~^Tni>Ï~
Stadsnieuws.
Allerlei.
Nederlaudseh-Iudisehe Spoorwegmaatschap
pij zich aan haar verplichting-en wilde onttrek
ken, dan isdatalweer geen juiste voorstelling
van de zaak. En is een geschil geweest het
eerste jaar over de vraag, of de Maatschappij
heteerstejaar een deel van haarwinst aan den
Staat moest uitkeeree. Toen is die quaestie
aan arbitrage onderworpen en de Maatschappij
is in het gelijk gesteld, zoodat het Rijk het
eerste jaar geen aandeelin dewinsttoekwam.
Wat de landrente betreft, heeft de ge
achte spreker uitdrukkelijk in zijn eerste
rede gezegd, dat, terwijl de Europeanen wor
den vrijgesteld van belasting wat aangaat
den erfpachtscanon, de inlander niet van be
lasting wordt vrijgesteld. Ook deze bewering
is niet juist, want het is een feit dat jaar
lijks gemiddeld ongeveer een millioen aan
landrente wordt kwijtgescholden en er zijn
jaren geweest van 13 ton.
Uit dit antwoord van den Minister
blijkt o. i. duidelijk, dat deze de critiok
van den heer Y a n Kol onbeschroomd
onder het oog heeft gezien en er zich
volstrekt niet met cenige phrascn als:
„de heer Van Kol overdrijft" enz. heeft
trachten af te maken.
Met cijfers en feiten heeft hij ge
tracht diens beschuldigingen te weer
leggen en naar het ons voorkomt is de
heer F o c k daarin over hot geheel vrij
goed geslaagd.
Lie zaak, die wij in ons hoofdartikel
in de tweede plaats aanroerden, betrof
het bericht, dat de heer Van Kol in
een der Indische bladen had aangetroffen
en waarin tegen Indische marechaussee's
de beschuldiging werd geuit, dat ze
teneinde gevaarlijker wonden te kunnen
maken, de patronen soms vervormden
tot een soort van dum-dumkogels. 'tWas
vooral met het oog op deze zaak, dat
wij den eisch stelden, dat er een ernstig
ondorzoek zou worden ingesteld, en dat
voor het vervolg dergelijke wreedheden
onmogelijk gemaakt moesten worden,
tenzij de onjuistheid van deze niededee-
ling kon worden aangetoond.
Het verheugt ons, dat wij daaromtrent
niet in de ons-zoo-kwalijk-genomen ver
wachting in dezen Minister zijn teleur
gesteld.
Uit de Handelingen (blz. 175) blijkt,
dat die quaestie ook de aandacht van
den heer F o c k niet was ontgaan.
Het koiut ons voor, dat hem in dezen
geen enkel verwijt kan treffen. We
lezen in de Handelingen:
„De heer Fock, Minister "an Koloniën;
Ik boor daar roepen dum-dum. Te dien
aanzien weet ik slechts, wat in de dagbla
den vermeld is, maar ik heb, zoodra ik het
bericht daaromtrent gelezen had, aan den
Gouverneur-Generaaal geschreven, dat ik
hem verzocht deze zaak met den meesten
ernst te onderzoekeu en zoo er aanleiding
zijn mocht om aan de juistheid der be
schuldig-ing te gelooven, het misbruik met
kracht tegen te gaan, want dat ik niet
wenschte, dat aldus met vreedheid werd op
getreden.
Uit deze mededeeling van den Minister
blijkt, dat hij reeds handelend was
opgetreden, voor de heer Van Kol
hem op de zaak had gewezeu. Een
activiteit dus, die niets te wenïchen
overlaat.
Het gevoerde debat moet op het
Indische leger een gunstigen invloed
uitoefenen. Het zal eerstens tot de
ervaring komen, dat zijne handelingen
scherp worden gecontroleerd en dat
alles, wat naar wreedheid zweemt, strenge
den aardin in de Gouden Druif, waar
we roode wijn nog even voortreffelijk
was als vroeger.
Zij herkende mij niet dadelijk; ik
had ook van uniform gewisseld, en uit
den slanken luitenant was een corpulente
ritmeester geworden.
