Stadsnieuws.
Tweede Kamer.
Allerlei.
worden overwogen, al dient de instel
ling in liet begin kosteloos te werken.
Dat lage recht zouden wij in liet belang
der instelling zelve gaarne heelemaal
van de baan willen hebben. Anderzijds
schijnt het raadzaam te zijn ter bevor
dering van persoonlijk contact met de
werkgevers een afzonderlijke localiteit
voor hen in te richten, ook niet afzon
dcrlijken ingang. Want, welke hatelijke
scheiding van klassen dit ook lijke, uien
dient rekening te houden met bestaande
gevoelens en veor alles het belang der
instelling in het oog te houden.
lutusschen deze kleine bedenkingen
doen niets af aan den lof, die het ge
meentebestuur van den Haag toekomt,
van in dezen den overigen Nederland-
schen gemeenten een zeer goed voorbeeld
te hebben gegeven.
Den Haag 16 Dec. 1904.
Als in een kaleidoskoop gaat deze
week den kamerleden allerlei 't oog voor
bij niet een gewarrel van kleuren en
tinten, die elkaar nu eens schijnen te
naderen en dan weer uit elkaar loopen,
zoodat men er duizelig van wordt.
Eerst dan de rest van de algemeene
beschouwingen. Voordat de minister aan
't woord kwam, was wel de voornaam
ste rede die van den heer Treub. In
de eerste plaats onderlijnde hijuogcens
wat de heer Van Raalte gezegd had,
n 1. dat voor de vrijzinnig-demokraten
't blanco-artikel niet anders beteekent
dun algemeen kiessecht, in de tweede
plaats wees hij op de dwaze vragen,
die door sommige ambtenaren aan solli
citanten gesteld worden, met name door
den inspecteur van 't lager jjonder-
wijs, den lieer Fabius, en ten slotte
zette hij 't financieel programma
ma uiteen var de vrijzinnig-democraten,
maar toegelicht door cijfers, waaruit
bleek, dat met verlaging van de belas
tingen voor de inkomens onder de 12000,
en met een matige verhooging voor die
boven do f3000, vergezeld van een zeer
billijke verbooging der successie-belasting
gemakkelijk een som van ruim 7 rnilli-
oen te verkrijgen is, zonder dat dus de
ongelijkmatige druk van de tariefver-
hooging behoeft toegepast te worden.
De Minister hield als gewoonlijk een
naar den vorm mooie rede, maar de in-
Jioud was veel dunner dan we dit wel
gewoon zijn. Dok ontbrak er, behalve
aan 't eind, 't overmoedige in, dat we
in Dr. Kuyper zoo vaak hebben opgc-
inoikt. Mei is waar werd de scheiding
tusschcn geloovigen en „modernen",
zooals 't nu heet gehandhaafd, maar 't
werd niet meer zoo fel uitgedrukt. Op
merking verdient, dat op een verwijzen
van den heer Treub naar 's Ministers
democratisch verleden Dr Kuyper ant
woordde, dat om tactische redenenen
later ook nog wel eens de behoudende
elementen van links en rechts en de
vooruitstrevende van beide kanten naar
elkander zouden kunnen gedreven wor
den, maar op 't oogenblik kou daarvan
niets komen.
De replieken duurden tot Dinsdag
middag: veel nieuws leverden ze niet
op. De lieer Borgesius hield een geluk
kige repliek, waarin echter over't blanco
artikel niet veel nieuws verkondigd werd.
De hoeren Treub enVanRaaltelieten
uitstekend de holheid van 's Ministers
woorden uitkomen. Ook door de ove
rigen van links werd min of meer uit
voerig gerepliceerd, 't uitvoerigst door
den heer Troelstra.
Laat ons nog uit 't antwoord van den
Minister vgn Financien aanstippen, dat
op de bedrijfs- en vermogens-belasting
de voorgestelde opcenten niet zullen ge
heven worden en dat eveneens de ver
hooging van den accijns op 't gedistil
leerd voorloopig blijft liggen.
De begrooting van Buitenlandschc
Zaken werd op de gewone onbeteelce-
nende w ijze door den Minister verdedigd.
Na 't zeer ongunstige voorloopige ver
slag was door velen een heftige oppo
sitie verwacht; 't schijnt echter, dat de
Kamerleden het eigenlijk niet de moeite
waard achtten, om voor dit halfjaar den
Minister nog naar huis te zenden en zoo
bleef hij behouden, omdat zooals de
heer Yan Idsinga 't uitdrukte hij
zich in (1e memorie van antwoord „nog
al" gelukkig verdedigd had.
