No. 75. Woensdag 20 September 1905. 2e Jaargang Wees U Zelf! Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Voor den storm. Een goede les. FEUILLETON. INFORMATIE-BUREAU Verschijnt U'Mntdags en Zaterdags. DE EEMLANDER. Bureau Hendrik van Viandenstraat 28 Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der ad verten tien Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Zij. die zich met ingang van 1 October a.s. op ons blad abounecreu ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers K A- TI8. De uitslag van de verkiezing voor de Provinciale Staten is voor de vrijzinni gen nu juist niet schitterend te noemen. Want, hoewel niemand die het district cenigszins kent, de hoop zal gekoesterd hebben, dat de heer Tromp van Holst zou worden verkozen, moet toch zoo'n uitslag velen vreesclijk zijn tegenge vallen. Ons echter niet. Deoneenigheid, die was ontstaan over den te stellen candidaat, mocht met grond doen ver wachten, dat het stenunencijfer ditmaal lager zou zijn dan bij vorige verkiezin gen, ook al had men een zoo populairen candidaat als den heer Tromp van Holst. Baarn trok Weliswaar de candidatuhr van den heer d'Aulnip' de Bouvouill in, maar men schijnt daarmee tevens heb ben willen te kennen geven, dat men zich, althans wat Baarn aanbelangt, buiten deze verkiezing zou houden, ook in dit opzicht, dat men niet zou gaan stemmen. Leusden heeft dit voorbeeld gevolgd hetgeen zeker van geen ge ringen invloed zal zijn geweest op het steinmencijfer van den vrijzinnigen can didaat. Waar we nu in ons district dorpen hebbben als Bunschoten, Eemnes, Soest, Hoogland e.a., waar de bevolking geheel aan den leiband loopt van dominee en pastoor, moeten de andere plaatsen, die niet zoozeer de macht van den clerus ondervinden, hun beste beentje voorzet ten, anders is het onvermijdelijk, dat de vrijzinnige candidaat een groot aantal stemmen ten achter blijft. Wij kunnen ons begrijpen, dat Baarn en Lensden ontstemd waren, het wijst echter op de gebrekkigheid onzer orga nisatie, dat die ontstemming in zoo groote mate haar invloed deed gelden op het stcmmental. Dat mag, dat kan bij een goed Door IWASf THRGENJEFF. "Vertaling van G. H. PRIEM. IV. Toen Helena in haar kamer was ge komen, zette zij zich aan 't venster haar hoofd leunende op de hand. Ze was nu ruim twintig jaar, slank bruin, met een bleek gelaat. Haar groote blauwe oogen worden overschaduwd door regel matig gebogen wenkbrauwen. Zij had fijne rozige handen, smalle vingers en een sierlijk voetje. Ze liep vlug, het lichaam ietwat gebogen. Haar karakter was in den loop des tijds al heel wat veranderd. In den beginne had zij georganiseerde Centrale niet gebeuren. Daarom zal het noodzakelijk zijn,defouteu die zich thans hebben voorgedaan, goed onder de oogen te zien en te trachten verbetering aan te brengen, opdat men een vereeniging verkrijge, die met recht aanspraak mag maken op den naam van centrale organisatie. Wij wenschen daarop thans niet verder in te gaan, de aangesloten kies verenigingen bij de Centrale zullen o.i. echter goed doen, zoo spoedig mogelijk de hand aan den ploeg te slaan, want wie weet, hoe gauw we alweer voor een verkiezing zullen staan? Die oneenigheid heeft het echter al leen niet gedaan. Er is een tweede oorzaak en daarop wenschen we vooral de aandacht te vestigen. Meermalen hoorden we opmerkingen over het wer ken bij verkiezingen. Overigens zeer ijverige leden van de kiesvereniging konden maar niet het nut inzien van vergaderingen, huisbezoek, biljetten en meer dergelijke propaganda middelen. Vooral het opwekken en ophalen der kiezers werd door velen als van nul en geener waarde beschouwd. Welnu thans is er niets gedaan. Er is niet gewerkt nok de schriftelijke propaganda is, behoudens een niéts zeggend strooibiljet, geheel verwaarloosd. En het resultaat? Zelfs in Amersfoort Hl bleef de heer Tromp van Holst ver beneden het stemmencijfcr, door hem bij de gemeen teraadsverkiezingen behaald. Dat moet tot denken stemmen. En zij, die