No. 65. Woensdag 16 Augustus 1905. 2e Jaargang Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Stadsnieuws. LIBERALE SAMENWERKING. FEUILLETON. DE FATALIST. 'PP! Verneliljnt Woensdags en Zaterdaga. DE EEMLANDER. Bnreau HeDdrik van Viandenstraat 28 Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Wie zich inscheept, weet of verlangt to weten waarheen de reis gaat, welke havens men zal aandoen, en hoe lang vermoedelijk de duur zal zijn. Indien wij, burgers van den Neder- landschen staat, die geneigd zijn mede tc werken aan de verhooging van het peil onzes volks, een arbeid immers die nooit, zelfs geen oogenblik, mag worden gestaakt? indien wij onze taak op politiek gebied mochten ver gelijken bij een reis, dan zou het meer zijn een ontdekkingstocht dan een passagiersvaart. Kunnen de liberalen dan geen be vredigend antwoord geven op de vraag: Waarheen? O, zeer stellig kunnen zij dat. Het doel van de reis, het punt waarop steeds het oog gevestigd blijft en dat men, met inspanning van alle krachten, zal naderen, is duidelijk aangewezen. Ver meerdering van het welzijn en de wel vaart van allen, niet van enkelen door verwijdering van de hinderpalen, die de bevordering daarvan in den weg staan; ruimere toepassing van het be ginsel der vrijheid in de verhouding der staatkundige machtenhet tot stand brengen van die rogelingen, waardoor te voorkomen is, dat maatschappelijke belangen miskend en maatschappe lijke krachten in haar ontwikkeling be lemmerd worden, zietdaar de rich ting, in welke wij koers willen houden. Maar, hoe wij daartoe zullen ge raken, dat kan niet in alle bijzonder heden, met de regelmatigheid en de geleidelijkheid van een reis-journaal, vooraf worden vastgesteld. Wij hebben hier niet met standvastige, onverander lijke gegevens te rekenen. In meer dan een opzicht kunnen we op onszelven, als staatsburgers, het woord des leeke- dichters toepassen: „Op des Qeestes breede, diepe stroomen drijven, zwerven, zoeken, lijden wij." Zij, die met ons niet samengaan op politiek gebied, kennen niet het verhef fend lijden, dat het zoeken naar waarheid soms geeft, kennen niet den edelen atryd, om knellende banden te verbreken en het goed recht der vrije ontwikkeling te doen zegevieren. Voor hen is de weg van stap tot stap afgebakend. De leiders geven de, naar hun zeggen, eenig moge- De verknochtheid, ingegeven door de er kentelijkheid, is een godsdienst voor edel moedige zielen. door IWASf TCBOESJEFF. Vertaling van G. H. PRIEM. 3. Ik was werkelijk over de verslagen heid, welke op zijn gezicht lag, ver wonderd. Begon misschien de twijfel, waarvan hjj mij zooeven gesproken had, reeds in hem te ontwaken? Tegleff's kameraden hadden mij verteld, dat hij kort geleden zijn chef een plan voorge legd had, waarbij hij ik weet niet welke hervormingen in de artillerie had willen aanbrengen, naar dat men het hem met een berisping teruggeven had. Daar ik zijn karakter kende, twyfelde ik er niet aan of deze minachtende handelwijze jan zijn meerderen moest hem diep lijke opvatting van overgeleverde voor schriften, en het politiek program is gereed. Het komt er slechts op aan, mannen aan te wijzen die er trouw aan beloven, en verder niets; hoe minder bemoeiingen voor het overige met poli tiek, hoe beter. Met de liberalen is dat een weinig anders. Bij hen staat op den voorgrond dat elk burger niet slechts gerechtigd maar ook verplicht is, kennis te nemen van hetgeen het algemeen belang vor dert, en in de mate zijner krachten de verkrijging daarvan moet helpen bewer ken. Wij achten onszelven en elkander solidair aansprakelijk voor het zedelijk welzijn, voor de stoffelijke welvaart van het geheele volk. Is het nu, bij de oneindige verscheidenheid in ons denken, en bij de duizendvoudig gewijzigde omstandigheden, die van invloed zijn op ons oordeel, wel mogelijk, dat we juist dezelfde voorstellingen kunnen hebben van wat op elk tijdstip van onze poli