Toen ik mij echter bekend maakte
was de vreugde groot. Ik moest natuur
lijk haar allerliefste kinderen bewonderen
en vernam, dat de oudste knaap Ottn
gedoopt was; zij had den prins niet
vergeten. Zij haalde ook een klein étui
te voorschijn en daarin lag, op een een-
voudigen gouden ketting, een verguld
kaartje: Ier herinnering van Otto van
Beieren.
Moeder Rosa vertelde mij trotsch, dat
zij den schoonen ketting gekregen had,
spoedig na het bezoek van den prins;
hij was haar over de post toegezonden.
„Wij schreven een langen brief om
hem te bedanken, maar kregen nooit
antwoord; die deftige hoeren hebben liet
zeker erg druk."
Ik kon hot niet over mij verkrijgen,
haar de waarheid te zeggen; zij
was te gelukkig met haar illusie.
„Het gaat onzen prins zeer goed",
zeide ik. „Hij heeft u zeker ook niet
vergeten; al denkt hij niet meer aan het
kleine avontuur alhier, een ding herin
nert hij zich zeker nog: den afscheids
kus, dien gij hem gaaft.
En moeder Rosa bloosde en geleek
weer sprekend op het Roosje van
vroeger het Roosje van Sternberg.
rechters zal ontmoeten in de Tweede
Kamer ook in den Minister, doch
tevens, dal deze tegen elke lichtvaardige
beschuldiging met kracht zal opkomen.
Dergelijke oritiek is nuttig, waar ze
verdiend is en dan óók in het belang
van het leger. Mocht het bijv. blijken,
dat liet verhaal omtrent de dum-dum
kogels waarheid bevat, dan eischt het
prestige van het Indisch leger, dat er
gestraft wordt.
Gestrengheid omtrent een dergelijk
optreden kan slechts de geest van
humaniteit in het leger bevorderen.
Doch men oordeele niet te haastig.
Zelfverdediging noodzaakt soms tot
schijnbare wreedheid.
Men heeft soms werkelijk met een
zeer verradelijken vijand te doen, tegen
wien men niet genoeg op zijn hoede
kan zijn. De Minister deelde daar
omtrent oen treffend staaltje mede.
Uit een „In Memoriam" over den
luitenant ter zee Yau Zadelhoff door
Marineblad overgenomen uit de Makas-
saarsche Courant citeerde de Minister:
„In een kort handgemeen met een
verradelijken vijand, die de brave over
ledene uit medelijden om zijn slechte
bewapening en niet denkend aan zijn
boos opzet, bij zijn nadering niet had
willen neerschieten, werd hij door een
kogel bij het kniegewricht gewond, die
eerst nog op zijn vechtsabel was af
gestuit."
Men ziet hieruit hoe voorzichtig men
moet zijn.
Ontelbaar zijn de verhalen over Hcèg-
sche bluf en Heègsclie chic, die zich
niet ontziet om met houten hammen
en leege dekschalen de tafel te sieren,
en liever met een holle maag naar 't
Kurhaus gaat, dan met een heerlijk
gevoel van verzadigdheid thuis blijft. De
Haagsche briefschrijver van het Nbl. v.
N. geeft nu eens weer een nieuw staaltje
van „chic" doen; hij vertelt nl. het
volgende
„Het is bekend, dat in den zomer van
heinde en verre de logés naar Den Haag
toestroomen. Wie zich respecteert, heeft
zijn aantal logés. Maar wie't nu een klein
beetje kan doen, schaft zich voor dien tijd
een huisknecht aan. Dat staat altijd
netjes; al is het maar alleen tegenover
de gasten. En een groot klecdingmaga-
zijn alhier zorgt voor de kleeding van
den knecht. De livrei wordt „gehuurd"
evenals de knecht.
En zijn de logés met October afge
reisd dan verdwijnt ook weder de huis
knecht, gaat de livrei weder naar het
klcedingmagazijn terug, en wordt de deur
weder opengedaan door Aaltje of Betje,
want Willem of Hendrik is „met verlof".
Gelukkig voor de „huizen" waar Wil
lem of Hendrik „in betrekking" zijn
geweest, dat de logé s 's winters niet
terug komen, anders zouden ze wellicht
even vreemd opkijken als meneer Popper,
een bekend tabaksimporteur te New-
York, die onlangs midden in den
nacht aan den telefoon werd geroepen.
