Stadsnieuws. Tweede Kamer. Allerlei. worden overwogen, al dient de instel ling in liet begin kosteloos te werken. Dat lage recht zouden wij in liet belang der instelling zelve gaarne heelemaal van de baan willen hebben. Anderzijds schijnt het raadzaam te zijn ter bevor dering van persoonlijk contact met de werkgevers een afzonderlijke localiteit voor hen in te richten, ook niet afzon dcrlijken ingang. Want, welke hatelijke scheiding van klassen dit ook lijke, uien dient rekening te houden met bestaande gevoelens en veor alles het belang der instelling in het oog te houden. lutusschen deze kleine bedenkingen doen niets af aan den lof, die het ge meentebestuur van den Haag toekomt, van in dezen den overigen Nederland- schen gemeenten een zeer goed voorbeeld te hebben gegeven. Den Haag 16 Dec. 1904. Als in een kaleidoskoop gaat deze week den kamerleden allerlei 't oog voor bij niet een gewarrel van kleuren en tinten, die elkaar nu eens schijnen te naderen en dan weer uit elkaar loopen, zoodat men er duizelig van wordt. Eerst dan de rest van de algemeene beschouwingen. Voordat de minister aan 't woord kwam, was wel de voornaam ste rede die van den heer Treub. In de eerste plaats onderlijnde hijuogcens wat de heer Van Raalte gezegd had, n 1. dat voor de vrijzinnig-demokraten 't blanco-artikel niet anders beteekent dun algemeen kiessecht, in de tweede plaats wees hij op de dwaze vragen, die door sommige ambtenaren aan solli citanten gesteld worden, met name door den inspecteur van 't lager jjonder- wijs, den lieer Fabius, en ten slotte zette hij 't financieel programma ma uiteen var de vrijzinnig-democraten, maar toegelicht door cijfers, waaruit bleek, dat met verlaging van de belas tingen voor de inkomens onder de 12000, en met een matige verhooging voor die boven do f3000, vergezeld van een zeer billijke verbooging der successie-belasting gemakkelijk een som van ruim 7 rnilli- oen te verkrijgen is, zonder dat dus de ongelijkmatige druk van de tariefver- hooging behoeft toegepast te worden. De Minister hield als gewoonlijk een naar den vorm mooie rede, maar de in- Jioud was veel dunner dan we dit wel gewoon zijn. Dok ontbrak er, behalve aan 't eind, 't overmoedige in, dat we in Dr. Kuyper zoo vaak hebben opgc- inoikt. Mei is waar werd de scheiding tusschcn geloovigen en „modernen", zooals 't nu heet gehandhaafd, maar 't werd niet meer zoo fel uitgedrukt. Op merking verdient, dat op een verwijzen van den heer Treub naar 's Ministers democratisch verleden Dr Kuyper ant woordde, dat om tactische redenenen later ook nog wel eens de behoudende elementen van links en rechts en de vooruitstrevende van beide kanten naar elkander zouden kunnen gedreven wor den, maar op 't oogenblik kou daarvan niets komen. De replieken duurden tot Dinsdag middag: veel nieuws leverden ze niet op. De lieer Borgesius hield een geluk kige repliek, waarin echter over't blanco artikel niet veel nieuws verkondigd werd. De hoeren Treub enVanRaaltelieten uitstekend de holheid van 's Ministers woorden uitkomen. Ook door de ove rigen van links werd min of meer uit voerig gerepliceerd, 't uitvoerigst door den heer Troelstra. Laat ons nog uit 't antwoord van den Minister vgn Financien aanstippen, dat op de bedrijfs- en vermogens-belasting de voorgestelde opcenten niet zullen ge heven worden en dat eveneens de ver hooging van den accijns op 't gedistil leerd voorloopig blijft liggen. De begrooting van Buitenlandschc Zaken werd op de gewone onbeteelce- nende w ijze door den Minister verdedigd. Na 't zeer ongunstige voorloopige ver slag was door velen een heftige oppo sitie verwacht; 't schijnt echter, dat de Kamerleden het eigenlijk niet de moeite