Allerleio Stadsnieuws. De rechtstoestand dier ambtenaren be hoort afdoende tc worden verzekerd. 2e De grondwettelijke waarborgen voor de handhaving der van overheids wege ingerichte volksschool, die aller godsdienstige overtuiging eerbiedigt, be- hooron onverzwakt te worden toegepast Nauwere aansluiting van liet lager on derwijs aan het practisclie leven ver dient bevorderd te worden, niet daaren tegen verscheidenheid van middelbare en hoogcre scholen naar richtingen des geloofs en allerminst begunstiging van zoogenaamde „universiteiten" met leer stellig gebonden personeel. 3o. Re „sociale wetgeving" inzonder heid de arbeiders-verzekeringswetgeving, eischt vooralsnog uitbreiding en herzie ning. Een meer practisclie geest behoort deze wetgeving te doordringen. Kosten en ambtenaarsbemoeiing, met do daaraan verkuochte toeneming van strafvervol gingen, moeten binnen redelijke grenzen worden gehouden en teruggebracht. 4e. Naar bezuiniging op de Staatsuit gaven moet worden gestreefd, in de eerste plaats door verbetering van het beheer in vele takken van dienst. De technische verbetering van de bestaande belastingwetten moet, ook met het oog op vermeerdering van opbrengst, ter hand worden genomen. \oor zoover daarna versterking der Rijksinkomsten onvermijdelijk is, moeten verhooging van de successie-belasting in de zijlijnen en belasting op voorwerpen van weelde in de eerste plaats in aanmerking genomen worden. 5c. Rij de inrichting onzer levende strijdkrachten moet worden uitgegaan van liet beginsel, dat een zoo groot mo gelijk deel van liet volk geoefend worde om aan de verdediging des vaderlands mede te werken. 6e. Het op den \oorgrond brengen van een nieuwe regeling van het kies recht niet een daaraan voorafgaande en daarvoor noodzakelijke Grondwets herziening, achten zij thans niet ge- wonscht. Voor een grondwetsherzie ning, waarbij liet kiesrechtvraaghtuk in zijn geheclcn omvang, dus ook het ieineentexaadskiesrecht, het vrouwen kiesrecht en de evenredige vertegen woordiging, alsmede andere belangrijke onderwerpen, die daarmede samenhan gen, zooals dc samenstelling en de be voegdheden der Eerste Kamer, worden in behandeling genomen, achten zij de denkbeelden niet rijp. Een poging daar toe is bij voorbaat met onvruchtbaarheid geslagen en zou slechts een ongewenschtc stremming in den wetgevenden arbeid te woog brengen. Een Grondwetsherziening uitsluitend strekkende om den gewonen wetgever algeliecle vrijheid te geven voor dc regeling van het kiesrecht, ontleent in ile gegeven omstandigheden haar be- teekenis aan den wensch, oni tot spoedige invoering vuil algemeen kiesrecht over te gaan. Waar, afgezien van het ver moedelijk onvruchtbare ook van deze poging, die wensch door de onderge- teekenden niet gedeeld wordt, achten zij het weinig aanbevelenswaardig op zoodanige Grondwetsherziening aan te dringen, te minder, waar een samen werking op dit stuk van hen, wier ge voelens over de kiesrechtregeling zelf uitecnloopcn, weinig bevorderlijk schijnt aan klaarheid in de politieke verhou dingen. De ondergeteekenden hebben hetnoo- dig geoordeeld bovenstaande beginselen en zienswijzen door een openlijke ver klaring van gelijkgezinden in het volle licht te stellen. Zij doen dit in de over tuiging, ecnerzijds dat vele liberalen in ning te onderzoeken. Die was bepaald voorbeeldig! Aan beide kanten van het tusschcndek waren tafels en banken van hout opgesteld. Daaiop stonden tinnen borden en bekers, die half verroest waren. Aan de zoldering hingen hangmatten en wel zoo diep naar beneden gezakt, dat men er slechts gebukt onder kon zitten eten en drinken. Midden in het tusschcn dek was een groot gat, en daar ging men met een trap naar nog een soort gelijke ruimte. 