Tweede Kamer. Allerlei. Stadsnieuws. atloopen met eene bevrediging van den adressant, wiens klacht, zijn de feiten niet overdreven, wat wij niet het recht hebben te onderstellen, zeker ernstig genoeg is. Doch blijkt dit niet de eerste uiting, maar slechts de eerste openlijke uiting te zijn van de ontevredenheid van het publick over de wijze, waarop onze geneente-ontvanger de beleefdheidsplichten tegenover de ingezeten meent te mogen opvatten, dan zal stellig een welverdiende repri mande niet uitblijven. Wordt de klacht onjuist bevonden, dan is de klager van groote lichtvaardigheid niet vrij te pleiten. Doch we zullen zien, wat de nadere inlichtingen" opleveren. Dit slechts willen we hier nog aan toevoegen, dat het ons nog zeer goed gezien leek van de heeren Gerritsen, van Eek en Plomp om die zaak ter- sprake te brengen. Volkomen beamen we, wat de heer Van Eek zeide, dat het al of niet achter stallig zijn in de belasting van den heer Klaasseu met deze zaak absoluut niets had uit te staan. De verdediging van den ontvanger door den Burgemeester was nog al zwak. Afgezien van dit minder aangename incident kunnen we zeggen, dat er dit maal zaken gedaan zijn. in de eerste plaats willen wc wijzen op de afdoening van de bouwver ordening. Onze lezers kennen de lijdensgeschiedenis van dit ontwerp. Doch het is ook een massief stuk werk en naar het ons voorkomt, zit dit thans zeer goed in elkaar. Als nu de verschillende bepalingen ernstig worden uitgevoerd en nageleefd, kunnen we volkomen instemmen met den lof, door een der Raadsleden aan B. en W. toegezwaaid. Niet alleen aan B. en W., doch ook aan de verschillende commissies, die gedeelten van de bouwverordening heb ben bewerkt, komt stellig een deel van die lof toe, zooals trouwens door den Burgemeester werd opgemerkt. Er kan thans nuttig werk verricht worden door de gezondheidscommissie, van wie wij vertrouwen, dat ze thans de gelegenheid zal aangrijpen, om de woningtoestanden van de minder be voorrechten te verbetereu door althans mcest-ergernis-wekkeude krotten onbe woonbaar te verklaren. De heer Van Duinen schijnt voor nemens geweest te zijn nog een be langrijke wijziging in de bouwverordening voor te stellen, wat nu niet meer ging, daar er geen tijd meer was, die wijziging in de Afdeelingen te bespreken. Door een abuis in de oproeping voor de afdeelings vergadering schijnt genoemd Raadslid niet in de gelegenheid geweest te zijn, die zaak in de afdeelingen ter sprake te brengen. Uit het raadsverslag is ons niet ge bleken, waardoor of door wien dit abuis is veroorzaakt; was er geen haast ge weest met de verordening, dan is dunkt ons een dergelijk abuis voldoende, om een nieuwe behandeling in de Afdeelingen aan te vragen. Nu scheen dit niet meer te kunnen. Enfin, is de begrijpende verandering werkelijk ook eene groote verbetering, dan zal er door ons jongste Raadslid wel eens een gelegenheid ge vonden worden om daarmee voor den dag te komen. Wenschelijk lijkt het ons, dat thans de bouwverordening maar eens eenige jaren den proef der practijk moet door staan, alvorens men er belangrijke wijzigingen in aanbrengt. Een andere belangrijke zaak betrof de nieuwe regeling van het Herhalings- onderwijs. Dit onderwijs was tot heden geregeld als volgt: Voor de jongens van October tot April, zoodat deze in den driejarigen cursus 18 maanden Herhalings- onderwijs genoten, telkens inet een onderbreking van 6 maanden. De meisjes ontvangen genoemd ondeiwijs van Hei tot October. Dezen genoten