Buitenland
Stadsnieuws.
Allerlei.
lcn kousen vervangen te worden; niet
alle pienschen verdragen wol, die prik
kelt dikwijls te veel hun huid; dat
openbaart zich wel van zelf. De kleur
der kousen is dezelfde als van het
schoeisel. Korsetten zijn in den groei
allerminst aan te bevelen; willen de
moeders er toch toe overgaan, dan moe
ten ze bij gymnastiek en andere sport
oefeningen, die lijfjes laten uittrekken;
normaal gegroeide kinderen hebben er
geen behoefte aan. Mankeert er iets
aan het gestel, dan moet er niet zonder
raadpleging van een dokter hieraan
tegemoet worden gekomen. De mantels
hebben nog hetzelfde model als verleden
jaar, en worden van dezelfde stoffen als
de jurken gemaakt, van laken, astrakan
of verschillende losse weefsels; geheel
recht met breede schouderkragen voor
kinderen beneden de 10 jaarvoor oude
ren zijn zij in den mg getailleerd en
van voren recht af. Wat het kapsel be
treft dat wordt bij lang haar op het
hoofd opgenomen met een niet te groote
strik; bij korter aan weerskanten op
zijde met een strikje boven het oor, bij
jongere meisjes ziet men nog altijd een
scheiding aan een kant en 't haar met
een klein strikje, dat in het gezicht valt
en zeer flatteus onder een mutsje of
hoed uitkomt kijken. Op de bals dragen
de meisjes allerliefste kransjes van klimop
of sneeuwklokjes, ook kleine digrettes
met pailletten; beide versieringen dienen
eveneens voor jonge volwassenen. Een
ander artikel, de waaiers dat hoofdzake
lijk op de jonge dames betrekking heeft,
wil ik hier ook even behandelen. De
waaiers worden hoe langer hoe kleiner
genomen, de hoogte gaat niet boven de
15 c.M., ze zijn echter zeer kostbaar,
het handvat is miiihtens van ivoor of
schildpad, kunstig gesneden of versierd
met het monogram in edelgesteenten;
ook is het grondvlak er vaak van ver
vaardigd en met goud versierd. Yau
goud zijn dikwijls de staafjes waarover
dan zijde is gespannen, die door fijn
schilderwerk kan versierd zijn. Ook be
staan er waaiers uit verschillende tinten
van kleine veertjes, aan elkaar gekleefd;
grauw en goud is hierbij een combinatie
die zeer voldoet, vooral voor oudere
dames; wie veel smaak heeft, zal die
zeker hierbij goed tot zijn recht laten
komen. Lange handschoenen worden
natuurlijk veel gedragen bij de korte,
openvallende mouwen of de kleine
dofjes. Ik weet niet of het velen gaat
als mij, lil. dat de handschoenknoopjes
altijd verzet moeten worden, wil de
handschoen keurig zitten. Kuis dit geen
bezwaar, alser geen druk sluiting
aan is gebracht, dan staat men machte
loos; ik hoop dus dat de fabrikanten
hier toe over zullen gaan, zooals ik laatst
hoorde beweren; de omvang der pols
schijnt niet altijd in harmonie te zijn
mei de groote der hand, altijd volgens
het handschoenmodel, we zouden dan
geen nette hand vertoonen. Het artikel
„bont" dat zoowel door ouderen als door
jongeren w ordt gedragen, biedt zoo ver
bazend veel keus en is door den namaak
zóo onder ieders bereik gekomen, dat
er niet veel over hoeft gezegd te worden.
Toch durf ik nog eens den raad te geven
de jonge kinderen er niet mee te ver
wennen, vooral zij, die spoedig last heb
ben van verkoudheid of keelpijn moeten
het volstrekt niet dragen het maakt hen
sfeeds vatbaarder.
De aartsbisschop van Parijs heeft
een bewijs van sympathie ontvangen uit
een bonte vlinder tot mij afgedwaald,
of gonsde een nijvere bij om de groote
rozenstruik die terzijde van de warande
geplaatst was. Kleine Hilda zat aan mijne
Yoeteu. Zij had baar pop, met vlaskleu
rige haren en beweegbare oogen, weg
gelegd en was druk bezig met baai-
eerste breikous van grof katoen. Dc
kleine vingers hadden moeite met de
grove naalden, doch het begon reeds te
gaan.