waard achtten, om voor dit halfjaar den Minister nog naar huis te zenden en zoo bleef hij behouden, omdat zooals de heer Yan Idsinga 't uitdrukte hij zich in (1e memorie van antwoord „nog al" gelukkig verdedigd had. Daar kwam de begrooting van water staat. Dit hoofdstuk, dat anders altijd 't laatst aan de orde komt, gaat nu eens voor. Opmerking verdient daarbij 't optre den van den heer Yan Foreest. Deze begint een bezuinigingsjaekt niet. om dat hij geen werken wil uitvoeren, maar omdat alles veel te duur geschiedt, aan „Waterstaat". Hij diende een aantal amendementen in en verdedigde die op echt zakelijke, toch vaak humoristische wijze. Zijn veeljarige ervaring als dijk graaf bewees hein daarbij goede diens ten en blijkbaar wekte zijn woord veel vertrouwen bij de Kamer. "Weliswaaris dc lieer Foreest nog niet parlementair genoeg geschoold en zal hij op den duur zeker nog meer succes behalen, maar 't geen hij thans gedaan heeft is reeds een nuttig werk en ongetwijfeld zullen de ambtenaren aan „Waterstaat den stoeren oübolligen afgevaardigde van Alkmaar niet vriendelijk aankyken. Bekend is, dat de proeven met dc stoompont te Yelsen na indiening van de motie-Passtoors dezen zomer gestaakt waren. De Minister had nu echter uit voerige inlichtingen naar aanleiding van deze motie gezonden, die er lang niet kwaad uitzagen, zoodat de Amsterdam- sche afgevaardigden Crcmer en Heems kerk terecht op voortgang aandron gen en in elk geval op voortzetting van de proeven met de wijzingen, die door dc deskundigen werden aanbe volen. De heer Passtoors sputterde wel tegen, 't hielp niet; hem werd onder hands duidelijk gemaakt, dat hij moest zwijgen, ook al zouden zijn kiezers 't niet prettig vinden en zoo werd een motie-Heemskerk met 't bovenomschre ven doel zonder hoofdelijke stemming a angenomen. Woensdagavond kwam Marine aan de orde. De Minister heeft weel een nieuw schip noodig, natuurlijk weer duurder dan een vorig, nu van ongeveer vijf millioen gulden. Als dit klaar is, bestaat 't plan nog vijf derge- lijken te laten bouwen. Yan verschillende zijden werd dit denkbeeld bestreden. De vrijzinnig-de mocraten Marchant, Bos, Ketelaar, Pijn- achter Hordijk en ïreubstel den dan ook een amendement, om met deze dure geschiedenis niet te beginnen. De heer Marchant zeide terrecht, niet op aller lei onderdeelen te zullen komen, niet 't schip te willen afstemmen, omdat 't niet een goed type was, maar een voudig, verklaarde hij, dat de vrijzin nig-democraten niet wenschen een 30 millioen voor oorlogsschepen uit te ge ven, daar ons landje dat niet dragen kon en de sociale hervormingen om geld schreien. De heeren Yerhey en Hugenholtz van links en de heer Staal man van rechts steunden hem. De Minister hield een onverstaanbare redevoering, die echter blijkens den uitslag der stemming zeer „overtuigend" was, immers de gehcele rechterzijde behalve den heer Staalman ètemde te gen 't amendement, gesteund door de heeren Koëll, "Van der "Vlucht, Tyde- man en Yan Karnebeek van links. Snelvuurkanonnen en oorlogsschepen blijken de specialiteit van dit christelijk ministerie te worden. 't Pensioen voor den ouden dag schijnt minder noodig. UIT DE PËRS~ In de kroniek van Stemmen voor Waarheid en Vrede zegt dr. A. W. Bronsveld, dat hij den toestand, waar in ons land verkeert, buitengew »on ernstig vindt. Kaar zijn innige overtuiging moet men ernaar verlangen, dat er een einde kome aan de macht der coalitie, welke thans ten onzent de teugels in handen heeft. Mij vervult hetzoo schrijft hij, met groote droefheid, dat ons goed volk door deze Ro- geering hoe langer hoemeer wordt ver deeld en in kleine groepen wordt gesplitst. Had dc kerkelijke strijd