No. 86.
Zaterdag 28 October 1905.
2e Jaargang
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
Wees 11 Zelf!
Deer clen Telepheen.
Voorzichtigheid.
FEUILLETON.
Leest NIET enkel clericale bladen!
Grondwetsherziening.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
DE EEMLANDER.
liureaii
lllendrik van Viandenstraat 28.1
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentiën
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Het is met onze financiën tengevolge
tan liet onbekommerd bestuur van het
afgetreden ministerie d r. K u y p e r en
Co. zeer treurig gesteld. Er moet meer
geld komen, wil men de zaken bchoor-
gaande houden. De minister van
Financiën heeft reeds voorgesteld 10
opcenten te heffen op Vermogens- en
Bedrijfsbelasting, doch slechts als voor-
loopige maatregel. Het verluidt daarbij,
dat zijn plan is, beide belastingen saam
Ie voegen tot één belasting en haar dan
productiever te maken.
Tegen de verhooging van do Vor-
ogensbelasting met 10 opcenten wordt
weinig bezwaar gemaakt, tegen die op
centen op de Bedrijfsbelasting wordt
van vele zijden te keer gegaan, omdat
de gehecle belasting te eenzijdig drukt
en alle landbouwers daarvan zijn vrij
gesteld.
Het valt niet te betwijfelen, wanneer
eenmaal het voorstel komt, om ook
landbouwers in de Bedrijfsbelasting op
te nemen, dat dan van anti-revolutionaire
en katholieke zijde de oorlogsklaroen
gestoken zal worden om den volke luide
te verkondigen, dat het nu loon krijgt
naar werken.
1 )e regeering Ivuy per en C o.
wilde den landbouwenden stand blijvend
ontlasten, de paganisten zitten onmiddel
lijk in hun geldbuidel. Waarom de afge
treden regeering het bestuur onmogelijk
gemaakt?"
Vóór het zoover komt, is het altijd
goed even in herinnering te brengen,
wat professor Treub daarover in het
licht heeft gegeven.
De christelijkc(?) regeering wilde in
alle nooden voorzien door een Tarief-
terhooging.
In die Tariefverhooging zou door
de landelijke bevolking betaald worden
ongeveer drie millioen.
Volgens het voorstel Treub zou
diezelfde bevolking slechts hebben op
brengen acht honderd duizend
gulden.
Door de Tariefwet in te voeren zouden
alle beurzen, kleine en groote, en de
kleine nog het meest getroffen worden:
zelfs paardevleesch, klompen en petro
leum zouden niet meer vrij kunnen
worden ingevoerd.
Door het ontwerp-Tronb bleven de
Wie nie', meer geeft dan hij ontving, is...
nul, en deed met z'ji geboorte onnoodig
werk.
Mui.tatuli.
Naar
A. NOËL.
1).
«Kling, klingeling!"
Het was het belletje van den telephoon,
dat van het Carl-Ludwigshuis op den
Rax-Alp uit, het hoofdbureau te Rei-
chenau aanriep, en toen de ambtenaar
vroeg, wat de „hooge" cliënt verlangde,
klonk het van liet hoog op den berg
gelegen schuilhuis met een zilveren
meisjesstem wie zou dat niet ter
stond opgemerkt hebben? naar be
neden: „Wees, als liet u belieft, zoo
goed mij met nummer eenendertig aan
te sluiten."
„Kling, klingeling!"
De dienstbare geest in Reichenau bad
den wensch uit het rijk der wolken
kleine beurzen ongetroffen; personen
met inkomens tot f 3600 zouden minder
betalen, inkomens van f 3600 tot f 4200
nagenoeg evenveel en inkomens boven
f 4200 iets meer, maar dun nog zoo
weinig, dat bij een inkomen van f 50000
de belasting eerst met ongeveer f 900
vermeerderen zou en ondanks dat alles
zou de belasting blijvend ruim drie mil
lioen gulden meer opbrengen.
De landbouwers zullen dus eerst dan
meer betalen dan tegenwoordig, wanneer
hun inkomen meer bedraagt dan f 4200.
Wanneer dus voorstellen komen van
deze regeering om ook de boeren in
de Bedrijfsbelasting te laten betalen en
deze dan door de oppositie gebruikt
worden als een stormram tegen het
tegenwoordig kabinet, dat men dan de
beweringen van die zijde niet onbekookt
aanneemt, maar nauwkeurig onderzoekt,
wat daarin waarwat onwaar is.
De clericalen zijn in 't algemeen niet
bijzonder bang voor een onwaarheid als
deze hun bij de vriendjes een wit voetje
kan bezorgen.
Wij moeten daarbij nog een andere
opmerking maken.
Wanneer de anti-revolutionaire eu ook
de katholieke pers maar een gelegen
heid weet te vindon om het lezen van
vrijzinnige bladen te ontraden, dan zal
zij daarvan met graagte gebruik maken.
