No. go.
Zaterdag n November 1905.
2e Jaargang
Wees 11
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
Een Gemeentebelang.
FEUILLETON.
HET ROOSJE VAN STERNBERG.
DE EEMLANDER.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
1
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der adverteutiën
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
{Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Naar aanleiding van ons hoofdartikel
over Pensioenregeling en pen
sioenfonds in ons nummer van 4 Nov.
1.1. wordt ons gevraagd om eene nadere
uiteenzetting van de berekeningen,
welke geleid hebben tot de voor onin-
gewijden zoo fabelachtig-schijnende winst
van f 40.000, welke de Gemeente zou
behalen, bijaldien de IS leeraren, die zich
met een rekest tot den Raad gewend
hebben, het Gemeentepensioenfonds
zouden verlaten.
Niets is ons gemakkelijker. Alleen, om
duidelijk te zijn voor iedereen, moeten
wij wat uitvoerig zijn.
In 1899 stelde de Raad eene Ver
ordening in, waaronder ook de leeraren
aan het Gymnasium en de II. B. School
zich konden stellen, ten einde later recht
op pensioen te hebben, tegen eene jaar-
lijksche bijdrage van 2% 'o' 4% van
hun salaris, te betalen tot hun pension-
necring. Zelfs zij die in September 1899
in functie zijnde, niet aan deze voor
waarde wilden voldoen, zouden ook
zonder deze bijdrage later recht hebben
op een kleiner pensioen.
Van de 18 leeraren, die zich tot den
Raad wendden, waren 10 in functie toen
de Pensioensregeling werd ingevoerd.
Hunne vroegere dienstjaren werden hun
geschonken, d.w.z. ze behoefden ze niet
in te koopen door voor elk dier dienst
jaren de vastgestelde premie te betalen
enwat meer zegt: zij hebben dus
ook voor d i e jaren later een pensioens-
recht van een even zoovele 60e doelen
van hun pensioens-grondslag (salaris).
De andere 8 ondertcekenaren van het
adres hadden in 1899 nog geene of geene
vaste aanstelling. Hun pensioensaanspraak
is dus op 't oogenblik nog gering.
Laat ons vóórdat wij den practischen
toestand verder met cijfers aangeven,
als voorbeeld een berekening geven van
de pensioensaanspraak in een gefingeerd
geval, daarbij tevens nagaande hoeveel
de pensioensbijdragen beloopen tot aan de
pensiouneering, alles in verband met de
alhier bestaande pensioeusregcling.
Daarna zullen wij van ditzelfde denk
beeldige geval zien hoe groot hot bedrag
is dat door dezen ambtenaar van de
Gemeente wordt gevraagd en hoeveel
ten slotte de Gemeente (als zij aan het
Men troost zich dikwijls ocer zijn ongeluk
door een zeker genoegen dat men er in vindt
den ongelukkige uit te hangen.
Naar het Duitse h
VAN
IIANNS VON SPIELBERG.
1.)
Ach, konden zij nog eens terugkeeren,
die gelukkige, heerlijke jaren toen ik
nog eerste luitenant was! Hoe snel vlo
den zij daarheen, met hunne heerlijke
zorgeloosheid, hun opgewektheid, hun
vroolijk genieten! Ach, maar al te snel.
Dan komt er ergenis van allerlei aard,
zoo in als buiten den dienst, dan komt
de tijd der eerzucht en van het streven
naar vooruitgang, wij worden hoe lan
ger hoo ouder, worden ijverige kapiteins
die nog gaarne jong willen schijnen,
daarna oude chefs eener compagnie
ten slotte, in het gunstigste geval gene
raal! Velen zijn geroepen, maar weini
gen uitverkoren! Intusschen is het
verzoek voldoet) aan dezen ambtenaar
wint, indien hij van liet Gemeeutepensioen
afstand doet. Wint, zeggen wij, want:
ontheffing van verplichtingen is toch als
winst te beschouwen.
