Allerlei. Varia. Stadsnieuws aan het kruis nagelen, na hem eerst te hebben doen geeselen. „Den dag van zjjn dood was er groote verschrikking in de hel en een groote vreugde in den hemel; want het bloed van den rechtvaardige lieett de wereld behouden. „Indien er een volk is, dat recht vaardigheid en vrijheid minder waardeert dan de landbouwer zijn grond, de arbei der zijn schamel stuk brood, de koop man zijn rijkdom en de groote dag des oordeels zal voor de volken gekomen zijn, dan zal er gevraagd worden: „Wat hebt gij met uw ziel gedaan Er is geen teeken, geen spoor van. Slechts hot genot van het dier hebt gij getoond! Gij hebt het Blijk lief gehad, verga daarin! „En het volk, dat in zijn hart de waarde zal gesteld hebben boven de stoffelijke weelde, en dat, om die te erlangen, noch arbeid, noch moeite, noch offer zal hebben gespaard, zal deze woorden hooren: „Voor hen, die zielen hebben, de belooning van zielen, omdat gij bovenal hebt liefgehad vrijheid en gerechtigheid, komt en bezit voor altijd vrijheid en gerechtigheid!" Lamennais schreef zijn boekje in den tijd, toen de Polen zoo moesten lijden en de verdrukking van Italië begon. Naast machtige verontwaardiging en edelen toorn spreken daarin verheven heid en diepe beteekenis. Reeds in 1832 werd, zoowel door de Russische en Pruisische alsOostenrijksclie gezanten aan Lodewijk Pilips verzocht, om De Ij. te vervolgen, wijl hij zulk een gevaarlijk rustverstoorder was. De „Burgerkoning" liet hem in staat van beschuldiging stellen en tot gevange nisstraf veroordeelen. Na zijn invrijheid stelling beriep hij zich op den Paus; doch Gregorius XVI verzocht hem te zwijgen. De L. gehoorzaamde daaraan eenigen tijd; doch toen zoowel Rome als de regeeringen meenden, dat er van hem niets meer te duchten was, weer klonken plotseling „De woorden van een geloovige" door Europa. Thans was De L. met hart en ziel revolutionair geworden. Vol geestdrift verklaarde George Sand van hem:„Elij ondernam voor ons een kruistocht, die onze eeuw tot groote eer strekt, en die voor het nageslacht van meer belang is dan de kruistocht, waartoe Bernard van Clairvaux het volk aanspoorde; want het was niet het graf, maar de nalaten schap van Christus, die de priester uit Bretagne voor ons wilde veroveren. Wij streden onder hem niet tegen den Islam, maar tegen de goddeloosheid van ons maatschappelijk leven; wij zochten niet slechts bevrijding van eenige Christenslaven, maar van de meerderheid van het menschelijk ge slacht. Na de Februari-revolutie ('48) richtte De L. een volksblad op. In de eerste dagen van den Jnni-opstand werd het evenwel door Cavaignac geschorst, omdat De L. er de opgestane werklieden in verdedigde! Het genoemde blad verscheen in de rue Jacob te Parijs. Een armoedig vertrek diende tot slaapkamer en redac tie-bureau. Daar vond men een klein mager, zwak man, met het onloochen baar voorkomen van een geestelijke, en een streng uiterlijk, dat zich evenwel gehee1 ontplooide, als men met hem sprak. Het toekende de waarheid en ernst van een eenvoudige en oprecht man. De groote beeldhouwer David, die zich nooit verwaardigde een onbeteekend persoon in marmer te vereeuwigen waarom hij dan ook weigerde een handen schuddend, groetend en glim lachend gingen ze tusschcn de rijen der dorpelingen door, die zich in feest gewaad hadden opgemaakt om hen te ontvangen. De tred van den baron was flink, veerkrachtig; die der jonge vrouw aan zijn arm, eenigszins ingehouden, en een lichte blos lag op haar vriendelijk ge zichtje. „Zeg eens, Fransje," zei dien avond de oude dagloonersvrouw, die