Daarvoor zijn twee hoofdredenen.
De eerste is deze, dat zij door het
verbannen van vrijzinnige bladen het
debiet hunner eigen bladen hopen te
bevorderen.
De tweede moet men zoeken in de
omstandigheden, dat do vrijzinnige bladen
nu en dan oen al te groye leugen van
een clericaal blad in het volle licht
stellen, en de clericale bladen daarmede
volstrekt niet gediend zijn.
Men herinnere zich slechts, hoe lang
het duurde, eer men het „evangelie"
van Sy brandy en de onwaarheden
van doleeronde dominees omtrent de
school eenmaal verkondigd, onbesproken
liet en als men ze eindelijk hespreken
moest, ze eerst een schoon kleed aantrok,
om ze niet al te veel in 't oog te laten vallen.
„Het onderzoekt alle dingen en be
houdt het goede." wordt door de heeren
gewoonlijk omgezet in „Onderzoekt
niets en gelooft ons onvoorwaardelijk".
Tegen dat optreden kan niet genoeg
gewaarschuwd worden. Z. C.
vervuld, en een zware mannestem riep
door den telephoon: „Wat verlangt gij?"
„Maar, papa, ik ben het immers,
Madeleine! Wij zijn hier zooeveu in
het schuilhuis aangekomen! Het gaat
uitstekend! Ik ben niet eens moe! Wij
treffen het heel gelukkig met het weer!
Een allerprachtigst vergezicht! Geen
wolkje aan de lucht! Ik zou het liefst
terstond den top beklimmen! Maar
Robert en zijn vrienden hebben daar
geen trek in. Die monsters willen hun
avond waarschijnlijk met tarokken zoek
brengen. Nu klauteren zij buiten rond
en zoeken edelweisz en gentianen. Dat
wil ik straks ook doen. Maar dan is
het: vroeg naar bed, want morgen
ochtend staan wij nog twee uren eerder
op dan de zon cu zullen van de
Ileukuppe af, toeschouwer zijn van haar
lever. Tegen den middag zijn wij weer
bij u beneden!"
„Dat doet mij veel genoegen 1" klonk
het aan de ooren van het jonge meisje,
dat juist de toestellen daartegen hield.
De stem kwam haar nu zoo vreemd
voor.
„Maar zijt gij het wel, pnpa?" vroeg
zij angstig.
„Neen, ik ben geen pnp.n. Tot nu
toe is de vadervreugde ïmj ontzegd."
„Wie is het dan? Trits misschien?"
„Natuurlijk, Frits!"
„Ah zoo! Ik heb je provincic-fshouw-
burg-tenor immers ook dadelijk herkend.
Voor eenigen tijd richtten sommige
clericale bladen een uitnoodiging tot
hun partijgenooten toch vooral enkel
clericale bladen te lezen!! Ziet ge, lezer,
onze clericale zuster kan blijkbaar wat
nieuwe abonné's best gebruiken, 't. Pleit
althans niet voor een „enorme" op
laag, meest gelezen blad, 't boste
om te adverteeren en meer van
dien bluf, waarmee zoo'n clericaal blaadje
schermt, als je bij je partijgenooten den
tegenstander op die manier een beentje
wilt lichten. Ja, maar, zoo zeggen in
duiven-oprechtheid de broeders, daarom
is 't niet. Als onze kleine luyden de
vrijzinnige bladen lezen, loopon hun be
ginselen gevaar. Onzo clericale bladen
geven een rubriek „Uit de Pers" en
daarin worden do kleine luyden op de
hoogte gehouden van 't geen de vrijzin
nige pers schrijft. Nu, om op de hoogte
te komen, is vooral de Standaard
gewis een puik, puik betrouwbaar orgaan.
De lezer hoore maar eens.
Toen voor de nienwe Tweede Kamer
een voorzitter gekozen moest worden,
stemde de rechterzijde als één man op
baron Tan Dedem, zij maakte van die
stemming al dadelijk een partijzaak.
De Nieuwe Courant vond dat
ergerlijk. De Ilaagsche Briefschrijver van
do Standaard schreef daarop het
volgende stukje:
„De Nieuwe Courant klaagt, dat de
leden van Rechts niet dadelijk op den
heer Roëll hebben gestemd? Is er reden
voor die klacht? In 1901 was de heer
Mackay de candidaat der partijen Rechts,
die toen over betrekkelijke meerderheid
beschikten. De partijen Links stemden
niet op Mackay, maar op een man van
Links. Toen vond de Nieuwe Courant
dat in 't geheel niet zonderling; toen
schreef de redactie niet, dat de vrijzin
nigen op baron Mackay hadden moeten
stemmen".