Daar kwam de begrooting van water
staat. Dit hoofdstuk, dat anders altijd
't laatst aan de orde komt, gaat nu eens
voor.
Opmerking verdient daarbij 't optre
den van den heer Yan Foreest. Deze
begint een bezuinigingsjaekt niet. om
dat hij geen werken wil uitvoeren, maar
omdat alles veel te duur geschiedt, aan
„Waterstaat". Hij diende een aantal
amendementen in en verdedigde die op
echt zakelijke, toch vaak humoristische
wijze. Zijn veeljarige ervaring als dijk
graaf bewees hein daarbij goede diens
ten en blijkbaar wekte zijn woord veel
vertrouwen bij de Kamer. "Weliswaaris
dc lieer Foreest nog niet parlementair
genoeg geschoold en zal hij op den duur
zeker nog meer succes behalen, maar
't geen hij thans gedaan heeft is reeds
een nuttig werk en ongetwijfeld zullen
de ambtenaren aan „Waterstaat den
stoeren oübolligen afgevaardigde van
Alkmaar niet vriendelijk aankyken.
Bekend is, dat de proeven met dc
stoompont te Yelsen na indiening van
de motie-Passtoors dezen zomer gestaakt
waren. De Minister had nu echter uit
voerige inlichtingen naar aanleiding van
deze motie gezonden, die er lang niet
kwaad uitzagen, zoodat de Amsterdam-
sche afgevaardigden Crcmer en Heems
kerk terecht op voortgang aandron
gen en in elk geval op voortzetting
van de proeven met de wijzingen, die
door dc deskundigen werden aanbe
volen. De heer Passtoors sputterde wel
tegen, 't hielp niet; hem werd onder
hands duidelijk gemaakt, dat hij moest
zwijgen, ook al zouden zijn kiezers 't
niet prettig vinden en zoo werd een
motie-Heemskerk met 't bovenomschre
ven doel zonder hoofdelijke stemming
a angenomen.
Woensdagavond kwam Marine aan
de orde. De Minister heeft weel
een nieuw schip noodig, natuurlijk
weer duurder dan een vorig, nu van
ongeveer vijf millioen gulden. Als dit
klaar is, bestaat 't plan nog vijf derge-
lijken te laten bouwen.
Yan verschillende zijden werd dit
denkbeeld bestreden. De vrijzinnig-de
mocraten Marchant, Bos, Ketelaar, Pijn-
achter Hordijk en ïreubstel den dan ook
een amendement, om met deze dure
geschiedenis niet te beginnen. De heer
Marchant zeide terrecht, niet op aller
lei onderdeelen te zullen komen, niet
't schip te willen afstemmen, omdat
't niet een goed type was, maar een
voudig, verklaarde hij, dat de vrijzin
nig-democraten niet wenschen een 30
millioen voor oorlogsschepen uit te ge
ven, daar ons landje dat niet dragen
kon en de sociale hervormingen om
geld schreien. De heeren Yerhey en
Hugenholtz van links en de heer Staal
man van rechts steunden hem.
De Minister hield een onverstaanbare
redevoering, die echter blijkens den
uitslag der stemming zeer „overtuigend"
was, immers de gehcele rechterzijde
behalve den heer Staalman ètemde te
gen 't amendement, gesteund door de
heeren Koëll, "Van der "Vlucht, Tyde-
man en Yan Karnebeek van links.
Snelvuurkanonnen en oorlogsschepen
blijken de specialiteit van dit christelijk
ministerie te worden.
't Pensioen voor den ouden dag schijnt
minder noodig.
UIT DE PËRS~
In de kroniek van Stemmen voor
Waarheid en Vrede zegt dr. A. W.
Bronsveld, dat hij den toestand, waar
in ons land verkeert, buitengew »on ernstig
vindt. Kaar zijn innige overtuiging moet
men ernaar verlangen, dat er een einde
kome aan de macht der coalitie, welke
thans ten onzent de teugels in handen
heeft.
Mij vervult hetzoo schrijft hij, met groote
droefheid, dat ons goed volk door deze Ro-
geering hoe langer hoemeer wordt ver
deeld en in kleine groepen wordt gesplitst.
