Allerleio
Stadsnieuws.
De rechtstoestand dier ambtenaren be
hoort afdoende tc worden verzekerd.
2e De grondwettelijke waarborgen
voor de handhaving der van overheids
wege ingerichte volksschool, die aller
godsdienstige overtuiging eerbiedigt, be-
hooron onverzwakt te worden toegepast
Nauwere aansluiting van liet lager on
derwijs aan het practisclie leven ver
dient bevorderd te worden, niet daaren
tegen verscheidenheid van middelbare
en hoogcre scholen naar richtingen des
geloofs en allerminst begunstiging van
zoogenaamde „universiteiten" met leer
stellig gebonden personeel.
3o. Re „sociale wetgeving" inzonder
heid de arbeiders-verzekeringswetgeving,
eischt vooralsnog uitbreiding en herzie
ning. Een meer practisclie geest behoort
deze wetgeving te doordringen. Kosten
en ambtenaarsbemoeiing, met do daaraan
verkuochte toeneming van strafvervol
gingen, moeten binnen redelijke grenzen
worden gehouden en teruggebracht.
4e. Naar bezuiniging op de Staatsuit
gaven moet worden gestreefd, in de
eerste plaats door verbetering van het
beheer in vele takken van dienst. De
technische verbetering van de bestaande
belastingwetten moet, ook met het oog
op vermeerdering van opbrengst, ter
hand worden genomen. \oor zoover
daarna versterking der Rijksinkomsten
onvermijdelijk is, moeten verhooging van
de successie-belasting in de zijlijnen en
belasting op voorwerpen van weelde in
de eerste plaats in aanmerking genomen
worden.
5c. Rij de inrichting onzer levende
strijdkrachten moet worden uitgegaan
van liet beginsel, dat een zoo groot mo
gelijk deel van liet volk geoefend worde
om aan de verdediging des vaderlands
mede te werken.
6e. Het op den \oorgrond brengen
van een nieuwe regeling van het kies
recht niet een daaraan voorafgaande
en daarvoor noodzakelijke Grondwets
herziening, achten zij thans niet ge-
wonscht. Voor een grondwetsherzie
ning, waarbij liet kiesrechtvraaghtuk
in zijn geheclcn omvang, dus ook het
ieineentexaadskiesrecht, het vrouwen
kiesrecht en de evenredige vertegen
woordiging, alsmede andere belangrijke
onderwerpen, die daarmede samenhan
gen, zooals dc samenstelling en de be
voegdheden der Eerste Kamer, worden
in behandeling genomen, achten zij de
denkbeelden niet rijp. Een poging daar
toe is bij voorbaat met onvruchtbaarheid
geslagen en zou slechts een ongewenschtc
stremming in den wetgevenden arbeid te
woog brengen. Een Grondwetsherziening
uitsluitend strekkende om den gewonen
wetgever algeliecle vrijheid te geven voor
dc regeling van het kiesrecht, ontleent
in ile gegeven omstandigheden haar be-
teekenis aan den wensch, oni tot spoedige
invoering vuil algemeen kiesrecht over
te gaan. Waar, afgezien van het ver
moedelijk onvruchtbare ook van deze
poging, die wensch door de onderge-
teekenden niet gedeeld wordt, achten
zij het weinig aanbevelenswaardig op
zoodanige Grondwetsherziening aan te
dringen, te minder, waar een samen
werking op dit stuk van hen, wier ge
voelens over de kiesrechtregeling zelf
uitecnloopcn, weinig bevorderlijk schijnt
aan klaarheid in de politieke verhou
dingen.
De ondergeteekenden hebben hetnoo-
dig geoordeeld bovenstaande beginselen
en zienswijzen door een openlijke ver
klaring van gelijkgezinden in het volle
licht te stellen. Zij doen dit in de over
tuiging, ecnerzijds dat vele liberalen in
ning te onderzoeken. Die was bepaald
voorbeeldig! Aan beide kanten van het
tusschcndek waren tafels en banken van
hout opgesteld. Daaiop stonden tinnen
borden en bekers, die half verroest waren.
