No. 76.
Zaterdag 23 September 1905.
2e Jaargang
Wees U Zelf!
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
Niet al te correct-
Voor den storm.
FEUILLETON.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
DE EEMLANDER.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post - 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentlën
Van 1 tot 5 regels0.40
vooi iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting)
die y.ieh met
ingang van 1 October
op ons blad abouuecren
ontvangen de tot dien datuiu
verschijnende nummers (GRA
TIS.
Ofschoon wij voornemens zijn op het
gem'cntc-verslag eenige welwillende cri-
tiek uit te oefenen, wenschcn wij te
beginnen met een woord van erkentelijk
heid uit te spreken voor het feit, dat er
ztdk een verslag is.
Wij hopen met geheel ons hart, dat
onze lezers, die in dat verslag veel
zullen gevonden hebben, dat hen om
de een of andere reden interesseerde,
althans interesseeren moest, ons dank
baar zullen zijn, voor' den blik, dien zij
aan de hand van deskundigen alzoo
onze gemeentehuishpuding hebben
kunnen slaan; wij op onze beurt zijn
dankbaar voor de grootp voorraad copie,
die ons aardig door den komkommertijd
heeft heen geholpen.
Wanneer wij thans eenige aanmer
kingen gaan maken, dan is dit oip
zoodoende mee te wérken, dat ons zoo
belangrijk gemeenteverslag niet alleen
door zijn rijken inhoud doch ook door
zijn vorm meer genietbaar mag worden,
dan dit helaas nu is geweest.
Voor ons hebben wij een exemplaar
liggen, waarin we met blauw potlood
vergissingen en onjuistheden hebben
aangeschrapt, die ons bij een oppervlak
kige lezing in het oog vielen en we
geven de verzekering, dat het aantal
onderstreepte woorden oen eerbiedwaar
dig aantal bedraagt.
Op eenige fouten willen wij de aan
dacht vestigen.
Het begint al in een staatje op blz.
4 van het verslag, waarin vermeld staat
dat er in onze gemeente gestorven zijn
0 mannen van 90 jaar en daarboven en
1 vrouw, zoodat er samen 3 personen
van dien leeftijd zijn overleden.
We hebben wel eens gelezen in onze
jeugd hier of daar, dat één vrouw dui
zend mannen te erg is, doch we vinden
Hartelijkheid is als een malsche regendie
de kiemen ran liefde en vriendschap doet
groeien.
Fanny.
Door
IWAH TBBCKSJEFF.
Vertaling van
G. PI. PRIEM.
4.
Ilelena, Zoë en Schubin waren alleen
iu 't salon, even later kwam ook mevrouw
Stakhoff binnen. Het gesprek was niet ge
animeerd eu Zoë ging op uitnoodiging een
beetje muziek maken. Na de thee ging
men den tuin in en weldra ging ieder
ireer zijns weegs. Insaroff had zeer
weinig indruk op Helena gemaakt; zijn
natuurlijkheid beviel haar wel en ook
zijn gezicht vond zij niet onaangenaam;
toch had zij zich hem heel anders voor-
gestold dan hij was. Misschien was
't mijn schuld, zei ze, dat hij vandaag
zoo weinig sprak. Ik had hem wat op
dat het niet te pas komt in een offici
eel staatje één vrouw voor drie te
tellen. Laat ons het geheele staatje let-
telijk (eu cijferlijk zou Uiltje van de
Telegraaf zeggen) uit het verslag over
nemen:
Sterfte in de Gemeente naar den
leeftijd (zonder levenloos aangegevcnen)
Mannen. Vrouwen. Totaal.
Beneden liet jaar 81 43 124
Van 1—2 23 28 51
2—3 „9 7 16
3—4 „2 3 5
4—5 5 3 8
5—6 1 3 4
6-10 2 11 13
10—20 9 7 16
20—30 „9 13 22
30—40 5 1 6
40—50 12 15 27
50—60 13 16 29
60—70 21 24 45
70—80 „21 2 23
80-90 „s 8 16
90 en daarboven 0 1 3
221 184 405
Van de drie optellingen, die in
bovenstaand staatje voorkomen klopt
alleen de eerste.