8tientjc was oudertusschen naar een hut verwezen, waar reeds drie oudere vrouwen ingekwartierd waren, en had zich daar nog al goed ingericht. Wat waren al die schoonc illusies van een alleen zijn met Piet weer ineens in het water gevallen. Zoo goed het ging, bracht zij haar boeltje in orde. Toen ging zij er uit en zocht Piet. Hij stond tussehen het voor- en middendek en keek na denkend toe, hoe de koffers van de kleine boot geladen werden. „Piet!" „Stioiitje! "Waar slaap je?" „O, heel goed. in een hut met drie vrouwen. En jij? „O, ik? Daar beneden in een groote ruimte in een hangmat." „O, Piet!" „Wat, kind?" „Sinds we getrouwd zijn heb je me nog niet één kus gegeven. (Slot volgt) den lande in hun zienswijze doelen, en anderzijds dat de mogelijkheid van vruchtbare samenwerking op een aan zienlijk deel van liet gebied der wetge ving niet diegenen hunner medestanders in dc tegenwoordige politiek, die zich met de boven geformuleerde punten niet in elk opzicht kunnen verccnigen, geens zins is uitgesloten. Zij hebben met het oog op de aan staande verkiezingen, uit hun midden aangewezen een commissie van advies, bestaande uit de 6 [eerst-ondergeteeken- den, met het doel, het locaal initiatief van kiesvereenigingen of comités ad hoe te steunen en behulpzaam te zijn in den aanstaanden verkiezingsstrijd, tevens om ook daarna voor de gelijkgezinden in het land een verecnigingspunt te vormen en dc liberale beginselen door ouder lingen steun cu waardeering tc bevorderen. Mr. M. Tydeman Ji., voorzitter, te Breda; A. Plate te Rotterdam, jhr. mr. Ti. Smussaert te 's-Gravcnhage, jhr. mr. F. W. Van Styruni tc Haarlem, mr. A. C., Visser van. IJzendoorn en mr. W. Van der Vlugt, beiden te Leiden, com missie van advies; mr. dr. J. V. H. Q. Ter Spill, secretaris, Borneostraat No. 6, tc 's-Gravenhage; C. Van Andel, te Gorinchem, jhr. mr. D. W. Van An- dringa de Kempenacr te Zutplien, mr. J. baron d'Aulnis de Bourouill te Utrecht, mr. VV. II. De Beaufort tc Oud-Leusden, dr. P. J. Blok tc Leiden, dr. C. F. J. Blooker te Amsterdam, mr. P. L. F. Blussé te 's-Gravenhage, V. J. Blijden- stein te Enschedé, mr. W. M. H. Boers te Utrecht, mr. R. Van Boneval Faure te Leiden, C. Bosman te Alkmaar, mr. T). Brouwer te Gouda, dr. C. II. Th. Bussemaker te Groningen, dr. 8. Cramer te Amsterdam, A. Deking Dura tc Zwolle, mr. A. J. Dijckmccstcr te Deventer, mr. U. W. A. Dijckmeester tc Tiel, S. P. Van Eeghen te Amsterdam, mr. R. Feith te Groningen, mr. R. A. Fockema te Leeuwarden, mr. 8 J. Fockema An- dreae te Leiden, jhr. mr. P. Van Foreest te Ileiioo, D. Gelderman te Oldenzaal, mr. J. G. Glcichman te 's Gravenhagc, mr. J. «I. Goekinga te Leeuwarden, mr. G. J. Goekoop te ls Gravenhagc, J. L. F. Groneman te Wieringcrwaard, G J. Van Heek te Enschedé, mr. P. C. J. Ilennequin tc Aardenburg, G. II. Hint- zen te Rotterdam, mr. 8. Van Houten tc 's Gravenhagc, jhr. mr. J. E. Huyde- copcr van Maarsseveen en Nichtcvccht te Utrecht, F. B.'s Jacob te Rotterdam, A. De Jager te Groningen, jhr. mr. A. P. O. Van Karnebcek te 's-Gravcnhage, C. Kolff A. Qzn. te Rotterdam, dr. D. J. Kortcwcg te Amsterdam, mr. H. P. L. C. De Ivruiff Jr. tc Amsterdam, mr. L. TI. Kuhn Jr. te Amsterdam,D, Laan te Arnhem, P. Loopuijt te Schiedam, dr. R. P. Mees R. Azn. te Rotterdam, dr. 8. Meihuizen te Groningen, G. Mes dag te Groningen, 8. J. R. Dc Monchy tc Rotterdam, mr. Aug. Philips te Am sterdam, mr. A A. De Pinto te 's-Gra venhage, mr. J. G. Ridder Van Rappard te Laren (Gmr. Th. Reepmaker te Rotterdam, mr. W. A. Rcigei* te Gro ningen, jhr. nu. J. Roell te 's-Gravcn- hagc mr. J. Sickenga te Leeuwarden, mr. W. J. 8nouck Hurgfoiije te 's-Gra venhage, F. 8toop te