„Hallo, sergeant Brown van hoofdpolitie-
burcau. In uw bureau is ingebroken,
zooals ons zooeven uit dat district werd
gemeld. Wilt u zoo goed zijn om dadelijk
over te komen om het feit te consta-
teeren?" Mijnheer Popper snakte eerst
eenige oogenblikken naar adem en
antwoordde toen, dat hij zich zoo gauw
mogelijk zou aanklecden, 0111 op do
plaats van de inbraak te verschijnen.
Maar hij was nog en négligé, toen
hij weer het bewuste bellen hoorde.
„Hallo New-York Herald. Do redactie
verzoekt u 0111 alle bijzonderheden van
den heden nacht bij u voorgevallen
diefstal met inbraak. Nu werd meneer
Popper toch zenuwachtig en zoo vlug
als hij maar kon, snelde hij naar het
dichtshijzijnde station.
Maar wie beschrijft zijne verbazing,
toen hij om twee uur 's morgens zijn
kantoor eindelijk bereikte? Alles was in
de grootst mogelijke orde, daarentegen
werd hij zelf door een op den achter
grond staanden politieagent gearresteerd
en naar het bureau gesleept de
politie hield hem voor den inbreker,
voor wiens komst zij telefonisch was
gewaarschuwd Toen mijnheer Popper
om zeven uur in den morgen eindelijk
weer zijn huis bereikte, stelde hij een
detectivebureau mot 't geval in kennis
om het te onderzoeken.
Men had binnen enkele uren ontdekt,
dat drie studenten van de universiteit
te New-York de berichtgevers der tele
fonische mededeelingen geweest waren,
waardoor mijnheer Popper in zijn nacht
rust zoo zeer gestoord werd. Wegens
groote baldadigheid aangeklaagd, ver
schenen de misdadigers voor den rech
ter. De bedrogen Popper eischte dat
men hen zonder genade zou opsluiten.
Ten slotte trok hij echter zijn aanklacht
in, toen de jongeheden berouwvol en
deemoedig om vergiffenis verzochten.
Even berouwvol was dezer dagen een
jong mevrouwtje, dat 14 dagen na de
bruiloft bij de Parijsche rechtbank echt
scheiding aanvroeg, omdat haar man
haar 932 kussen gaf per dag. Volgens
haar beweren, was haar man wat al te
verliefd, zelfs voor de wittebroodsweken
en aan den réchter verklaarde zij dat
zij de kussen had „geteld," die hij haar
in den tijd van 24 u-r.n had gegeven,
waardoor zij tut dit respectabele getal
was gekomen. De rechter vond ook,
dat men van het goede te veel kan
krijgen, maar wist de jonge vrouw toch
te bewegen weer vrede met haar man
te sluiten. Het woord „verzoenen" ge
bruikte hij daarbij wijselijk niet.
Toch is zij weer verzoend met haar
bestaan, al zal zij wellicht niet zoo op
gewekt van humeur zijn als een preventief
gedetineerde in het Huis van Bewaring
te Rotterdam, die in een brief aan zijn
familie de volgende historische woorden
schreef
„Zondags dineeren we wat vroeger
dan in do week, dan hebben wc nog
wat aan onzen achtermiddag."
Tenslotte nog een andere „komieke"
mededeeling, waaruit blijkt, dat óf het
woord pers tononrechte vrouwelijk is,
óf een beginsel iets is, waarmee je
sollen kunt zooveel je wilt, óf een
Groningsche verslaggeefster zooveel
mannelijks heeft, dat zij voor een man
moet worden aangezien. We lezen n.l.
in de N. G. Crt.
Eene verslaggeefster en een verslag
gever komen een vergadering binnen.
De voorzitter ontvangt hen met de
mededeeling, dat de pers wel toegang
heeft, maar de juffrouw niet. Immers
de vcreeniging is in beginsel tegen
vrouwenarbeid, maar.... de voorzitter zal
zijn medebestuurders raadplegen. En de
uitspraak van de gezamenlijke bestuur
ders is dat de juffrouw mag blijven. Zij
zal niet -als juffrouw maar als „pers"
beschouwd worden.... ter wille van het
beginsel.