ge woonlijk zoo weinig het nut konden begrijpen van hetgeen zij reclame noem den, moeten nu wel tot andere gedachten komen. Meer dan ooit heeft deze verkiezing geleerd dat er gewerkt, en hard gewerkt ook, moet worden om de vrijzinnige kiezers ter stembus te krij gen. En al weet men, dat de candidatuur geen kans van slagen heeft, toch moet men er voor weiken. Doet men dit niet dan vinden wij het verstandiger geen candidaat te stellen. Dat is de les uil deze verkiezing te trekken. Werken en nog eens werken Er komt nu weer een tijd aan voor ijverige propaganda. Laat men den wintertijd goed bestoden. Eenige flinke openbare vergaderingen moeten er weer gehouden worden, en daarnaast mag men vooral het innerlijke organisatiewerk niet laten slippen. Het kwoeken van kiezers moet ook dit jaar weer een punt van ijverig en ernstig werken worden. Doet men dat niet, dan heeft men voor een goed deel, een komende verkiezing al weer verloren. De kerke- lijken vergeten dat werk nooit. Aan den arbeid dus mannen. Gij, die reeds zoo menigmaal getoond hebt niet terug te deinzen voor moeite en werk, geef ook thans weer uw krachten voor de goede zaak. Laat een enkele oneenigheid niet do oorzaak zijn van algeheele verslapping. Streef er naar de eenheid te bewaren, gaat U zelf niet vcr.dcelen in verschillende groepjes, het gevolg daarvan kan thans nog alleen zijnspelen in de kaait der clericalen. En al is Kuyper thans weg, de clcricale heer schappij is nog niet weg en bedenkt wel: Nu hebben we er in den Kuypertijd nog maar pas oen voorproefje van gehad. Als het weer gelukt het regeer- kasteel te veroveren, dan zullen we er anders van genieten. En waar de con stellatie van Tweede en Eerste Kamer thans van dien aard is, dat we voort durend een nieuwe Kamerverkiezing kunnen verwachten moeten we trouw aaneengesloten blijven, om steeds wan neer het noodig mocht zijn, goed ge wapend op de bres te staan. Laten we in geen geval de tegenpartij het genot van een onverwachte overval gunnen. haar vader afgodisch vereerd, toen had zij zielsveel van haar moeder gehouden, later was zij tegenover beiden verkoeld en voornamelijk tegenover haar vader. In den laatsten tijd behandelde zij haar moeder als een arme zieke en haar vader, die haar vroeger als een wouder kind had geroemd, noemde haar nu een fanatieke. Zwakheid maakte haar boos domheid prikkelde haar, leugens kon zij niet uitstaan. Zoodra iemand haar achting verloor, was zijn vonnis geveld en hield hij voor haar op te bestaan. Zij nam alle indrukken diep en onuit wischbaar in haar ziel op. Vriendinnen had zij niet. Haar ouders hadden maar- weinig invloed op haar gehad en in bijna volkomen onafhankelijkheid was zij opgegroeid. Zij leefde, zooals zij dat wenschte; zij sleet haar dagen in eenzaamheid als een vogel in zijn kooi. toch was zij feitelijk volmaakt vrij, uiemand stelde haar perken, niemand wederstond haar luimeu. Haar eenigste kwaal was zij-zelf, ze was tegen zichzelf voortdurend in opstand. Alles wat om haar heen was, scheen onbegrijpelijk. Wij leven zonder liefde. Maar wat moet ik liefhebben?" vraagde zij zich zelf af. Zulke gedachten veroorzaakten haar hellepijn. Op haar achttiende jaar bracht een boosaardig koorts haar op den rand van 't graf en schokte haar sterke gezondheid hevig. Aan deze ziekte werden haar grillen en eigen- Zeer gaarne vestigen wij de aandacht op het onderstaande, ons toegezonden artikel over het tot bescherming van vrouwen en meisjes. Wij wenschen do aandacht to vesti gen op de opening van een informatie bureau tot bescherming van vrouwen en meisjes. Deze oprichting, waarnaar in andere landen nog met verlangen wordt uitge zien, mag hier niet met stilzwijgen worden voorbijgegaan en wij willen daarom met enkele woorden uiteenzet ten hoe dit bureau is tot stand gekomen en in welke nooden het zal voorzien Het informatie-bureau is opgericht door het „Nationale Comité tot bcstrij ding van den handel iu vrouwen". In deze dagen van veel strijd en verdeeldheid