Mooi, zal wellicht een kleine man van
rechts gezegd hebben, onze Standaard
weet het hem toch maar netjes te zeggen.
De goede man wist natuurlijk niet
dat zijn Standaard wiiiens enweteus
loog want de Nieuwe Ct. bewees do
Standaard
le. Dat uit de Handelingen der Tweede
Kamer van 1901, 1 ^02, vergadering van
18 Sept. 1901 blijkt, dat de uitslag der
„Werkelijk! Zeer vleiend! Dank u
zeer, schoone Magdalena!"
„Dat is volstrekt niet noodig! Maar
gij weet immers, Frits, dat ik or niet
van houd, dat men mij Magdalena
noemt. Dat doet mij altijd aan die
boctedoenster met hare loshangende
haren denken! Gij kunt toch nooit
nalaten mij te plagen! Waar is papa
toch?"
„Hoe zou ik dat weten? Ben ik
uws vaders hoeder?"
Gesproken als Salomo, alleen maar niet
zoo wijs. Dus papa is niet thuis? 'Ver
geet dan niet, hem alles te, vertellen,
wanneer hij terugkomt, hoort gij?
Vreemd! Papa beloofde inij toch, "den
gehcclen voormiddag thuis te zullen
blijven. Hij was zoo bezorgd, die
arme papa, dat het beklimmen van den
Rax mij te veel zou vermoeien. Eu
toch is hij uitgegaan! Zeker heeft baron
Born hem voor een partijtje whist af
gehaald. Zooals de jongen piepen,
zingen de ouden! Maar zeg mij eens
Erits, hoe beD je zoo plotseling te Rei-
clienau gekomen?"
„Hoe? met den trein."
„Ah zoo! Ja, aan oliën ui herken ik
je nog beter, dan aan je stem. Waarom
schreef je gisteren, niet te kunnen
komen, terwijl je vandaag nu toch ge
komen bent? Wij zouden dan op je
gewacht hebben?"
„Dat spijt mij kolossaal!"
stemming voor den eersten candidaat
waaraan 91 leden deelnamen, was, dat
waren uitgebracht op de heeren Mackaij
81 stemmen, Goeman Borgecius 3 stem
men, Hichicls van Verduynen en Con
rad, ieder één stem, terwijl twee niet
ingevulde briefjes in de bus werden
gevonden.
2c. Dat de Nieuwe Courant het toe
juichte in haar Ochtendblad van Donder
dag 19 Sept. 1901, dat de linkerzijde
bij eerste stemming op den heer Mackay
had gestemd.
De Siandaai d had dus gejokt.
Foei en dat voor een Christelijk blad.
Kleine luyden, dat blad wordt u aan
bevolen als de eenige puike couranten-
lectuur.
Voor eenige dagen kozen de Staten
van Gelderland ('en heer Mackay tot
lid van de Eerste Kamer. De Zutphen-
sche Courant meldde kort daarop, dat de
anti-revolutionaire Staten-leden van Gel
derland gaarne dr. Kuyper hadden wil
len doen verkiezen, doch dat zij met
de Roomsoh katholieke Statenleden hier
omtrent niet tot overeenstemming had
den kunnen komen. De Standaard was
er alweer als de kippen bij. Het bericht
vanü de Zutph. Cf. was volgens het
christelijk blad van a tot z onwaar.
Het christelijk orgaan voegde er
nog deze liefelijkheid aan toe:
„Onze lezers zien alweer met welke
kwaadaardige duimzuigerij de linksche
pers zich nog bezig houdt, terwijl zij
ondertusschen van „verzoening" blijft
bazelen."
Ziet ge, lezer, het bericht van do
Zutphcnsche Ct. was van a tot z on
waar. Doch wat geschiedt?
Het Eoomsehe blad de Gelderlander
komt bevestigen, dat het bericht van de
Zutphensche Ct. feitelijk van a tot z
waar is! 1
Men leze maar, wat het blad schrijft:
„Waarheid is 't, dat van antirerolu-
tionnaire zijde de wensch was te kennen
gegeven, dr. Kuyper als Eerste-Kamerlid
te zien kiezen, mede als eerherstel na
de onwaardige bejeging, waaraan deze
geniale staatsman als minister heeft
blootgestaan.
Zoowel in de conservatieve Statenclub
als in de katholieke hadden de respec
tieve meerderheden echter bezwaar tegen
de inwilliging van dien wensch.
Van katholieke zijde werden alge-
„Mij niet kolossaal, maar toch wel
wat! Ewald en Hans, Robert's vrienden,
hebben wel is waar meer haar onder
den neus dan gij, daar het gemakkelijk
is, meer te hebben dan niets, maar hun
ridderlijkheid is minder groot dan de
uwe. Onder ons gezegd, zij zijn beide
tamelijk ongalant. Ilet was toch erg
dom van je, Frits, niet te schrijven, dat
je vandaag zoudt komen."