met haar man toezicht op het slot had gehouden en nu voor vast in dienst genomen, „zeg eens, met onze mevrouw de baro nes hm!" Fransje knikte en grinnikte, en wat die twee elkaar met halve woorden onder het zegel der geheimhouding had den toevertrouwd, kwam in Juni aan het licht, toen in het slaapvertrek, waar door de geopende vensters een heerlijke zomerlucht binnendrong en het gezang der vogels weerklonk, onder den blauw zijden hemel een allerliefste kleine Fha- renwald naast de bleekc gelukkige moeder lag. „Dat je het geschenken geven toch niet laten kunt, onverbeterlijk inensch!" zeide zij glimlachend tot haar man, die stralend van geluk naast haar stond en zooeven een grooten, prachtigen bloem ruiker, door een briljanten armband bijeengehouden op haar bed had ge legd. borstbeeld van den hertog van Berry te maken heeft van De L. een bas- relief gemaakt. Linton, de vader van do beroemde schrijfster, Mevr. E. Lynn Linton, be zocht De L. in 1848. Yan dat bezoek zegt hij o. a.: „Op een ivond ging ik, met een aanbeveling van Mazinni, naar hem toe; doch hij was niet thuis. Daar men hem ieder oogenblik verwachtte, besloot ik geduld te oefenen, tot hij kwam. Ik knoopte intusschen een gesprek aan met een loopjongen, die op de trap zat. Men geve mij zulk een verdediger, als het noodig mocht zijn in mijn voordeel te pleiten! Geen zoon toch zou zijn vader met meer geestdrift kunnen prij zen dan deze jongen den grijsaard (De L. was toen 66 jaar), dien hij dankbaar was voor zijn onuitputtelijke goedheid, en tot wien hij zich meer dan tot iemand anders voelde aangetrokken." De loop der gebeurtenissen in Fran krijk stelde De L. bitter te leur. Onder het keizerrijk liet men hem met vrede, evenals Karei LI in Engeland met Milton had gedaan. Was het schaamte voorof een stille hulde aan den edelen volksvriend, door Napoleon III betoond? De L. stierf in 1S54. Zijn gering fortuin onthield hij aan zijn familie, omdat zij partij had gekozen tegen de opstandelingen bij het Juni-op- roer. Op eigen verlangen werd hij zon der kerkelijke plechtigheid te midden der armen, die hij zoo lief had, begra ven. Een strook papier met den naam „Lamennais" wees de plaats aan, waar de beroemde Fransche lyrikus, Bcranger, knielde op het graf van zijn ouden vriend. „Moderne slavernij" is ook een werkje van De L. Het werd door Lin ton in het Engolsch vertaald. Eenigen tijd geleden verscheen in het Neder- landsch: „Woorden vair een geloovige (De Lamennais) en van een ongeloovige (Louis Blanc)" waarin een treffende overeenkomst is waar te nemen. (Naar „Vreemd en Eigen" van Gerard Keller). De laixlbouw en de tarlefwet. Zooals in de blaadjes Nrs. 30 en 31 werd aangetoond, heeft de Minister de belaste en onbelaste artikelen in do ontworpen tariefwet verdeeld in 15 groepen, waarvan 5 te rangschikken zijn onder de voornaamste, 10 onder de kleinere. Immers de minister, die de vermoedelijke gezamenlijke opbrengst schat op f20.000.000, bei ekent dat door die 5 groepen te zamen voor ruim 15, door de andere 10 te zamen voor nauwelijks 5 millioen zal worden bijge dragen. Eene aardige som, zou men zoo zeggen. Maar ten eerste komt dat gehcele bedrag niet ten volle in de schatkist terecht en ten tweede zullen, gelijk reeds in verschillende onzer blaadjes is aangetoond, de voorgestelde tarieven naar evenredigheid het zwaarst drukken op hen, die dit het minst kun nen dragen. Deze zullen voor levens onderhoud meer hebben uit te geven dan tegenwoordig het geval is. Weinig is er nog gezegd over de gevolgen, die de voorgestelde wet zal hebben op den