Raadsvtirslag.
Yergadering van den Raad der ge
meente Amersfoort van Dinsdag den
28 Not. 1905 dos nam. ll/a uur.
De Yoorzitter Jhr. J. W. A. Barch-
man Wuytiers opent ten kwart voor 2
de vergadering, die werd bijgewoond
door 15 loden en verzoekt den secretaris
Mr. Dr. J. G. Stenfert Kroese de
notulen te lezen van de vergadering van
31 October j.l. die vastgesteld werden,
zooals zij door den Secretaris waren
ontworpen.
Afwezig met kennisgeving waren dc
heeren Gerritsen on Mr. Heyligers.
Ingekomen zijn:
1. Missive van den Minister van Bin-
nenlaudsche Zaken, waarbij deze berust
in de benoeming der heeren Yeen,
Buytenhuys, Verburg, Fuber, Mooion,
Yan Ouwerkcik en de Jonge aan de
Burgeravondschool.
Aangenomen voor kennisgeving.
2. Yan Ged. Staten dc goedkeuring
van het besluit tot ruiling van gronden
met het college van Kerkvoogden der
Ned. Iierv. gemeente.
Aangenomen voor kennisgeving.
3. Yan Ged. Staten de goedkeuring
van 3 besluiten tot wijziging der Gem.
begrootiug voor 1905.
Aangenomen voor kennisgeving.
4. Van Ged. Staten de machtiging
tot ruiling van gronden met den Staat
der Nederlanden.
Aangenomen voor kennisgeving.
5. Yan Ged. Staten de goedkeuring
der regeling van Jaarwedden van onder
wijzend personeel aan de Burgeravond
school.
Aangenomen voor kennisgeving.
6. Yan Ged. Slaten de goedkeuring
dor onderhaudsehe verhuring der tuin
manswoning en aanhoorigheden aan J.
Ruitenbeek.
Aangenomen voor kennisgeving.
7. Yan B. en W. de vaststelling dei
bouwverordening.
De Yoorzitter deelt mede, dat zij
aan de leden is rondgezonden en ter
Secretarie ter inzage der leden ge
deponeerd is.
8. Yan B. en W. de mededeeling,
dat in de vacature Proper is benoemd
de heer Lobman, Ambtenaar ter Secr.
van Dodewaard en dat tot" controleur
der belasting en van het bevolkings
register is benoemd de heer G. Dekker,
commies ter Secretarie.
9. Yan het bestuur der Oudheidkundige
veïeeniging „Fléhite" een dankbetuiging
voor de verhooging van het subsidie.
Aangenomen voor kennisgeving.
10. Een schrijven van B. en W. in
overleg met het bestuur van Fléhite,
dat ioderen Dinsdag van 1012 en
11 j3 uur gelegenheid zal gegeven
worden tot kostelooze bezichtiging van
het museum. Oificieele feestdagen uk
gezonderd.
11. Eene dankbetuiging van de Ambte
naren ter Secretarie voor de verbetering
hunner financieele positie.
12. Eene dankbetuiging van den heer
A. L. van Leor, belast mot de vervol
ging voor de gera.-belastiugen, voor de
verhooging zijner jaarwedde.
13. Eene dankbetuiging van de beide
gem.-opzichtcrs Yan den Ilooff en Yan
Schooneveld, voor de verhooging hunner
jaarwedde.
Eene dankbetuiging van den heer A.
Yeen voor zijne aanstelling tot vast
leeraar aan de Burgeravondschool.
15. Eene dankbetuiging van den
onderwijzer L. A. Slot voor de ver
lenging van zijn verlof.
16. Een adres van den Heer J. van
Vollenhoven, verzoekende om zijne
perceelen, buiten de gemeente gelegen,
gas te blijven leveren.
Naar B. en W. om prae-advies.
17. Een adres van 62 ingezetenen
om volledig gymnastiek onderwijs aan
de school le soort voor Jongens, hoofd
de heer Yan der Nagel.
Naar B. en W. om prae-advies.
Waarna de agenda aan de beurt van
behandeling komt.
le. Benoeming van een tijdelijk
buitengewoon leeraar in de geschiedenis
aan het gymnasium (met adviezen).
