Buitenland. Binnenland „Het eenige program." „Ziedaar dua het eenige program, waar over men 'tter linkerzijde eens schijnt te zqn schrijft mr. A. in het Cen trum, naar aanleiding van ons artikel „Quo Tadis?" „lo. weg met Kuyper; 2o. geen meerdere subsidie aan 't bij zonder onderwijs; 3o. geen verhooging van 't tarief van invoerrechten." Bij zijn streven, ons program zoo kernachtig mogelijk te maken, iets waarvoor we hem natuurlijk dankbaar zijn, is mr. A. evenwel een weinig af geweken van de juistheid. „Weg met Kuyper," is niet hetzelfde als: een einde te maken aau het tegen woordig bewind, tenzij men met mr. A. aanneemt dat dit bewind concentreert in de persoon van Minister Kuyper. „Geen meerdere subsidie aan 't bij zonder onderwijs" is, wederom niet het zelfde als: de openbare volksschool te beschermen tegen de pogingen 0111 haar te doen afbrokkelen, tenzij men met mr. A. erkent, dat het verleenen van subsidies gelijk staat met het afbrokke len van de openbare school. Eindelijk spraken we niet van „geen verhooging van 't tarief van invoerrechten," maar van handhaving van 't beginsel van het vrije ruilverkeer, die kan samengaan met verhooging van 't tarief voor sommige, b.v. weelde-artikelen. Minder juist is het bovendien uit de woorden: „daarover zouden allen het eens zijn," de slotsom te trekken dat de groepen ter linkerzijde nog niet enkele andere punten gemeen hebbon; mr. A. weet beter; hij weet dat het regeeringsprogram der vrijzinnigen aan uitvoerigheid allerminst te wonschen overlaat. Maar voor de vrijzinnige kiezers van allerlei kleur komtdat regeeringsprogram eerst in de tweede plaats in aanmerking. Wat zij willen resumeert zich in ons verkiezingsprogram le. bestrijding van het Kerkelijk Kanbinet; 2e. bescherming onzer openbare volks school tegen hare belagers; 3e. handhaving van 't beginsel vau het vrije ruilverkeer tegenover hen, die fabrikanten willen bevoordeelen ten koste van de arbeiders. Mr. A. nu, ziet in de beknoptheid van dit program een bewijs van onver- mogen. Het program van Henri IV, vervat in de enkele woorden: „Parijs is wel een mis waard!" was echter nog korter, en mr. A. zal daarin wel geen testimo nium paupertatis zien. Ons „oenigc program" beantwoordt aan de voorwaarden door wijlen dr. Schaepman gesteld: „Een partijprogr ,m wel te onderscheiden van een re geeringsprogram eischt een kortheid, die slechts door de klaarheid wordt overtroffen, een juistheid en scherpte van uitdrukking die dealgemeenheid uitsluiten de vrijheid van beweging ongerept laat." Ookhet onze bedoelt „de éénheid mogelijk te maken op vasten, broeden grondslag Het moet geen onderwerping opleggen, maar kracht versterken. Het boeit geen polsen aan elkander, maar legt de handen inéén." Desnoods ware dan ook ons „eenige program" nog terug te brengen tot dit eene: Bestrijding van het tegenwoordige kerkelijke kabinet Deze „hartverheffende" leuze sluit in zich een program zoo uitgebreid als mr. A. kan verlangen. En noemt hij haar „Doe het," fluisterde hij haar toe. „Het moet!" Nu liet zij Johann begaan en, zonder de oogen op te slaan, bracht deze hare hand bij de lippen. Terwijl zij die gebroken gestalte voor zich zag, kwam er een gevoel van diep modelijden in haar op. Onwillekeurig drukte zij zijne hand. „Het zal alles wol weer beter wor den". zeide zij troostend. „Ik weet wel, hoe trouw gij den baron steeds zijt geweest en dat zult gij ook in de toekomst blijven; dan zullen wc zeker goede vrienden zijn." Zij