n. Allerlei. IIOOPDÖTUK VI. Scholen, Fabrieken en Werk plaatsen. In onze vergadering van den 12 Februari werd de wcnschelijkheid be sproken om op de scholen eenvoudige verbandkistjes voorhanden te hebben; de ondervinding heeft geleerd, dat bij voorkomende, cenigszins ernstige ver wondingen van schoolkinderen, oogen- blikkelijke behoefte bestaat aan doel matige hulpmiddelen voor eerste verband. Bij niot-voldoende eerste behandeling is infectie niet buitengesloten; zij kan zelfs de latere deskundige behandeling bemoeilijken. De meededeeling van dezen wensch aan het Gemeentebestuur heeft ten ge volge gehad, dat aan de Hoofden van scholen ter beschikking gegeven zijn de bij ougevallen van schoolkinderen voor eerste hulp noodzakelijksche ver bandmiddelen. Ook is in onze vergaderingen meer malen ter sprake gebracht van hoe grooten invloed op de voorkoming van ziekten en kwalen bij schoolkinderen met toezicht is, uitgeoefend door zooge naamde schoolartsen. Het Gemeentebestuur, in dato 21 Hei door onze op deze aangelegenheid op merkzaam gemaakt, verklaarde zich bereid, een voorstel tot wijziging der instructiën van de Gemeente gences- heeren, heel- en vroedmeesters in over weging te nemen. De behandeling van favus-lijders wordt gereld voortgezet onder toezicht van den Gemeente-heelkundige in het daarvoor bestemde lokaal aan de Breedestraat. In den loop van dit jaar zijn behan deld 20 patiënten, van welke 9 geheel genazende overige bleven in behandeling. Twee malen werd door B. en W. ons advies gevraagd over aanvragen tot de oprichting van een bergplaats van lom pen, enz. in de bebouwde kom der Gemeeute. De eerste aanvrage, dd. 5 Mei, betrof de inrichting tot lompenpakhuis van een perceel, gelegen op het terrein „Wel tevreden" No. 3, aan den Leusderweg; de tweede, dd. 2 September, betrof het oprichten van een steencn gebouw tot berging van gesorteerde lompen, ijzer, enz. Daar deze bewaarplaatsen broeinesten zijn van ziektekiemen, welke bij de verwerking en verplaatsing van de grond stof overal verspreid worden, bovendien om den stank en het brandgevaar hoogst onaangenaam zijn voor de omwonenden, is in beide gevallen B. en W. verzocht, de vergunning beslist te weigeren. HOOFDSTUK VIL In onze vergaderingen van 26 Juli en 12 Augustus heeft 't een punt van overweging uitgemaakt, of de Gezond heids-commissie, naar het voorbeeld van die voor Utrecht, de kappers in deze Gemeente zou wijzen op het gevaar van besmetting, waaraan zij hunne klanten blootstellen, zoo niet ieder be handeld wordt met eigen of inet telkens vooraf ontsmet gereedschap. Vooral de werklieden in de kleine scheerders- en haarsnijders winkels staan hieraan bloot. Daar zou het bedekken van de lioofd- steuning met een bij iedere zitting te vernieuwen stuk papier reeds goede diensten bewijzen. Het telkens ontsmet ten van messen, scharen, kammen, bor stels enz. of 't vernieuwen daarvan is echter ter voorkoming van het over brengen van huid- en haarziekten niet minder noodzakelijk, en zulks stuit vooral bij de kleine kappersbedrijven op groote bezwaren. Uit overwoging hiervan besloot de Commissie de zaak aan te houden. IIOOOFDSTUK VII. Ziekten. B. en W. vonden aanleiding op 't voetspoor van andere Gemeenten eene Verordening vast te stellen ter beteuge ling van mazelen en van andere niet in de wet genoemde besmettelijke ziek ten van de huid, de behaarde hoofdhuid, kinkhoest, epidemische bof, besmettelijke oogziekte, welke Verordening het mo gelijk