tieke geschiedenis gedaan moet worden? Kan men, waar gebroken is met het volgen van een wachtwoord, een zelfde en even nauwkeurig omschreven formule op elk punt van het regeeringsbeleid vorderen als de vrucht van de samen- spreking van iedere groep van liberale burgers? Wij achten dit niet mogelijk, daarge laten nog of het wel wenscheiijk zou zijn. Ja, er zijn hoofdbeginselen van vrijzinnige staatkunde, uit de ervaring geboren en in den loop onzer politieke opleiding gekweekt, beginselen, die den liberaal evenmin zullen ontvallen als de zeeman zijn kompas in den steek laat; deze beginselen uiteenzetten en toelichten is vooral de roeping der pers, een roeping waaraan ook wij onze beste krachten geven; maar wat de prac tische toepassing dezer beginselen betreft bij de oplossing der talrijke vraagstukken, welke zich op politiek en sociaal gebied voordoen, deze wordt zoozeer be- heerscht door omstandigheden en feiten, dat, hetgeen heden doenlijk en nuttig zou kunnen zijn, morgen wellicht over bodig, zoo niet schadelijk zou worden. Vaste formules en onveranderlijke vor men zijn onbestaanbaar met het liberaal beginsel zelf, dat vooral op het gebied van het denken onbeperkte vrijheid wil. De wetgever in den modernen staat verschilt hemelsbreed van den Lycurgus gekrenkt hebben. Wat ik echter bij Tegleff meende te bespeuren, was iets anders, meer een ontevredenheid op zichzelf. 't Wordt kil hier buiten, sprak hij plotseling, de schouders ophalende. Laten wij naar binnen gaan 'tis bovendien ook laat genoeg om te gaan slapen. 't Was een eigenaardige gewoonte van hem de schouders op te halen en het hoofd van den eenen kant naar den anderen te werpen waarbij hij met de rechterhand naar zijn hals greep, als had bij zijn das te strak gebonden. Niets toonde duidelijker het vreemde karakter van Tegleff dan deze zenuw achtige beweging; mij scheen dit ten minste zoo toe. Ook hem was bet te eng in de wereld. Wij begaven ons naar binnen en leg den ons te slapen, hij in een hoek in de nabijheid der heilige beeldjes, ik tegenover hem op een bank, waarop men wat hooi voor mij had gelegd. "VII. Tegleff woelde lang op zijn bank heen en weer, maar ook ik kon den slaap niet vatten. Hadden zijn vertel lingen mijn zenuwen gespannen of had deze wonderlijke nacht mijn bloed in gisting gebracht? Ik weet het niet. De slaap wou maar niet komen. Ten laatste der oude Spartanen, die, toen zijn mede burgers zijn wetten goedgekeurd en be loofd hadden, ze vóór zijn terugkomst niet te zullen veranderen, zorg droeg dat men zelfs zijn asch niet zou weder zien. In den hedendaagschen staat zijn wetten de wisselende vormen, waarin de onverandelijke beginselen van recht tijdelijk worden nedergelegd. Die vor men worden bepaald door de omstan digheden, door de som der politieke en maatschappelijke verschijnselen, met onbevangen blik waargenomen. Het is daarom zoo natuurlijk, dat verschillende personen, die in hoofdzaak hetzelfde willen, niet eenstemmig zijn over de vraag, in hoeverre en in welke mate hun ideaal door middel van wettelijke voorzieningen kan worden verwezenlijkt. Zoodat, de liberale éénheid, waar over zooveel is geschreven en gesproken, en die algemeen beschouwd wordt als onmisbaar voor den staatkundigen voor uitgang des lands, eigenlijk iets onbe staanbaars is? Neen, juist het tegendeel. Die vrijheid en die verscheidenheid in de individueele opvatting der libera len, kan en moet een waarborg zijn voor htm eenstemmigheid in de practische politiek. Dat schijnt wonderspreukig, en is het toch niet. Elk die geroepen is, een werkzaam aandeel te nemen in den staatkundigen strijd, weet, dat bij de practijk de vraag naar het bereikbare het alleerst in aan merking komt. Op het gebied van arbeidswetgeving, bijvoorbeeld, geldt als liberaal beginsel, dat het openbaar gezag gerechtigd en verplicht is toezicht te houden op de voorwaarden, onder welke arbeid gevraagd en