Dordrecht, D. W. 8tork te liengeloo, mr. Th. Stuart tc Amsterdam, mr. H. C. K. Thieine tc Groningen, mr. W. Thorbecke te 's-Gravenhage, Jan Tromp Meesters te Steenwijk, mr. J. NT. Yalckenier Kips tc Utrecht, J. Versluijs te Amsterdam, mr. H. De Visser te Groningen, A. C. Vol- kcr te Dordrecht, II. L. A. Van den Wall Bake tc Utrecht, dr. J. II. Wefers Bet- tink te Utrecht, jhr C. H. A. Van der Wijck te 's-Gravcnhage, [dr. H. IJsscl de Schepper te Gouda, mr. A. R. Zim merman te Dordrecht UIT 1)E PERS. Waar is het Paganisme? Ds. J. van der Linden te Harlingen tracht in De Hervorming hel ant woord te geven op de vrajg, waar het paganisme schuilt. De benaming heide nen, waarmede dr. Kuyper hen die niet in de bizonclere openbaring Gods in den Christus naar de Schriften gelooven noch dc leerstellingen der kerken onderschrij ven, van de „Christenen" scheidt, moet, zooals hij zelf erkent, historisch opgevat worden. Ds. v. d. 1-inden raadpleegt dus de geschiedenis. Hij voert ons eerst naar het Alexandrië der 4e eeuw. Men leeft daar zoo ongeveer als in de groote steden van tegenwoordig. Men drijft handel, beoefent kunsten en wetenschap pen, neemt deel aan openbare verma kelijkheden, gaat luisteren naar wijs- geeren en leeraars; sommigen gaan nog naar de tempels van Grieksche of Romeinsche goden. Maar tussehen deze bedrijvige menigte gaan enkele mannen rond met sombere aan gezichten, in ruwe gewaden met luide stem men. die waarschuwen tegen de vrije be oelening der wetenschappen, die de kunst voor een werk des duivels uitkrijten, die alle schouw burgen eu musea zouden willen sluiten en die eindigen met de me.nigtezoo- danig op te hitsen dat deze, in godsdienst waanzin omstoken, de edele Heidin Hypathia vermoordt op de treden van' haar gehoorzaal, waar zij de vrome wijsbegeerte van Plotinus onderwijst. Die dit gedaan hebben zijn Christenen, domme monniken, opgewonden dwepers, die dc beschaafde w ereld den oorlog verklaren. En dan vervolgt de schrijver: Wordt de tegenstelling aldus bedoeld dan aanvaarden wij haar; dan dragen wij roem op de beschuldiging; dan zijn wij „paga- nisten" en wij laten de triomfen der leer stellige bekrompenheid aan de ..Christenen". Een ander beeld: Rome in de eerste eeuwen na Christus Daar wonen Romeinen, Heidenen, nog geen Christenen, maar Heidenen zooals Seneca, van wien dc legende verhaalt dat hij in wijsgeerige briefw isseling stond met den Apostel Paulus; zooals Epictetus, van wien het woord bekend is; ,,De slaven zijn onze broeders"; Marcus Aurelius en Anto ninus Pius, die Jezus, had hij toen geleefd en hen gekend, ongetwijfeld ouder de zijnen zou hebben geteld, gelijk hij immers ge tuigd heeft dat hij bij Heidenen en Samari tanen meer geloof had gevonden dan bij het uitverkoren volk Daar was het heidendom; daar waren goden en godinnen, tempels en heilige dagen; daar waren korkschegeheimenissen, mysteriën met hunne ingewijden; daar was de hemelkoningin; daar was het geloof aan de opstandig van Krisjna, van Horos, van Mythras, van Osiris; daar w as de Doop; daar was het Avondmaaldaar waren goden zonen daar waren priesters, die deze mys teriën bedienden en soms glimlachten tegen elkander om de bijgeloovigheidder menigte. Inmiddels was er iets '.geschied. Uit het Oosten was een boodschap gekomen van het Koninkrijk der Hemelen, dat voor de eenvoudigen was bereid, en duizenden had den haar met blijdschap begroet en in wer- kelijken eenvoud en onderlinge liefde in het leven toegepast; wijsgeerige geesten, zooals de zoogenaamde Vaders der Kerk zijn geweest, hadden er de eenvoudigheid aan ontnomen; het als een „nieuwephilosophic' aan de denkende geesten van dien tijd aan bevolen: het Christendom was een macht