dus in den driejarigen cursus 15 maanden hcrhalings- onderwijs, telkens met een onderbreking van 7 maanden. Nu was door de Commissie van Toe zicht op het L. O. voorgesteld, dit zoo danig tc veranderen, dat de jongens van de eerste en tweede klasse 8 maanden per jaar lierhalingsouderwijs ontvingen en het derde jaar 6 maanden. Voor de meisjes werd voorgesteld: de eerste klasse 8 maanden onderwijs tc geven, de tweede en derde klasse 6 maanden. Wanneer wij dit voorstel vergelijken met de oude regeling, dan komen we tot de conclusie, dat daarin een zeer groote verbetering gelegen was, want (ie 18 mnd. van de jongens waren ver meerderd tot 22 maanden en voor de meisjes van 15 tot 20 maanden, terwijl daardoor de voor het vervloeien van het geleerde vaak zoo nadeelige onder breking belangrijk ingekort worden. We kunnen ons dus volkomen voor stellen, dat het hoofd der Herhalings school, die een uniforme regeling van 24 maanden voor jongens en meisjes had voorgesteld, bij dit betrekkelijk ge ringe verschil, zich niet alleen uit be leefdheid, zooals de heer Plomp meende, maar met volledige instemming met het goede, dat in het voorstel van de Com missie lag opgesloten, had vereenigd Ook de districtsschoolopziener achtte het voorstel van de Schoolcommissie een .groote verbetering, maar gaf de voorkeur aan dat vah het betrokken Hoofd. Ook wij zijn van meening, dat de aangenomen verbetering een radicale verbetering is voor het Herhalingsonder- wijs, dat nu aan billijke eischen kan voldoen. We hopen, dat de technische bezwaren, waarvoor wethouder Celosse vreesde, in do practijk niet zullen voorkomen. Het gesprokene door den heer Yau Duinen gaf blijkbaar den heer Heyligers aanleiding tot het doen van het voorstel, het advies van het Hoofd der Her halingsschool te volgen. Een derde zaak, waarop we hier de aandacht wenschen te vestigen betreft een ingekomen adres van vrachtrijders over het bezorgen van cokes en andere voor de gasfabriek. Het rondbrengen van cokes aan par ticulieren werd tot nu toevertrouwd aan een „vasten vrachtrijder." Ook werden hem steeds de zoogenaamde „losse vrach ten" gegund, wat evenwel van weinig betcekenis blijkt te zijn, daar er in een geheel jaar maar 14 „losse vrachten" blijken voorgekomen te zijn. De collega-vrachtrijders kwamen in verzet tegen het monopolie van dien eenen vasten en wenschten publieke aanbesteding. Niet om het voordeel voor de ge meente doch op grond van billijkheid bepleitte de heer Gerritsen, hierin krachtig gesteund door den lieer Van Eek de belangen van de vrachtrijders. De zaak is ter afdoening gezonden aan B. en W., maar naar de uitlatingen van de heeren Wethouders te oordeelen, mag men verwachten, dat er met aan besteding een proef zal genomen worde Wij zouden hiermee onze beschou wingen kunnen eindigen, doch willen nog even het feit uiemorceren, dat bij de benoeming van een leerarers in de gymnastiek aan do H. B. 8. de als no. 1 aanbevolen de gelukkige niet was. Het begint tot de zeldzaamheden te behooren, als bij een benoeming voor het M. O. no. 1 van de aanbeveling een meerderheid in den Raad verkrijgt. Den Haag 31 Maart 1905. De algemeene beschouwingen over do lager onderwijswet zijn nog steeds aan den gang en dr. Kuyper is nog niet aan 't woord geweest. Van rechts was de verdediging nog niet zeer sterk. De heer Van Wijnbergen hield een rede, die een en al verwondering over 't feit uitdrukte, dat men links zich tegen deze wet verzette; de heer Bijlevend kwam nog eens