landbouw, de vechouding, de zuivelbereiding en wat meer gerekend kan worden daartoe te behooren. Hoewel zij, die in den landbouw hun bestaan moeten zoeken, evenals alle andere verbruikers, den druk zullen gevoelen, die door kunstmatige duurte van tal van artikelen zal ontstaan (hier niet afzonderlijk te bespreken), kan het van belang geacht worden na te gaan „De eerste maal weder sedert een jaar," antwoordde hij, terwijl hij zich over haar gezicht boog en haar vol zaligheid op voorhoofd, mond en oogen kuste. En weder eenigen tijd later, toen de zomer in al zijne volheid prijkte, hoorde de baron, toen hij op zekeren morgen wakker werd, een juichtoon klinken, juist onder zijn raam, als de jubelkreet van den leeuwerik, die ton leven wekr. Doch het was geen leeuwerik, en ook geen nachtegaal en toen hij naar het venster snelde, zag hij in den tuin, tus schcn de bloemperken wandelend, zijne Anna, die heden weder voor het eerst buiten was gekomen. Het kindermeisje kwam achter haar aan, den kleine op een kussen op de armen dragende, en toen daarboven, aan het venster, het gezicht van den vader verscheen, nam Anna zelve den kleine in de armen. Niet met haarzak doek wenkte zij hem ditmaal, doch met haar kind „Kom beneden, Eberhard," riep zij, hier is het heerlijk wondervol!" En hij kwam. Als een stormwind kwam hij naar beneden snellen, naar moeder en kind, en ja, het was zooals zij gezegd had: wondervol wondervol! - - EINDE.-- welke artikelen, in meer dadelijk ver band tot den landbouw staande, dooi de voorgestelde wet zullen worden ge troffen. Tot de 5 voornaamste groepen, waar van hiervoor is gesproken, behooren de groepen III, VI, IX, XIII en XY. In groep III, YI, IX c'n XIII komen geene artikelen voor, onmiddellijk of uitsluitend met den landbouw in ver band staande. In groep XV wordt onder de volgnummers 411stoomketels, machineriën en werktuigen, 412: drijf riemen, onverschillig van welke stof vervaardigd, 413: pakkingstof en kctel- bekleediug voorgesteld een recht van 3 percent van de waarde, terwijl deze artikelen onder het bestaand tarief vrij zijn. De boer, die in liet vervolg eene dorschmachine, eene graan- of gras machine, een hooischudder, een paarden- hooihark, eene zaai- of kunstmest-strooi- machine moet aanschaffen, zal dan in plaats van elke honderd gulden, die hij nu hiervoor betaalt, f 103 moeten geven; de zuivelfabriek, die een stoom ketel en stoommachine, drijfriemen, pakkingstof en ketelbekleeding moet hebben, eveneens. Eu in hetzelfde ge val verkeeren de polderbesturen voor hunne stoomgemalen, drijfriemen en de andere artikelen, hierbij genoemd. De hieruit voortvloeiende vermeerdering van uitgaven zal dan vermoedelijk gevonden moeten worden in verhooging van polder- lasten, die ten slotte op do landgcbrui- kers, eigenaren en huurders, zullen drukken. Alenu overgaande tot de kleinere groepen, vinden wij in groep 1 voor paarden, die thans vrij zijn, onder volg nummer I een invoerrecht van f 10. het stuk; voor paarden van niet meer dan 1.45 M. schofthoogte, waartoe de hitten of poneys behooren, alsmede muilpaarden en muilezels f 5het stuk. Gelijk de minister opmerkt, is het moeilijk een grens te trekken tusschen een weelde- en werkpaard, reden waarom eene belasting voor ieder paard wordt voorgesteld. Maar dit neemt niet weg, dat deze heffing het zwaarst is voor de paarden van de geringste waarde. Een werkpaard van drie- of vierhonderd gulden b.v. staat lang niet gelijk met een dekhengst, die eenige duizendc guldens kost. Ook hier dus de zwaarste last op de zwakste schouders Onder volgnommer 