geworden in den Romeinschen staat. Daar komt. om kort te gaan, Constantijii, die deze macht tot zn bondgenoot maakt. Zelf verre van deugdzaam en vroom acht hij éénheid van godsdienst nuttig en noodig voor z'n land; het volk blijft echter gehecht aan z'n goden en godinnen, z'n plaatsen en dagen van feestviering en vereering: welnu: wij Romeinen, wij heidenen, hebben reeds alle deze dingen die het Christendom ons schijnt te brengen: alleen de namen behoevenver- anderd en onder deze nieuwe Christelijke namen behoudt het volk z'n godenzoon, z'n heilige Maagd, z'n Kerstfeest (25 Dec.), z'n Opstanding uit de doodeu, z'n H. Avond maal. Het Christendom, het offlcieclc, wordt Catholicisme, Roomsch-Catholicisme Calvi nisme. Intusschen blijft een kleine schaar de bood schap uit Galilea, de broederschap van Jezus getrouw; onder allerlei namen: Maniebeërs, Katharen ketters gescholden, zetten zij de goede overlevering van eenvoud en onder linge liefde voort. Zij sterven, maar herleven telkens als de vervolgde Waldenzen, de Vrienden, Rondgenootcn,Doopers.Kwakers; uit dien geest komt het Protestantisme voort het democratisch Protestantisme, hetwelk in z'n jeugdigen moed durft spréken van paap selie afgoderijde aanbidding van God in geest en in waarheid die langzaam maar zeker als het zuurdeeg uit de bekende ge lijkenis de menschelijke samenleving zal doortrekken: Aan welke zijde is nu het paganisme? vraagt ds. v. d. Linden. I)c Nederlanders gaan over het alge meen niet mank aan te groote verecring van hun „groote mannen." Meestal moet het buitenland ons er opmerkzaam op maken welke schatten van geest en vernuft in de bollen van sommigen onzer medeburgers zijn besloten, voor zij er ook maar aan denken zoo'n „groot man" gaar belmoren te eeren. En dan blijft die vereering in den regel nog beperkt tot de „hoogere standen", het volk in massa kent meestal zelfs hun namen nauwelijks. Een typisch staaltje daar van levert de volgende anecdote, die historisch is. Terwijl een Haagsche fa milie gcnoegelijk in 't kurhaus, o, par don, dezen keer eens in de huiskamer zat, werd er gescheld. De meid komt naar binnen met de boodschap: „Mijn heer, er is collecte voor stalhouder Wil lem Driesen." Mijnheer, daarvan iets begrijpende, informeert nader, en wat blijkt nu: „collecte voor stadhouder Willem Drie". O, sancta simplicitas, en dat nog wel van een Jlèègsche meid, die in den regel anders zoo „simpel" niet zijn. Dat kan althans blijken uit het volgende berichtje van het Vad. „Dinsdagavond stapte of moeten we schrijven rolde te Koermond uit den sneltrein van Maastricht een Haagsche dame die zoozeer aan Bacchus ge offerd had, dat zij geen boenen meer kende en de hulp der politie noodig had om aan de Hamstraat onder dak te komen. Onder een grooten toeloop van volk arriveerde zij daar en kreeg er een nachtlogies, waarvoor zij zich niet on betuigd wilde laten, want ze vergastte dc wachthebbende agenten op een aan tal dronkeniansliederen. Het doel van de reis dezer Haagsche juffer was wer kelijk Koermond, waar ze zich als keu kenmeid in een deftig gezin verhuurd had. Men begrijpt echter, dat ze daar direct den bons kreeg." Jammer, dat ze niet te Y'enlo uitge stapt was; daar zou ze wellicht een goede „betrekking" hebben gekregen lis „marketentster" van den aldaar op te richten stroopersbond. De stroopers gaan zich nl. organiseeren en zoo kan men in het Venl. Nieuwsblad de vol gende advertentie lezen: „Stroopersbond Bclfeld. Allen, die lid van dezen bond willen worden, worden verzocht Zondag ter vergadermg te verschijnen in café Mal- beek, om over te gaan tot het kiezen van een bestuur." Naar men beweert zal aan verschil lende autoriteiten het beschermheer- of