het protestantisme in Nederland nog niet genoeg verzwakt? Is het geen jammers genoeg,datmenthans in tal van gemeenten naast oude bekende torenspitsen een en meerdere torens of to rentjes zich ziet verheffen, die het alom. zichtbaar maken, hoe de oude, êénevolks kerk werd verscheurd? Nog hebben we een volksschool,die de meerderheid van do kinderen onzes volks in haar lokalen ontvangt; maar met het jaar rijst het aantal scholen, dat de volks school wil ontvolken. Was dat noodig geweest? In sommige gevallen onge twijfeld. Waar de openbare school be slist onbruikbaar was voor de kinderen van christenouders, daar was het op richten van een bijzondere school plicht en eisch des gewetens. Maar het. had moeten geschieden onder protest; en als tijdelijk maatregel. De volksschool had men niet moeten loslaten, maar heroveren. De leus in 1887 aangeheven van „Pacificatie" blijkt nu, zoo schrijft dr. Bronsveld verder, niet geheel duidelijk, of niet geheel oprecht te zijn geweest. Men heeft in 't gemeld $aar niet ge- éischt bevoorrechting, of algemeene gelijkstelling van 't bijzonder onderwijs met het openbare. De liberalen, die in '87 de wet-Mackay hebben gesteund, hadden volstrekt niet de bedoeling mee te werken aan den ondergang van de openbare scnool. Toch wordt door deze Regeering het daarop toegelegd. Dit ministerie en zijn medestanders meenen, dat er op school gebied nog veel to veel eenheid is. Er moet gesplitst en gebrokkeld worden tot in het oneindige. Iu atomen moet de schoolgaande jeugd, de toe komstige natie- worden opgelost. Deze Regeering wil schooltjes subsideeren zoo veel gij maar wilt. Zij laat het denkbeeld van één natie geheel varen. De kinderen des volks zullen van hun 5e of öejaar het reeds moeten gewaar wor den, dat zij behooreu tot eeu fractie, tot een brok, tot een kruimpje van onze natie, en het zal hun op school worden ingev prent, dat zij socialisten, anarchisten, demokraten, gereformeerden zijn of wat niet al! O welk een heerlijk vooruitzicht voor een klein volk, voor een zwak land. Men wijze' er niet op, dat do ééne school, welke jaren lang in ons land werd aangetroffen, toch ook de eenheid niet wist te handhaven. Maar ik beroep mij op al mijn tijdgenooten, om van hen een antwoord te ontvangen op deze vraag: hebben wij, die met kinderen van allerlei kerkgenootschappen school- gingen, zóó vroeg iets bespeurd van strijd en partijschappen als dit tegen woordig het geval was? En zoo er ver deeldheid was niet uit de school, maar uit de kerk kwam zij. Blijft deze Regeering aan, dan zal de splijtzwam (het beeld is van dr. Kuyper) eerst recht werkzaam zich betooneu,en naast dc on geschokte eenheid der rooinsche kerk met haar tallooze kerkelijke scholen zullen de niet roomsche Nederlanders staan in allerlei lokalen of lokaaltjes hun kinderen vergaderend, en hoe lan ger hoe meer het besef verliezend, dat wij één volk zijn, eeu volk van prote- stantschen huize, door de Hervorming een volk, een vrij en machtig volk ge worden, maar nu den pijlenbundel los makend, en met eigen hand onze vas tigheden verbrekend! De schrijver merkt verder op, dat dit ministerie ook tegen onze hooge- scholen, die hij liet laatste symptoom van onze volkseenheid noemt, zijn aan val richt. Om levensvatbaarheid te geven aan zijn 25-iarige stichting, welke zich we- derrechtelijk^do Vrije Universileitnoemt eischt dr. Kuyper voor haar voor rechten, welke haar niet toekomen, en haar in staat zullen stellen een onedele concurrentie te openen met do Rijks Hoogescholen. Voortaan zal iemand op zijn voor hoofd dragen moeten den stempel der Vrije Universiteit om bij ons Christen volk met vertrouwen te worden begroet; en wie dien stempel