Aan de zoldering hingen hangmatten en
wel zoo diep naar beneden gezakt, dat
men er slechts gebukt onder kon zitten
eten en drinken. Midden in het tusschcn
dek was een groot gat, en daar ging
men met een trap naar nog een soort
gelijke ruimte.
8tientjc was oudertusschen naar een
hut verwezen, waar reeds drie oudere
vrouwen ingekwartierd waren, en had
zich daar nog al goed ingericht. Wat
waren al die schoonc illusies van een
alleen zijn met Piet weer ineens in het
water gevallen. Zoo goed het ging, bracht
zij haar boeltje in orde. Toen ging zij
er uit en zocht Piet. Hij stond tussehen
het voor- en middendek en keek na
denkend toe, hoe de koffers van de
kleine boot geladen werden.
„Piet!"
„Stioiitje! "Waar slaap je?"
„O, heel goed. in een hut met drie
vrouwen. En jij?
„O, ik? Daar beneden in een groote
ruimte in een hangmat."
„O, Piet!"
„Wat, kind?"
„Sinds we getrouwd zijn heb je me
nog niet één kus gegeven.
(Slot volgt)
den lande in hun zienswijze doelen, en
anderzijds dat de mogelijkheid van
vruchtbare samenwerking op een aan
zienlijk deel van liet gebied der wetge
ving niet diegenen hunner medestanders
in dc tegenwoordige politiek, die zich
met de boven geformuleerde punten niet
in elk opzicht kunnen verccnigen, geens
zins is uitgesloten.
Zij hebben met het oog op de aan
staande verkiezingen, uit hun midden
aangewezen een commissie van advies,
bestaande uit de 6 [eerst-ondergeteeken-
den, met het doel, het locaal initiatief
van kiesvereenigingen of comités ad hoe
te steunen en behulpzaam te zijn in den
aanstaanden verkiezingsstrijd, tevens om
ook daarna voor de gelijkgezinden in
het land een verecnigingspunt te vormen
en dc liberale beginselen door ouder
lingen steun cu waardeering tc bevorderen.
Mr. M. Tydeman Ji., voorzitter, te
Breda; A. Plate te Rotterdam, jhr. mr.
Ti. Smussaert te 's-Gravcnhage, jhr. mr.
F. W. Van Styruni tc Haarlem, mr. A.
C., Visser van. IJzendoorn en mr. W.
Van der Vlugt, beiden te Leiden, com
missie van advies; mr. dr. J. V. H.
Q. Ter Spill, secretaris, Borneostraat
No. 6, tc 's-Gravenhage; C. Van Andel,
te Gorinchem, jhr. mr. D. W. Van An-
dringa de Kempenacr te Zutplien, mr.
J. baron d'Aulnis de Bourouill te Utrecht,
mr. VV. II. De Beaufort tc Oud-Leusden,
dr. P. J. Blok tc Leiden, dr. C. F. J.
Blooker te Amsterdam, mr. P. L. F.
Blussé te 's-Gravenhage, V. J. Blijden-
stein te Enschedé, mr. W. M. H. Boers
te Utrecht, mr. R. Van Boneval Faure
te Leiden, C. Bosman te Alkmaar, mr.
T). Brouwer te Gouda, dr. C. II. Th.
Bussemaker te Groningen, dr. 8. Cramer
te Amsterdam, A. Deking Dura tc Zwolle,
mr. A. J. Dijckmccstcr te Deventer, mr.
U. W. A. Dijckmeester tc Tiel, S. P.
Van Eeghen te Amsterdam, mr. R.
Feith te Groningen, mr. R. A. Fockema
te Leeuwarden, mr. 8 J. Fockema An-
dreae te Leiden, jhr. mr. P. Van Foreest
te Ileiioo, D. Gelderman te Oldenzaal,
mr. J. G. Glcichman te 's Gravenhagc,
mr. J. «I. Goekinga te Leeuwarden, mr.