maakt, zoodanige voor hun omgeving gevaarlijke lijders uit de school te weren, en bij mazelen, ook de niet aangetaste kinderen van een gezin waarin mazelenlijders zijn. Ons advies, dd. 21 Hei, gaf blijk van onze volle instemming met do bepalin gen. Toen van B. en W. ons de mede- deeling gewerd, dat op het terrein van het Aldegonde-gasthuis alhier de barak geopend was voor het opnemen van patiënten heeft de commissie, daartoe in staat gesteld door de Directrice, deze nieuwe hoogst doelmatig ingerichte stich ting, van welke reeds is melding ge maakt in ons vorig Jaarverslag, bezich tigd, en aan den milden stichter, den heer mr. H. J. H. baron Van Boetzelaar van Oosterhout, in dato 12 September, No. 377, een schrijven gericht ter dankbare erkenning van hetgeen door Z.Il. \V. Geb. verricht is in het be lang der ziekenverpleging in de Ge meente. a. Door tusschenkomst van den heer Hoofd-Inspccteur kwamen te onzer ken nis 35 gevallen van roodvonk; de eerste aangifte was van 10 Februarie. de laatste van 18 November. Vijftien gevallen werden ons gesigna leerd uit het Militair Hospitaal, de overige uit de verschillende wijken dezer Gemeente, zonder dat daarin eenige samenhang was te ontdekken. De leeftijd der patiënten varieerde van 10 tot 20 jaren. Verder kwamen te onzer kennisse vier gevallen van typhus, waarvan drie volwassen en éen kind. Een door ons ingsteld nauwkeurig onderzoek naar de deugdelijkheid van het drinkwater en de rnëlk heeft tot geen enkel positief resultaat geleid. Eén dier gevallen betrof een 14-jarige dienstbode, de eerste patiënt, die ver pleegd is in de nieuwe barak voor besmettelijke ziekten bij het Aldegoude- gasthuis alhier. Zij had de ziekte mee- ebracht uit haar dienst te 's-Graveland. Eindelijk werd ons meegedeeld een eval van diphteritis bij een kind van 5 jaar, Kleine Koppel No. 4. b. Het grootst aantal gevallen van mazelen (zie hiervoor onder Hoofdstuk II) is waargenomen op 18 October. Toen werden aangegeven op een school bevolking van 3656 kinderen, 438 die de school verzuimden als zelf lijdende aan mazelen en wegens mazelen in het gezin. Onder deze waren 177 kinderen van de 412, die de vier Bewaarscholen bezoeken. HOOFDSTUK VUL Geneeskundige armverzorging. De Geneeskundige armverzorging gaat geheel uit van het Gemeentebe stuur. Daarin wordt voorzien doortwee Gemeente-geneeskundigen, tw ee Gemeen te heel- en verloskundigen, en twee Gemeeute-vroedvrouwen. Voor de onvermogenden, die be zwaarlijk in eigen huis verpleegd kunnen worden, is een overeenkomst, getroffen wezen! zei Sckubin; ik wil evenwel niet op mij laten wachten. De golven, schijnen ons te wenken en de Grieken zouden hen bij nymphen hebben ver geleken. Wij zijn echter geen Grieken, maar ruwe Scythen. Toch hebben wij ook onze Mythologie, onze Rusalki. Plaag mij nu niet met je Rusalki Wat heeft een beeldhouwer aan die misgeboorten eener bevroren phantasie? Alleen een boer kan zich vermaken met die nevelbeelden. Ik heb licht noodig en ruimte! O, wanneer zal ik eens naar Italië kunnen gaan? Ik droo, hier uit. Italië! daar is zon, daar is schoonheid, daar Een jong meisje met een stroohoed op het hoofd en een roodzijden parasol over den schouder, vertoonde zich op dit oogenblik aan het einde van kt voet pad, waarlangs de beide vrienden voort- wandelden. Wat zie ik! De schoonheid zelve komt de kunstenaars te geinoet in de gedaante van de bekoorlijke Zoël iep Schubin uit en groette op theatrale wijze. Het meisje bleef staan en dreigde