/No. 4.
Zaterdag 14 Januari 1905.
2e Jaargang
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
JCiezers
Qhistmas Jtea.
Vergadering
Ge ontvangt uw
stembiljet aldus:
Imponeerend?
FEUILLETON.
Allerlei.
DE EEMLANDER.
Verschijnt
Woensdag» en Zaterdags.
Itnrean
Hendrik van Viandenstraat 28
Abonnementsprijs
Per jaarf 3-00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Vrijs der advcrteutiëu
Van 1 tot 5 regels 0.40
voor iederen regel meer0.08
{Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
an Commissarissen van „I)e Eenilander"
p Zondag 15 Jannari 'smorgens
all' elf.
van Duiueu, S. J.
Honing. 11.
Stijnuiuu, P.
Wilt ge een vrijzinnig man in
en Raad hebben, voorstander van
j'ii gezond gemeentebeheer, doe
ïliet dan zoo in de bus
van JDuincn, S, J.
Honing, II.
Stijumau, P.
De heer minister-president heeft de
eigenaardigheid behouden van Dr. Kuy-
per, om nil en dan in korte, bijtende
zinnetjes zijn opvattingen mede te deelcn
en men moet toegeven, dat hij dan al
thans .duidelijk is; wat men niet altijd
kan zeggen van zijn gemotiveerde uit
latingen over de soteriologische beginse
len, over paganisme en andere dingen,
die hij met zulke stadhuiswoorden aan
duidt.
Zoo mogen we herinneren aan de
waarschuwing, die hij deed hooren tegen
Als liefde ons niet alles 'jeeft, neemt
ze ons alles af. ook ons zelf.
Uit het Engelscli door A. J. M.
3.) Slot.)
En de eenzame man wachtte op
Margareta, tot zij weer beneden kwam.
Hij hoorde haar stem boven, vermengd
met die van dc kinderen. Toen hielden
de geluiden een voor een op, het licht
kwam flikkerend naar beneden en Jim
Rea staarde zijn vrouw geruimen tijd
laii. Misschien was het de koude, mis-
>chien 't gezicht van de beide mannen,
die hem op de hielen zaten, misschien
waren er nog een half dozijn andere
eweegredenen. En mogelijk had het
j> stuk van zaken, een geheel andere
orzaak. Maar, wat de reden ook mocht
ijn, hij keek heel anders naar zijn
vrouw, dan hij den gcheelen weg over,
Voornemens was geweest.
de mannen met dubbele namen, een
waarschuwing, die nu al lang tot. de oude
plunje behoort; zóó is de uitdrukking:
niemand wil hier reactie, die wel duidelijk,
maar daarom nog niet juist is gebleken
te zijn, want op velerlei gebied zijn we
juist met volle zeilen de reactie in ge
stevend; op militair gebied zells reeds
zóó sterk, dat onlangs de Standaard een
waarschuwing aan het departement van
oorlog moest inhouden, een waarschuwing,
die in het redactioneel gedeelte voor
komende toch zeker niet zonder
instemming van hen die gezag hebben
over het blad, zal zijn geplaatst.
Bij het jongste begrootingsdebat heeft
de heer minister-president weer eens in
een korten zin zijn indruk willen weer
geven, door te zeggen, dat hem gerust
heid gaf: het ontbreken van eene impo-
nccrende „oppositie.
liet is een bekende waarheid, dat wat
men van boven af ziet, altijd kleiner
blijkl dan het is, en de heer Kuyper
heeft zijn „eenzamen post" zóó hoog
geplaatst boven ons gewone stervelingen,
dat alles wat in onze laagte voorvalt,
hein klein moet voorkomen en verklaar
baar is het ook, dat hij niet goed ziet,
wat daar eigenlijk gebeurt.
Dit blijkt duidelijk uit hetgeen Zijn
Excellentie liet volgen:
„Wanneer ik dus van eene niet-im-
ponecrende oppositie spreek, dan bedoel
ik dat die oppositie als zoodanig mij
niet imponeert. In zoover niet, dat ik,
al is natuurlijk duidelijk genoeg te kennen
gegeven, dat men de tegenwoordige leden
van het kabinet liever vervangen zag
door anderen, een discours ministre van
iemand, die werkelijk, als aanvoerder,
de oppositie ter overwinning zou leiden,
niet gehoord heb. De ecnigc van wien
men dat nog zou kunnen zeggen, was
dc geachte afgevaardigde uit Zutfeii;
maar werd ui zijne rede nu het positieve
program van de vrijzinnigen aangegeven?
Wat waren de nummers van dit program?