285 komen voor klompen en schoenklompen op de 100 K. G. bruto-opbrengst f 2.50, hetgeen voor dienstboden, voor arbeiders en hunne vaak talrijke gezinnen, die in den regel in de week altijd op klompen loopen en in betrekkelijk korten tijd een paar verslijten, een ongewenschte vermeerdering van uitgaven teweeg brengt. Bij het tegenwoordige tarief zijn klompen vrij, schoenklompen belast met 5 percent. Dat deze belasting, die bijna uitsluitend den minderen man treft, niet zoo matig is, wordt o. a. be wezen door het feit, dat de minister de opbrengst raamt op f 50.000. Bij groep XI, waarbij ook genoemd worden „baksteen en dergelijke kunst steen", worden rechten voorgesteld, die nu niet bestaan, en die bij 't stichten of herstellen van boerderijen en wonin gen de kosten zullen doen stijgen. Hierbij behoeft niet verder te worden stil gestaan, omdat het niet uitsluitend den landbouw geldt. Bij groep XIY, volgnummer 409: rij en voertuigen, niet afzonderlijk belast, met inbegrip van motorwagens,'rijwielen en dergelijke wordt het recht verdub beld, namelijk van 5 op 10 percent gebracht. Neemt men hierbij in aanmerking, dat, althans ten plattelande, de rijwielen bij lange na uitsluitend dienen voor ge not en weelde, maar heel vaak gebruikt worden in het bedrijf van landbouwers eu anderen, dan is het licht te begrij pen, dat deze verdubbeling van inko mende rechten voor hen eene geenszins onverschillige zaak is. Zooals in liet begin is gezegd, zijn in dit blaadje alleen de artikelen bespro ken, die meer rechtstreeks met den landbouw in verband staan. Maar het is duidelijk dat de druk, die door in voering of verhooging van rechten op anderen zal worden gelegd, ook zal neerkomen op den landbouwer, die, evenals alle andere verbruikers, voor tal van benoodigdheden meer zal hebben te betalen. En wat staat voor hem daar tegenover? Geen voordeel, maar wel een gevaar. Het behoeft geen uitvoerig betoog, dat de Nederlandsche landbouwer, vee houder, zuivclbereider, groenten- en vruchtenteler het vooral moeten hebben van den uitvoer naar het buitenland Uitvoer van vee, boter, kaas, fijne zaden, kool en andere voortbrengselen. Waar moest het voor hem heen, zoo dat alles binnen de grenzen moest blijven Alles dient alzoo in 't werk te worden gesteld, om dien uitvoer te bevorderen en uit te breiden. Nu is het wel treurig, dat het buitenland door vaak hooge inko mende rechten onzen uitvoer bemoeilijkt doch wij kunnen dit niet keeren. Maar wel is het zaak die groote naburen geen aanleiding te geven om, bij wijze van wraakneming, die rechten nog te gaan verhoogen, waardoor onze toestand er niet op verbeteren zou. En dat zoo iets geen denkbeeldig gevaar is, dat leert de geschiedenis in ianden om ons heen, waar, zoodra de een het invoerrecht verhoogt, de buurman dit eveneens doet en de tarieven-oorlog uiibreekt. En wat het buitenland aanschouwelijk leert, is, dat zoo men eenmaal den weg der bescherming is opgegaan, men meestal gedrongen wordt tot uitbreiding en verhooging der tarieven. En het slot van dat alles is, dat de natie, zij het dan ook op niet zoo duidelijk voel- en zichtbare wijze als bij directe belastingen de rekening moet betalen; dat de ver bruikers, die velen zijn, moeten betalen ten behoeve van de percentsgewijs kleine groepen van voortbrengers en dat van deze belasting naar evenredig heid het zwaarst drukt op den minver mogende, voor wien één dubbeltje vaak van meer beteekenis is dan voor anderen ettelijke guldens. „Apen apen apen na", alsdus het Ilandelsbl. van Antw. als het vertelt van een nieuwe gewoonte, die