Stollen wij ons daarom voor, dat een
leeraar X. in 1899 50 jaar oud was, 25
dienstjaren bij de Gemeente had en een
salaris genoot van f 1500.Toen in
1S99 de Verordening tot Pensionneering
werd in 't leven geroepen, stelde X. zich
onder hare bepalingen; d. w. z.
1° hij had voor zijne 25 dienstjaren
niets te storten
2° deze jaren zullen later meetellen,
als hij gepensioneerd wordt. Hij
krijgt dan x f 1500 i 625
60
jaarlijks cadeau tot aan zijn dood.
3° hij zou van af 1899 tot zijn pen
sionneering (laat ons zeggen) tot zijn
65e jaar (dus met 40 dienstjaren)
aan de Gem. jaarlijks storten eene
bijdrage van 2% van zijne jaar
wedde, dus f 30.
De Gem. trekt van dezen ambtenaar
van 18991914 (het jaar zijner pen
sioneering) dus in 15 jaar, 15 X (30
f 450.welke som door rente op
rente aangroeit tot f 600.
En nu de verplichting, welke zij voor
dezen functionaris op zich heeft genomen:
In 1914 toch heeft deze recht op een
40
pensioen van X f 1500 f 1000.
60
Er zijn echter vier gevallen om deze
verplichting aanmerkelijk te wijzigen:
nl. de leeraar X. kan sterven vóór hij
recht heeft op pensioen; of hij kan ster
ven spoedig na zijne pensionneering b.v.
op zijn 66e jaar. Doch het kan ook zijn
dat hij b.v. 85 jaar oud wordt en de
Gem. hem dus 20 X (1000 f20000
uit moot kecren. Ten laatste: hij kan
ook invalide worden, laat ons zeggen op
zijn 57e jaar en dus recht hebben op
32
f S00.en daarvan genieten tot
in lengte van dagen!
De eerste twee gevallen verlichten de
Gemeente. De laatste twee verzwaren
hare verplichting. Het zijn dergelijke
wisselingen in de levenskansen, welke
bij de Levensverzekering hebben geleid
tot het maken van sterftctafels, volgens
welke de pensioensaanspraak van onzen
X. van f 1000.op zijn 65e jaar herleid
wordt tot een gelijkwaardige som op een
gebeente verstijfd, het haar grijs en de
maag slecht geworden, de humor is
reeds lang, als iets overtolligs, terzijde
gezet of in bijtenden spot veranderd,
de elegante taille is uitgezet; de becnen
willen reeds lang geen dienst meer doen
bij den dans, meu leert reeds zijne eigen
kinderen met de speer werpen en eer
bied koesteren voor de hooger geplaat
sten en hunne vrouwen, en zoo gaat
het dag aan dag jaar aan jaar,
tot men gepensioneerd wordt.
Dan overpeinst men hoeveel geluk en
genot al die doorleefde jaren met zich
brachten, en dankbaar denkt men aan
zijn diensttijd terug, menig blijk van
waardcering verschijnt nu eerst in het
ware licht, menige trek van echte, ge
trouwe vriendschap rijst weer in onze
herinnering op. De aangenaamste her
iuneringen echter zijn verbonden aan
die gelukkige luitenantsjaren, toen men
in vroolijke lichtzinnigheid heden niet
aan morgen dacht, maar de uren genoot
zooals zij waren, de feesten vierde, zoo
als zij uitvielen.
Onlangs schoot mij dat alles weer te
binnen en ging het hart mij open, toen
ik onder onde, geel geworden papieren
toevallig een brief vond, die uit dien
heerlijken tijd afkomstig en als door
een wouder bewaard gebleven was, in
weerwil van twaalf garnizoens-veraude-
ringen en drie voldtoohten.