Aanbevolen worden: No. 1. A. K.
Hovens Gróve. No. 2. M. Zeldenrust.
De Y 0 0 rzi tte r wijst Weth. Celosse
en den heer Yan Beek als stembureau
aan. Dc heer Hovens Gréve wordt
benoemd met algemeene (15) stemmen.
2. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het geven van eervol
ontslag aan den heer J. A. Bruins als
leeraar in de Nederlandsohc taal, ge
schiedenis en aardrijkskunde en tijdelijk
buitengewoon leeraar in het Engelsch
aan de II. B. S. met ingang van 15
Januari 1906. (met adviezen).
Z. d. en z. h. st. eervol verleend.
3. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het geven van eervol
ontslag aan den onderwijzer E. Kruit
hof, mot ingang van 1 Januari, (met
adviezen.)
Z. (1. en z. h. st. eervol verleend.
4. Benoeming van een onderwijzer
aan dc openbare lagere school, 3e soort
in de Koningstraat (met advies).
Voorgedragen worden: No. 1. G. J.
Drechsler. No. 2 F. Boer. No. 3. W.
H. C. Heek.
De Heer G. J. Drechsler wordt be
noemd met 13 stemmen tegen 1 op den
Heer Heek.
De Yoorzitter dankt de commis
sie voor de genomen moeite.
5. Voorstel van Burgemeester 011
Wethouders tot vaststelling van dc jaar
wedden en pensioensgrondslagen van
personeel aan de Burgeravondschool.
Z. d. en z. h. st. vastgesteld.
6. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van jaar
wedden van het personeel bij het Lager
Onderwijs.
Z. d. en z. h. st. werden do jaar
wedden van den Heer W. Kraan en
Mej. W. Bakker echtgenoote van den
Heer O. Akkerman verhoogd.
7. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders betreffende een adres tot
verlichting -van de Blankenheimstraat
(met adviezen).
Z. d. en z. h. st. besloten.
S. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot overname van een strook
grond aan dc Puntenburgerlaan (met
adviezen).
Z. d. en. z. h. st. besloten.
9. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot afbreken van den muur
naast Onze Lieve Vrouwe toren en
tot afscheiden van het terrein aldaar.
Z. d. en z. h. st. besloten.
10. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders betreffende het geven van
Gymnastiek-onderwijs op de meisjes
school en behandelen van de adressen
van mej. J. C'. van dor Schroeft en de
heer J. C. Snouck (met adviezen.)
De Heer Oosterveen zegt. dat
in de vorige vergadering op voorstel
van den Heer Plomp met 14 tegen 2
Menunen besloten is tot renvooi naar
B. en W. om de voorwaarden te doen ken
nen. I11 het voorstel heeft hij echter
die voorwaarden niet kunnen vinden.
Spreker vraagt thans of het nog
mogelijk is, te geven, wat toen gevraagd
werd.
De Yoorzitter zegt, dat B. en W.
voorstellen afwijzend te beschikken.
Dc Heer Plomp. B. en W. doen thans
wat zij ook in eene vorige vergadering
hadden willen doen. Spreker wenscht
andermaal toezending naar B. en W.
0111 de voorwaarden te leeren kennen.
De Heer Veis Iieyn kan zich
volkomen vereenigen met de vorige
sprekers. Met het gymnastiek onder
wijs moei men jong beginnen. Spreker
ziet in dat het op alle scholen| gegeven
moet worden.
Den Heer van Esveld bevreemdt het
evenzeer, nu hetzelfde voorstel als den
vorigen keer van B. W. te krijgen.
Dc Heer Veis Hoyn verklaart
nog gerechtigd te zijn om mede te deelcn,
dat het tarief niet hooger zal zijn dan
f 10 per jaar voor 2 uur gymnastiek
onderwijs, terwijl de Heer Snouck aan
biedt eene volksklasse een uur gratis
te onderwijzen.
De Yoorzitter deelt nog mede, dat
nooit gebleken is, dat dit een gemeen
te belang is en zal in rondvraag bren
gen het voorstel van B. en W.
De Heer Plomp. Aan de meisjes
school stellcnjB. en W. voor gymnastiek
onderwijs te geven in de 6e k.l en aan
de Jongensschool in de 7e en 8e kl.