God weet, hoe bet kwam, datikjuist
op dien dag zoo bijzonder gelukkig en
dankbaar gestemd was. Met de oogen
den nauw merkbaren voortgang dei-
kleine witte wolken volgcndej sprak ik
onwillekeurig zachtjes: „die uw leven
van bet verderf verlost beeft en u kroont
met genade en barmhartigheid."
liet was zoo rustig om mij been, dat
bet mij stoornis toescheen, toen Hanna
door dc glazen deur op de warande
trad en mij een visitekaartje overhan
digde.
„George Richter", las ik, terwijl ik
mij uit mijn gemakkelijke houding op
lichtte, niet zonder verwondering. De
man was mij ten eenenuiale vreemd
Verzoek mijnheer hier te komen,
Ilanna."
George Richter eon onaangename
gedachte kwam bij mij op. Hilda's fa
milienaam was Richter. Misschien was
de vreemdeling een bloedverwant van
haar, die zich met dien naam als aan-
Canada, van de acht aartsbisschoppen,
achttien bisschoppen en de Apostolische
vicarissen, waarin zij hun deelneming
uitdrukken met de gevoelens, welke de
maatregelen tegen de Congregaties en
de aanstaande scheiding van kerk en
staat bij dc Fransehc Katholieken heb
ben opgewekt. De Cannadeesche geeste
lijken herinneren er aan, dat het voor
al aan den ijver van Fransche zende
lingen te danken is geweest, dat Ca
nada en een deel van Noord-Amerika
het eerst het alleenzaligmakende geloof
hebben leeren kennen.
Er hebben ernstige geruchten ge
gaan over den houw jvan een tweede
Snezkanaal, dat zou gaan concurreeren
met liet nu bestaande. De Standard
deelt echter uit de beste brou mede,
dat een particuliere ouderneming van
dezen aard nauwelijks zou kunnen re
kenen op den steun van de Egyptische
of de Engelsche Regeering. Daarom
za! het de ontevreden reeders (hun klacht
geldt voornamelijk de behandeling van
Engelsche vrachtbooten door do Kanaal
maatschappij) zoo goed als onmogelijk
zijn, zulk een concessie te verkrijgen.
Renjamin Franklin had aan zija
geboortestad Boston bij testament een
legaat van 1000 dollars vermaakt, 0111
daarvoor honderd jaar 11a zijn dood een
groote school voor nijverheid op te rich
ten. Hij had berekend dat. die duizend
dollars na honderd jaar tot 251 i.OOO dol
lars zouden zijn aangegroeid. Thans
bedraagt de som niet de interesten, op
verstandige w ijze belegd, reeds 210.000
dollars.
Carnegie heeft van zijn kant eveneens
270.000 dollars voor het doei afgestaan,
zoodat de industrieschool op grootschc
wijze kan worden ingercht.
Een eigenaardige inkomst heeft
de Canadeesche schatkist genoten, nl.
uit dc algemeeuc verkiezingen. De kies
wet bevat nl. de eigenaardige bepaling,
dat voor iederen candidaat die gesteld
wordt, 200 dollars moeten worden ge
stort, welke verbeurd worden ingeval
hij niet althans de helft krijgt van het
getal stemmen, dat op den gekozen
candidaat wordt uitgebracht. De wetge
ver heeft zoodoende liet stellen van can-
didaten die geenerlei kans hebben, wil
den beperken. Yelen hebben zich hier
door niet laten afschrikken: 12 candi
daten hebben de 200 dollars verbeurd.
De onovertroffen Polizei
Een 14-jarig meisje m Hannover, dut
de school nog niet eens verlaten had,
werd veroordeeld tot een dag hechtenis,
omdat ze met een kinderwagen, waarin
iets anders dan een kind, over het trot
toir gereden had.
In een der voornamste concert
zalen van Wecnen zat d. d. de om haar
schoonheid vermaarde juffrouw Trans-
wieser. Even na het begin trad ook de
voormalige luitenant Kutze binnen, def
tig gekleed 111 smoking en witte das.
Hij greep zonder een oogenhlik te aar
zelen de dame in den nek, haalde een
revolver voor den dag, plaatste het aan
dc slaap en trok af.
De dame viel, zonder eenig geluid
te geven achterover.