mist, zal er op wór den aangezien als een discipel van onze indifferente, rationalistische, goddelooze Rijks-Universiteiten. Ook zij zullen even als de lagere school moeten leeggepompt worden, en ovorgestort in de kleinere sectarische, aan banden liggende inrich tingen voor Hooger Onderwijs, welke als welig onkruid in den loop der tijden op zullen schieten. In plaats van onze oude Almae Matres, zullen er overal in richtingen komen, waarin de kweeke- lingen met gepasteurizeerde melk zullen worden groot gebracht, hun door gedi plomeerde bakers toegediend. Uit wie zegt ons: welke hoeken? zullen zij komen aangeloopen, om on der ons ecu zetel als rechter, een plaats als arts of leeraar te verwerven! Sinistre mannen, lichtschuwe creaturen! Zegt niét, dat de leerlingen der „Vrije Universiteit" dat niet zijn; ze zijn het nog niet, maar ze zullen het worden; het beginsel zal er toe drijven. Eu dan is de verbrokkeling van ons volk volkomen; dan is de lijn doorgetrokken van den werkman tot het lid van den Hoogcn Raad. Dan zal ieder de kleur dragen van zijn school, zijn fractie,zijn religie. Mijn kleermaker en mijn vleesch- houwer, mijn geneesheer en mijne no taris moeten kleur hebben bekend: allen moeten bekend staan als roomsch, anti revolutionair, vrij-antirevolutionair, allen radicaal, enz. enz. en dan hebben wij: de vrije school voor heel het volk! Dan hebben wij de pacificatie: dan is er recht gedaan en onze Ncderland- sche vlag is een lappendeken geworden, een staalkaart van kleuren, halfstok ge- hes'hen want het Ncderlandsche volk zal hebben opgehouden te bestaan. Yoorts betoogt dr. Bronsveld nog, dat boe meer onze natie wordt verbrok keld, hoe sterker de roomsche kerk wordt. En omdat, aldus schrijft hij, on ze tegenwoordige regecring zoo innig met de roomschen verbonden is, door hen gesteund daarom verlangen wij, dat de levensdraad van deze regeering worde afgesneden en wij ontkomen aan den greep van Home's ijzeren vuist. Legio is het aantal coniisclic effecten, die verkregen zijn door een bevel letter lijk op te volgen of een vraag alleen naar dc letter te beantwoorden. Men denke bijv. aan de guitenstreken van Tijl Uilenspiegel ot aan den armen sukkel, die door zijn vrouw en zijn schoonmama geweldig op den kop werd gezeten, vooral voor zijn vergeetachtigheid. Ein delijk besloot zijn vrouw hem een lijstje te geven van de werkzaamheden, die hij dagelijks had te verrichten. Alles ging nu goed totdat op zekeren dag zijn vrouw, die met de wasch bezig was zich wat al te ver over den rand der tobbe heeuboog, zoodat ze op haar hoofd in het kokende waschwater terecht kwam. Hij liet haar stil „doorkoken", en toen na een paar uur zijn schoon moeder een bezoek kwam brengen, en hem woedend in de haren wilde vliegen omdat hij zijn vrouw niet gered had, haalde hij doodleuk zijn papiertje voor den dag en zei heel nuchter: „Dat staat niet op het lijstje". Iets dergelijks, hoewel minder sterk weet een Afrikaansch blad te verhalen: „Jan" zegt een vader aan zijn twaalf jarigen zoon, Jij moet althoos drie inaal denk voor jij een maal praat'. Jan het dit goed onthou. Op een koud aand zit die vader met zijn voete bij die vuur. „Vader", zeg Jan, „Dc denk!" Geen antwoord, want vader was te diep in die courant wat hij zat te lees. Tooi- dc derde maal „Vader ik denk" roep die zeun nou uit. „Wel", zeg die vader eindelijk, terwijl hij ongeduldig op keek, „wat is dit Jan, wat denk jij?' „Ik denk, vader, als jij nou nie op pas nle, is jij net nou uitgebrand, want jou broek brand al van dat ik die eerste maal gedenk het". Zoo'n denker, maar vooral zoo'n „gehoorzamer" zou een ideaal leerling van prof Bolland zijn. Deze toch geeft, naar