Ten eerste vrijheid, dan geen laisser
faire, voorts onderwijs, daarbij nog vrije
verkeer op dc grenzen en dan ten slotte
het fameuze blanco-grondwetsartikel?
Maar was dat nu als program bedoeld,
eilieve, wie zal dan beweren, dal een
dergelijk program imponeert?"
En verder: Ik zeg niet dat er geen
talenten in de oppositie zijn, die mijn
talenten zelfs verre overtreffen, maar
wanneer men mij vraagt of die georgani-
Margareta blies de kaars uit als maat
regel van zuinigheid, en zat hij het
schijnsel van 't vuur haar roode bouf
fante te breien. Haar vingers deden het
werk werktuigelijk, haar oogen waren
op het vuur gevestigd haar gedachten
haar echtgenoot wist, waar haar ge
dachten waren. In de oogen van een
man, die in de bittere koude is buiten
gesloten, vormde zij een heel aantrek
kelijk beeld. Zou hij weggaan en haar
met rust laten Al zou hij honderd jaar
worden toch zou hij nooit vergeten, hoe
zij er uitzag, beschenen door liet haard
vuur en denkend aan hem.
Hij tikte op het venster en Maiga-
rcta schrikte op.
Zij wist wie liet was. Zij ging vlug
naar het vóor-raam, liet liet gordijn
vallen, en ontgrendelde met bevende
vingers dc achter-deur Geen aarzeling,
geen vragen, geen wachten om te zien,
hoe 't met liciu was gesteld. Zij had
om hem getreurd en nu was hij hij haar.
„O, mijn jongen, wat hen ik blij je te
zienMaar ze zijn je op 't spoor,
Jan. Durf je binnen te komen Je moet
maar gauw weg gaan, beste
„Ik kom even binnen, Meg. Ik ben
half dood van koude en honger! Ik
heb gedurende een uur of langer door
hot venster naar je gekeken
„Heb je? Dus je hebt die mannen
gezien
„Ik zag ze. Ze zullen van avond niet
scerde anli-clcricale oppositie mij zóó
imponeert, dat ik met een profetisch oog
kan uitroepen: daar komt liet! dan zeg
ik „neen".
Als de heer minister zicli op gelijk
peil met zijn tegenstanders had bevon
den, zou hij zeker wel een weinig meer
geïmponeerd zijn door de oppositie;
immers dan had hij alles meer op ware
grootc kunnen waarnemen en zelfs aan
de rechterzijde het een en ander gezien,
wat hem minder genoeglijk zou hebben
gemaakt dan hij nu scheen. Immers het
zijn toch geen kleinigheden voor welker
verkrijging of behoud dc oppositie in
het krijt wenscht te treden.
Vrijheid noemt de minister het eerst
en het blanco-grondwetsartikel het laatst.
Een nieuw bewijs hoe klein de minister
alles bij zijn tegenpartij ziet.
De eiscli van deelneming van het
gansche volk aan de wetgeving, die
toch voor allen verbindend is, ironisch
aan te duiden als iets „fameus"
Inderdaad, de dagen van 1894 liggen
verre achter ons, toen de heer Kuyper
met de paganisten optrok tegen de man
nen met de dubbele namen, die thans
zijn lijfgarde vormen.
Heeft de minister heuscb niet het ge
voel gehad vandaar komt hel, toen de
beide grootc deelen van de linkerzijde
op dit punt elkander ontmoetten Heeft
hij niet iets voelen popeleu toen Treub's
gezaghebbend woord weerklonk en on-
wederlegbaar voor gansch het land deed
uitkomen, dat het niet noodig is om do
gewaagde proefneming met het tarief te
ondernemen, die ons transitverkeer zal
dooden en den kleinen man voor zijn
schamele behoefte zooveel meer zal doen
betalen?
Heeft hij niets gevoeld, toen hem ge
wezen werd op de ontzettende toeneming
van de uitgaven voor oorlog en marine?
Heeft hij niet begrepen, dat zijn
onderwijs-politiek toch eindelijk de gees
ten zou wakker schudden?
Ja, de rede van don heer Treub
noemde Zijne Excellentie interessant,
maar „hij heeft niet gezegd of hij dc
porte-parole was van de geheele over
zijde". Alsof de wereld geregeerd werd
door coalities en niet door de ideeën
van de mannen, wier bekwaamheid hen
gezag deed krijgen op hun gebied.
De heer Kuyper is werkelijk zeer
optimistisch. De regeeriug mag, meende
hij, dankbaar zijn, waar zij nu allengs aan
terug komen."