De moeder van het meisje, heelemaal
ontsteld vroeg, nadat het schot al afge
gaan was, wat Kutze dan eigelijk wil
de. Slechts een heer scheen de bedoe
ling van den moordenaar tijdig begre
pen te hebben, want op het zelfde oogen
hlik dat hij het schot loste, diende hij
hem een geduchten slag toe. Eerst toen
beveling hij mij wilde indringen, wel
licht wel geld van mij te leen wilde
vragen, Wie kon het weten?
Tk had trouwens geen tijd voor lange
overpeinzingen, want reeds stond de
lieer George Richter op de warande;
hij was een groote, statige, blonde man,
die bij den snel uitvorschenden blik, dieri
ik op hem wierp, volstiekt niet den in
druk maakte van een indringer of in
geldverlegenheid te zijn.
Maar wat beteekeude dat? Hij legde
haastig zijn hoed op den naast bij staan-
den stoel, bukte zich en kuste mijn
Hilda, geheel of het van zelf sprak, zoo
teeder, alsof zij zijn kind was en niet
het mijne. De kleine, die weiniggewoon
was aan liefkozingen van vreemde men-
schen, schrikte er van, stond verlegen
op en kwam haar blond kopje verber
gen in de plooien van mijn kleed.
De hoer Richter keek voortdurend
naar haar. Het scheen wel, dat hij mij
geheel vergeten had, ter wille van de
kleine, en toch stond ik statig en ern
stig voor hem, waarlijk geen persoon
0111 over het hoofd te worden gezien.
„Zij kent mij niet meer", sprak hij
zacht en zuchtte, „natuurlijk niet, zij
was nog zoo jong."
„Mijnheer?" vraagde ik, en drukte
onwillekeurig het blonde kopje dichter
tegen mij aan. E11 nu zag hij eindelijk
ook mij en haastte zich zijn verzuim
goed te maken en mij te begroeten,
zich een groote golt bloed vertoonde,
begreep de moeder wat er gebeurd was.
Verschillende heeren wierpen zich op
den moordenaar, die bewegenloos op
zijn slachtoffer neerzag. Eindelijk toen
men hem liet revolver uit de hand trok,
zei hij: „Breng 111e naar buiten. Ze heeft
haar loon." Te midden van een groote
verwarring werd het concert voortgezet.
Toen men later den dirigent daarover
ondervroeg, zeide hij van liet gehecle
voorval niets bespeurd te hebben.
Als Democraat
- - - ivciisi'li ilr te sterven.
Zoo luidt een van de gevleugelde
woorden van den minister-president. Als
democraat wensch ik te sterven
Goed en wel, doch als wij nir. Lobman
mogen gelooven is het eigenlijk een
vergissing geweest, toen dr. Kuyper de
democratische richting koos. Men leze.
In 1894 trok dr. Ivuyper mee op tot
kiesrechthervorming en noemde daarbij
art. 80 der Grondwet „een wetgevend
schandaal". AVaarom trok dr. Kuyper
mee op? Mr. Lobman zegt:
„Dr. Kuyper had behoefte aan meer
kiezers en meende, dat hij langs dien
weg, 11.I. met behulp der vrijzinnig de
mocraten dc kiezers wel krijgen zou,
cn zoo bereiken kon, wat hij bereiken
wilde". Dat komt dus hier op neer,
dat dr. Kuyper in 1894 meer kiezers
noodig had om aan het bewind te ko
men, doch nu hij er is, die kiezers niet
meer noodig heeft.
„Er is geen aanleiding om dr. Kuyper
te verwijten, dat hij na 1894 een anderen
weg is ingeslagen. Hij is, toen de w eg,
dien hij was ingeslagen, de juiste niet
bleek te zijn, 0111 zijn einddoel te berei
ken, van richting veranderd en heeft zich
weer met ons geassocieerd (verbonden),
w aarschijnlijk gevoelende dat de natuur
lijke eenheid niet te vinden was aan de
overzijde, maar hier".
Dr. Kuypers democratie 111 1894 is
dus een vergissing geweest.