Het Volk meldt, sinds eeuigen tijd in Amsterdam eeu college in de wijs begeerte, dat deels door studenten, deels door anderen gevolgd wordt. Hij had er zich reeds eenige malen over beklaagd, dat een deel zijner hoorders zijn boek „Zuivere Bede" niet kocht en meebracht; zoodat dezen dan niet opzochten, wat hij daaruit aanwees. Eergisteren hing er nu in het universiteitsgebouw een briefje van den hooggeleerde, dat hij geen college meer wilde geven aan „een publiek", wijl de leden daarvan „in overgroote meerderheid aan hun leege handen toonen dat ze bijeenkomen als publiek". Misschien zon hij later het college hervatten, „in den kleinen kring der studenten, die thans iu liet bezit vuil Zuivere Bede zijn." 't ls te hopen, dat hij weldra tot hervatting van het college zal overgaan, want in Amsterdam is een beetje „zui vere rede" niet overbodig, getuige het volgend vonnis door dc Amsterdamsche Rechtbank geveld, waarbij wordt alge wezen de eiscli van een niantelmaker, dat een dame ecu aan haar geleverden mantel zou moeten betalen. Dit vonnis berust op de volgende overwegingen „dat de deskundigen uitdrukkelijk zeggen „dat de mantel aan de figuur van de dame niet goed zit'; dat zij wel laten volgen: „dat de dame scheef is en dat verschil in afme ting tusschen rechter- en liukermouwgat en linker- en rechtcrzijpand aanwezig is, doch noodzakelijk is bij elk scheef figuur", maar dat zij daarmede niets veranderen aan hun uitgesproken meening: „dat de mantel aan dc figuur van de dame niet goed zit" en dan ook hun antwoord niet anders is uit te leggen dan in verband met de vraag en derhalve zóó, dat zij bedoelen dat de geconstateerde verschil len in de gemelde afmetingen, hoewel in principe verschillen voor de scheeve figuur van gedaagde noodig zijn, toch van zoodanige afmetingen zijn, dat die niet voor dc figuur van gedaagde nood zakelijk zijn, m. a. w., dat dc verschillen in afmetingen niet zijn naar de even redigheid van de figuur, al is die scheef, van de gedaagde; dat de bedoeling zeker is geweest een mantel aanpassende aan de figuur van de gedaagde, daar niet is gebleken dat deze den mantel zou hebben besteld niet voor zich om te dragen, maar voor een ander of voor andere doeleinden". Men leerde ons vroeger: „de rechte lijn is de kortste...", ntaar of de lijn van het recht wel zoo kort is? O I' St 4» E 1* aan de voorstanders van algemeene volks ontwikkeling en verdraagzaamheid. De groote lijnen, welke den opbouw van de schoone stichting: „De openbare school voor alle kinderen des volks" be palen, zijn schijnbaar in den loop der laatste vijftallen jaren weggedoezeld. De strijd om 't beginsel: „Eén school voor allen" of: „Zoovele godsdienstige sekten, zoovele soorten van scholen", is voor velen der zoogenaamde voor standers van 't openbaar onderwijs ver anderd iu de beantwoording der vraag: Welke voorwaarden zullen er aan de bijzondere scholen worden gesteld, zal bij haar oprichting subsidie uit de staats kas woidcn toegestaan?" Dezen gaan dus mede niet de voor standers der sektescholen, iu zooverre z:j de noodzakelijkheid erkennen, dat de eerste grondslag voor de stichting van scholen mag worden gevonden in 't geloof der ouders. In die verflauwing der grenzen, welke leidt tot een weg werping van verheven beginselen, zien ondergeteekenden een groot gevaar, te grooter, wijl dc tegenstanders, hoe vaak ook hun taktiek wijzigend, toch steeds krachtens hetzelfde beginsel zijn blijven werken, 't beginsel n.l., dat de school niet mag zijn een zelfstandig instituut, doch moet zijn een dienstmaagd der Kerk, dienares van 't dogma. Tot welke schromelijke gevolgen dat stelsel leidt voor de algemeene volksontwikkeling leeren