Noch 184, noch 405 klopt.
We kunnen dus alleen met eenige
zekerheid zeggen, dat er 221 mannen
zijn overleden. Hoe hqt met de vrouwen
gesteld is, js niet uit.-het staatje op te
makel).
De dames moeten het meer ontgel
den in dit verslag. Mejuffrouw Koensz
moet het zich getroosten aangesteld te
zijn tot onderwijzer, terwijl Mej.
M. E. ÏIoll onderwijzeres in het koken
met allo geweld Moll moet heeien.
Doch van dergelijke fouten in de namen
wemelt liet in dit verslag, maar wie
kan ook al die namen onthouden?
Op blz. 18 vinden we een merk-
waardigen zin. Woordelijk staat daar:
„Gedurende het verlof van
C. van O u werker k, wordt ver
gunning gegeven aan A- J. van
Zalingen om een uitbouw te
maken boven de Zuidsingel-
gracht tegen een jaarlijksclie
retributie van f 3
Nu moeten onze lezers weten, dat
de heer Ouwe r kerk onderwijzer is
aan de Ambachtsschool en aan de
Burger-Avondschool, zoodat er niet het
minste causaal verband bestaat tusschen
zijn verlof (wegens ziekte) en de
moeten vroolijken. Hij heeft wel oogen
vol uitdrukking. Hij scheen haar een
inan toe, voor wien men vriendschap
kon gevoelen, maar van een held be
speurde zij niets.
Hoe vind je die familie? vroeg
Bersenjew op den terugweg aan Insaroff.
O, heel lief, vooral juffrouw Ilelena.
Zij is in den goeden zin zeer hartstoch
telijk geloof ik.
Wij moeten er meer heengaan.
Heel graag! zei Insaroff.
yin.
Schoon Bersenjew er soms heele
dagen doorbracht, ging Insaroff de eerste
weken slechts drie of vier maal naar de
Stakhoffs.
Ilelena scheen met zijn bezoeken zeer
ingenomen. Zij was met Bersenjew
echter meer op haar gemak dan met
hem en toch voelde zij zich tot hem
eigenlijk het meest aangetrokken. Hij
was nog nooit met haar alleen geweest,
wat toch noodig was om hem goed te
loeren kennen. Met Bersenjew sprak
zij vaak over hem en het ontging dezen
niet dat zij veel sympathie voor zijn
vriend koesterde.
Op een goeden dag kwam Bersenjew
veel vroeger bij de familie Stakhoff op
bezoek dan gewoonlijk.
Stel u voor, zei hij met een ge
dwongen lachje tegen Ilelena, welke
verbouwing van den heer van Zalingen
Men krijgt zoo den indruk, dat een
der ambtenaren, bezig met het verza
melen van gegevens voor het gemeente
verslag zich tot zijn collega, met d .nzelfden
arbeid belast, gewend heeft met de
vraag:
„Zeg, kerel, wanneer is ook weer
vergunning verleend aan van Zalingen
om te verbouwen?'
Waarop de ander antwoordt:
„Ik weet de datum niet precies, maar
toevallig herinner ik me, dat het net
samenviel met het verlof van den heer
Ouwerkerk, wegens ziekte. Ik herinner
me nog als den dag van gister, dat
toen ik aan de stukken van den heer
Van Zalingen bezig was, iemand mij
vertelde, dat de heer Ouwerkerk ernstig
ziek was."
„Weet je wat, dan zetten we dat
precies zoo neer. Ze lezen het gemeente
verslag toch niet."
Nu gelezen wordt het zeker weinig,
alleen nu en dan geraadpleegd:
De cijfers vooral moeten vertrouwbaar
zijn. "We hebben al laten zien, altijd
is dit niet hot geval.
Slaan wij blz. 2S op, waarop een
staatje voorkomt van de belastingen,
dan vinden wij in de eerste kolom
geraamd voor de opbrengst van de
jaarmarkt f 700, terwijl als werkelijke
opbrengst f 375 geboekt staat. (Boekjaar
1904).
We hebben altijd gemeend, dat de
opbrengst van de kermis veel grooter
was. We meenden, dat alleen het
sloomcaroussel een paar duizend gulden
in de gemeentekas bracht.