Met aandoenlijke teederheid zorgt de
H. IJ. S. M. voor de stoffelijke belan
gen van hare beambten. Ku pas heeft zij
echter ook haar beschermende handen
uitgestrekt over de magen heen tot bo-
ven de hersenen, in. a. w. ook de gees
telijke belangen barer „dienaren" heeft
zij thans gemaakt tot een voorwerp van
hare „aanhoudende zorg" (om met de
grondwet te spreken).
Zij zal nl. een „schoolwagen" invoe
ren, niet een wagen voor schooljongens,
wat voor veel reizigers een heerlijke
vooruitgang zou zijn, maar een wagen,
waarin school zal worden gehouden. Ku
hier, dan daar zal op bepaalde tijden
in die wagen les worden gegeven in
verschillende vakken, zooals o.a. de mo
derne talen, 't Kedeilandsch enz. aan
beambten, die zich aan een of ander
examen willen onderwerpen cn daarmee
hun positie trachten te verbeteren. Het
onderwijs, door bekwame leeraren te
geven, zal tegen een zeer geringe prijs
worden verstrekt.
De inrichting van bedoelden school
wagen is als volgt:
Behalve eenige kasten voor 't ber
gen van boeken en leermiddelen bevin
den zich er in vier losse zitbanken, acht
vaste vensters met schuifgordijnen, een
gasketel van ."75 L. inhoud, een kachel
met een kolenmand, is tevens een
lijst in opgehangen, waarin zijn vermeld
zooals een beschaafd man gewoon is
zulks te doen.
„Vergeef mij, juffrouw Volkinar", zeide
hij toen, „dat de aanblik van het kind
mij een oogenblik uwe tegenwoordig
heid deed vergeten. Ik ben .Hilda's
vader."
Hilda's vader! Een oogenblik
staarde ik hem aan alsof ik het ver
stand verloren had. Dat kon nietwaar
zijn! Hilda's vader was immers twee
en een half jaar geleden, bij de schip
breuk der Helena, 0111 het leven geko
men; zooals men mij verhaald had, lag
hij dood op den bodera der zee.
Hilda's vader!liet kon niet waar zijn!
Als de bloemen in den tuin waren be
gonnen te zingen, had ik niet meer ver
baasd kunnen zijn; als het dak boven
mijn hoofd was ingestort, zou miju
schrik niet grooter zijn geweest. Die
man was zeker een bedrieger, die
partij wilde trekken van miju lichtge
lovigheid.
Had hij mijn gedachten geraden?
„Ik ben geen bedrieger", sprak hij be
daard, „ofschoon het voor dc hand ligt
dat gij mij daar voor aanziet, nu ik
bijna drie jaar niets van mij hooren liet.
Ik ben zoo weinig een bedrieger"
en zijn stem beefde „dat mijn hart
tot berstens toe vol is van dankbaar
heid, voor alles wat gij voor mijn arm,
verlaten dochtertje gedaan hebt."
Een donkere blos overtoog zijn gan-
de in den waggon aanwezige voorwer
pen en teekeningen.
De waggon zal op de gewone wijze
in de treinregeling worden opgenomen
en evenals de andere treinafdeelingen
aan de waggoncontróle zijn onderwor
pen.
Door het bestuur der Onderwijsin
stelling van de coöperatieve vereen.
„Voor allen der n. IJ. S. M." zullen de
noodige aanwijzingen voor de zending
van den waggon worden aangegeven.
Als ik het wel begrijp, is dit alweer
een groote stap in de goede richting,
clie weldra tot een „staat (geen S.S. in den
staat") zal leideu.
AVe krijgen dankerkwagens, synago
gewagens, stadhuiswagens, huwelijks-
wagons, eetwagens, socicteits-wagens,
winkelwagens, kinderwagens, woonwa
gens, lijkwagens, enz. enz. alles „in de
gewone treinregeling opgenomen." *t
Wordt in. a. w. een geheele „rollende
samenleving," waar ieder „aan den rol"
is. Die arme „chef van het rollend ma
terieel" zal heel wat aan zijn hoofd krij
gen! Toch zullen er zeker wel liefheb
bers voor dat baantje komen, want „rol
lend materieel" vooral als het uit gul
dens en rijksdaalders bestaat lijkt de
meesten nog wel. En ongeloofelijk zijn
soms dc middelen die men aanwendt
oin wat van dat rollend „slijk der aarde"
te bemachtigen. Zoo lezen we een stout
stukje van een Amsterdamschen winke
lier-reiziger J. T. ten II., die zich met
een lintje in het knoopsgat en een
„hoogc zije" op zijn hoofd met een an
der persoon naar de woning begaf van
mej. B. aan den Amstclveenschen weg.