G. J. Goekoop te ls Gravenhagc, J. L.
F. Groneman te Wieringcrwaard, G J.
Van Heek te Enschedé, mr. P. C. J.
Ilennequin tc Aardenburg, G. II. Hint-
zen te Rotterdam, mr. 8. Van Houten
tc 's Gravenhagc, jhr. mr. J. E. Huyde-
copcr van Maarsseveen en Nichtcvccht
te Utrecht, F. B.'s Jacob te Rotterdam,
A. De Jager te Groningen, jhr. mr. A.
P. O. Van Karnebcek te 's-Gravcnhage,
C. Kolff A. Qzn. te Rotterdam, dr. D.
J. Kortcwcg te Amsterdam, mr. H. P.
L. C. De Ivruiff Jr. tc Amsterdam, mr.
L. TI. Kuhn Jr. te Amsterdam,D, Laan
te Arnhem, P. Loopuijt te Schiedam,
dr. R. P. Mees R. Azn. te Rotterdam,
dr. 8. Meihuizen te Groningen, G. Mes
dag te Groningen, 8. J. R. Dc Monchy
tc Rotterdam, mr. Aug. Philips te Am
sterdam, mr. A A. De Pinto te 's-Gra
venhage, mr. J. G. Ridder Van Rappard
te Laren (Gmr. Th. Reepmaker te
Rotterdam, mr. W. A. Rcigei* te Gro
ningen, jhr. nu. J. Roell te 's-Gravcn-
hagc mr. J. Sickenga te Leeuwarden,
mr. W. J. 8nouck Hurgfoiije te 's-Gra
venhage, F. 8toop te Dordrecht, D. W.
8tork te liengeloo, mr. Th. Stuart tc
Amsterdam, mr. H. C. K. Thieine tc
Groningen, mr. W. Thorbecke te
's-Gravenhage, Jan Tromp Meesters te
Steenwijk, mr. J. NT. Yalckenier Kips tc
Utrecht, J. Versluijs te Amsterdam, mr.
H. De Visser te Groningen, A. C. Vol-
kcr te Dordrecht, II. L. A. Van den
Wall Bake tc Utrecht, dr. J. II. Wefers Bet-
tink te Utrecht, jhr C. H. A. Van der
Wijck te 's-Gravcnhage, [dr. H. IJsscl
de Schepper te Gouda, mr. A. R. Zim
merman te Dordrecht
UIT 1)E PERS.
Waar is het Paganisme?
Ds. J. van der Linden te Harlingen
tracht in De Hervorming hel ant
woord te geven op de vrajg, waar het
paganisme schuilt. De benaming heide
nen, waarmede dr. Kuyper hen die niet
in de bizonclere openbaring Gods in den
Christus naar de Schriften gelooven noch
dc leerstellingen der kerken onderschrij
ven, van de „Christenen" scheidt, moet,
zooals hij zelf erkent, historisch opgevat
worden.
Ds. v. d. 1-inden raadpleegt dus de
geschiedenis. Hij voert ons eerst naar
het Alexandrië der 4e eeuw. Men leeft
daar zoo ongeveer als in de groote
steden van tegenwoordig. Men drijft
handel, beoefent kunsten en wetenschap
pen, neemt deel aan openbare verma
kelijkheden, gaat luisteren naar wijs-
geeren en leeraars; sommigen gaan nog
naar de tempels van Grieksche of
Romeinsche goden.
Maar tussehen deze bedrijvige menigte
gaan enkele mannen rond met sombere aan
gezichten, in ruwe gewaden met luide stem
men. die waarschuwen tegen de vrije be
oelening der wetenschappen, die de kunst
voor een werk des duivels uitkrijten, die
alle schouw burgen eu musea zouden willen
sluiten en die eindigen met de me.nigtezoo-
danig op te hitsen dat deze, in godsdienst
waanzin omstoken, de edele Heidin Hypathia
vermoordt op de treden van' haar gehoorzaal,
waar zij de vrome wijsbegeerte van Plotinus
onderwijst. Die dit gedaan hebben zijn
Christenen, domme monniken, opgewonden
dwepers, die dc beschaafde w ereld den oorlog
verklaren.