aangenomen wordt. Komen we nu straks aan de formuleering van wetsbepalingen, ont worpen met het doel om de toepassing van dat beginsel bij de Nederlandsche industrie te regelen, dan zal het blijken, dat de voorstanders verschillende mee ningen hebben omtrent de grens, die de wetgever zich voorshands moet stellen, ten einde aan de eene zijde niet meer te bederven dan hij aan den anderen kant goed maakt. Bleef dat verschil, gaf niemand op eenig punt iets toe, natuurlijk zou er van geen wettelijke regeling sprake kunnen zijn, en de zaak bleef in den tegenwoordigen, had ik zelfs in 't geheel geen slaap meer en ik lag daar met open oogen en dacht, de hemel mag weten aan wat, vermoedelijk aan allerlei dwaze dingen, zooals dat steeds het geval is als men niet slapen kan. Onderwijl ik mij van den eenen kant op den anderen wierp, strekte mijn hand zich uit mijn vinger stootte tegen een der balken in den wand. Deze stoot bracht een zwak ken, maar duidelijk hoorbaren en lang aangehouden toon te voorschijn ik had zeker een holle plek gevonden. Ik stiet nog eenmaal met mijn vinger er tegen, maar ditmaal mot opzet. De zelfde toon. Nog eens Daar hief Tegleff plotseling het hoofd op. Riedel, zei hij, hoor je niet, daar klopt iemand aan 't venster. Ik deed of ik sliep. Plotseling be kroop mij de lust mij over mijn fatalis tische vriend eens vroolijk te maken; misschien viel de slapeloosheid mij dan minder zwaar. Hij lei zijn hoofd weer op 't kussen. Ik wachtte even en klopte toen drie maal. Tegleff hief het hoofd weder op en begon aandachtig te luisteren. Ik klopte nog eens! Ik lag zóó, dat mijn gezicht naar hem toegewend was, zonder dat hij evenwel mijn hand kon zien, daar deze zich onder het dek bevond. Riedel! riep Tegleff. onhoudbaren toestand. Maar dat wenscht niemand; en daarom wordt het allereerst en het allermeest gezocht naar het punt, waar de onderscheiden meeningen elkan der ontmoeten, en, is dat gevonden, dan kan elk der voorstanders zich af vragen of hij niet zeer verstandig zou handelen, door tot dat punt mee te gaan, in de overtuiging, dat hetgeen meer met zijn persoonlijke inzichten strookt, op dit oogenblik en ouder de bestaande omstandigheden niet te verkrijgen is, en volkomen vrij om zijn ideaal, aan hetwelk op die wijze in niets te kort is gedaan, ongerept te bewaren. Dat is, wat wij verstaan onder liberale samenwerkingeen der voornaamste punten van het programma der vrij zinnige concentratie, een beginsel van staatsbeleid, volkomen in harmonie met de, inzonderheid in een klein land, zoo noodzakelijke eischen van eenheid van streven. Waar zij ontbreekt, kan men wel schoone liberale beschouwingen hooren, maar komt men geon stap verder; spatten de vrijzinnigen in fracties en clubjes uiteen, en viert de reactie haar uiterst gemakkelijke zegepralen. Waar zij aanwezig is, blijft de natie gevrijwaard tegen gevaarlijke proef nemingen, doch gaat zij niettemin, met vasten tred, voorwaarts. De Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs te dezer plaatse heeft de eer, ter voldoening aan het bepaalde bij art. 74 der Wet van 17 Augustas 7676 (Staatsblad No. 137) tot regeling van het L. O. hel volgend verslag over den toestand van dat Onder wijs in het jaar 1904 aan den Gemeenteraad aan te bieden. Algemeen Overzicht. Ingrijpende veranderingen op het gebied van het L. O. hadden in het afgeloopen jaar niet plaats. De uitbreiding Uwer Commissie, die na hare hervorming nu eerst volledig kon optreden, bleek cc-n gewensehte te zijn, daar het schoolbezoek thans ge regelder kon geschieden. De aanwezig heid van Dames-leden kwam het toezicht op het Ilandwerk-onderwijs zeer ten goede. Het aantal scholen bleef hetzelfde; Ik antwoordde niet. Riedel! hernam hij, Riedel! Wat? Wat is er? vraagde ik, als uit mijn slaap ontwakend. Hoort ge dan niet dat er voort durend tegen het raam wordt geklopt? 