vertellen, dat de rech terzijde niets van meerdere waarborgen wil weten, vanwege de vrijheid natuur lijk. De lieer Nolens hield een zeer zachtmoedig, betoog, hierop neerkomen de: geef ons nu maar de subsidie en praat er niet lang over. De tegenstan ders antwoorden deed hij echter niet. Van links noemen we 't uitnemend betoog van den heer Roëll, die vooral de eigenaardige financieelc regeling onder handen nam; verder een goede rede van den heer Ter Laan, die helaas niet veel gehoor vond. De heer Borge- sius kwam vooral op de kosten. Hoe zal de Minister die dekken? Hij zegt immers: er is geen geld; het wetsont werp tot verhooging van don accijns op het gedistilleerd kan daarom alleen niet worden ingetrokken. Natuurlijk wezen allen op het gebrek aan waarborgen, die h.i. terecht onvermijdelijk 't gevolg moeten zijn van vorhooging der bij dragen. Tusschen de algemeene beschouwingen door werden drie interpellaties behan deld, die geen van alle heel prettig voor de Regcering waren, noch aange naam voor haar afliepen. In de eerste plaats kwam de heer Roëll met de vraag, wat de Minister van Financiën voornemens was tc doen met zijn wetsontwerp op de verhooging van den accijns op het gedistilleerd. De interpellant toonde aan, dat met het oog op onze financiën dit wetsontwerp totaal overbodig was. Maar Minister Harte, die al een dergelijk wetsontwerp had ingeslikt, was koppig en wilde het niet weer doen. De heeren Kolkmanen Heemskerk kwamen feitelijk den heer Roëll steunen, al achtten zij intrekking overbodig, 't Wordt toch niet behandeld, zei de heer Heemskerk. De heer Roëll had dus feitelijk zijn doel bereikt. Langer duurde de discussie over de interpellatie-Merchant in zake de over plaatsing van den luitenant Reitsma van Asseu naar Doesburg, wegens 't schrijven van een ingezonden stuk in het Handelsblad, maar inderdaad ook wegens 't voorzitterschap van een luite- nants-disputeergczelschap. Helder werd door den heerMarchant aangetoond, hoe er een geest fn ons leger hcerscht, die alle vrije ontwikke ling belemmert. De antwoorden van den Minister van Oorlog waren niet zeer beslist; verschillende antwoorden konden niet gegeven worden wegens dienstge- lieim enz. Als één man trad de linker zijde tegen den heerschenden geest in hqt leger op. De heeren Tydeman, Lieftinck, Ter Laan en Schaper steun den wakker den interpellant. Niets mocht bate. Een motie, zich verklarende voor meedere vrijheid van de militairen, werd niet 53 stemmen van rechts tegen 32 stemmen van links (met den heer Staal man) verworpen. Ten slotte de interpellatie-Van Kol over het aftreden van den Minister van Bui- tenlandsche Zaken. Op de vragen, door den interpellant gedaan, las de Minister van Binnenlandsche Zaken namens alle Ministers een verklaring voor, waarin allerlei loopendegerueliten werden tegen gesproken, doch de rede, waarom de Minister van Buitenlandsche Zaken nu eigenlijk :s heengegaan, werd niet ver meld. De heer Druckcr steunde krach tig den interpellant en dreef den premier vrijwel in een hoek met eenige aan vullende vragen, waarop dr. Kuyper slechts noode antwoord gaf. Met dat al, de heer Druckcr constateerde het ter- recht, ook nu wist niemand nog waarom de heer Milvill van Lynden is heenge gaan. Er werd veel gezegd van de re- geeringstafcl, maar vermoedelijk nog veel meer verzwegen. Donderdagmiddag werd toen weer aan de Onderwijsnovfelle begonnen De heer Borgesius voltooide zijn rede, waarvan vooral 't eind zeer goed was. De heer Verhey pleitte voor