De „hooge meneer" ten H. had vroe
ger al „twee jaar gebromd" wegens
valschhcid in geschrifte cn dc heer die
hem vergezelde, zat met hem onder
één hoedje. Juffrouw B. had haar zus
ter op visite.
De heer, die iu gezelschap was van
den „lioogen meneer" en die de dames
kende, zeide tot den „hooge". doelende
op juffrouw BI:
Die juffrouw haar man ligt al 18
maanden in 't gasthuis.
Dat is ongelukkig antwoordde
de „hooge" maar kan u dan geen
steun krijgen, u moet eens naar uw do-
miné gaan."
De juffrouw vond dat liaar dat wei
nig hielp.
Maar kun je dan geen hulp krij
gen van „Liefdadigheid naar Vermogen?"
vroeg de „hooge" verder.
Daar vraag ik niet graag zei
de juffrouw w.m ik heb al eens een
voorschot gehad van f 50 en nu heb ik
nog f 10 schuld."
Ik ben een heer van „Liefdadig
heid naar Vermogen" zei de heer
je kunt best elke week f4 of f5
onderstand krijgen.
Zou dat kunnen, meneer vroeg
de juffrouw verheugd en de kinde
ren? Als 11 dan toch van „Liefdadigheid
naar Vermogen" bent. De kinderen zijn
zoo ondeugend, zouden die niet in een
gesticht kunnen geplaatst worden?"
Zekei kan dat, juffrouw, zij kun
nen naar lier Wilhelmiuagesticht boven
Zutphen, daar is 'n biljart en '11 kome
die en van alles, daar zijn ze goed en
ze mogen 0111 de drie maanden een
dag thuis komenmaardat kost
geld."
Hoeveel dan wel?"
Dat kost f 10, dat is om de pa
pieren in orde te maken. Kan u mij de
papieren ook geven."
Maar meneer, hoe kan u daar zoo
allemaal voor zorgen"
sche gelaat; hij stond hem goed en man
nelijk. Hij reikte mij zijn hand toe en
toen ik onwillekeurig dc mijne er in
legde, hoog hij zich er over heen en
kuste haar; niet zooals een galant heer
de hand ceuer dame kust, maar in een
plotselinge eerlijke opwelling van innige
dankbaarheid.
Ik trok snel mijn hand terug. Ik wil
niet loochenen, dat het mij opdatoogen-
bhk liever geweest zou zijn, als hij den
indruk gemaakt had van een bedrieger
te zijn, van wien men met een som
geld kon afkomen. Doch hij zag er uit
als een eerlijk man, die het volste recht
had, 0111 mijn kleine Hilda mede te ne
men, zoodia hem zulks behaagde. Hij
scheen mijn haastige beweging te heb
ben misverstaan.
„Ik hengeen bedrieger, juffrouw Volk-
mar", herhaalde hij. „Gij zult mij een
dienst doen, als gij deze papieren, die
bewijzen dat ik degene ben, voor wien
ik mij uitgeef, wilt laten onderzoeken
door een zaakkundige. Misschien ver
oorlooft gij mij dan een andermaal u te
zeggen, hoe het kwam dat gij mij zoo
lang voor dood kondt houden."
1 lij greep naar zijn hoed en zag om
naar Hilda, die echter den trap naar
den tuin was afgeloopcn en nu niet
meer te zien was. Nu eerst viel hetmij
in, dat ik hem niet eens had uitgenoo-
digd om plaats tc nemen. Hat moch)
toch niet. De burgerlijke beleefdheid
Ik hen van alle vereenigen
verklaarde de lieer op zijn lintje wijzend
ik ben „hoog"!"
De jufirouw was nu overtuigd van 's
heeren hoogheid en gaf nu de papieren.
Maar hoe moet ik aan f 10 ko
men?" vroeg ze.
Er stond een naaimaelbne in den
hoek en de „hooge" daarop wijzende
vroeg:
Kan u dat niet beleenen? Haar
dan moet u 't in de Stadsbank doen,
want aan die kleine lommerdjes hebben
de dames van „Liefdadigheid" verschrik
kelijk het land."