was niet in staat uit te maken, welke uitwerking hare woorden op den ouden man hadden; zonder op te zien, trad hij achteruit en bleef met gebogen hoofd staan, tot Anna en haar verloofde op het binnenplein waren. Het rijtuig stond voor; ze stapten in en weldra lag het slot achter hen. Anna gevoelde zich verlicht, toen zij buiten het bereik der spoken en demonen was en tot de menschen terugkeerde. Uitgeput door al de aandoeningen, leunde zij bleek en zwijgend in een hoek van het rijtuig; de baron zat eveneens in diep gepeins verzonken. Zoo kwamen ze aan het station, en tegen den avond waren ze weder in Breslau. Met zijn coupé bracht hij haar naar hare woning; in het portaal namen ze afscheid. „slechts een negatieve" dan merken wij op dat zij toch zeker even positief is als die waarmede de „christelijke" par tijen in 1897 ter stembus optrokken: „weg met de liberale regeering!Volgens Pater Erdmann toch was dit de ver kiezingsleuze. Zou mr. A. ook hierop het „testimo nium pauperlatisli willen toepassen? Wij schreven: 1897, want in 1901 luidde de leuze anders. Toen verklaarde men dat de verkiezingsstrijd „niet liep over of tegen, maar langs het zittend kabinet." Toen verklaarde men „het regeeringskasteel niet te beoogen." In den in 1901 te Leeuwarden gehouden Frie8chen Katholieken Landdag werden toen door wijlen Dr. SCHAEPMAN de volgende woorden gesproken „Hulde aan de Regcering wegens haar werkzaamheidvolharding en vrijzinnig- tui Het vrijzinnige Kabinet versmaadde niet de hulp der christelijke partijen, maar nam deze aan en waardeerde haarHet is goed in deze dagen, nu de opvolger van dr. Schaepman, mr. Aalbcrse of hij de mr. A. van het Centrum is weten we niet nog kort geleden de liberale partij met smaad over laadde, deze woorden van den katho lieken staatsman in 't geheugen terug te roepen. De tegenstelling welke er ligt tus- schen die huldebetuiging aan het vrijzin nige Kabinet Pierson-Borgesius en de tegenwoordige houding der „christelijke" partijen en de uit haar voortgekomen regeering, tegenover de vrijzinnigen, verklaart waarom wij, en de overgroote meerderheid der vrijzinnige kiezers met ons, ons te vreden stellen met dit „eenige program". Weg met het tegenwoordige „christe lijk" Kabinet. N. A. Ct. Indertijd werd meegedeeld dat de Herrero's den bijnaam hadden van het volk der bedelaars Het is echter de vraag of de bijnaam sedert de Duitsche troepen in Afrika zijn niet elders moet worden ondergebracht. Men zou althans gaan twijfelen als men de volgende passage uit een particulieren brief van een soldaat leest Hoe het met onze kleeding gesteld is, spot met elke beschrijving. Ge Bcheurd en hcelemaal verarmd, als lompen hangt het om ons lichaam. Het ergste is hot gesteld met het lin nengoed. De meeste kunnen het niet wasschen, omdat ze dan de flarden in hun handen houden. De weduwe van Emile Zola heeft de beroemde villa van Zola in Medan aan de Seine, benevens den daarbij behoorenden tuin tengeschenkc gegeven aan de „Assistance publique" (het armbestuur), met de bepaling, dat liet huis tot een herstellingsoord voor de vrouwelijke beambten van de „As sistance publique" (de armenverplecg- sters) ingericht zal worden. De Parijsche gemeenteraad zal in een der eerstvol gende zittingen er over beraadslagen of dit geschenk aangenomen kan worden. De villa moet ook in de toekomst door vereerders van den grooten schrijver bezocht kunnen worden en ook de bedevaart naar Medan, die tot dusver op den sterfdag van Zola