En dan vervolgt de schrijver:
Wordt de tegenstelling aldus bedoeld dan
aanvaarden wij haar; dan dragen wij roem
op de beschuldiging; dan zijn wij „paga-
nisten" en wij laten de triomfen der leer
stellige bekrompenheid aan de ..Christenen".
Een ander beeld: Rome in de eerste
eeuwen na Christus
Daar wonen Romeinen, Heidenen, nog
geen Christenen, maar Heidenen zooals
Seneca, van wien dc legende verhaalt dat
hij in wijsgeerige briefw isseling stond met
den Apostel Paulus; zooals Epictetus, van
wien het woord bekend is; ,,De slaven zijn
onze broeders"; Marcus Aurelius en Anto
ninus Pius, die Jezus, had hij toen geleefd
en hen gekend, ongetwijfeld ouder de zijnen
zou hebben geteld, gelijk hij immers ge
tuigd heeft dat hij bij Heidenen en Samari
tanen meer geloof had gevonden dan bij
het uitverkoren volk
Daar was het heidendom; daar waren
goden en godinnen, tempels en heilige
dagen; daar waren korkschegeheimenissen,
mysteriën met hunne ingewijden; daar was
de hemelkoningin; daar was het geloof
aan de opstandig van Krisjna, van Horos,
van Mythras, van Osiris; daar w as de Doop;
daar was het Avondmaaldaar waren goden
zonen daar waren priesters, die deze mys
teriën bedienden en soms glimlachten tegen
elkander om de bijgeloovigheidder menigte.
Inmiddels was er iets '.geschied. Uit het
Oosten was een boodschap gekomen van
het Koninkrijk der Hemelen, dat voor de
eenvoudigen was bereid, en duizenden had
den haar met blijdschap begroet en in wer-
kelijken eenvoud en onderlinge liefde in
het leven toegepast; wijsgeerige geesten,
zooals de zoogenaamde Vaders der Kerk zijn
geweest, hadden er de eenvoudigheid aan
ontnomen; het als een „nieuwephilosophic'
aan de denkende geesten van dien tijd aan
bevolen: het Christendom was een macht
geworden in den Romeinschen staat. Daar
komt. om kort te gaan, Constantijii, die deze
macht tot zn bondgenoot maakt. Zelf verre
van deugdzaam en vroom acht hij éénheid
van godsdienst nuttig en noodig voor z'n
land; het volk blijft echter gehecht aan z'n
goden en godinnen, z'n plaatsen en dagen
van feestviering en vereering: welnu: wij
Romeinen, wij heidenen, hebben reeds alle
deze dingen die het Christendom ons schijnt
te brengen: alleen de namen behoevenver-
anderd en onder deze nieuwe Christelijke
namen behoudt het volk z'n godenzoon,
z'n heilige Maagd, z'n Kerstfeest (25 Dec.),
z'n Opstanding uit de doodeu, z'n H. Avond
maal. Het Christendom, het offlcieclc, wordt
Catholicisme, Roomsch-Catholicisme Calvi
nisme.
Intusschen blijft een kleine schaar de bood
schap uit Galilea, de broederschap van Jezus
getrouw; onder allerlei namen: Maniebeërs,
Katharen ketters gescholden, zetten zij de
goede overlevering van eenvoud en onder
linge liefde voort. Zij sterven, maar herleven
telkens als de vervolgde Waldenzen, de
Vrienden, Rondgenootcn,Doopers.Kwakers;
uit dien geest komt het Protestantisme voort
het democratisch Protestantisme, hetwelk in
z'n jeugdigen moed durft spréken van paap
selie afgoderijde aanbidding van God in
geest en in waarheid die langzaam maar
zeker als het zuurdeeg uit de bekende ge
lijkenis de menschelijke samenleving zal
doortrekken:
Aan welke zijde is nu het paganisme?
vraagt ds. v. d. Linden.