ver beterd verplicht gymnastiekonderwijs. De heer Staalman verdedigde niets nieuws. De heer Schokking was als gewoonlijk niet geheel tevreden, maar zou toch maar meegaan. Bekend is het verhaaltje van Mozcs, een jongen van een jaar of zestien, die 's avonds op een partijtje was en pas om elf uur thuiskwam, dus een uur later dan afgesproken was. Mozes belde aan zijn vaders huis aan, maar niemand deed hein open. Hij belde nog eens, maar nu wat haider, en hoorde toen een raam openschuiven van de slaapkamer zijner ouders. Zijn vader stak het hoofd uit het raam, en riep: „AVie is daar?" „Ik ben het; Mozes, je zoon," waarop de vader antwoordje: „Ik heb geen zoon, die om elf uur thuiskomt. Ik laat je der niet in." En in weerwil van het herhaalde smeeken van zijn telg bleef Mozes' vader onverbiddelijk en schoof het raam dicht. Mozes zou echter geen Mozes moeten heeten, als hij er niet wat opgevonden had om toch binnen te komen. Hij raapte een groote kei op en gooide die onder een vreeselijk gegil in de gracht. Vader had den schreeuw gehoord, ging naar 't raam en zag bij het schijnsel van de straatlantaarn de kringgolven op het water. Radeloos ijlde hij naar beneden om Moos te redden. In zijn haast had liij de voor deur open laten staan, en Mozes maakte van de gelegenheid gebruik om de deur binnen te sluipen, die hij met den grendel dicht sloot. Dat hoorde Vader, die dadelijk de grap doorzag en nu weer in huis wilde. Hij belde, maar niemand deed open. Hij belde nog eens en daar werd boven een raam opengeschoven, waaruit Mozes zijn hoofd naar buiten stak, roepende: „Wie is daar?" „Ik ben het, je vader. Toe jongen, maak de deur gauw open voor je vader." „Je bent mijn vader niet; ik heb geen vader, die om elf uur thuis komt." En het raam werd weer dichtgescho ven en Mozes' vader kou in nachtge waad 8iraatstudies maken op een killen Octoberavond 's avonds om elf uur. Iets dergelijks nu had, naar do Telegraaf meldt, dezer dagen te Amster dam plaat3. Mijnheer was uit kegelen. Mevrouw was ook uit en de dienstbode was met het kindje alleen thuisgelaten. Ongeveer half twaalf 's avonds komt mevrouw thuis. Zij gaat de stoep op en belt aan. Er wordt niet opengedaan. Nogmaals en nogmaals belt zij; maar liet huis schijnt uitgestorven. Mevrouw natuurlijk vreeselijk onge rust. Het kindje en de meid alleen thuis, wat zou er gebeurd wezen? Mevrouw haalt zoo vlug mogelijk een kruier, die naar mijnheer wordt gezon den om den sleutel. Een klein kwartiertje gewacht; daar koiut de kruier met den sleutel. Mevrouw opent de deur, holt de trap op envindt haar kind en dienstmaagd rustig te bed. „Zeg eens," roept mevrouw woedend uit, „zeg eens, hebt je me niet- hooren bellen?!!" „Wol zeker, mevrouw," is hetlakoniek bescheid, „maar waarom zou ik u open maken? U laat mij immers ook na elven niet meer binnen!" Ja, die „booien" van tegenwoordig, 't is verschrikkelijk In de zitting der arrondissements rechtbank te Utrecht van Maandag 27 Maart 1905 werden de volgende uit spraken gedaan. A. Q. 27 j., arbeider te Amersfoort, bekl. van diefstal van een koperen ketel, ten nadeele van R. van W.veroor deeld tot 6 maanden gevangenisstraf. J. v. V., 18 jaar, A. v. V., 16 jaar, en A. V. 19 jaar, kooplieden, beklaagd van diefstal van een aker, no. 2 en 3 bovendien van schoenen, ten nadeele van R. J. V., ieder veroordeeld tot 3 maanden gevangenisstraf. Mej. M. J. A. Jansen slaagde Don derdag te Utrecht voor het examen Nuttige Handwerken. Tot het houden van prnctische