is het dubbel aangenaam eensgezinde samenwerking waar te nemen aardigheden nog voortdurend toege schreven. Aan den avond van den dag, waarop dit verhaal aanvangt, bleef Helena langer dan gewoonlijk aan 't venster zitten. Zij dacht aan Bersenjew en haar gesprek met hem. Deze jonge man trok haar aan; zij voelde sympathie voor zijn gedachten en idealen. Hij had vroeger nooit met haar gesproken. Lang keek zij naar den donkeren horizont, toen schudde zij met een heftige beweging van het hoofd zich de haren uit 't gezicht en strekte haar bloote armen naar den hemel uit, om ze bijna oogenblikkelijk weder te doen nederzinken. Ze wierp zich op de knieën naast haar bed en verborg haar gelaat in het hoofdkussen. Toen barstte zij eensklaps los in hevige snikken. V. Den volgenden morgen keerde Ber- senjew naar Moscou terug. Hij wilde er geld opnemen om nog wat boeken te koopen en een van zijn vrienden, Insaroff, opzoeken, dien hij voor een dag of wat mede naar buiten wilde nemen. Het kostte eenige moeite den vriend uit te vinden. Insaroff was ver huisd en woonde nu in het arbeiders- kwartier bij een ouden Duitschen kleer maker. Hij had daar een groote kamer met drie ramen, een tafel, en bed, een tusschen vereenigingen en personen van uiteenloopende overtuiging op godsdien stig en maatschappelijk terrein voor een hoog, gemeenschappelijk doel. Een sprekend voorbeeld van zoodanige samenwerking levert het Nationale Corniié tot bestrijdiug van den handel in vrouwen* Dit Comité, als rechtspersoon erkend bij Koninklijk besluit van 7 September 1905, No. 48, is samengesteld uit af gevaardigden van de elf navolgende vereenigingen, die zich alle ook be scherming van minderjarigen of voor koming of bestrijding der prostitutie ten doel stellen: De Ned. Vereeniging tegen de Prostitutie, de Ned. Vrouwenbond tot verhooging van het zedelijk bewustzijn, de Vereeniging ter behartiging van de belangen der jonge meisjes, de Ned. Middernachtzending-Vereeniging, de Ver eeniging tot steur van verwaarloosden en gevallenen, de Roomsch-Katholieke Vereeniging tot bescherming van Meisjes, de Vereeniging „Onderlinge Vrouwen bescherming", de Ned. Bond tot Kin derbescherming, de Rein-Levenbewe- ging, de Ned. Cbristeu-Vrouwen-Ge- hcelonthouders-Unic, het Nationaal- Burean voor Vrouwenarbeid. Een zeer verscheiden groep vereeni gingen van velerlei richting en kleur, maar alle één iu het uitnemend practisch doel: bescherming van vrouwen en meisjes tegen gevaren, die haar zedelijk leven bedreigen. Velen zijn bekend met de geschiedenis van de oprichting van dit Comité en van de Europecsche beweging waaraan het zijn ontstaan dankt, maar voor de velen die er wellicht nog onkundig van zijn, lijkt het ons belangrijk gebeurte nissen, die van invloed zulleu zijn op de geschiedenis van de beschaving, in herrinnering te brengen. Het Nationale Comité maakt deel uit van eene invloedrijke internationale or ganisatie, die in 1899, na het eerste Internationale Congres tegen den dus- genaamden blanke-slavinnenhandel te Londen, werd gesticht en die thans alle Europeesche landen behalve Grieken land en Turkije omvat. Sedert 1899 werden er drie internationale en ver scheidene nationale congressen gehouden, waar, als het resultaat van belangrijke besprekingen, verschillende practische instellingen of maatregelen lot bescher- stoel, een kleine met leer overtrokken canapé en een grooten, aan 't plafond bevestigden vogelkooi, waarin vroeger een nachtegaal gewoond had. Insaroff kwam zijn vriend tegemoet. Hij zei niet: „Hemel, ben je daar!" of „Welk toeval voert je hier?" of „Hoe gaat het toch met je?" Hij schoof hem den eenigen stoel toe en ging zelf op den kant der tafel zitten. „Je vindt hier een vreeselijkon rommel! zei hij, op de op den grond liggende boeken en papieren wijzende. Ik had nog geen tijd om op te ruimen." Insaroff sprak het Russisch zuiver en vloeiend, legde den klemtoon met groote juistheid waar 't noodig was, hoewel zijn keelstem verried dat hij van