eerelidmaatschap worden aangeboden, dat geeft meer stevigheid en bevordert zeer de levensvatbaarheid der jonge vcr- eeniging. Van levensvatbaarheid of beter gezegd „ausdauer" gesproken, daarvan heeft een Utrechtsche kat dezer dagen een schitterend voorbeeld gegeven, dat mej. Flora Tosca en Mr. Saceo in de donkerste schaduw stelt. Een bewoon ster van de Breedostraat te Utrecht, mej. K., vermiste u.l. sedert ongeveer vijf weken haar veel geliefde poes. Na eenige dagen was hot dier nog niet teruggekeerd, het was weg en bleef weg. Alle hoop op terugkeei van poes lief was door de bedroefde juffrouw dan ook al lang opgegeven. O, wonder, wat gebeurde Woensdagmorgen 'evenwel. In de aangrenzende woning van wijlen ds. "Verhoeff word het catechiseervertrek na langen tijd eens weder geopend en wie kwam te voorschijn? Het was de vermiste poes in levende lijve, maar na deze honger- en dorstkuur toch sterk vermagerd en wat omvang aan gaat wel tot op de helft gereduceerd. Veel vlecsch zat er dan ook niet meer aan: het was in waarheid vel over been. Mej. K. was desniettemin wat blij met baar herwonnen schat. Baadsverslag, In de gisterenavond gehouden raads vergadering waren aanwezig 15 leden. Afwezig de hoeren Visser en van Beek. Na opening deelt de voorzitter mede, dat geen bezwaren zijn ingekomen tegen het toelaten van den heer S. J. van Duinen als Baadslid, waarna deze, na door den w.u. secretaris te zijn binnen geleid, in handen van den voorzitter de voorgeschreven eeden aflegt. De voor zitter wenscht hem geluk met zijn ver kiezing en vertrouwt, dat hij met even veel ijver als hij thans de belangen van Handel en Nijverheid in onze stad dient, de belangen der gemeente zal voorstaan. Hierna leest de w.n. secretaris de notulen der vergadering van 31 Januari, die worden goedgekeurd. Ingekomen zijn: Kon. Besluit van 3 Februari 1905, waarbij wordt goedgekeurd de verorde ning op het heffen van vuur-, haven- en tongeld, in werking getreden l!Jan. 1905; van tied. Staten goedkeuring vast stelling jaarwedde van den onderwijzer C. Noorderbos; van (led. Staten de Bouwverordening zooals die door B. en \Y. aan Ged. Staten was ingezonden, naar de afdeelingen; Van Ged. Staten goedkeuring van be sluit tot va tstelling van jaarwedden van peisoneel Lager onderwijs; Jaarverslag en Kekening van de Com missie tot wering van Schoolverzuim, ter inzage; een verzoek van don heer C'. Noor derbos om ontslag als onderwijzer aan de school in de Beekstraat met ingang van Maart wegens zijn benoeming in Argentinië; 't verzoek wordt eervol ver leend een' dankbetuiging van mej. J M. de Bruyn, voor de ontheffing van het geven van handw erkonderwijs gedurende een half jaar; een dankbetuiging van het politieper soneel; oen dankbetuiging van den heer 0. J. F. Prins voor zijn vaste benoeming als leeraar aan dc B. A. S. Als nu komt aan dc orde punt 2 van de agenda: Wijziging verordening rege lende de samenstelling en inrichting der Commissie van toezicht op het lager onderwijs. Bij dit voorstel is het volgende schrijven van B. en YV. „Uit eénè met de Commissie van toezicht op het Lager onderwijs ge voerde correspondentie betreffende de interpretatie van art. 1 der verorde ning regelende de samenstelling en inrichting der Commissie is ons de wenschelijkheid gebleken, de redactie van dat artikel te verduidelijken. De vraag deed zich namelijk voor of door de benoeming van een lid der Commissie tot lid van den Ge meenteraad, waaronder het getal leden der Commissie tevens lid van den Baad zijnde, hoven het in art. 1 be paald getal van twee leden steeg, een vacature in de commissie deed ont staan. Ten einde de Beantwoording dezer vraag niet afhankelijk te stellen van een