oefe ningen zal de legerplaats bij Oldebroek, van 18 tot en met '27 Mei, worden be trokken door de batterijen van het le rog. vcldart. uit Utrecht en Amersfoort. Met ingang van heden is de klerk der Posterijen en Telegrafie der 2e klas W. Lucas, van Amsterdam (telegraaf kantoor) naar hier verplaatst. Woensdag slaagde Mej. J. T. J. van Schaïk, alhier, te Utrecht voor het examen Nuttige Handwerken. In de Remonstrantsche Kerk wordt Zondagmorgen om half tien een gods dienstoefening gehouden voor jongelieden. De gewone dienst voor de gemeente vangt aan om 11 uur. Men deelt ons mede dat ingaande 1 Mei in de nacht sneltreinen van en naar Berlijn via AmersfoortRheine een slaaprijtuig zal loopen. Op het spoorweg-congres dat in Mei te Washington zal plaats hebben zal ook de LI. IJ. S. M. vertegenwoordigd wor den en wel door het gedelegeerd lid van den Rand van Administratie en eenige ambtenaren waaronder ook de heer Jorissen, inspecteur van het vervoer te Apeldoorn. De portier M. Bijl van het station alhier is benoemd tot leerling-conducteur standplaats Amersfoort. Tot portier zal de arbeider T. Heistra beuoeind worden. Do besteller G. A. Steppé aan de H. IJ. S. M. alhier wordt ingaande 1 April benoemd tot leerling-conducteur te Amersfoort; in zijn plaats wordt de arbeider Bakker benoemd tot besteller. De commies 2e kl. A. Coert van de H. IJ. S. M. alhier is overgeplaatst naar Haarlem, in zijn plaats wordt naar hier overgeplaatst de commies '2e kl. Van Wijngaarden. Door de benoeming van den heer Chr. Kok tot Lceraar te Leiden is aan de II, B S. alhier vacant de betrekking van leeraar in de Engelsche taal en letterkunde Sollicitanten kunnen voor 10 April huil stukken inzenden. Het symphonie-orkest „Jubal" zal Vrijdag 7 April een uitvoering geven in Hotel Velaars te Baarn. Op het Donderdag en Vrijdag j. 1. in Amicitia gehouden onderling biljart concours werden de prijzen behaald als volgt op het carainbole-biljard le. prijs de heer Pril evitz, 2e prijs de heer van Vlaanderen, en 3c prijs de heer Hoogervorst. Op het zakken biljart wer den in dezelfde volgorde de prijzen be haald door de heeren Visser, Wolff en van Glerum. Maandag vangt het z. g. kaartjesbiljart aan. In een der lokalen vau de Ambachts school alhier, smaakvol met groen en bloemen versierd, had hedenmiddag te 2 uur de uitreiking, plaats van getuig schriften aan de leerlingen van de 3e klasse der school, die niet goed gevolg de driejarige cursus hadden afgeloopcn. Na afloop van deze plechtigheid werd de tentoonstelling geopend en de ge- noodigden de zalen rondgeleid, waar de oni werkstukken en teekeningen der leer- ba; lingen tentoongesteld waren. jfjv Voorloopig willen we alleen opmerken, sle dat de tentoonstelling voor deskundigen als en leeken in alle opzichten ten valle de do moeite van een bezoek loont. ne Hedenmorgen nam de heer G. K. G.;ge; vam Aken afscheid 'van de kapel van het 5e Reg. Inf die onder zijn energieke leiding zoo'n welverdienden naam in de muziekwereld heeft verworven. Geen wonder, dat de muzikanten hun beminden leider niet zonder meer wilden laten vertrekken. Zij hadden daarom een groote photo, het geheele corps voorstellende, laten vervaardigen, die zij, in fraai ge sneden lijst, hem aanboden. Een groote verrassing was het zeker 4f ook voor den heer Van Aken, dat hem® namens de officieren een fraaie schemer lamp werd aangeboden, bij monde van den kolonel, die in eenige hartelijke woorden de verdiensten van den heer Van Aken herdacht. De heer