Had dc kerkelijke strijd het protestantisme
in Nederland nog niet genoeg verzwakt? Is
het geen jammers genoeg,datmenthans
in tal van gemeenten naast oude bekende
torenspitsen een en meerdere torens of to
rentjes zich ziet verheffen, die het alom.
zichtbaar maken, hoe de oude, êénevolks
kerk werd verscheurd?
Nog hebben we een volksschool,die de
meerderheid van do kinderen onzes volks
in haar lokalen ontvangt; maar met het
jaar rijst het aantal scholen, dat de volks
school wil ontvolken. Was dat noodig
geweest? In sommige gevallen onge
twijfeld. Waar de openbare school be
slist onbruikbaar was voor de kinderen
van christenouders, daar was het op
richten van een bijzondere school plicht
en eisch des gewetens. Maar het. had
moeten geschieden onder protest; en
als tijdelijk maatregel. De volksschool
had men niet moeten loslaten, maar
heroveren.
De leus in 1887 aangeheven van
„Pacificatie" blijkt nu, zoo schrijft dr.
Bronsveld verder, niet geheel duidelijk,
of niet geheel oprecht te zijn geweest.
Men heeft in 't gemeld $aar niet ge-
éischt bevoorrechting, of algemeene
gelijkstelling van 't bijzonder onderwijs
met het openbare. De liberalen, die
in '87 de wet-Mackay hebben gesteund,
hadden volstrekt niet de bedoeling mee
te werken aan den ondergang van de
openbare scnool.
Toch wordt door deze Regeering het
daarop toegelegd. Dit ministerie en zijn
medestanders meenen, dat er op school
gebied nog veel to veel eenheid is. Er
moet gesplitst en gebrokkeld worden
tot in het oneindige. Iu atomen
moet de schoolgaande jeugd, de toe
komstige natie- worden opgelost. Deze
Regeering wil schooltjes subsideeren
zoo veel gij maar wilt. Zij laat het
denkbeeld van één natie geheel varen.
De kinderen des volks zullen van hun
5e of öejaar het reeds moeten gewaar wor
den, dat zij behooreu tot eeu fractie, tot een
brok, tot een kruimpje van onze natie,
en het zal hun op school worden ingev
prent, dat zij socialisten, anarchisten,
demokraten, gereformeerden zijn
of wat niet al!
O welk een heerlijk vooruitzicht voor
een klein volk, voor een zwak land.
Men wijze' er niet op, dat do ééne
school, welke jaren lang in ons land
werd aangetroffen, toch ook de eenheid
niet wist te handhaven. Maar ik beroep
mij op al mijn tijdgenooten, om van hen
een antwoord te ontvangen op deze
vraag: hebben wij, die met kinderen
van allerlei kerkgenootschappen school-
gingen, zóó vroeg iets bespeurd van
strijd en partijschappen als dit tegen
woordig het geval was? En zoo er ver
deeldheid was niet uit de school,
maar uit de kerk kwam zij. Blijft deze
Regeering aan, dan zal de splijtzwam
(het beeld is van dr. Kuyper) eerst recht
werkzaam zich betooneu,en naast dc on
geschokte eenheid der rooinsche kerk
met haar tallooze kerkelijke scholen
zullen de niet roomsche Nederlanders
staan in allerlei lokalen of lokaaltjes
hun kinderen vergaderend, en hoe lan
ger hoe meer het besef verliezend, dat
wij één volk zijn, eeu volk van prote-
stantschen huize, door de Hervorming
een volk, een vrij en machtig volk ge
worden, maar nu den pijlenbundel los
makend, en met eigen hand onze vas
tigheden verbrekend!
De schrijver merkt verder op, dat
dit ministerie ook tegen onze hooge-
scholen, die hij liet laatste symptoom
van onze volkseenheid noemt, zijn aan
val richt.
Om levensvatbaarheid te geven aan
zijn 25-iarige stichting, welke zich we-
derrechtelijk^do Vrije Universileitnoemt
eischt dr. Kuyper voor haar voor
rechten, welke haar niet toekomen, en
haar in staat zullen stellen een onedele
concurrentie te openen met do Rijks
Hoogescholen.