I)c Nederlanders gaan over het alge
meen niet mank aan te groote verecring
van hun „groote mannen." Meestal moet
het buitenland ons er opmerkzaam op
maken welke schatten van geest en
vernuft in de bollen van sommigen onzer
medeburgers zijn besloten, voor zij er
ook maar aan denken zoo'n „groot man"
gaar belmoren te eeren. En dan blijft
die vereering in den regel nog beperkt
tot de „hoogere standen", het volk in
massa kent meestal zelfs hun namen
nauwelijks. Een typisch staaltje daar
van levert de volgende anecdote, die
historisch is. Terwijl een Haagsche fa
milie gcnoegelijk in 't kurhaus, o, par
don, dezen keer eens in de huiskamer
zat, werd er gescheld. De meid komt
naar binnen met de boodschap: „Mijn
heer, er is collecte voor stalhouder Wil
lem Driesen."
Mijnheer, daarvan iets begrijpende,
informeert nader, en wat blijkt nu:
„collecte voor stadhouder Willem Drie".
O, sancta simplicitas, en dat nog wel
van een Jlèègsche meid, die in den
regel anders zoo „simpel" niet zijn. Dat
kan althans blijken uit het volgende
berichtje van het Vad.
„Dinsdagavond stapte of moeten we
schrijven rolde te Koermond uit den
sneltrein van Maastricht een Haagsche
dame die zoozeer aan Bacchus ge
offerd had, dat zij geen boenen meer
kende en de hulp der politie noodig
had om aan de Hamstraat onder dak
te komen.
Onder een grooten toeloop van volk
arriveerde zij daar en kreeg er een
nachtlogies, waarvoor zij zich niet on
betuigd wilde laten, want ze vergastte
dc wachthebbende agenten op een aan
tal dronkeniansliederen. Het doel van
de reis dezer Haagsche juffer was wer
kelijk Koermond, waar ze zich als keu
kenmeid in een deftig gezin verhuurd
had. Men begrijpt echter, dat ze daar
direct den bons kreeg."
Jammer, dat ze niet te Y'enlo uitge
stapt was; daar zou ze wellicht een
goede „betrekking" hebben gekregen
lis „marketentster" van den aldaar op
te richten stroopersbond. De stroopers
gaan zich nl. organiseeren en zoo kan
men in het Venl. Nieuwsblad de vol
gende advertentie lezen:
„Stroopersbond Bclfeld.
Allen, die lid van dezen bond willen
worden, worden verzocht Zondag ter
vergadermg te verschijnen in café Mal-
beek, om over te gaan tot het kiezen
van een bestuur."
Naar men beweert zal aan verschil
lende autoriteiten het beschermheer- of
eerelidmaatschap worden aangeboden,
dat geeft meer stevigheid en bevordert
zeer de levensvatbaarheid der jonge vcr-
eeniging. Van levensvatbaarheid of beter
gezegd „ausdauer" gesproken, daarvan
heeft een Utrechtsche kat dezer dagen
een schitterend voorbeeld gegeven, dat
mej. Flora Tosca en Mr. Saceo in de
donkerste schaduw stelt. Een bewoon
ster van de Breedostraat te Utrecht,
mej. K., vermiste u.l. sedert ongeveer
vijf weken haar veel geliefde poes. Na
eenige dagen was hot dier nog niet
teruggekeerd, het was weg en bleef
weg. Alle hoop op terugkeei van poes
lief was door de bedroefde juffrouw
dan ook al lang opgegeven. O, wonder,
wat gebeurde Woensdagmorgen 'evenwel.