placht plaats te vinden, zal verder ongestoord kunnen blijven doorgaan. Bekend is het groote gevaar, gat de ratten op ichepen opleveren „Je ziet er zoo vermoeid uit," zeide Itij, haar omhelzende. „Zul je wel goed kunnen slapen?" Zij knikte stom. Hij bleef staan en hield haar nog steeds in de armenzij gevoelde hoe zwaar het hem viel heen te gaan Het was, alsof hij eerst nog een goed woord, eenigen troost behoef de. Zij vermande zich en zag hem vriendelijk glimlachend aan. „Ik zal wel goed slapen", verzekerde zij; „wees niet bezorgd. En morgen kom je mij afhalen, 0111 behangsel uit te zoeken." Deze woorden gaven hem het leven terug. Verheugd drukte hij haar de hand. „Ja, ja, morgen kom ik, en dan ha len we het nieuwe leven in het oude huis!" Toen Anna boven kwam, zaten haar ooui en tante samen „rabougc" te spelen, een kaartspel uit den ouden tijd, dat tegenwoordig bijna niemand meer kont. Dat deden die oude lui avond aan avond. Van het jonge meisje, dat met een zacht „goeden avond" binnentrad, namen ze zoo goed als geen notitie; men zou bet kunnen betwijfelen, of ze wel wisten, dat zij den geheelen dag weg was geweest. Anna was daaraan gewoon. Zonder iets te zeggen, zette zij zich op eenigen afstand van de spelenden neer, zoodat de lamp, die op de ronde tafel stond, voor het overbrengen van de pestziekte. Te Hamburg zijn daarom in den laatsteu tijd maatregelen genomen 0111 de ratten aan boord te dooden. Het tijdschrift Prometheus meldt, dat daartoe de ha venarts dr. Nocht een toestel heeft uitgedacht dat uitstekeud werkt. Het bestaat uit een inrichting, welke door onvolledige verbranding van cokes zoogenaamd generatorgas levert, dat rijk is aan kooloxyd. Het toestel staat op een schuit, die langs het verdachte schip wordt gebracht en elk uur onge veer 500 kub. meter van dat gas in het schip pompt. De ratten worden er allen door gedood zonder dat lading of andere voorwerpen aan boord schade lijden. De proeven zijn goed gelukt maar eischen voor een stoomboot van gemiddelde grootte niet minder dan 50 uren. Daarom is thans besloten een veel grooter toestel in dienst te stellen, dat elk uur 3000 kub. meter gas levert en het afmakingswerk in 5 uur volbrengt. De kosten zijn op 112.000 mark ge raamd, die van een grootere schuit meegerekend. Onder de oogen van eenige dui zenden vromen schoot zich de markiezin Maria PallavicinaViscontie in den dom van Milaan een kogel door het hoofd. De ongelukkige dame was voor eeni ge dagen uit Trient te Milaan aangeko men, en had haar intrek genomen m een hotel. De aanleiding tot de droeve daad is niet bekend. De kerk werd gesloten. Een man die den spot niet v r e e b t. In de Kolnischc Ztg. schrijft tegenwoordig een correspondent mili taire beschouwingen, wiens bijzonder herkenningsteeken een schaar is. Te Bayreuth werd een wagen met leeuwen een oogenblik midden op een brug zonder toezicht gelaten. Een groote menigte kinderen snelde toe om de wilde dieren te zien en brachten ten slotte het gevaarte in beweging. Elf kinderen kwamen onder de wielen. Drie werden zwaar gewond en acht licht. Men bericht uit Hannover, dat het in den geheelen Harz voortdurend vriest. Soms daalt de thermometer tot 6 graden onder nul. De postdienst wordt onderhouden met behulp van «leden. Vele touristen die een tochtje in de bergen maken, worden door sneeuwbuien overvallen. Een gravin-socialiste. Groote vreugde heerscht in het socialistische kamp van Engeland over de aanwinst van de gravin Warwich