„Kom dan binDcn en warm je eens
lekker. Ik zal wat eten klaarmaken en
thee zetten. Man, ik ben zoo blij je
weer te zien Ik zat juist bij het vuur
aan je te denken, Jim en toen hoorde
ik het tikken en ik w ist dat jij het was.
Je zag de kinderen, groeien zo niet
flink op? Die Kerstboom heeft Jinimie
gemaakt. Hij deed het heel alleen."
Ze dekte do tafel, terwijl ze praatte,
zette de ketel op, grendelde beide deuren,
en trok het gordijn, dat gewoonlijk open
bleef, voor liet achter-venster. En Jini
Rea had een gevoel, alsof hij plotseling
uit een koude hel in een warme en
zalige hemel was overgeplaatst.
Hij zat bij het vuur, warmde zijn
verkleumde handen en koude voeten en
terwijl hij haar gadesloeg, terwijl ze om
hem heen bezig was, beschenen door
liet haardvuur, met een blos op haar
lief gelaat en nieuw leven in haar be
wegingen, ontwaakte bij hem een ge
voel van schuld, van wroeging, en be
greep hij dat hij een erge dwaas geweest
was en iets veel ergers nog.
Hij schaamde zicli te veel, om te
kunnen spreken, en, daarbij hij was
een man, dus kon hij zich niet gemak
kelijk uitdrukken, als 't op gevöels-
zaken aankwam. Maar hij at met smaak
en Meg trippelde rond hom als een
klokhen, terwijl ze hem op alle moge
lijke wijze goed trachtte te doen.
hot einde van deze eerste (wetgevende)
periode komende, mag zeggen, „dat de
coalitie "vaster staat dan ooit, veel vaster
dan in liet begin".
„Zij" (dat zijn de liberalen) hebben
beurtelings èn op den heer de Savornin
Lobman en de zijnen, èn op de Roomsch
Katholieken, èn op de anti-revolutionairen
niet zelden de proefpers gezet om te
zien of liet cement nog hield, en zij
hebben zelfs, toen zij zagen dat hot
hield, uog sterker krachtproeven aange
wend om de deugdelijkheid van het
cement nog eens extra te doen uit
komen".
Ook deze tirade doet weer daghelder
uitkomen, dat de heer Kuyper wat al
te hoog boven het alledaagsc-he staat 0111
goed te kunnen onderscheiden.
De scheuren in het bloc, heeft hij
en hij allecu niet gezien; nu, zoo
lang het ding stil ligt, blijven die ook
onzichtbaar, maar zoo gauw er beweging
in komt, ziet men dat zij tot in den
bodem doorloopen.
Is de heer Kuyper werkelijk al ver
geten, dat de regeering bij de Militiewet
bakzeil moest halen Heeft hij niet zelf
hij de drankwet herhaaldelijk water in
zijn wijn moeten doen en sommige- be
palingen er alleen door kunnen halen
met de paganistische hulp van de sociaal
democraten
Was bij de hooger onderwijswet alles
zoo pays en vrede?
Moet hij zelf niet den heer dc Savor
nin Lobman en de zijnen een apart
smaldeel noemen?
Maar Wat verwachtte de minister dan
wel van de oppositie?
Dat zij nu eens iels spiksplinternieuws
zou hebben uitgevonden 0111 de kiezers
te lokken
Iets dat nog eerst zou moeten rijpen,
alvorens invloed te kunnen uitoefenen
op de praktische politiek
Daarvoor is hij te goed politicus.
Neen, hij meent juist dat wat wordt
voortgebracht nog niet rijp is, nog geen
weerklank vindt bij de natie.
Maar daarin kon hij zich wel eens
bedriegen.
In 1901 sloeg de wind onverwacht
in zijne zeilen. Niemand weet welken
wind Juni 1905 zal brengen, maar dat
sta vast, dat wanneer de vrijzinnigen
trouw zijn aan de beginselen, die zij
steeds hebben beleden, zij spoediger dan
men wellicht denkt, dc zaak ter over-
Toen hij klaar was met eten een
volle maag geeft moed -- waagde hij
voor 't eerst oen blik te werpen op
het vriendelijke gelaat, dat hij 't laatst
in zwachtels had gezien zijn werk
en stamelend bracht hij uit„Vrouw,
't spijt me en ze sloot zijn mond
met een kus en 't eind van wat hij
zeggen wilde, bleef in den steek.
En toen zaten ze zamen bij liet vuur
en hij vertelde; haar zijn heelc weder
varen.
Hij liet haar zijn geld zien en ver
deelde het ia vijven. Vijf shillings voor
ieder der kinderen en bijna tien pond
voor haar en evenveel voor hemzelf.