den kunstenaar met den vinger. Nu, heeren, zei ze met haar heldere stem, komt gij niet aan tafel? Er is al voor u gedekt Wat? riep Schubin, de handen in elkaar slaand, is het mogelijk! De lieve Zoë trotseert al deze warmte om ons te zoeken! Ik kan het haast niet ge- loovon. Hou toch op met je gekheid, Paul, zei het jonge meisje, lachend. Waaromspreekt gij niet ernstig tegen mij? Gij zult maken dat ik nog ecus boos op je word! O, word als 't je blieft niet boos, schoone Zoë! Maak mij niet ongelukkig! Ik kan niet ernstig spreken, omdat ik geen ernstig ineusch ben. Zot- haalde de schouders op. Zoo is hij nu altijd met me, zei ze tegen Bersen- jew, hij behandelt me aldoor als een kind, en toch ben ik al achtien jaar oud Helena wou mot mij meekomen, maar zij vond het te warm en bleef in den tuin. Ik ben met bang voor de hitte, komt u dus? Ze vloog reeds voor hem uit; haar slanke gestalte wiegde heen en weer terwijl zij de lange blonde lokken uit haar gezicht streek. Weldra bereikte men een klein houten tuinhuis, dat zich in 't midden van den tuin verhief. Zoë opende de deur en met den uitroep: „Ik heb de vluchtelingen gevonden!" trad zij 't eerst binnen. Een jong meisje met een bleek ge zicht, dat niettemin vol uil drukking was, btond van een dichtbij staande bank op met den eigenaar van het Aldegonde- gasthuis ten gevolge waarvan zij tegen betaling van f 1per dag kunnen op genomen worden ton laste van de Ge meente. HOOFDSTUK IX. Drinkwatervoorziening. In onze vergadering van den 13 Mei is behandeld een schrijven van den heer Hoofd-Inspecteur van de Volksgezondheid voor Noord-Holland en Utrecht, d.d. 26 April j.l., No. 1194, waarbij gevoegd was een lijst van zes tc beantwoorden vragen, in zake het voorkomen van lood in leidingwater. Aan de beantwoording daarvan werd door de Commissie voldaan. Bij onze missive d.d. 11 Juli j.l., No. 207konden wc als resultaat van ons onderzoek rapportcoren: Het water, genomen aan de prise d'eau te Soesterberg, voldoet aan de eischen, die gesteld moeten worden aan deugdelijk drinkwater. Bij schrijven d.d. 27 Augustus, No. 5095, werd onzo1 Commissie door Bur gemeester en Wethouders aangezocht, op eenige plaatsen in deze Gemeente een onderzoek naar het leidingwater in te stellen. Bij een uitvoerig rapport, d.d. 13 September, No. 279, kouden wij de verzekering geven, dat door ons schei kundig medelid het leidingwater in een paar woningen in deze Gemeente nauw keurig is onderzocht en geheel vrij van loodvel-bindingen is bevonden, dat be doelde scheikundige bereid is tot een onderzoek op meerdere plaatsen in deze Gemeente, maar in dit geval machtiging verzoekt, ter vergoeding van dit zeer omvangrijk en tijdroovend werk, aan de Gemeente in rekening te brengen het daarvoor algemeen geldend tarief, zijn de f 25 per woning met eigen aanslui ting. Op deze medcdeeling berichtten B. en W. bij schrijven 15 September, No. 5095, dat hun een nader onderzoek onnoodig voorkomt. Menigvuldige klachten van ingezetenen over ondeugdelijk drinkwater uit gewone wel-, of uit norton welpompen zijn dooi de Commissie onderzocht en behandeld. Als ongeschikt voor drinkwater werd bevonden het water uit pompen, be- hoorende bij do volgende percoelen: Bisschopsweg 131. Arnhemscheweg 93. Arnhcmschestraat 29. Soesterstraatweg 276 en 6977. Stellingwerfstraat 743. Lange Beekstraat 519. Utrechtschestraat 18. Soesterwcg 254 bis 3. t Zand 3. Krommestraat 12. de woningen van de Bouwmaatschappij aan den Arnhemschen