onder deleden der socialistische partij. De gravin houdt vurige redevoeringen tegen de „kapitalis tische pers" en ondersteunt de partij ook op andere wijze n.l. met geld. Haar automobiel heeft ze rood laten verven. Op een vergadering die ze pre sideerde, maakte ze voor de aanwezige proletariërs haar „excuses" over het feit dat zij zooveel landerijen bezat, erbij voegende dat ze deze had krachtens een majoraat zoodat de gronden onver vreemdbaar waren. Anders zou ze ze natuurlijk verkoopen, ten bate van het volk. Indertijd werd bericht dat de zeer gevierde actrice Nan Patterson te New- York verliefd was geraakt op den book maker Caesar Joung, doch het toch maai- beter vond hem niet te trouwen. Hij zou naar Europa gaan en trachten Nan te vergeten en dit in gezelschap nog genoeg licht op haar handwerkje gaf. Zij begon te haken en te peinzen. Welk een contrast! Vandaag in het slot der Fahrenwalds, en nu dit huis! Dat deze woning armelijk was, had zij steeds geweten hoe erbarmelijk zij was, gevoelde zij nu voor het eerst. Toen zij naar huis reed, had zij het behaaglijk gevoel, weder in veiligheid te zijnnu zij in veiligheid was, ge voelde zij, dat dit gelijkluidend was met leegte en verveling. Dier de sombere, stompe oude men schen, die van het leven niets meer verlangden, die geen woord, nauwelijks een blik voor haar over hadden en daar de man, die slechts één wensch had: uit den nacht, die zijn geest om sluierde, in het heldere, gezonde leven te treden, de man die naar haar ver langde als de dorstige naar een druppel water! Toen zij dien middag aan het tweede ontbijt zat en dat angstig gevoel haar bekroop, door al het vreemde en onbe grijpelijke dat zij om zich heen zag, meende zij, dat het haar onmogelijk zou zijn daar te kunnen leven, dat zij de relatie met Eberhard von Fahrenwald moest afbreken. Nu evenwel verbleek ten angst en schrik, en het schoone bleef. Zij dacht aan het park en stelde zich voor, hoe schoon het moest zijn als zij van zijn vrouw. Mevr. Joung was al aan boord van de stoomboot met haar bagage, en wachtte elk oogenblik haar man. Deze werd echter in een huur rijtuig gevonden bloedend en weldra ook dood. In hetzelfde rijtuig zat Nan Patterson. Deze verklaarde dat ze nog afscheid had willen nemen van Young en op zijn verzoek was meegereden. Op het laatste oogenblik zou hij zich toen door een revolverschot van het leven hebben beroofd. Mevr. Young daaren tegen houdt staande dat Nan haar man heeft vermoord. Nan werd gearresteerd en in de gevangenis gebracht, waar ze nu een jaar zit. En nog steeds heeft de justitie de zaak nog niet voldoende op kunnen helderen om een uitspraak te doen. Heel Amerika interesseert zich voor de zaak, omdat Nan zoo'n mooi en zoo'n goed actrice is. De kosten van het proces loopen thans reeds in de 150.000 gulden. Yoor twee jaar vertrok een zeilboot, kapitein Antonius, met twee matrozen, waarvan een van Kreta afkomstig van Piraeas naar Syra. Daar aangekomen beweerden de matrozen dat de kapitein over boord geslagen was en verdronken. Men geloofde hun op hun eerlijk gezicht. Doch denzelfden nacht zag de zuster van den vermiste in haar droom dat Antonius vermoord werd en door de matrozen over boord gegooid. Ze hechtte niet veel waarde aan die waarschuwing uit de andere wereld, totdat de broeder opnieuw in haar droom verscheen en haar ver wijten deed over haar onverschilligheid, blijkende daaruit dat ze den moord niet aangegeven had. „Op die manier wordt ge de medeplichtige