De brief was geschreven door een
gegeven vrocgeren datum, of tot wat
men noemt de contante waarde
van zijn pensioensaauspraak, welke dan
op 1 Januari 1906 voor X. zou zijn:
f 4548.—
Nu doet zich de gelegenheid voor, dat
X. op 1 Jan. 1906 kan overgaan naar
het Rijkspensioen. Zou dit niet vooi de
Gom. eene verlichting zijn, een gi*>ot
voordeel? Gewis! Een grooter voordeel
nog voor de Gem. dan voor X., want
zijn ouderdomspensioen is bij het Rijk
hetzelfde als bij de Gemeente, indien
hij alleen dienstjaren telt bij de laatste.
Daarom wendt X. zich tot den Raad
en zegt: De Gemeente geeft voor mij uit
aan pensioen (in contante waarde) f 4548
Zij ontvangt van mij terug aan
bijdragent 600
Ergo: ik kost aan de Gemeente f3948
Nu kan ik overgaan naar het Rijk,
maar de voorwaarden, die het Rijk aan
den overgang stelt, zijn te bezwarend
voor me. Ik moet n.l. iu 4 jaar mijn
halve traktement storten, dus f 750.
Zoo de Gemeente deze stortingen op zich
neemt behaalt zij nog een voordeel van
f 3200.Doet ze dit niet, dan blijf ik
bij de Gemeente, want voor mijne vrouw
en kinderen heb ik ook reeds eene kleine
verzekering gesloten, welke ik niet zou
continueeren tegelijk met de 57„ voor
liet Rijkspensioen voor Weduwen en
Weezen, dat aan het Ouderdomspensioen
is verbonden.
Het geval van X., dat wij hier hebben
voorgesteld, moge dienen tot staving van
de bewering dat de Gemeente een voor
deel behaalt op eiken ambtenaar, die
uit haar Pensioenfonds treedt, want zelfs
al vormt men een fonds, dit zal nooit
genoegzaam door bijdragen worden ge
voed, om aan de verplichtingen tegen
over alle ambtenaren en bedienden te
voldoen.
Nu verkeereu weliswaar niet alle der
onderteekenaren van het adres in precies
hetzelfde geval; voor elk moet eene
afzonderlijke berekening gemaakt worden
om te zien in welke fiuancieelo verhou
ding hij tot de Gemeente staat. Er zijn
er met veel, er zijn er met weinig
dienstjaren, er zijn ouderen en jongeren.
Deze afzonderlijke berekeningen hebben
adressanten den Raad voorgelegd in de
Bijlage, welke wij hier afdrukken, daarbij
de ambtenaren gemakshalve aanduidende
met do letters A tot R:
voorinaligen kameraad, een zekere luite
nant van Beieren, aan mij gericht en
van den volgenden inhoud: „De zaak
kon wel eens verkeerd uitkomen. Ik
maak er mij bezorgd over. Hebt gij er
niets over gehoord? Als de overste
achter de zaak komt krijgen wij zonder
genade arrest, en behoeven niet op ver
lof te rekenen. Notabcne, wat ik eigen
lijk schrijven wilde, zoudt gij mij niet
een paar thalers kunnen leenen? Ik
ben zoo arm als een kerkrat uit Stern
berg terug gekomen. Wanneer ik ze
u terug kan geven, weei ik volstrekt
niet; misschien weet Nathan Isaak, mijn
getrouwe zaakwaarnemer, het. Zend
ze inij onmiddellijk en draag zorg dat
de zaak den oude niet ter oore komt.
Het was anders een aardig geval
een kostelijke grap. Uw getrouwe Otto,
prins van Beieren."
Ik lachte overluid, toen ik die onder-
teekening las. Opeens stond die aardige
goedhartige, lichtzinnige Beieren voor
mij, en zijn „kostelijke grap" niet hem.
Ik geloof, dat ik nu gerust kan vertel
len, wat eigenlijk „de zaak" waszij,
die er in betrokken waren zullen het mij
geen van allen kwalijk nemen, zoo deze
regels hun onder de oogen mochten
komen, het allerminst de prins van
Beieren zelf, die nu aan do zonnige
boorden der Missouri zijn tarwe bouwt
en tot de weinigen behoort die aan de
overzijde des oceaans fortuin gemaakt
Ouderd.