te Brussel staat ingevoerd te worden. Parijs heeft nl. zijn „koningin der hallen" en nu is te Brussel een vereeni- ging opgericht, die ten doel heeft, ter gelegenheid der a.s. jubelfeesten, een volksfeest der halbezoekers in te richten en over te gaan tot een Brusselsche hallenkoningin en vijf „eerejuffers". Al de meisjes en dames, die met eet waren venten of met een kraam staan op den markten worden tot de „stem ming" toegelaten. Nu wanneer ze even druk van hun stemrecht gebruik maken als onze mede burgers op den dag van gisteren, dan zal er voor de Brusselsche politie een moeilijk dagje aan verbonden zijn! Het feest zal worden geplaatst onder de bescherming van het stadsbestuur. Ter opluistering wordt de Parijsche koningin uitgenoodigd en beide „koninginnen" zul len ten stadhuize door den burgemeester worden ontvangen. Tenminste zoo ver wacht men, dat wil zooveel zeggen als, dat men er hard aan twijfelt of 't ge beuren zal. Want bedrogen verwachtin gen, in 't Paradij al vertoond, zijn nog altijd aan de orde van den dag, men leze slechts het volgende straattooneeltje, opgenomen in de N. R. Ct. „Op Pinkstermaandag in de Wagen straat, 't is elf uur 's avonds. Een kreupel gebocheld jongetje strompelt moeilijk, steunend op een stokje op het trottoir, zoekend weg te komen van een troep straatjongens, die hem jouwend en joelend achtervolgen, spottend om zijn mismaakt heid, zooals Hollandsche straatjongens dat doen kunnen. „Belangstellende" toe schouwers, vol deernis met den armen kleine, vol verontwaardiging over zijn wroede plagers, loopen mee, geen hand uitstekend om hem te helpen. Ton leste barst de mismaakte kleine in tranen uit. Snikkend loopt hij verder. Een heer komt medelijdend nader, drukt hem een geldstuk in de hand, wat gretig wordt aangenomen. „Loop door jongens, laat dat kind met rust!" De jongens wijken morrend-een eindje terug. Het is nu vlak voor Scala. Het arme, ge bochelde, kreupele ventje loopt sneller door, blij van zijn vervolgers af te zijn, loopt harder en harder, hij richt zich op is niet gebrekkig en niet kreupel meer en rent in volle vaart de Burgwal op, waar hij weldra uit het gezicht der verbaasde toeschouwers verdwenen is. 't Is te hopen, dat na invoering der hondenpolitie of liever politiehonden der gelijke „grapjes" onmogelijk worden. De burgemeester van Wijk-bij-Duur- stede heeft er allo verwachting van, althans aan hot N. v. d. D. wordt vandaar geschreven Hebben sinds jaren en eeuwen de honden reeds groote diensten bewezen bij het redden van menschenlevens, in de laatste jaren is men hier en daar ook begonnen honden te gebruiken bij den politiedienst.In verschillende steden van Duitschland bedienen de politiekorp sen zich bij het opsporen van moorde naars, dieven, inbrekers, enz. van de medewerking van een of meer honden, welke voor dat doel zijn afgericht en groote blijken van scherpzinnigheid aan den dag leggen. Meermalen reeds hebben zij de taak der politie bij het opsporen van verdachten niet weinig verlicht. Ofschoon bij het Nederlandsch politie korps de wenschelijkheid om tot het aflichten van honden voor den politie dienst over te gaan, reeds meermalen werd betoogd, is men tot de uitvoering daarvan nog niet overgegaan, en ge bruikt tot heden nog geen enkel poli tiekorps bij zijne expeditiën een politie hond. De Wijksche burgemeester heeft zich echter met een bekwaam en vertrouwd dresseur in Duitschland in verbindin gesteld, om over te gaan tot den aai koop van een goed afgerichten politis hond, dien hij bij voorkomende gelego; heden in die gemeente en in denomtrti