Terwijl ze daar nog zamen zaten be
gonnen de kerkklokken te luiden en ze
zaten er in stille aandacht naar te
luisteren.
„'tls Kerstmis," fluisterde Meg, „Och,
Jim, zou je niet dezen nacht bij me
kunnen blijven?"
Ze gingen naar boven en keken naar
de twee jongens m de kleine achter
kamer en toen de moeder kleine Meg
opnam uit haar eigen bed en haar bij
de anderen lag, deed deze haar oogen
open en keek hen aan, terwijl ze pre
velde „Zegen Moesje en Raatje en
iedereen," draaide zich om en sliep
weer in.
Toen kleine Meg den volgenden mor
gen om vijf uur wakker werd, haar
gewone tijd van ontwaken lag ze
winning zullen leiden, waaraan zij ook
in de donkerste uren niet hebben ge
twijfeld.
Imponeeren behoeven zij daarvoor
niet, zij behoeven de beginselen slechts
eenvoudig en klaar voor het volk te
leggen.
Dn het is een zonderlinge ironie van
de geschiedenis, dat zij hierbij moet
optrekken tegen den man, die zijn loop
baan begon met de vernietiging van de
conservatieve staatspartij, tot welker
herleving hij onwillens thans de aan
leiding is.
Of hij den politieken strijd der toe
komst ooit weder een vereeniging tus-
schen de democratische fraction links en
rechts mogelijk zou zijn, zooals dr.
Kuyper niet geheel onmogelijk scheen
te achten, wie zal het zeggen maar
dat hij door zijn scheiding van het volk
in „christenen" en „heidenen" die mo
gelijkheid naar een zeer verre toekomst
heeft verschoven staat vast, en is tot
dusver slechts een bate geweest: voor
het conservatisme.
Nan het Oude in het Nieuwe gaan
zonder een hartversterking, en den
Nieuwjaarsdag voorbij te laten gaan
zonder aan den Schiedammer Bachus
geofferd te hebben, dat is voor de meeste
Nederlanders, hoe „oppassend" ze dc
overige 363 dagen van hot jaar ook
mogen zijn, toch wel wat al tc kras.
Dat vond, volgens de Axs. Crt., ook
een achtenswaardig huisvader uit Ter
Apel. Maar huisvader zijn en dure jene
ver drinken, dat kon hij niet over zijn
hart verkrijgen. Daarom beslooc hij over
dc grenzen te gaan om maar, voor een
schijntje, de noodigc liters foezel in te
slaan, waarmee hij zich zelf en de vrien
den eens flink zou kunnen tracteeren.
Des nachts evenwel werd het dappere
gezinshoofd gewekt door eenig lawaai
in zijn slaapvertrek, waar hij ook dc
gesmokkelde waren had verborgen. Hij
luisterde aandachtig en jawel, hij hoorde
reeds de gevreesde douanen in zijn
kamer rondsnuffelen, 0111 hein het kos
telijk vocht tc ontrooven. In een oog
wenk was hij uit het bed gewipt en
sloeg er met de tang duchtig op los,
zoodat glas- en aardewerk door elkander
rinkelden. Toen hij, vermoeid van liet
op haar eigen plaatsje in haar moeders
bed en iemand anders stapte haastig
door het krakende zeewier met de gele,
natte vlakte aan den eenen en de duinen
aan den anderen kant.
Maar 't was een geheel ander man,
die nu dien weg vervolgde, als die van
deu vorigen avond
,'tls heel treurig," zei de predikant,
„maar 't is niet te verwonderen, weet
ge, lieve.
Ze ziet er heel goed uit en niemand
kan ontkennen dat ze hard is behan
deld. Toch ben ik van mcening, dat je
eens met haar moet praten. Dat ligt
meer op jou weg dan op den mijnen."
„Ja, ik zal met haar praten," zei de
Douitné's vrouw met een zucht.
De goede oude Domineesvrouw kreeg
het erg warm, toen ze aan 't eind van
haar toespraak kwam, die ze tegen Mar
gareta had gehoudenvoor een deel
misschien omdat liet een heel warme
dag was in Augustus, maar ook door
de zonderlinge houding, waarmee deze
haar had aangehoord.
„Dat ge je zoo hebt vergeten, Mar
gareta is een bron van groote droefheid
voor de Dominee en voor mij
En Margareta lachte lachte waarlijk
en er was een vroolijken klank in haar
lach. De Domineesvrouw stond versteld.
„Margareta Rea, wie is het Ik sta