In de aangrenzende woning van wijlen
ds. "Verhoeff word het catechiseervertrek
na langen tijd eens weder geopend en
wie kwam te voorschijn? Het was de
vermiste poes in levende lijve, maar
na deze honger- en dorstkuur toch
sterk vermagerd en wat omvang aan
gaat wel tot op de helft gereduceerd.
Veel vlecsch zat er dan ook niet meer
aan: het was in waarheid vel over been.
Mej. K. was desniettemin wat blij met
baar herwonnen schat.
Baadsverslag,
In de gisterenavond gehouden raads
vergadering waren aanwezig 15 leden.
Afwezig de hoeren Visser en van Beek.
Na opening deelt de voorzitter mede,
dat geen bezwaren zijn ingekomen tegen
het toelaten van den heer S. J. van
Duinen als Baadslid, waarna deze, na
door den w.u. secretaris te zijn binnen
geleid, in handen van den voorzitter de
voorgeschreven eeden aflegt. De voor
zitter wenscht hem geluk met zijn ver
kiezing en vertrouwt, dat hij met even
veel ijver als hij thans de belangen van
Handel en Nijverheid in onze stad dient,
de belangen der gemeente zal voorstaan.
Hierna leest de w.n. secretaris de
notulen der vergadering van 31 Januari,
die worden goedgekeurd.
Ingekomen zijn:
Kon. Besluit van 3 Februari 1905,
waarbij wordt goedgekeurd de verorde
ning op het heffen van vuur-, haven- en
tongeld, in werking getreden l!Jan. 1905;
van tied. Staten goedkeuring vast
stelling jaarwedde van den onderwijzer
C. Noorderbos;
van (led. Staten de Bouwverordening
zooals die door B. en \Y. aan Ged. Staten
was ingezonden, naar de afdeelingen;
Van Ged. Staten goedkeuring van be
sluit tot va tstelling van jaarwedden van
peisoneel Lager onderwijs;
Jaarverslag en Kekening van de Com
missie tot wering van Schoolverzuim,
ter inzage;
een verzoek van don heer C'. Noor
derbos om ontslag als onderwijzer aan
de school in de Beekstraat met ingang
van Maart wegens zijn benoeming in
Argentinië; 't verzoek wordt eervol ver
leend
een' dankbetuiging van mej. J M. de
Bruyn, voor de ontheffing van het geven
van handw erkonderwijs gedurende een
half jaar;
een dankbetuiging van het politieper
soneel;
oen dankbetuiging van den heer 0.
J. F. Prins voor zijn vaste benoeming
als leeraar aan dc B. A. S.
Als nu komt aan dc orde punt 2 van
de agenda: Wijziging verordening rege
lende de samenstelling en inrichting der
Commissie van toezicht op het lager
onderwijs.
Bij dit voorstel is het volgende schrijven
van B. en YV.
„Uit eénè met de Commissie van
toezicht op het Lager onderwijs ge
voerde correspondentie betreffende de
interpretatie van art. 1 der verorde
ning regelende de samenstelling en
inrichting der Commissie is ons de
wenschelijkheid gebleken, de redactie
van dat artikel te verduidelijken.
De vraag deed zich namelijk voor
of door de benoeming van een lid
der Commissie tot lid van den Ge
meenteraad, waaronder het getal leden
der Commissie tevens lid van den
Baad zijnde, hoven het in art. 1 be
paald getal van twee leden steeg, een
vacature in de commissie deed ont
staan.
Ten einde de Beantwoording dezer
vraag niet afhankelijk te stellen van
een wisselend inzicht omtrent de be
doeling van het betrekkelijk artikel,
komt het ons wenschelijk voor het
artikel zelf zoodanig te redigeeren
dat elke twijfel worde opgeheven.
Mitsdien hebben wij de eer Uwe
vergadering in overweging te geven
art. 1 der bovenaangehaalde verorde
ning te lezen als volgt
„De plaatselijke commissie van toe-
„zicht op het Lager onderwijs bestaat
„uit negen leden, waar onder ten
„hoogste twee dames en ten hoogste
„twee leden van den Gemeenteraad."