Dienst
jaren.
Dienstj.
op65j.lt.
Pensi-
oens
grond
slag.
Pensi
oen.
Contante
waarde
hiervan.
A
58
19
26
f3400
(1473
f 7994
B
57
34
42
1290
860
4394
O
53
21
33
3000
1650
6712
D
52
26
39
2430
1579
6087
E
49
23
39
3600
2340
7722
F
49
23
39
3000
1950
6435
G
49
13
29
2S80
1392
4594
H
49
(9H1/,
25
2000
417
1376
T
45
2
22
2820
1034
2803
J
43
2
24
2700
1080
2663
K
42
12
35
2700
1575
3707
T,
39
9
35
2760
1610
3305
M
39
2
28
2040
952
1954
N
37
6
34
2820
1598
3001
O
33
O
34
3000
1700
2679
P
31
2
30
2700
1620
2343
0
29
3
39
2940
1911
2534
R
28
2
39
2940
1911
2429
Contante waarde van het totaal
der pensioensaanspraken
f 72732
In deze Bijlage is do contante waarde
van de pensioensaanspraken berekend
volgens tabellen bij Levensverzekering
maatschappijen in gebruik, doch aan den
voor de Gom. voordccligen kant, d. w. z.
er is netto-tarief genomen, terwijl ge
noemde Maatschappijen een bruto-tanef
bezigen met het oog op hunne admini
stratie-kosten enz.
Men ziet uit dezen staat welke de
pensioensaanspraak op de Gein. is van
elk der adressanten en dat het totaal
der Verplichtingen van de Gemeente
tegenover deze ambtenaren bedraagt de
som van 1'uiin f 72000 in contante waarde.
Eene tweede Bijlage (die wij door onze
beperkte ruimte niet kunnen overnemen)
geeft aan hoeveel de adressanten aan
de Gcm. betalen aan pensioensbijdragen,
tot een totaal van ruim f 20000 in c. w..
zoodat een gewone aftreksom ons doet
zien, dat de Gein. op deze ambtenaren
toelegt ruim f 52000 of m. a. w. dat zij
dit bedrag als winst zou kunnen beschou
wen, bijaldien deze ambtenaren over
gingen naar het Rijk.
Wat vragen nu deze ambtenaren aan
de Gemeente?
Omdat de voorwaarde, welke het Rijk
verbindt aan hun overgang tot de Rijk;
pensioensregeling voor hen zeer bezwa
rend is; omdat enkelen ook reeds jarenlang
voor vrouw en kiuderen eene verzekering
elders hebben aangegaan; omdat ver
hebben. Wij gunden het hem allen van
harte, den besten, trouwen kerel!
Wij hadden in den achterhoek, zoo
als wij zeiden aan het einde der wereld,
manoeuvres gemaakt, en bevonden ons
op den terugmarsch. Destijds kon men
nog niet per spoor van het manoeuver-
terrein naar zijn garnizoen komen, wij
moesten acht a tien marschen maken,
eer wij tehuis waren. Wij troffen op
dien tocht ellendige kwartieren, armoe
dige boerendorpen, zeer zelden slechts
een kleine buitenplaats, bewoond door
een knorrigen landjonker, die geheel
verdroogd was in het zand zijner lande
rijen, en ons nog meer verveelde, dan
het verblijf bij boeren. Het „lijk met
rijst", alias de gewone half gekoekte,
half gebraden kip stond dagelijks op den
disch, en iederen avond kwamen wij
officieren van het eskadron met ons
drieën in het beste kwartier bij een en
speelden whist.
Op zekeren dag lagen wij, Beieren
en ik alleen te zamen op een afgelegen
boerderij; het was er om te sterven
van verveling. Hoe ver men ook zag
niets dan die hooibergen en een leege
schuur daar omheen zand en hoopjes
kiezelstcenen, en wederom hoopjes kio-
zelsteenen en zand dat was alles.