„Ik wist immers niet
„Heeft je bullebak van een ritmöbster
plotseling medelijden gekregen en u,
armen Centaur toch weer voor eenige
dagen tot mensch bevorderd? Dat is,
dunkt mij, niets voor uw ritmeester of
voor welken ritmeester dan ook! Ziet
ge, ik haat do ritmeesters en corps.
Zoowel de brommige ouden, die zoo
strenge tucht houden, als ook de met
huu sporen kletterende, den knevel
cometiseercnde, geregen, gepomadeerde
en zich zelf ouwoerstaatibaar voor
komende jongen. Anderen zijn er
immers niet? Niet waar, Frits?"
„Zeer verplicht mejuffrouw, voor uwe
goede meening omtrent dc ritmeesters."
En zij, die aan den telephoon stond,
hoorde duidelijk het tegen elkaar slaan
van hielen verzeld van het rinkelen van
sporen.
„Maar, Frits, dat is immers jou stem
niet meer!" riep de jonge dame op rade-
loozen toon.
„Zeker wel, ik spreek slechts met
meen de zeer groote verdiensten van
den afgetreden minister-president erkend
en gewaardeerd, doch men meende, dat
er wol andere middelen zijn om don
bekwamen Staatsman de hem toeko
mende eer te brengen.
Men oordeelde, dat het op den weg
der Staten ligt, op de eerste plaats met
het landsbelang rekening te houden, en
geloofde dat eene verkiezing van dr. A.
Kuyper tot lid der Eerste Kamer in de
oogen dor tegenstanders allicht het ka
rakter zou kunnen dragen van een
gewilde verscherping der partij-tegen
stellingen, iets wat niet werd bedoeld."
Ziet ge, kleine luyden, zoo betrouw
baar is de Standaard! Eu de kleiuc
kerkelijke pers is zoo noodig nog erger.
En dan durft men u nog vragen
enkel clecricale bladen te lozenDom-
perstaktiek, anders niet. Vrees, dat u
de oogen zullen opengaan voor het
gegoochel met christelijke beginselen,
om ze toch vooral maar aan te passen
aan een staatkunde voor 't oogcnblik.
Wij zeggen u niet, lees enkel een
vrijzinnig orgaan.
Maar met het oog op de gerenom
meerde waarheidsliefde van de Stand
aard, (misschien heel goedkoop in
't gebruik) hebben wij het volle recht
tot de kleine luyden te zeggen
Lees niet enkel clericale bladen!!
Bij besluit van 23 October hoeft II.
M. de Koningin bepaald:
Op de voordracht van Onzen Minister
van Binnenlandsche Zaken van 20
October 1905, no. 358, Kabinet Ge
heim;
Hebben goedgevonden en verstaan
1°. In verband met het voornemen
der Regeering, voorstellen tot wijziging
dor artikelen 80, 127 en 143 dei-
Grondwet, ten einde den gewonen
wetgever vrijheid te geven bij de rege
ling van de kiesbevoegdheid, eene
Staatscommissie in te stellen tot het
onderzoek der vraag, welke andere
wijzigingen nog in de Grondwet moeten
worden gebracht;
2°. aan deze commissie op te dragen
aan Ons de voorstellen, in wetsontwer
pen belichaamd in te dienen, die zij
naar aanleiding daarvan noodig acht;
3°. te bepalen, dat de commissie
omtrent alle zaken waaromtrent zij niet
mijn eigen stem!" klonk het spottend
van beneden.
„Neen, dat is de stem van Frits niet.
Ik hoor het nu duidelijk! Wie zijt gij,
daar beneden?"
„Gerhard von Lanenbach, ritmeester
bij het tweede regiment huzaren, om u
te dienen, mejuffrouw (weer hoorde zij
de hielen togen elkaar slaan en sporen
rinkelen), evenwel niet van een dol
heide u bekende, maar van een dorde
u onbekende soort."
„Mijnheer! Hoe komt gij dan in
papa's villa, in die van den hofraad
Wiedemann? Gij zijt toch niet een van
die mensohen, die de woningen van
anderen binnensluipen?
„Mejuffrouw!... Maar ik ben immers
niet eens in de villa van uw papa,
doch, voor zoover ik weet, in die van
mijn zustor, mevrouw von Durinskv,
villa Elsa!"
„En gij blijft daar staan en spreekt
met mij, alsof wij de beste maatjes
waren, en maakt mij niet op mijn ver
gissing
Zij zweeg botaf, en hij, die aan den
telephoon luisterde, hoorde hoe de jonge
dame, daarboven in het stalhuis op
opgewonden toon met iemand sprak.
Zeker de zoo straks genoemde Robert!
En inderdaad drong ook reeds de volle
klank van een krachtige jongelingsstem
tot hem door.
(Slot volgt.)