Die na zijne benoeming als lid der
Commissie tot lid van den Gemeente
raad wordt benoemd, behoeft vóór
den afloop van zijn tijd van zitting
in de Commissie niet af te treden.
Een desbetreffend ontwerp-raadsbe-
sluit was hierbij gevoegd, van den vol
genden inhoud:
De Baad der Gemeente Amersfoort,
Overwegende de wenschelijkheid tot
wijziging der verordening regelende
de samenstelling en inrichting der
Commissie van Toezich op het Lager
onderwijs te Amersfoort, vastgesteld
bij Kaadsbesluit van 27 Juni 1903.
BESLUIT:
Art. 1 te lezen als volgt:
De plaatselijke commissie van Toe
zicht op het Lager onderwijs bestaat
uit negen leden, waaronder ten hoogste
twee dames on ten hoogste twee leden
van den Gemeenteraad.
Die na zijne benoeming, als lid der
Commissie tot lid van den Gemeente
raad wordt benoemd behoeft vóór den
afloop van zijn tijd van zitting m de
Commissie niet af te treden.
Bepaalt voorts dat deze wijziging
wordt geacht in werking te zijn getreden
op lieden.
De heer Plomp. Mijnheer de
Voorzitter. Door de verandering door
B. en \V. in art. 1 der verordening voor
gesteld, is eenigszins tegemoet gekomen
aan mijn bedenkingen tegen dat artikel.
Maar toch niet gehpel. B. en YV. stellen
voor, dat de wijziging alleen zal kunnen
werken in de toekomst en niet in het
verleden. Maar, waarom dan, zou ik
willen viagen, het voorstel tot wijziging.
YVaimeei' B. en YYT. meenen dat het
artikel geen aanleiding geeft om den
toestand te wijzigen voor het verleden,
komt het mij voor, dat het ook niet voor
de toekomst behoeft. Na toelating van
het lid der Commissie van Toezicht als
raadslid is nog een benoeming gedaan
en die hadden we niet moeten doen.
Mijn bedoeling is dan ook om alinea
3 van het voorgestelde artikel te wijzi
gen aldus: De wijziging treedt in wer
king op het tijdstip van de vaststelling
der verordening.
De heerCelosse. Het komt mij
voor, dat het minder noodig is ook voor
het verleden de wijziging te laten gelden.
Zaken die achter ons zijn, kunnen we
laten zooals ze zijn. Dat komt mij althans
beter voor. Nu er een onduidelijkheid
is zijn wc er toegekomen een duidelijker
omschrijving te geven. Tegen het voor-
stel-Plomp bestaat echter geen groot be
zwaar, maar B. en YV. kwam het voor,
dat hot voldoende was de zaak te regelen
voor dc tockomsi. Nu de lieer Plomp
echter een voorstel doet kunnen B. en
Y\'. dat wel overnemen.
Hierna wordt z. li. st. het voorstel van
B. en Y\r. geamendeerd door den heer
Plomp, aangenomen.
3. Yroorstol betreffende het rooien van
boomen op dc Kortegracht.
Z. d. en z. h. st. aangenomen.
4. Voorstel tot wijziging der verorde
ning op de tapperijen enz.
llij dit voorstel is van de Commissie
van wetgeving het volgende schrijven
gevoegd:
Bij arrest van den Iloogen Baad
dd. 12 November 1900 ie beslist dat
de bevoegdheid tot dispensatie van
het verbod eencr plaatselijke veror
dening die door den Burgemeester
overeenkomstig deze verordening
krachtens art. 181 der Gemeentewet
kan worden verleend, niet vatbaar is
voor overdracht op een hem onder
geschikt Gemeente-ambtenaar, die
daarom I rent zelfstandig zoude hebben
te beslissen en dat de daaruit voort
vloeiende onwettigheid der bepaling