G. Bikkers, nam de leiding van de kapel over, terwijl de heer Van! lledel voortaan als onderkapelmeester zal fungeeren. M Volkshuisvesting. Aan het dezer dagen verschenen ver-I slag over 1904 van de Naamlooze Yeu-I nootschap „Volkshuisvestin g,"| ontleenen we het volgende: „Volkshuisvesting schijnt de laats tel „maanden niet veel anders te doen danlj „te verkoopen en te „verhypotheceeren/'f zoo luidde de opmerking van een niet aandeelhouder, wiens oog op onze con vocatie advertenties in de couranten waij gevallen en daarin twee keer een voor stel had gelezen tot sluiten van eenl hypotheek en eenmaal tot verkoop vau| grond. De verpliehtiug, ons door de statuten opgelegd om de agenda der aandeel houdersvergaderingen in twee plaatse lijke bladen te vermelden, wierp in het afgeloopcn jaar een vreemd ücht op ons doen en laten. Want inderdaad zóó bont hebben wij het niet gemaakt. Er is slechts één hypotheek gesloten zoodat onze hypothecaire schuld aan groeide tot 143741,70 (pro resto), ten wijl het aandeel en kapitaal door hel plaatsen van 1 ö'/a nieuwe aandeelet steeg tot f 59250,00. De aanleiding tot het vermeerderen vat onze gelden was het bouwen eerst it het vroege voorjaar van drie woninget in den Gr. Haag, later van tien woninges op verschillende kleine stukjes grom aan de Nicasiusdwarsstraat en Tolstraat De bouw van de eerstgenoemde, dril woningen werd gegund aan G. J. COE NEN voor f 3578. 't Is een grooti voldoening deze drie geriefelijke, gezondi woningen met hun flinke woonkamer, kleinere voorkamer, klem uitgebouwd keukentje en mooien zolder te zien staat op de plaats waar vroeger vijf ellendigi krotten tegen elkander aanhingen. In Juni had de aanbesteding van dl tien woningen plaats. Zij werden ge gund aan W. HENDRIKSEN voor som van f 13540. Deze tien zijn over 't algemeen vat eenzelfde indeeling als de drie Haag woningen, maar ruimer en van nog mee: gemakken, o.a. waterleiding, voorzien Bij den eersten zoowel als bij dei tweeden bouw troffen wij in dezen zon nigen zomer een voor het bouwen aller gunstigste weergesteldheid. Op den behoorlijken tijd werden beidr koeren de woningen opgeleverd na a; gename samenwerking tusschen architi en aannemers. De woningen werden over 't gehei goed verhuurd. Er kwamen in 1904 ui; onze 49 woningen 19 verhuizingen voor die ons 64 wcekhuren deden derven ei er bleven nog 15' weekhuur te innei door achterstallige betaling, zoodat li zamen 3% huurderving valt te consti teeren; 12% in 1903 en 6% in 1902 Van de 10 nieuw gebouwde woningen die half November bewoonbaar waren waren er op den laten Jan. 5 verhuurd We hebben dus niet te klagen wan allerwegen staan in Amersfoort vele 't bijzonder arbeiderswoningen ledig. E is hier overvloed van woningen, zooai misschien in geen andere plaats van o# land. Overal wordt geklaagd over hs gebrek aan beschikbare woningen over de schadelijke gevolgen daarvai maar hier staan vele, zefis goede e goedkoope ledig. Dit is een voor de arbeiders gunstigf toestand, tevens een prachtige gelegenhei aanbiedend aan ons gemeentebestuur oi op groote schaal verbetering van slecht woningen te eischen of onbewoonbaï verklaring uit te spreken. Het zotte toch begrijpelijke geval, dat zich Deventer en misschien ook wel eldei voordeed, dat n.l. het gemeentebestut aan een dakloos gezin een doordatzelld bestuur onbewoonbaar verklaard hm ter bewoning aanwees, omdat men dot*, woningnood nergens het gezin wi> I d,

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 2