straatweg. In verreweg de meeste gevallen werd eerst door tusschenkomst van B. en W. verbetering verkregen van de respectieve eigenaars. HOOFDSTUK X. Levens- en genotmiddelen gebruiksartikelen. Ten vervolge op hetgeen in 't vorig Jaarverslag is medegedeeld omtrent de bij den Gemeenteraad ingediende ont- werp-verordening „op het slachten van vee, alsmede op het invoeren, vervoeren, keuren en verkoopen van vee- en vleesch" zij vermeld dat de Directeur van het Gemeentelijke slachthuis te Nijmegen, de heer Quadekker, op uituoodiging der Commissie het zeer ongunstig ontvangen ontwerp den 26 April hier kwam be en wat verder op vertoonde zich een dame in een violetkleurig zijden cos- tuum, die met een baptisten zakdoek zich wat koelte toewuifde. Zij begroette de binnenkomenden met een kalm en rustig lachje. Dat was mevrouw Stakhoff, aan wier borstbeeld Schubin werkte. Op haar zevende jaar was zij wees geworden; zij bad zeer rijke 'en zeer arme bloedver wanten; de eerste van moeders-, de andere van vaders kant. Vorst Ordalion Tschikurassoff, haar voogd, zond haar naar een der béste opvoedingsinrichtin gen van Moscou en nam haar, toen zij daar vandaan kwam, bij zich in huis. Hij leefde op grooten voet, ontving veel gasten en gaf schitterende bals. Op een dezer bals maakte Anna Wasas- lieuwna Schubin, zoo was mevrouw Stakhoff's eigen naam, kennis met den man, die later haar echtgenoot werd. Nicolaas Artemiewitsch Stakhoff haai man, had een aangenaam uiterlijk, wist zich goed te kleeden en gold in gezel schappen vau den tweeden rang voor een volmaakt cavalier. Zijn streven was aldoor geweest een rijk huwelijk te doen en ieder jaar ging hij voor dit doel naar Moscou. Hij sprak tamelijk goed Fransch en wist over alles meê te praten. Toon hij trouwde was hij vijf en twintig jaar oud. Hij nam ontslag uit den dienst en trok zich op zijn land goed terug. Zich daar vervelende, ging spreken in een druk bezochte vergadering van Raadsleden, slagers en verder bij het ontwerp belanghebbenden of daarin belangstellenden. De bezwaren van de slagers, welke ook in de afdeelingen van den Raad weerklank gevonden hadden, werden door den populaircn spreker weerlegd; deels werd daarin tegemoet gekomen zonder aan de hoofdbeginselen van het plan te kort tc doen. B. en W., gebruik makende van de wenken door den bij uitstek deskundige in deze gegeven, brachten bij afzonder lijke nota van 27 Juni eenige belangrijke wijzigingen in het ontwerp aan, in overweging gevende de in werking treding nader te bepalen op 1 Januari 1905. Toen het aldus gew ijzigde ontwerp in openbare zitting van den Raad van 30 Augustus in behandeling zou komen, werd 't op voorstel van den Voorzitter teruggenomen wegens de groote waar schijnlijkheid van het spoedig tot stand komen eener Rijkskeuring van vee- en vleesch, waarbij het Openbaar slacbt huis verplichtend zou gesteld worden voor Gemeenten boven de 10 000 in woners. Zoo kan, tot groot gevaar van min gegoede consumenten, de invoer van en de handel van in nood geslacht en gestorven vee bestendigd blijven voor on bepaalden tijd. De Verordening van 26 October 1858 op „de keuring en den verkoop van Vee- en vleesch en spek" vermag hier tegen niets. De Commissie ontving een schrijven d.d. 5 April j.l., No. 33, van die te Baarn c.a. omtrent een bericht uit Bunschoten volgens hetwelk een koe, die aldaar 29 Maart j.l. ongeveer 24 uur na het kalven gestorven was, door zekeren slager Meijer uit Amersfoort is gekocht en