Het bedoelde staatje volgt hieronder:
SOORT VAN BELASTING.
Geraamd bij
begrooting.
Werkelijke
opbrengst.
Uitkeering van het Rijk bedoeld bij art.
1-9 der Wet van 25 Mei 1897 Staats
blad no. 156)
f 61871.94
62665.17
Art. 10
7!
600—
77
600—
40 opc. der belasting op gebouwde eigend.
9877.22
77
10577.68
10 ongeb.
22686.81
50 het personeel
n
21497.70
77
Inkomstenbelasting
T)
78000—
77
76194.006
Vuur-, haven- en tongeld
7)
5600—
77
5646.53
Rechten gebruik openbare wegen, enz.
Belasting gebouwde eigendommen, art. 246
n
600—
77
602.78
6000—
77
5458.95
Jaarmarktgeld
n
700—
77
375—
Weekmarktgeld
7)
1100—
120S.23
Retributiën Algemeene Begraafplaats
7)
1300—
77
1444.50
Rechten ter Secretarie geheven
77
60—
77
108—
Schoolgeld van het Gymnasium
7)
6800—
77
5616.
de Hoogere Burgerschool
77
16000.
14813.
Burgeravondschool
77
100.
219.
Meisjesschool, le soort
77
6030.
77
5791.50
Jongensschool le soort
77
4500—
77
5015.50
School 2e soort
77
1900—
77
1957.35
Scholen 3e soort
250—
324.95
Herhalingsschool
77
80—
77
105.30
Rechten bureau Burgerlijken Stand
77
550—
77
588—
Hondenbelasting
77
1100—
77
1359.50
Vergunningsrecht voor den verkoop van
4425
sterkendrank in het klein
4300—
77
Totaal
f 228816.86
t 227799.796
De optelling van de eerste kolom is
juist, dus die f750 kan toch geen fout
zijn?
Hebben wij ons daaromtrent dan zóó
vergist?
Onder dit staatje staat de volgende
zinsnede:
„De opbrengst is derhalve f 1016,90
beneden de raming gebleven".
Die aftrekking klopt niet.
hij in de huiskamer trof, mijn vriend
Insaroff is veidwenen.
Verdwenen? vroeg Heient.
Verdwenen! 'tls nu al drie dagen
geleden dat hij 's avonds uitging en niet
terugkwam.
En hij heeft u niet gezegd waar
hij heen ging?
Neen.
Ilelena ging zitten.
Hij zalnaar Moscou gegaan zijn,
zei zij met schijnbare kalmte, zelf ver
wonderd dat het haar zoo moeilijk viel
die kalmte te bewaren.
Dat geloof ik niet, antwoordde
Bersenjew. Hij is niet alleen gegaan.
Wie nam hij dan mee?
Een dag of drie geleden kwamen
twee mannen bij hem, die er wonderlijk
uitzagen; 't moeten landgenooten geweest
zijn.
Bulgaren? Wat doet u dit ver
moeden?
Ze spraken een vreemde taal, die
wel wat van Slavisch had. Er is inder
daad wel iets geheimzinnigs aan dien
Insaroff, al zou 't alleen maar dit be
zoek zijn.
Denk eens, die vrienden kwamen op
zijn kamer en begonnen daar te vechten
en te schreeuwen. Insaroff schreeuwde
zelf ook mee.
Hij?
Ja, hij was driftig. De een scheen
zich over den ander te beklagen. U
had die wonderlijke menschen moeten
zien! Ze zullen zoowat veertig jaar
geweest zijn, waren slecht gekleed en
met stof en zweet bedekt.
En u zegt dat hij mot hen is
meegegaan
Ja, juffrouw, nadat zij eerst goed
gegeten hadden.
Helena lachte. We zullen hopen
dat het avontuur geen tragische wending
neemt.
Dat verhoede God!
Zoë trad op dit oogenblik het vertrek
binnen en Bersenjew verwijderde zich.
's Avonds ontving Helena het volgende
briefje:
Hij is teruggekomen, door de zon
verbrand en van onder tot boven met
stof bedekt. Waar kan hij geweest zijn?