wisselend inzicht omtrent de be doeling van het betrekkelijk artikel, komt het ons wenschelijk voor het artikel zelf zoodanig te redigeeren dat elke twijfel worde opgeheven. Mitsdien hebben wij de eer Uwe vergadering in overweging te geven art. 1 der bovenaangehaalde verorde ning te lezen als volgt „De plaatselijke commissie van toe- „zicht op het Lager onderwijs bestaat „uit negen leden, waar onder ten „hoogste twee dames en ten hoogste „twee leden van den Gemeenteraad." Die na zijne benoeming als lid der Commissie tot lid van den Gemeente raad wordt benoemd, behoeft vóór den afloop van zijn tijd van zitting in de Commissie niet af te treden. Een desbetreffend ontwerp-raadsbe- sluit was hierbij gevoegd, van den vol genden inhoud: De Baad der Gemeente Amersfoort, Overwegende de wenschelijkheid tot wijziging der verordening regelende de samenstelling en inrichting der Commissie van Toezich op het Lager onderwijs te Amersfoort, vastgesteld bij Kaadsbesluit van 27 Juni 1903. BESLUIT: Art. 1 te lezen als volgt: De plaatselijke commissie van Toe zicht op het Lager onderwijs bestaat uit negen leden, waaronder ten hoogste twee dames on ten hoogste twee leden van den Gemeenteraad. Die na zijne benoeming, als lid der Commissie tot lid van den Gemeente raad wordt benoemd behoeft vóór den afloop van zijn tijd van zitting m de Commissie niet af te treden. Bepaalt voorts dat deze wijziging wordt geacht in werking te zijn getreden op lieden. De heer Plomp. Mijnheer de Voorzitter. Door de verandering door B. en \V. in art. 1 der verordening voor gesteld, is eenigszins tegemoet gekomen aan mijn bedenkingen tegen dat artikel. Maar toch niet gehpel. B. en YV. stellen voor, dat de wijziging alleen zal kunnen werken in de toekomst en niet in het verleden. Maar, waarom dan, zou ik willen viagen, het voorstel tot wijziging. YVaimeei' B. en YYT. meenen dat het artikel geen aanleiding geeft om den toestand te wijzigen voor het verleden, komt het mij voor, dat het ook niet voor de toekomst behoeft. Na toelating van het lid der Commissie van Toezicht als raadslid is nog een benoeming gedaan en die hadden we niet moeten doen. Mijn bedoeling is dan ook om alinea 3 van het voorgestelde artikel te wijzi gen aldus: De wijziging treedt in wer king op het tijdstip van de vaststelling der verordening. De heerCelosse. Het komt mij voor, dat het minder noodig is ook voor het verleden de wijziging te laten gelden. Zaken die achter ons zijn, kunnen we laten zooals ze zijn. Dat komt mij althans beter voor. Nu er een onduidelijkheid is zijn wc er toegekomen een duidelijker omschrijving te geven. Tegen het voor- stel-Plomp bestaat echter geen groot be zwaar, maar B. en YV. kwam het voor, dat hot voldoende was de zaak te regelen voor dc tockomsi. Nu de lieer Plomp echter een voorstel doet kunnen B. en Y\'. dat wel overnemen. Hierna wordt z. li. st. het voorstel van B. en Y\r. geamendeerd door den heer Plomp, aangenomen. 3. Yroorstol betreffende het rooien van boomen op dc Kortegracht. Z. d. en z. h. st. aangenomen. 4. Voorstel tot wijziging der verorde ning op de tapperijen enz. llij dit voorstel is van de Commissie van wetgeving het volgende schrijven gevoegd: Bij arrest van den Iloogen Baad dd. 12 November 1900 ie beslist dat de bevoegdheid tot dispensatie van het verbod eencr plaatselijke veror dening die door den Burgemeester overeenkomstig deze verordening krachtens art. 181 der Gemeentewet kan worden verleend, niet vatbaar is voor overdracht op een hem onder geschikt Gemeente-ambtenaar, die daarom I rent zelfstandig zoude hebben te beslissen en dat de daaruit voort vloeiende onwettigheid der bepaling

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 2