Hierna vertrok de heer cn kwam een
paar dagen later terug met een cham-
pagncflcsch in zijn jaszak. Die flesch
bracht hij naar een zieke, zeide hij cn
stuk de f 10 in zijn vestzak. En de heer
Van Arkel, zooals hij zich genoemd
had, vertrok om niet meer terug te koe
ren.
Spoedig kregen de dames BI en B2
achterdocht en informeerden bij „Lief
dadigheid naar Vermogen" waar men
van niets wist.
Tableau!
Vóór den Doopsgezinden kring zal
Maaudag2miKerstdag des morgens te
half elf in de Luthersche Kerk een
godsdienstoefening worden gehouden,
waarin hoopt voor te gaan Ds. E. M.
ten Cate.
De directeur-generaal der posterijen
en telegrafie maakt hekend, dat eene
nieuwe uitgaaf van den Rijksgids voor
den telephoondienst (December 1904)
is verschenen.
De gids is aan alle rijkstclegraafkan-
toien verkrijgbaar tegen den prijs van
f 0.50 per exemplaar, met inbegrip van
dc nader uit te geven supplementen op
die uitgaaf.
Bij den uitgever J. F. Revers te
Dordrecht is een hoogst nuttig boekje
verschenen. Het is getiteld: Vrijzinnig
Verweer en geschreven door E. D. B.
Het boekje zal velen in dezen tijd
van liberale deveine welkom zijn. Het
is geschreven door een vrijzinnig ge-
loovigc en gericht tegen Kuyper en het
kuyperianisme, uit welks rhetorisch arse
naal dc schrijver het materiaal voor de
wapens haalt, die hij vervolgens tegen
den vijand richt.
De brochure is verdeeld in hoofdstuk
jes, die de volgende veelzeggende op
schriften dragen: „Yalsche lenzen";
„Openharing of rede"; „Faganisten";
„Vrijzinnig idealisme"; de „medestan
ders"; modern clcricalisme"„Een op
wekking", en eindigt met de leuze:
„Rechts front".
Jhr. J. A. Sandberg, en Jhr. J. A.
Hoeufft, zijn benoemd tot Commissaris
sen der Zaugvereenig van de afdeeling
der Maatschappij ter bevordering der
Toonkunst.
We herinneren onze lezers aan de
morgenavond te geven uitvoering ten
bate van de Verconiging voor halfver
weesde-, verwaarloosde- en verlaten
kinderen. Naar men ons meedeelt zijn
zoo goed als alle kaarten verxocht,
zoodat het er wel vol zal loopen.
Vrijdagavond zal een tweede uitvoe
ring worden gegeven, met nagenoeg
hetzelfde programma. De entree is dan
12', 2 cent met tekstboekje, zoodat zeker
zeer velen uit het volk daarvan gebruik
zullen maken.
moest toch worden in acht genomen, en
ik kon heden even goed zijn geschiede
nis aanhooren als op een anderen dag.
Met koele beleefdheid haalde ik mijn
verzuim in; spoedig zalen wij tegenover
elkander cn verhaalde hij mij zijn we
dervaren.
Wat hij mij mededeélde luidde ongeveer
aldus: „Ik had mijn vrouw getrouwd te
gen den uitdrukkenlijken wil van mijne
bloedverwanten, want zij w as schoon en
beminnelijk, maar arm. Het gevolg van
mijn eigenzinnigheid was, dat een oom,
van wien ik sinds mijn jeugd afhankelijk
was geweest, cn die mij geleerd had mij
als zijn erfgenaan te beschouwen, mij
toornig aan miju lot overliet.
Agnes en ik gingen te veel in onze
wederzijdsche liefde op, om nog iets
anders op de wereld, meer, dan volstrekt
noodzakelijk was ter harte te nemen,
ook dachten wij, dat dc oude heer te
voel van mij geliouden had, om op den
duur boos te blijven.
Toen hij echter, kort na Hilda's geboor
te, plotseling stierf, bleek liet dat hij
zijn testament, waarin hij mij tot eeni-
gen erfgenaam benoemd had, vernietigd
en een ander vervaardigd had, waardoor
zijn gansche vermogen vermaakt werd
aan verschillende instellingen van lief
dadigheid.
Wordt vervolgd.