daarheen vervoerd. De Commissie te Baarn meende hierop onze aandacht te moeten vesti gen, omdat het meermalen voorkomt, dat dergelijk vee uit de Gemeenten Buuschoten, Hoogland c.a. wordt opge kocht, waarbij dan genoemde slager betrokken is. B. en W. dezer Gemeente van dit trouwens algemeen bekende feit in kennis gesteld, antwoordden bij schrijven 22 April, No. 4670, dat bij de betrok ken autoriteiten omtrent den invoer van gestorven vee niets bekend is! De aandacht der Commissie werd gevestigd op het gebruik van potasch in de brood- en beschuitbakkerijen en op de gevaren, welke daardoor ontstaan voor de Volksgezondheid. Bij het deswege ingesteld onderzoek bleek echter, dat dit middel hier weinig toegepast wordt en dat de qualiteit van de gebruikte potasch over 't algemeen als onschadelijk mag beschouwd worden. Op verzoek van den heer Hoofd inspecteur van de Volksgezondheid werd de aandacht van onze Commissie ge vestigd op eenige soorten aarden vaat werk, welke thans het meest in den handel voorkomen en waarmee ook langs de woningen gevent wordt, waar van het glazuur, o.a. dat van het merk „Poterie des Alpes," loodvel-bindingen bevat in voor de gezondheid zeer ge vaarlijke hoeveelheid. Het ingesteld onderzoek bewees, dat zoodanig schadelijk vaatwerk ook in deze Gemeente gekocht en gebruikt wordt en dut vooral het genoemde buitenlandsche fabrikaat en ook het Goudsche nog na een tweede uitloking loodsporen vertoonde. Nadat de Hoofd-Inspecteur bij schrij- liij weer naar Moscou. In zijn jeugd afkeerig van het spel geweest, beving hem opeens de lust er toe. In zijn eigen huis beviel liet hem niet eu den meesteu tijd bracht hij bij een Duitsche familie door. In het jaar waarvan wij spreken, was hij zelfs een ganschen zomer in Moscou gebleven, onder voor wendsel er voor zijn gezondheid in be handeling te moeten zijn. Hij ging door voor iemand, die bijna altijd ontevreden is en zijn lievelingsuitroep was: „Och, dat zijn maar praatjes!" Mevrouw Stakhoff was een klein vrouwtje, zacht zinnig, mager eu zwaarmoedig. Toen zij nog school ging, had zij een rage gehad voor muziek en romans, later kreeg zij een bijzondere neiging tot poetsen en schuren. In den be ginne bemoeide zij zich veel met de op voeding harer kinderen, maar ziende dat zij voor deze taak niet berekend was, liet zij ze over aan de zorg eener gouvernante. Haar leven was een treu rig bestaan. De geboorte harer dochter had haar gezondheid geschokt en de hoop weer eens moeder te woiden ont nomen. Haar echtgenoot was van kaar vervreemd geworden en zij leed hier onder, zonder hem er verwijten van te maken. Daar zij niet veel uitging, hield zij er van menschen van allerlei aard om zich heen te zien; zij haatte de eenzaamheid. Zij was een teerhartig wezentje en met een werkelijk pleizier van 11 Juni, No. 188, in kennis was gesteld van onze bevinding is bij mis- sive van 13 Augustus No. 255, Z.H. Ed.Gestr. gewaagd of, in afwachting van een algemeenen maatregel tegen het gebruik van loodhoudend aarden vaatwerk, niet reeds daartegen te waar schuwen zou zijn, waarop tot dusverre geen antwoord is ingekomen. HOOFDSTUK XI. Uitvoering en handhaving van wetten en verordeningen. Op het verzoek om advies van Bur gemeester en Wethouders betreffende een ontwerp-verordening op do lediging van privaatputten, waarbij op het oorspronkelijk sanitaire beginsel: „ver plichte lediging door den Gemeente reinigingsdienst," zeer bedenkelijke uit zonderingen werden voorgesteld o.a. voor