van mijn moordenaars. Balazaki (dat is de naam van den Kre- tenser matroos) heeft van het geld dat hij mij ontstal, zijn schip en zijn huis gekocht." Inderdaad, zoo zegt het verhaal, be vond de zuster van den vermoorde, dat Balazaki een schip en een huis had gekocht. Ze stelde de justitie met het gebeurde in kennis en deze arresteerde Balazaki. Ten slotte moet deze hebben bekend Antonius te hebben overvallen in zijn slaap en het lijk over boord te hebben gegooid. Ook zijn medeplichtige, de andere matroos is tot bekentenis ge bracht. De vak-organisatie van de Berlijnsche tramconducteurs en aanverwante vakken telt thans zevenduizend leden. Ze heeft in verband met de vele juridische ge schillen, die zich in haar leven voordoen, drie advocaten aangesteld. Deze stonden 1111 voor de taak het vak zoo goed mogelijk te leeren kennen. Een hunner heeft niet beter weten te doen, dan zijn toga voor een poosje aan den kapstok te hangen en dienst te doen als conducteur. Zoo zag men hem gedurende eenige weken volgens alle regelen van de kunst zijn tram besturen langs de Treptower Chausseé In Montreal (N.-Amerika) woont een 101-jarig man, Piere Forget, met zijn 96-jarige vrouw, die samen thans 7G jaar getrouwd zijn. Het waardige paar vertegenwoordigt vier generaties. De oude heer debiteerde onlangs nog, toen al zijn kinderen en kindskindereu bij hem op bezoek waren en de jongste spruit huilde, de volgende aardigheid. Tegen een zijner dochters zeide hij nl. Mijn beste dochter, zog aan je dochter, dat je dochter's dochter huilt. Mevrouw May Wright Serail heeft een merkwaardig plan onder de aan dacht gebracht van president Roosevelt. daar in de lente, in zomer en herfst ronddwaalde. Aan de vertrekken van het slot dacht zij, die zwijgende, deftige kamers; aan de portretten dier mannen en vrouwen, met hunne edele gelaats trekken. Was het niet, terwijl zij aan hen dacht, of ze de lippen openden en spraken: „Vrees niet voor ons we zijn slechts ongelukkig, niet boos?" Was het niet, als duidden ze met de stomme, donkere oogen op hem, den laatsten afstammeling van hun geslacht, en als spraken ze: „Help hem slechts gij kunt hem helpen - en ook hij is niet boos?" Ach of zij hot wist, dat hij niet boos was! Toen zij later haar slaapkamertje had opgezocht, lag zij geknield voor haar eenvoudig bed, de gevouwen handen op de kussens, en weende bitter. Het was haar, alsof hij voor haar stond en haar aanzag met zwaarmoedige, smeekende oogen; als had hij in haar hart de ge dachten gelezen, die haar een oogenblik van hem vervreemdden, en als moest zij hem nu vergiffenis vragen voor het geen zij had gedacht. „Neen, neen, neen, ik wil u niet verlaten," stamelde zij, zich ter ruste leggende. „Vrees en lafhartigheid zullen niet sterker zijn in mij dan de liefde in uw goed, liefhebbend hart! Wat het leve ook moge brengen, aan uwe zijde wil ik het tegemoet gaan. Dat wil ik De eenigszins zonderlinge dame wil ui niet meer of minder dan het huwelijl verplicht stellen voor alle jongemans ei jongedochters. respectievelijk boven 2! en 21 jaar. Zouden dezen vóór het be reiken van die leeftijdgrens niet gehuve zjjn dan zou hun nog een jaar respij; worden gelaten. Maar dan le ma riage sans phrase! Een typisch verhaal uit Helsing fors doet zien, hoe de schrik er bi sommige gouverneurs in zit. Twee grondeigenaars kwamen dezei dagen in hel paleis van den gouverneui te Uleaborg, om over een landbouw kwestie te spreken. Nauwelijks was dc- deur van het