Voortaan zal iemand op zijn voor
hoofd dragen moeten den stempel der
Vrije Universiteit om bij ons Christen
volk met vertrouwen te worden begroet;
en wie dien stempel mist, zal er op wór
den aangezien als een discipel van onze
indifferente, rationalistische, goddelooze
Rijks-Universiteiten. Ook zij zullen even
als de lagere school moeten leeggepompt
worden, en ovorgestort in de kleinere
sectarische, aan banden liggende inrich
tingen voor Hooger Onderwijs, welke
als welig onkruid in den loop der tijden
op zullen schieten. In plaats van onze
oude Almae Matres, zullen er overal in
richtingen komen, waarin de kweeke-
lingen met gepasteurizeerde melk zullen
worden groot gebracht, hun door gedi
plomeerde bakers toegediend.
Uit wie zegt ons: welke hoeken?
zullen zij komen aangeloopen, om on
der ons ecu zetel als rechter, een plaats
als arts of leeraar te verwerven!
Sinistre mannen, lichtschuwe creaturen!
Zegt niét, dat de leerlingen der „Vrije
Universiteit" dat niet zijn; ze zijn het
nog niet, maar ze zullen het worden;
het beginsel zal er toe drijven. Eu
dan is de verbrokkeling van ons volk
volkomen; dan is de lijn doorgetrokken
van den werkman tot het lid van den
Hoogcn Raad. Dan zal ieder de kleur
dragen van zijn school, zijn fractie,zijn
religie. Mijn kleermaker en mijn vleesch-
houwer, mijn geneesheer en mijne no
taris moeten kleur hebben bekend: allen
moeten bekend staan als roomsch, anti
revolutionair, vrij-antirevolutionair, allen
radicaal, enz. enz. en dan hebben
wij: de vrije school voor heel het volk!
Dan hebben wij de pacificatie: dan is
er recht gedaan en onze Ncderland-
sche vlag is een lappendeken geworden,
een staalkaart van kleuren, halfstok ge-
hes'hen want het Ncderlandsche volk zal
hebben opgehouden te bestaan.
Yoorts betoogt dr. Bronsveld nog,
dat boe meer onze natie wordt verbrok
keld, hoe sterker de roomsche kerk
wordt. En omdat, aldus schrijft hij, on
ze tegenwoordige regecring zoo innig
met de roomschen verbonden is, door
hen gesteund daarom verlangen wij,
dat de levensdraad van deze regeering
worde afgesneden en wij ontkomen aan
den greep van Home's ijzeren vuist.
Legio is het aantal coniisclic effecten,
die verkregen zijn door een bevel letter
lijk op te volgen of een vraag alleen
naar dc letter te beantwoorden. Men
denke bijv. aan de guitenstreken van
Tijl Uilenspiegel ot aan den armen sukkel,
die door zijn vrouw en zijn schoonmama
geweldig op den kop werd gezeten,
vooral voor zijn vergeetachtigheid. Ein
delijk besloot zijn vrouw hem een lijstje
te geven van de werkzaamheden, die
hij dagelijks had te verrichten. Alles
ging nu goed totdat op zekeren dag
zijn vrouw, die met de wasch bezig was
zich wat al te ver over den rand der
tobbe heeuboog, zoodat ze op haar
hoofd in het kokende waschwater terecht
kwam. Hij liet haar stil „doorkoken",
en toen na een paar uur zijn schoon
moeder een bezoek kwam brengen, en
hem woedend in de haren wilde vliegen
omdat hij zijn vrouw niet gered had,
haalde hij doodleuk zijn papiertje voor
den dag en zei heel nuchter: „Dat
staat niet op het lijstje".
Iets dergelijks, hoewel minder sterk
weet een Afrikaansch blad te verhalen:
„Jan" zegt een vader aan zijn twaalf
jarigen zoon, Jij moet althoos drie inaal
denk voor jij een maal praat'. Jan het
dit goed onthou. Op een koud aand zit
die vader met zijn voete bij die vuur.
„Vader", zeg Jan, „Dc denk!" Geen
antwoord, want vader was te diep in die
courant wat hij zat te lees. Tooi- dc
derde maal „Vader ik denk" roep die
zeun nou uit. „Wel", zeg die vader
eindelijk, terwijl hij ongeduldig op keek,
„wat is dit Jan, wat denk jij?' „Ik
denk, vader, als jij nou nie op pas nle,
is jij net nou uitgebrand, want jou
broek brand al van dat ik die eerste
maal gedenk het".