origine geen Rus was. Nog duidelijk sprak zijn Bulgaarsche afkomst uit zijn voorkomen. Hij was vijf en twintig jaar, mager en gespierd; zijn borst was een weinig ingezonken, zijn handen waren knokig. Een gebogen neus, blauwachtig zwart haar, een laag voorhoofd en diepliggende oogen met een matten maar niet dom uien blik, gaven hem een vreemd uiterlijk. Wanneer hij lachte, openden zich zijn lippen te ver en lieten twee rijen hagelwitte tanden zien. Waarom ben je verhuisd? vroeg Bersenjew. Ik verwoon hier minder en ben dichter bij de universiteit. Dat is zoo. Maar nu hebben wij ming van meisjes in 't leven werden geroepen door do vereenigingen, die aan die congressen deelnamen. Maar van nog meer betcekenis is, dat reeds na twee congressen deze in ternationale organisatie wist te bewerken, dat de Fransche Regetring, daartoe gebracht door den Voorzitter van het Fransche Comité, den bekenden Senator Berenger, eene uitnoodiging zond aan alle Regeeringen van beschaafde landen om afgevaardigden te zenden naar eene officieelc Conferentie, die 15 Juli 1902 te Parijs bijeenkwam om maatregelen te beramen tot bestrijding van den z.g. handel in blanke slavinnen. Eene Con ferentie, die boven verwachting slaagde, daar deze afgevaardigden (de Neder- landsche Regeering was vertegenwoor digd door Jhr. Mr. A. J. Rethaan Macaré, Jhr. Mr. A. 1'. de Savornin Lobman en Ds. H. Picrson) reeds na enkele dagen tot eenstemmigheid kwa men betreffende een combinatie van belangrijke maatregelen ter gemeen schappelijke en zooveel mogelijk uni forme bestrijding van den internationalen handel in vrouwen en meisjes. De voornaamste van de voorgestelde maat regelen waren, dat de toegetreden Regeeringen zich verbonden als een ernstig misdrijf strafbaar te stellen: het ronselen van vrouwen, speciaal wanneer het minderjarigen geldt of wanneer het met geweld, bedrog of misbruik van gezag gepaard gaat. Voorts werden verschillende maatregelen voorgesteld betreffende de vervolging en uitlevering van de schuldigen aan dit meestal in ternationale misdrijf. Het protocol bevat in zijn tweede afdeeling bepalingen van administratie ven aard. De belangrijkste zijn: dat ieder der aangesloten Regeeringen een ambtenaar zal benoemen belast met het bijeenverzamelen van alle inlichtingen omtrent ronselarij in vrouwen of meisjes; dat er toezicht zal uitgeoefend worden op stations, havens van inscheping en gedurende de reis tot het tegengaan van dezen handel; dat vrouwen of meisjes van vreemde nationaliteit, die zich aan prostitutie overgeven, zullen ondervraagd worden wie haar bewogen heeft haar vaderland te verlaten; terwijl, in overleg met particuliere vereenigin gen, zij die dit wenschen, of voor wie dit wordt verlangd door de personen die gezag over haar hebben, in de ge- toch vacantie; waarom blijf je dan in de stad? Je had toch net zoo goed buiten wat huren kunnen. Zonder op deze aanmerking te ant woorden, bood Insaroff zijn vriend oen pijp aan: „Neem me niet kwalijk, maar ik heb sigaren noch sigarettenpapier iu huis." Bersenjew nam de pijp. „Ik heb dicht bij Kuntsowo een kleine boerenwoning gehuurd," zei hij. „Niet duur en zeer geriefelijk ingericht. Op de bovenste verdieping heb ik een studeerkamer." Insaroff vestigde zijn kleine oogen op den spreker. „Je biedt me aan met je raeê naar buiten te gaan vroeg hij. Ja, ik heb nog een frissche kamer over. Ik vind het heel vriendelijk van je, Andreas Petrowitsch, maar mijn middelen zullen mij niet veroorloven, geloof ik Wat niet veroorloven? Wel, een verblijf op 't platteland. Een dubbele huur kan ik niet betalen. Maar ik viel Bersenjew hem in de rede, zijn zin echter niet vol tooiende. Jij hebt, ging hij voort, niets te betalen. Je hebt slechts je huur van deze kamer en die is gering. Misschien kunnen we ook samen eten. Insaroff zweeg opnieuw. Kom in elk geval me nu en dan op zoeken, zei Bersenjew die dit stilzwijgen een weigering beschouwde. Vlak bij mij

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 1