
veer parallel liep. Dc schrale oogst
(snelvuurkanonnen en een drankwet),
partijrcgecren in den slechten zin des
woords (hoogcr-onderwijswet, voorge
stelde lager-ondcrwijsnovellc), weinig eer
bied voor 't koninklijk gezag (op eigen
verantwoording onbeantwoord laten van
't schrijven van den commissaris der
Koningin in Overijsel en eerst later doen
te eken en van een besluit daartoe dooi
de Koningin), dit alles werd door ieder
der drie sprekers voortreffelijk aange
toond, zij 't natuurlijk in verschillenden
toonaard.
De heer Borgesius was zeer op dreef,
waar hij allerlei aanhalingen deed uit
„De Standaardu en uit redevoeringen
van 't Kamerlid Kuyper van voor vier
jaar, waarin 't toenmalig ministerie be
kritiseerd werd, en die zeker in nog
veel sterkere mate op dit kabinet van
toepassing zijn.
Dc heer Troclstra liet in zijn mooie
maar te lange rede 31 uur) vooral
nog eens uitkomen, hoe de christelijk
heid telkens bij de verschillende doelen
der regceringspartijcn tot andere con
elusies scheen aanleiding tc geven (dood
straf, eedskwestie, enz.)
De heer Van Kaalte bewees uitste
kend, hoe lkc tegenmoctkoming aan
do linkerzijde bij de behandeling der
Hooger Onderwijswet was uitgebleven,
zoodat van amendeering dezerzijds geen
sprake kon zijn en was ook zeer ge
lukkig, toen hij nogeensduidelijk maakte,
hoe de houding tegenover de Koningin
van den anti-revolutionairen minister
Kuyper na 't gebeurde in Overijsel to
taal onverdedigbaar was en dat nog
wel bij een mail, die in de eerste plaats
zich uitgaf als een vriend en beschermer
van lt gezag.
De quintessence van de drie rede
voeringen lag echter in de beschou
wingen over de verhoudingen aan de
linkerzijde. De heer Borgesiuskwam na
mens de Liberale-Uuiemamien verklaren,
dat ze 't over 4t algemeen kiesrecht nog
niet eens waren, maar dat ze alleu zich
bereid verklaarden, om zoo spoedig mo
gelijk tot grondwetsw ijziging over tc
gaan, teneinde de beletselen voor alge
meen kiesrecht uit de grondwet te ver
wijderen. Hij meende, dat op die basis
de groepen links zouden kunnen samen
werken. Zooals boven reeds gezegd is,
bleken dc oud-liberalen bij monde van
den heer Tijdeman daarvan echter niets
te willen weten.
De heer Troelstra hield eerst een lof
zang op 't geen de liberale partij ge
weest wras en voor de vrijzinnige denk
beelden gedaan had. Nu echter is deze
partij dood; ze kan nog alleen iets goeds
doen, indien ze democratisch wordt; dan
kunnen de bourgcois-elomenten nog veel
goeds, dat bedreigd wordt, bewaren en
ook wel nog 4t een en ander goeds voor
de arbeiders tot stand brongen. Voor
een negatieve leuze als 't blanco-artikel
maakt hij zich niet warm. Komt 't zoo
ver, hij zal 't niet verwerpen, integen
deel; maar men is er daarmee nog niet.
Dat dit alles eindigde met een gloei
ende peroratie op dc nieuwe kracht, de
sociaal-democratie, is begrijpelijk.
De heer Van Kaalte ten slotte, die
ditmaal voor de vrijzinnig-democraten
sprak, daar droeve familie-omstandig
heden den heer Druokcr verontschul
digden, wrees de hand, die na zoo lang
aarzelen door den heer Borgesius toe
gestoken werd, niet af.
Er was over dat blanko-artikel te
spreken evenals, over de wijze, waarop
dan lt kiesrecht zou moeten worden in
gericht. Van belang achtte hij 't vooral,
dat 't kiesrecht-vraagstuk nu ook voor
den heer Borgesius en de zijnen van
't terrein der bespiegeling op dat van
de practische politiek was gebracht en
dut zij verklaard hadden grondwetsher
ziening zoo spoedig mogelijk te willen.
Met nadruk wees liij er echter op,
dat de vrijzinnigdemocratcn in dat blanko-
artikel echter tevens de verplichting
zagen om ten spoedigste en in één keer
't algemeen kiesrecht in te voeren.
Laat ons hopen, dat op deze basis
samengaan tusschen dc vrijzinnig-demo
craten cn de vooruitstrevcnd-liberaleu
zal mogelijk blijken.