Zoo'n denker, maar vooral zoo'n
„gehoorzamer" zou een ideaal leerling
van prof Bolland zijn. Deze toch geeft,
naar Het Volk meldt, sinds eeuigen tijd
in Amsterdam eeu college in de wijs
begeerte, dat deels door studenten, deels
door anderen gevolgd wordt. Hij had er
zich reeds eenige malen over beklaagd,
dat een deel zijner hoorders zijn boek
„Zuivere Bede" niet kocht en meebracht;
zoodat dezen dan niet opzochten, wat
hij daaruit aanwees. Eergisteren hing
er nu in het universiteitsgebouw een
briefje van den hooggeleerde, dat hij
geen college meer wilde geven aan „een
publiek", wijl de leden daarvan „in
overgroote meerderheid aan hun leege
handen toonen dat ze bijeenkomen als
publiek". Misschien zon hij later het
college hervatten, „in den kleinen kring
der studenten, die thans iu liet bezit
vuil Zuivere Bede zijn."
't ls te hopen, dat hij weldra tot
hervatting van het college zal overgaan,
want in Amsterdam is een beetje „zui
vere rede" niet overbodig, getuige het
volgend vonnis door dc Amsterdamsche
Rechtbank geveld, waarbij wordt alge
wezen de eiscli van een niantelmaker,
dat een dame ecu aan haar geleverden
mantel zou moeten betalen.
Dit vonnis berust op de volgende
overwegingen
„dat de deskundigen uitdrukkelijk
zeggen „dat de mantel aan de figuur
van de dame niet goed zit';
dat zij wel laten volgen: „dat de
dame scheef is en dat verschil in afme
ting tusschen rechter- en liukermouwgat
en linker- en rechtcrzijpand aanwezig is,
doch noodzakelijk is bij elk scheef figuur",
maar dat zij daarmede niets veranderen
aan hun uitgesproken meening: „dat de
mantel aan dc figuur van de dame niet
goed zit" en dan ook hun antwoord niet
anders is uit te leggen dan in verband
met de vraag en derhalve zóó, dat zij
bedoelen dat de geconstateerde verschil
len in de gemelde afmetingen, hoewel
in principe verschillen voor de scheeve
figuur van gedaagde noodig zijn, toch
van zoodanige afmetingen zijn, dat die
niet voor dc figuur van gedaagde nood
zakelijk zijn, m. a. w., dat dc verschillen
in afmetingen niet zijn naar de even
redigheid van de figuur, al is die scheef,
van de gedaagde;
dat de bedoeling zeker is geweest
een mantel aanpassende aan de figuur
van de gedaagde, daar niet is gebleken
dat deze den mantel zou hebben besteld
niet voor zich om te dragen, maar voor
een ander of voor andere doeleinden".
Men leerde ons vroeger: „de rechte
lijn is de kortste...", ntaar of de lijn
van het recht wel zoo kort is?
O I' St 4» E 1*
aan de voorstanders van algemeene volks
ontwikkeling en verdraagzaamheid.
De groote lijnen, welke den opbouw
van de schoone stichting: „De openbare
school voor alle kinderen des volks" be
palen, zijn schijnbaar in den loop der
laatste vijftallen jaren weggedoezeld.
De strijd om 't beginsel: „Eén school
voor allen" of: „Zoovele godsdienstige
sekten, zoovele soorten van scholen",
is voor velen der zoogenaamde voor
standers van 't openbaar onderwijs ver
anderd iu de beantwoording der vraag:
Welke voorwaarden zullen er aan de
bijzondere scholen worden gesteld, zal
bij haar oprichting subsidie uit de staats
kas woidcn toegestaan?"
Dezen gaan dus mede niet de voor
standers der sektescholen, iu zooverre
z:j de noodzakelijkheid erkennen, dat
de eerste grondslag voor de stichting
van scholen mag worden gevonden in
't geloof der ouders. In die verflauwing
der grenzen, welke leidt tot een weg
werping van verheven beginselen, zien
ondergeteekenden een groot gevaar, te
grooter, wijl dc tegenstanders, hoe vaak
ook hun taktiek wijzigend, toch steeds
krachtens hetzelfde beginsel zijn blijven
werken, 't beginsel n.l., dat de school
niet mag zijn een zelfstandig instituut,
doch moet zijn een dienstmaagd der
Kerk, dienares van 't dogma. Tot welke
schromelijke gevolgen dat stelsel leidt
voor de algemeene volksontwikkeling
leeren andere landen, leert ook de ge
schiedenis van ons eigen land voldoende.