Instellingen van liefdadigheid, adviseerde de Commissie in dato 14 Maart, No. 120, dat do bezwaren tegen algemeen ver plichtend gestelde lediging van Gemeente wege behoorde te worden ondervan gen door tariefverlaging, niet door hot ma ken van uitzonderingen op den heilzamen regel; dat juist liefdadigsheids-gestichten zulke sanitaire maatregelen lie meest behoeven, en dat alleen voor boerderij en en buiten de kom der Gemeente gelegen arbeiderswoningen een uitzon dering kan worden toegestaan. Het ontwerp, bij afzonderlijke nota van 23 Juni in den geest van ons advies gewijzigd, werd, nadat bij de openbare behandeling in den Gemeente raad op 5 Juli de eerste alinea van art. 1, waarin het beginsel van verplichte lediging door deu Gemeentereinigings dienst is neergelegd, verworpen was, door Burgemeester en Wethouders te ruggenomen. Wederom werd het oordeel der Com missie gevraagd op een nieuw ontwerp waarbij de privaatputtenlediging geregeld wordt, indien daarbij de hulp van den reinigingsdienst ingeroepen wordt en bepalingen worden gemaakt tot het uitoefenen van toezicht op de putten. Wordt vervolgd. De gekke bokkesprongen door de vreemdelingen gemaakt, die de bekende „bedriegertjes" in Rozcndaal voor 't eerst ieeren kennen, geven aanleiding tot uit barstingen van vroolijkheid aan de zijde der ingewijden. Dezer dagen nu, heeft de lieve jeugd te Berlijn zich aan een dergelijk schouwspel als de bedriegertjes opleveren kunnen vergasten. Bij een plotseling opkomend onweer, werd n.l. in een voorstad van Berlijn de ijzeren paal, waarover de electrische geleiding der trambaan loopt, door den bliksem getroffen. Het bovenste gedeelte en een stuk draadgeleiding kwam naar beneden. Daar niemand er door ge raakt werd en ook het onweder verder geen schade aangericht had, zou men het geheele geval vergeten hebben, in dien zich niet een hoogst eigenaardig verschijnsel had vertoond. Wel twee meter in den omtrek bleef gedurende eenige uren de grond geladen met electriciteit. Wie daar over het trottoir ging, kreeg een vrij sierkcn electrischen schok. Al heel gauw apprecieerde de lieve straatjeugd het grappige Yan de situatie. Er verzamelde zich een kringetje, dat het plotselinge opspringen en het verschrikte gezicht van iederen arge- loozen voorbijganger, als hij den voet op de betooverde plek zette, met een waar vreugdegebrul begroette. had zij don jongen Schubin, den zoon van een haar broeders, tot zich geno men. Tevens had zij tot gezelschap harer dochter de jeugdige Zoë in huis geno men, een Duitsch meisje uit Moscou, met blo.tde lokken, een puntig neusje en blozende wangen, frisch en vol. Ze zong allerliefst Russische liedjes, speelde op de piano even goed ernstige stukken als lichte salonstukjes en wist zich smaakvol, hoewel wat kinderachtig te kleeden. Hl. Aan tafel! zei mevrouw Stakhoff vriendelijk en het gansche gezelschap bogaf zich naar de eetkamer. „Kom jij naast mij zetten, zei mevrouw Stakhoff tot Zoë". Helena, laat mijnheer Bersen- jew naast jou zitten en en jij, Paul, zei ze tegen Schubin, plaag Zoë vandaag niet, want ik heb hoofdpijn. Schubin zag met een comische uit drukking in de oogen naar boven, Zoë keek hem stil lachend aan. Het eten liet niet lang op zich wachten. Bersen- jew praatte met Helena over het stu dentenleven, over zijn plannen en ver wachtingen. Schubin luisterde stilzwijgend nu en dan plagende blikken wisselend met do kleine Duitsche. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 2