't Is net of iemand naar binnen wil. Misschien een voorbijganger, stot terde ik. We moeten hem openen, of ten minste zien wie hij is. Ik antwoordde echter al niet meer en deed of ik weet' ingeslapen was. Eenige minuten gingen voorbij Ik begon weer te trommelen Klop klop klop Tegleff richtte zich op en begon te luisteren. Klop klop klop klop klop klop Mijn oogleden balf gesloten kon ik bij het bleeke nachtlicht al zijn bewe gingen volgen. Hij keerde het gezicht naar 't venster, toen naar de deur. Inderdaad was het niet gemakkelijk te onderscheiden waar het geluid vandaan kwam: 'tWas of 'tin de kamer kwam gevlogen, fladderend langs den wand. Ik had bij toeval een acustischen ader getroffen. Klop klop klop, Riedel! riep Tegleff uit, Riedel! Riedel! Wat is er? vroeg ik geeuwend. Hoort ge dan niets? Daar klopt alleen werd een zeer doclmatigo uit breiding gegeven aan do lokaliteit der 2e soort in de Hellestraat en aan die der meisjesschool in het Plantsoen. Over het algemeen kan geconstateerd worden, dat het L. O. in deze gemeente in zeer goeden toestand verkeert. Mag een enkele school ook nog ver beneden de eischen blijven, die aan voldoend L. O. zijn te stellen, de overigen toonden de belangen van het kind beter tc begrijpen. Met voldoening kan Uwe Commissie verklaren, dat de ijver en plichtsbe trachting van het Onderwijzend personeel lof verdient, ook al moet zij erkennen, dat de paedagogische geschiktheid van alle onderwijzers niet op éenc lijn kan gesteld worden. Het Ilandwerk-onderwijs, dat op vele scholen lang in minderwaardigen toestand heeft verkeerd, onderging, ook volgens de verklaring van mcj. Teunisse, in het afgeloopen, jaar eenige verbetering. Toch moet gezegd worden, dat het nog niet aan de verwachting beantwoordde en de Dameslcdcn der Commissie zijn dan ook van oordeel, dat de leidihg van mej. Teunissie ook voor 1905 dringend noodzakelijk blijft. De herhalingsschool werd door ver schillende leden met genoegen bezocht. De Commissie betreurt het, dat nog zoo weinigen, in 't bijzonder van de meisjes, den gehcolen cursus doorloopen. Ze meent, dat een verandering in den leertijd, waardoor de te lange on derbreking der lessen zal vermindéren en ook het Kook- en huishoudondorwijs beter tot zijn recht zal komen, daarin verbetering zal kunnen brengen. Zij had de eer U in dezen geest te adviseeren. Tot de vele zaken, die Uwe Commissie in hare vergaderingen besprak, behoorde ook de kwestie „schoolpan- toffelB". De slechte tocstaud, waarin het schoei sel van vele leerlingen der armenscholen verkeert, bracht een der leden tot het voorstel daarin gedurende den schooltijd te voorzien door uit de kas der Com missie schoolpantoff'els te verschatten, voorloopig aan een der lagere klassen van elke kostelooze school. Al waren niet alle leden evenzeer ingenomen met dit denkbeeld, toch werd aller instemming verworven voor een proef. Do vijf hoofden der kostelooze scholen verklaarden zich allen bereid tot medewerking en zullen te bekwamer iemand! Ik heb niets gehoord, antwoordde ik en deed als of ik in wou slapen, ja ik begon zelfs te snorken. Tegleff hield zich weer stil. Klop klop klop. "Wie is daar? riep Tegleff. Natuurlijk volgde geen antwoord. Tegleff sprong uit zijn bed, wierp het venster open, stak zijn hoofd naar buiten en riep mot luider stemme: Wie is daar? Wie klopt daar? Toen opende- hij de deur en herhaalde zijn vraag. In de verte hinnikte een paard Hij keerde naar zijn bed terug. Klopklop klop Tegleff keerde zich langzaam om en ging zitten. Klop klop klop. Tegleff trok vlug zijn laarzen aan, wierp zijn mantel om en greep zijn sabel en ging naar buiten. Ik hoorde hoe hij twee maal om de hut heen liep en voortdurend vraagde: Wie is daar? Wie gaat hier rond Wie klopt daar? Toon zweeg hij ploteling, bleef niet ver van de plaats waar ik lag buiten staan kwam zonder een woord te zeggen weer binnen en legde zich aangekleed te bed. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 1