audientievertrek voor di beide bezoekers geopend of zij deinsden, ontzet achteruit: midden in de kamer stond de gouverneur met de hand aai den trekker van een revolver; naast hen hadden als een paar metalen beelden twee beambten der geheime politie posi gevat eveneens tot de tanden gewapend Dwars door de kamer liep een dikke» krijtstreep en van idecele borstwering brulde de gouverneur zijn bezoekers toe: „Wie over deze streep komt, is ee» kind dos doods!" De boertjes misten voor een audiën tie op die voorwaarden de lust en dropen haastiglijk af. TI it de Raadsvergadering tf Winschoten. Nu wc onder deze rubriek niet meer melding kunnen ma ken van den Sittardschen Raad, gaal men in Winschoten zorgen voor verma kelijke Raadzittingen. Zaterdag jl. was aan de orde de pen8ioncering van ambtenaren. De heer Brader wees er daarbij op, dat dit voor de gemeente in de duizen den zou loopen, zonder dat de deel hebbers in eenige verhouding daarmee profiteeren. Spr. beveelt aan het treffen van een regeling met die ambteuaret die te oud geworden zijn om te werken. De heer mr. D. H. Bosch (men vei warre dezen naam niet met dien van hol lid der Tweede Kamer dr. D. Bos) zei zich niet erg meer te verwonderen ovei den heer Brader. Hij heeft in de laatste jaren meermalen gemerkt, dat de heer Brader van vrij socialist is gewoi den conservatief, conservatiever nog dai de oud-liberalen. Hij wil zelfs niet aar, de ambtenaren het recht op pension geven, maar hen van de gunst van den Raad laten afhangen. In de eerstf plaats wil de heer Brader de duiten in den zak houden, zoo in strijd met zij» gansche verleden, dat hij niet meei waard is, gelet op het motief zijne: vroegere verkiezing, hier te zitten. Zijn houding is een groot schandaal, zoodal de heer Brader wel alle achting vooi zichzelf moet verhezen. De heer Brader: „M. v. V. Zoo goed als gij u stil gehouden bebt over wal de heer Bosch zei, hoop ik dat u mij ook ongestoord zal laten antwoorden." De voorzitter: „Als u zakelijk blijft.' De heer Brader: „Dat is de heet Bosch ook niet gebleven." Verder zeg: Spr.: „Het is niet mijn plan mij driftig over meneer Bosch te maken. Ik maat mij niet dik over hem. Hij blijft toet maar een klein advocaatje van Win schoten." De voorz. hamert en zegt: Dat heb beu we nu al zoo dikwijls gehoord." De heer Brader: „Och de leden weten allemaal wel, wat ze van meneer Bosck kunnen verwachten. Uit de geheime vergaderingen klappen, waarvoor hij ja!" En tèrwijl hare lippen nog hei beslissende „ja" spraken, zonk haar hoofdje in het kussen, en vredig en rustig sliep zij in. Den volgenden morgen, zijne belofte getrouw, verscheen de baron om haai af te halen. Ze bezochten drie magazij nen, waar de geheele voorraad onderst boven werd gehaald, tot ze iets vonden wat voor de beide kamers het meesl passend scheen; een wit behangsel mei blauwe en gouden bloemstukken vooi het woonvertrek en een hemelsblauv voor de slaapkamer; beide het liefste en vriendelijkste, dat men zich denken kon. Anna was doodvermoeid; de baron toonde geen spoor van vermoeidheid. „Nu moesten we meteen maar eeni naar de meubelen gaan zien," meende hij Anna zeide hem lachend de gehoor zaamheid op. „Morgen," zeide zij. „Dat heeft wel den tijd tot morgen." „Goed, dan zullen we nu gaan ont bijten." Het hielp haar niets, of zij hem al wees op het naderend etensuur. „Och wat, je oom en tante kunDen ook zonder jou wel eten," gaf hij te» antwoord. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 2