Van rechts spraken de heeren Staal
man, de Visser, Aalbcrse, Nolens,Kolk
man en Heemskerk. De eerste had
uog wel kritiek evenals vorige jaren,
maar was vrij wat slapper; hij beklaag
de zich eigenlijk nog meer over per
soonlijke achteruitzetting dan over 't
weinige, dat 't JKabinet gedaan heeft.
Begint hij zich tc eenzaam te voelen.
De overige heeren verdedigden na
tuurlijk 't ministerie; de coalitie zit nog
prachtig in elkaar: 't verzet van links
maakt haar steeds sterker; de regeering
heeft wel hard gewerkt; er is toch niet
zoo heel weinig tot stand gekomen, enz.
De rede van den heer De Visser was
mooi van vorm, doch arm aan inhoud;
de toets o.a., die hij aan een christe
lijke rcgecring aanlegde, bevatte niets
speciaal christelijks. De heer Aalberse
sprak lang maar vervelend; hij gaf een
aantal citaten en zeide zelfs nogal
merkwaardig voor een katholiek met
Groen van Prinsterer in te stemmen.
De heer Nolens was gemoedelijk als
altijd, 't was lang niet alles zoo ving
gegaan als hij gewild had, maardatzou,
als deze coalitie maar in de meerder
heid bleef, dan wel de volgende vier
jaren komen.
De heer Kolkman was geestig, maar
ongewoon fel tegen den oud-minister
Borgesius. Durft gij van paradepaarden
spreken, zeide hij. Vat. hebt gij met
uw blanko-artikel anders dan een para
depaard van stal gehaald? Als 't vol
gend jaar de verkiezingscampagne ge
voerd wordt, gaan hun paradepaarden
voor 't rij.aig, Troclstra en Van Raaltc
gaan op den bokVan Houten blijft er
naast, ook al noodigt Borgesius hem tot
instappen uit eu ten slotte gaat deze
met dc vlag van de Liberale Uni in
vredesnaam dan maar in 't kattebakje
zitten.
't Was grappig de heelcKainer scha
terde, en toch 't was o. i, eenigszins
ongepast zoo over politieke tegenstan
ders te spreken. De heeren zullen zich
over een scherp antwoord niet kunnen
beklagen.
De heer Heemskerk heeft nog slechts
een deel van zijn rc:le uitgesproken;
hij staakte te half 5 't werk, ondanks
't verzoek van den voorzitter om voort
te gaan.
liet woord St. Nicolaas-snrprise (waar
om geen verrassing? 't Is nog wel een
Hollandsclie gewoonte elkaar op 6 Dcc.
allerlei aardigheden tc zenden) het woord
St. Nicolaas-surprise wekt niet voor niets
bij de mcesten onzer aangename herin
neringen op aan allerdolste grappen en
leuke moppen op den dag van den groo-
ten kindervriend „uitgehaald". Slechts
weinigen zijn zulke „papenfresser" dat
ze dezen heilige niet zijn waslicht bren
gen,ja,men vertelt zelfs, dat indeKuypers-
Calvaninistische kringen, waarin vroeger
dit heidensche (lees Katholieke) feest
nooit werd ge\ ierd, tegenwoordig, nu
dc groote ontdekking van het „stoelen
op een wortel", de meest rechtzinnige»
om 't hardst „surprises" maken, al was
't alleen maar in de Tweede Kamer.
Ik bedoel nu niet (mr. Lobman inzijnïl. On
derwijsdebat). Oud eu jong, arm en rijk
houdt vau verrassingen waaruit immers ook
het comische zijnoorsprongneemt. Nu deze
week zijn er ook weer heel wat men
schen beetgenomen. Een der aardigste
verrassingen is wel de volgende, die
bovendien het voordeel had ook voor
den afzender een groote verrassing te
zijn.
In de Laan van Meerdervoort in den
Haag werd nl. op St. Nicolaasavond bij
een familie een kolossale mand bezorgd.
Alle huisgenooten stonden vul ver
nachting rondom het groote „pakje"'
geschaard, maar hoe groot was hun
schrik, toen er ten slotte een groote,le
vende „lieusche" grenadier uit te voor
schijn kwam. 't Mooiste was, dat de
man bleek verkeerd bezorgd te zijn.
Nadat men dezen gast-tegcn-rvil en dank
van den noodigen lijftocht in den vorm
van punch en appelbollen had voorzien,
werd hij weer ingepakt en bij de buren
gebracht, 't Is voor deu afzender te ho
pen, dat zijn pakje tenslotte aan het
juiste adres is gekomen, hoewel dc gre
nadier, als hij tenminste een echte was,
er zeker niets op tegen gehad zou heb
ben, op die wijze nog aan meer ver
keerde adressen bezorgd te worden.
Een heel wat onschuldiger pakket
ondertusschen, dan dat te Goes op het
postkantoor was bezorgd.
Uit dat pakket, geadresseerd aan