Ik weet het niet!
IX.
Toen den volgenden morgen Helena
hare hondjes eten gaf, stond plotseling
Insaroff voor haar.
Goeden morgen, zei hij, zijn muts
afnemende.
Het viel Helena op hoe bruin hij
was geworden.
Bersenjew zou met mij meè zijn
gekomen, maar hij werd opgehouden
én hier ben ik dus alleen. Ik vond
niemand in huis en daarom ben ik zoo
vry geweest den tuin in te loopen.
Althans wij kunnen niet uitvinden,
dat f 228816,86 verminderd met
f22779,796 gelijk is aan f1016,90.
't Scheelt wel niet veel, doch 't is
toch verre van nauwkeurig.
Zulke kleine vergissingen komen er
meer voor. Op blz. 33 bijvvinden we
weer:
6. School Puntenburgorlaan: aanleg
tuin f 20.10, onderhoudswerk f 40.69 to
samen f 60.82.
Hoe komt men nu toch aan zoo'n
optelling?
Aan het verslag van de meisjesschool
ontleenen wij woordelijk het volgende:
„Het onderwijzend personeel bestond
uit de dames van Lessen hoofd, Duijs-
ter, Rulstijnvan Mill, Beek, van Olden
van NagelWed. van Slooten, ilesger
Spruijt, en tijdelijk mej. Hartinq.
De school word bezocht door
147 leerlingen woonachtig bui
ten d e g e m e e n t e n.l. uit II o o g-
1 a n d, B u s s u m, S c li e r p e n z e e 1.
Kost er en, Leusden en Baarn."
Wed. van Slooten moet zijn: Wed.
van Slooten-Spruijt, Mesger moet zijn
Mezger. Fouter, in de namen, we
schreven het reeds komen herhaaldelijk
voor.
Als men weet, dat de geheele school
bevolking van de meisjesschool ongeveer
150 bedraagt, komt men bij het lezen
van deze zinnen tot de conclusie, dal
deze school door geen enkele Amers-
foortschc jonge dame wordt bezocht en
alleen terwille van den omtrek is ge
bouwd.
Uit het Bijzonder Overzicht van de
Commissie van Toezicht op het lager
onderwijs blijkt, dat er op de meisjes
school in het geheel 147 leerlingen
zijn, waaronder slechts 11 buitenleer
lingen.
Wy willen onze aanteekeningen ein
digen met de aandacht van onze
neringdoenden te vestigen op den persoon
van Dr. W. Schothorst, daar is wat
van te halen.
Volgens een staatje ontleend aan het
verslag van de Commissie van Toe
zicht op het Middelbaar Onderwijs ver
dient de heer Schothorst als leeraar
aan de Burger-Avondschool f 14250.
Zegge veertien duizend tweehonderd en
vijftig gulden. 1
Het eigenaardige van het geval is,
dat Dr. Schothorst in 't geheel niet
aan de B. A. S. is verbonden en dat
Verontschuldig u niet en neem
hier in de schaduw wat plaats!
Helena ging zitten, Insaroff zette zich
naast haar.
Gij zijt dus weg geweest? vroeg
het meisje.
Ja, antwoordde Insaroff, ik ben op
reis geweest. Heeft Bersenjew er van
gesproken
Imaroff zag, terwijl hij dit zei, Ilelena
lachend aan.
Bersenjew heeft zeker verteld dat
ik met lui van verdacht allooi omging.
Ietwat verlegen stemde Helena het toe.
En wat dacht u toen wel van mij?
vroeg hij openhartig.
Ik dacht, antwoordde zij, hem
strak aanziende, dat gij een man zijt,
die weet wat hij doet en dien ik niet
in staat acht iets slechts te verrichten.
Dank u voor die meening. Wij
Bulgaren vormen hier in Rusland een
kleine familie. Er zijn onontwikkelden
onder ons, welke het vaderland echter
niet minder trouw zijn. Dikwijls zijn
er verschillen onder hen; zij kennen
mij en hebben mij tot hun scheidsrech
ter benoemd. Vier dagen geleden werd
ik voor zoo'n aangelegenheid gehaald
en ik ben gegaan.
Wordt vervolgd.