Ondergeteekenden zijn van oordeel,
dat er een opvoedend onderwijs is, dat
staat boven de dogmatische verschillen
der onderscheidene kerkelijke groepen;
een onderwijs, dat zeer zeker den eere
naam „christelijk" zou mogen dragen;
een onderwijs, dat niet andersdenkenden
wenscht te verketteren of leert niet me
delijden op dezen neer te zien, doch
juist berust op 't nooit genoeg geprezen
beginsel der verdraagzaamheid.
De eenheid van 't volk eischt één
school voor de kinderen van alle belij
ders van welke godsdienstige richting
ook.
Daarnaast echter geld datzelfde be
ginsel voor de kinderen van alle leden
der onderscheidene maatschappelijke ran
gen en standen. De kinderen in groepen
te splitsen naar de denkbeelden der
ouders op kerkelijk gebied is voor on
dergeteekenden een aanslag op de na
tuur van hot kind en in strijd met 't
belang der maatschappij; hen te groe-
pceren overeenkomstig de tientallen en
honderden guldeus van 't jaarlijksch in
komen der ouders achten zij een even
groote fout.
Het onderwijs is eeu belang van de
gemeenschap en van 't individu. De
gemeenschap moet ter wille van dege
lijkheid alle kosten dragen, opdat elk
kind, dat in 't bezit is van een goeden
aanleg, zooveel mogelijk voordeel van
't onderwijs kan trekken. Iletonderwijs
moet dus kosteloos zijn.
De gemeenschap heeft belang bij de
ontwikkeling van alle individuen. Het
is daarom noodzakelijk, alle kinderen
aan het onderwijs te doen deelnemen.
Verplicht schoolbezoek moet derhalve
worden voorgeschreven.
Voor de gemeenschap mogen er geen
kinderen van Katholieken, Lnthersolien,
Hervormden, Gereformeerden A. en B.
Israëlieten, Vrijdenkers enz. zijn, noch
kinderen van armen en rijken; de ge
meenschap behoort te staan boven alle
verschillen, welke 't karakter van den
mensch zoo weinig jbeinvloeden. Voor
haar is 't schoone woord gesproken:
„Laat de kinderkens tot mij komen."
Daarom moet zij een algemeen, nie-
mands geloof kreukend, dus neutraal
onderwijs verschaffen, bij welks ontwik
keling alle burgers belang hebben.
Om dezen drieledigen eischkosteloos,
verplicht, algemeen onderwijs krachtig
te doen weerklinken in 't land en daar
door zoo mogelijk paal en perk te stel
len aan de steeds verder voortwoeke
rende splijtzwam der onverdraagzaam
heid, met een daling van 't peil der
maatschappelijke ontwikkeling in haat-
gevolg, noodigen ondergeteekendenallen,
die met hen dezen eisch voorstaan, uit,
hun een bewijs van instemming met hun
streven te zenden.
Nadere voorstellen zullen dan worden
gedaan.
J. J. LAMERS,
Brcderodestraat 53.
Ph. VAN DER VOS,
De Clercqstraat 12
S. DE VRIES Sz.,
Linnaeusstraat 67.
Amsterdam, 15 December 1904.
Zondagochtend te half elf, hoopt bij
de godsdienstoefening in de Rcmonstrant-
sche kerk voor te gaan, Ds. L. Lidofs,
Doopsgezind predikant te 's-Gravcnhage.
Met ingang van 1 December is de
assistent voor den buitendienst bij de
H. IJ. S. M., N. Swagers overgeplaatst
van Halfweg naar Amersfoort.
Er zijn betrekkelijk nog zeer weinig
inschrijvingsbiljetten voor „Kindervoe
ding" bij de commissie binnengekomen.
Een kleine herinnering dus om er niet
langer mede te wachten, daar Maandag
een aanvang zal worden gemaakt met
de uitdeeling.
Door den Raad der gemeente Zeist
is tot Gemeente-opzichter aldaar, benoemd
de heer C. van Wijk, thans tijdelijk als
opzichter dezer gemeente werkzaam.
Woensdagavond ontstond door on
bekende oorzaak een onbeduidend bin
nenbrandje in de Huurhuizen, tegenover
de Kerkstraat. Eenige'rappe spuitgasten
waren spoedig ter plaatse, zoodat het
vuur in den aanvang gestuit kan worden.