andere landen, leert ook de ge schiedenis van ons eigen land voldoende. Ondergeteekenden zijn van oordeel, dat er een opvoedend onderwijs is, dat staat boven de dogmatische verschillen der onderscheidene kerkelijke groepen; een onderwijs, dat zeer zeker den eere naam „christelijk" zou mogen dragen; een onderwijs, dat niet andersdenkenden wenscht te verketteren of leert niet me delijden op dezen neer te zien, doch juist berust op 't nooit genoeg geprezen beginsel der verdraagzaamheid. De eenheid van 't volk eischt één school voor de kinderen van alle belij ders van welke godsdienstige richting ook. Daarnaast echter geld datzelfde be ginsel voor de kinderen van alle leden der onderscheidene maatschappelijke ran gen en standen. De kinderen in groepen te splitsen naar de denkbeelden der ouders op kerkelijk gebied is voor on dergeteekenden een aanslag op de na tuur van hot kind en in strijd met 't belang der maatschappij; hen te groe- pceren overeenkomstig de tientallen en honderden guldeus van 't jaarlijksch in komen der ouders achten zij een even groote fout. Het onderwijs is eeu belang van de gemeenschap en van 't individu. De gemeenschap moet ter wille van dege lijkheid alle kosten dragen, opdat elk kind, dat in 't bezit is van een goeden aanleg, zooveel mogelijk voordeel van 't onderwijs kan trekken. Iletonderwijs moet dus kosteloos zijn. De gemeenschap heeft belang bij de ontwikkeling van alle individuen. Het is daarom noodzakelijk, alle kinderen aan het onderwijs te doen deelnemen. Verplicht schoolbezoek moet derhalve worden voorgeschreven. Voor de gemeenschap mogen er geen kinderen van Katholieken, Lnthersolien, Hervormden, Gereformeerden A. en B. Israëlieten, Vrijdenkers enz. zijn, noch kinderen van armen en rijken; de ge meenschap behoort te staan boven alle verschillen, welke 't karakter van den mensch zoo weinig jbeinvloeden. Voor haar is 't schoone woord gesproken: „Laat de kinderkens tot mij komen." Daarom moet zij een algemeen, nie- mands geloof kreukend, dus neutraal onderwijs verschaffen, bij welks ontwik keling alle burgers belang hebben. Om dezen drieledigen eischkosteloos, verplicht, algemeen onderwijs krachtig te doen weerklinken in 't land en daar door zoo mogelijk paal en perk te stel len aan de steeds verder voortwoeke rende splijtzwam der onverdraagzaam heid, met een daling van 't peil der maatschappelijke ontwikkeling in haat- gevolg, noodigen ondergeteekendenallen, die met hen dezen eisch voorstaan, uit, hun een bewijs van instemming met hun streven te zenden. Nadere voorstellen zullen dan worden gedaan. J. J. LAMERS, Brcderodestraat 53. Ph. VAN DER VOS, De Clercqstraat 12 S. DE VRIES Sz., Linnaeusstraat 67. Amsterdam, 15 December 1904. Zondagochtend te half elf, hoopt bij de godsdienstoefening in de Rcmonstrant- sche kerk voor te gaan, Ds. L. Lidofs, Doopsgezind predikant te 's-Gravcnhage. Met ingang van 1 December is de assistent voor den buitendienst bij de H. IJ. S. M., N. Swagers overgeplaatst van Halfweg naar Amersfoort. Er zijn betrekkelijk nog zeer weinig inschrijvingsbiljetten voor „Kindervoe ding" bij de commissie binnengekomen. Een kleine herinnering dus om er niet langer mede te wachten, daar Maandag een aanvang zal worden gemaakt met de uitdeeling. Door den Raad der gemeente Zeist is tot Gemeente-opzichter aldaar, benoemd de heer C. van Wijk, thans tijdelijk als opzichter dezer gemeente werkzaam. Woensdagavond ontstond door on bekende oorzaak een onbeduidend bin nenbrandje in de Huurhuizen, tegenover de Kerkstraat. Eenige'rappe spuitgasten waren spoedig ter plaatse, zoodat het vuur in den aanvang gestuit kan worden.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 2