wil gebruiken. Men zij dus gewaarschuwd.! De waarde vau (abaksasch. Er valt van tabak zooveel goeds i zoggen, dat uien niet weet waar t beginnen. Om spoedig uitgepraat te ziji zullen wij bij het einde aanvangen e wel bij de asch. Vertegenwoordigt tt baksasch nog eenige waarde. Wanneer een rooker dagelijks de ast van zijne sigaren opving, zou hij, wat neer hij bijvoorbeeld vijf sigaren p, dag rookte, bemerken, dat dit reel eene aardige hoeveelheid opleverde. It derdaad bevat een tabaksblad at mincraalstoffen een vijfde deel van zij gewicht. Wanneer men nu nagaat, dat de: geheele hoeveelheid uit waardevol! mineralien bestaat, die door de tabak plant aan de aarde onttrokken zijn, t weer eene prachtige meststof voor c aarde zouden kunnen vormen, dan k; men zich slechts verbazen, dat nog ni mand op dit denkbeeld is gekomt sigarenasch in het groot te verzamelt en tot handelsartikel te maken. Als in ons land geiookt wordt 3 pot tabak per jaar per hoofd, dan krij< men een cijfer van rond vijftien milliot pond of zeven eu een halve ton. Dai uit zou volgen, dat in ons land jaarlij! anderhalve ton a 2000 pond sigarennsc vermorst wordt. Sigarenasch bestaat voor 3/« u't ca cium- en kalizouten, voor 15% u magnesia- en natriumzouten en voor 5' uit het belangrijkste bouwmateriaal vs alle planten, uit phosphorzuren. Wolk een schatten. Doch wie bedenkt het middel om J weggetipte ascheindjes op te vangen? De periodieke verkiezing van vijf lede van den gemeenteraad zal plaats hebbt op Dinsdag 27 Juni. De stemming en, zoo noodig herstel ming zijn resp. bepaald op Maandag 1 en Woensdag 19 Juli. De aftredende leden zijn: in het le Kiesdistrict de heerenII. 1' van Esveld en J. G. Kleber. in het 2e kiesdistrict de heer: A. J Hamers. in het 3e Kiesdistrict de heereu: A.l Tromp van Holst en C. J. Plomp. De verkiezing van twee leden van de gemeenteraad, ter vervulling van vacante plaatsen, ontstaan door de ot slagname van de heeren J. W. Joriase (kiesdistrict 2) en N. Yels Heyn (Kit district 3) zal plaats hebben op Do tide rek 29 Juni. De stemming en herstemmiii! zoo noodig zijn.resp. bepaald op Wocn dag 12 Juli en Maandag 24 Juli. Bij Kon. besluit is aan den heer B. de Beaufort Sr. op zijn verzoek, mi ingang van 1 Juli 1905, eervol ontsli verleend als burgemeester der gemeem Woudenberg. Bij Koninkl. besluit is aan kapitei P. Glerum van het 5de regiment infai terie, met ingang van 16 dezer, op zij aanvrage, onder toekening van pensioa ceivol ontslag uit den militairen dien verleend, en is hij benoemd tot landwee districtscommandant in het XIHe lat weerdistrict, met den rang van majot Bij den korpswedstrijd van het intei nationaal kegelconcours, gehouden i Musis Sacrum te Arnhem, en nitgi schreven door de kegelclub Yrientls kring, aldaar, behaalde Koroebus hier den 25e prijs met 139 punte (Hoogste 170, laagste 133.) In den Kampioenwcdstrijd verwif de heer A. J. B. Nefkens den 2e pij met 43 punten. (Hoogste 49, laagste 4! Aan de Polytechnische school te Dt slaagde voor art. 61 (civiel ingenieü de heer P. II. A. Dijckmcester. De detacheoring van den le luitens der cavalerie jhr. J. W. Godin Beaufort, bij de rijschool te Weene wordt met 1 jaar verlengd. De heer H. J. v. d. Noorda, tha leeraar aan de II. B. S. te Gorcum, op de voordracht geplaatst voor leert in de Engelsche taal aan het gymnasit te Schiedam. De majooi B. L. Klerk de Reust het 5e regiment infanterie zal wonl overgeplaatst bij den generalen stal1 optreden als chef van den staf bij1 4e divisie te Amersfoort.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 2