En wij ongeluksvogels hadden het voor
uitzicht, een langen rustdag in dit nest
te moeten doodslaan. „Gij zult goed
den tijd hebben, heeren, om de
scheidenen geene dienstjaren elders heb
ben, welke voor het Rijkspensiocn zouden
medeleden; omdat verscheidenen hunner
reeds aanzienlijke aanspraken op het
Gemcentcpensioenfonds hebben; vragen
zij de Gemeente hunne stortingen voor
hot Rijkspensioen (zie geval X.) op zich
te nemen, onder beding, dat daarvoor
aan de Gem. door adressanten zal wor
den terugbetaald, jaarlijks tot huu 65e
jaar ook, bij vertrek naar elders, een
zeker percentage van hun pe isioens-
grondslag, welk penccntage is berekend
in verband met hunne dienstjaren en
hun leeftijd.
Zoo vinden wij in Bylagc 4 dat de
in het adres gevraagde Rijksstortingen
zouden bedragen in contante waarde
f 19291.en in bijlage 5 dat de laats-
bedoelde percentages zouden beloopen
f 7073.Dus, dat de Gein., wanneer
op dit verzoek wordt ingegaan, voor
adressanten zou hebben te betalen f12000
ruim.
Wij krijgen dus het volgende finan-
cieele overzicht:
Peusioonsaanspraak der
adressanten f72000
Hunne pensioensbijdra
gen - 20000
Blijft: verplichting dei-
Gemeente
t Gevraagde storting
Rijk
TS tD
s a
-
Ti y
cD
<v cj
PQ
p
3) li
M O
O O
tages
de Gemeente
Ergo rust ten slotte op de
Gein. eene verplichting van
f52000
f19291
- 7073
r
1 12000
f40000
Eono ontheffing van deze financieele
verplichting van f 40000, tengevolge van
het uittreden der adressanten uit het
Gemeente-pensioenfonds zou voor de
Gemeentcfinanciën eene groote ver
lichting, eene winst zijn.
In de in genoemde Bijlagen verkregen
uitkomsten is ook de sterftekans be
grepen, m. a. w. er is op gerekenddat
een ambtenaar kan sterven vóór zijn
65c jaar, maar ook, dat hij b.v. wel
85 kan worden. Wat niet in rekening
is gebracht, is de invaliditeitskans, welke
de cijfers nog aanmerkelijk ton nadeele
van de Gom. zouden hebben doen
stijgen; noch de vertrek-kans, welke
echter gering is te noemen, daar de
leeraren, na de Pensioensregeling en de
verbeterde jaarwedde-regeling mooielijk
elders in betere conditie kunnen komen.
paarden te laten verzorgen", had de
ritmeester gezegd, toen onze troep ter
zijde van den straatweg afsloeg. .De
soldaten verwaarloozen den boel, zorgt
dat alles goed opgepoetst wordt, hel laat
veel te wenschen over. Veel genoegen,
het moet een aardige boerderij zijn.
Morgen in do vroegte kom ik over om
de paarden te inspectecren".
Wij hadden werkelijk uit verveling
alles tot in de puntjes in orde laten
makendo chef was gekomen, had zijn
tevredenheid betuigd en was mot een
spottenden blik op de drie hooibergen,
weggereden; nu lagen wij beiden in het
gras en staarden in de zon, en de gan
zen snaterden om ons heen, alsof wij
huns gelijken waren. Men kon niet
eens inslapen „uit verveling", zooals
Beieren beweerde.
„Verzin gij iets, prins Otto, en al is
het de grootste domheid ik doe
mede", riep ik eindelijk half wanhopig.
Een spotvogel onder onze kameraden
had den goeden Beieren, die soms
kluchtig voornaam kou zijn, den spot
naam prins gegeven, en hij deed het
verstandigste, wat hij doen kon, hij
annexeerde hem voor goed, nadat zijn
eerste pogingen, om zich van dien nom
de guerre te ontdoen, onder algemeen
gelach mislukt waren.
Wordt vervolgd.