Waarom hier de 6e kl. wordt weg
gelaten, is spreker niet duidelijk.
Dc Yoorzitter merkt op, dat dit nog
niet behandeld wordt.
De Heer Plomp Om 'tsmakelijk
te maken, komen B. en W. er nu reeds
mede. De zaak moet aangehouden
worden om in eenmaal afgedaan te
worden.
Weth. Celosse zou den heer
Snouck wel eens les willen zien geven
aan 8U0 kinderen der volksklasse. De
ouders van de kinderen der meisjesschool
kunnen uiet langer wachten.
De heer J0 rissen stelt de vraag,
wanneer het voorstel van B. en W.
thans wordt aangenomen, zullen de
scholen 2c en 3e soort het dan ook
krijgen.
Weth. Celosse antwoordt, dat de
kinderen van do scholen 2e en 3e soort
vrije- en ordeoefeningen krijgen tot hun
12e jaar, het geen geschiedt volgens het
leerplan, vastgesteld in overleg met den
distiicts-sclSïólopziuner.
De h e e r V e 1 s-H e ij n merkte nog
op, dat het niet de bedoeling van den
lieer Snouck is om aan 800 schoolkin
deren een uur gratis les te geven,
maar aan kinderen der volksklasse.
De Voorzitter zal thans het
voorstel van den heer Oostervcen om
renvooi om de voorwaarden te leeren
kennen, in rondvraag brengen.
Do hoeren Weth. Visser, Weth.
Celosse, Tromp van Holst, Van Eek en
Yan Beek verklaren zich er tegen,
zoodat we de voorwaarden thans wel
zullen vernemen.
11. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders betreffende een adres van
eenige leeraren aan de II. B. S. inzake
vaststelling van een minimum salaris
(met adviezen.)
Z. d. en z. h. st. afwijzend besloten.
12. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders betreffende een adres van
dc afd. Amersfoort van den algomeenen
Nederlandscheu Typografenbond (met
adviezen).
Z. d. en z. h. st. afwijzend besloten.
13. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders betreffende een adres van
den heer J. M. Boshuizen (niet adviezen).
Den heer Van Duinen wil 't
voorkomen, wat voor 16 jaren geleden
gebeurd is, thans niet in eeu openbaar
rapport had moeten gezet worden.
IJ e Y 0 0 r z i 11 e r. B. en W. hebben
den Raad volkomen willen inlichten
onder mededeeling van alle antece
denten.
De heer Van Duinen waardeert
dit ten zeerste, maar de antecedenten
hadden niet in een publiek stuk moeten
komen.
Weth. Celosse begrijpt den heer
Yan Duinen niet.
De li e e r Yan Duinen. Het doet
tot de zaak niets af. U kunt ja zeggen, ik
niet.
Weth. Celosse begrijpt de bezwa
ren toch nog niet.
Waarna z. h. st. afwijzend wordt
besloten.
14. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders betreffende de subsidie
van de muziokvereenigingen „Harmonie",
„Eendracht" en „het Amersfoortsch
Harmonieorkest Caecilia" (met adviezen).
Z. d. en z. h. st. afwijzend besloten.
15. Voorstel van Burgemeester en
Wethouders betreffende een adres van
C. J. Kuntz tot kwijtschelding van eene
opgelegde boete.
De heer E olandus Hagedoorn
heeft met een belangstelling deze kwestie
waargenomen en voornamelijk het bij
gevoegd schrijven van denGem.-ai-chitect.
Den aannemer wordt hulde gebracht
voor de wijze van aflevering van het
werk. De te late aflevering moet worden
toegeschreven aan het verzoek van den
waarnemendeu directeur van het bijge
bouw der H. B. S. om tijdelijk op te
houden, daar dit hinderlijk was voor het
onderwijs. Zelfs is hem ter oore geko
men, dat het hinderlijk is geweest
tijdens cenc raadsvergadering, waarom
van hoogerhand was verzocht te staken.
Spreker vindt de halve boete te veel
en zou adressant geheele kwijtschelding
willen geven.
Weth. Visser merkt op, dat de
heer Rolandus Hagedoorn door 't vuur,
waarmede hij deze zaak heeft verdedigd,
twee zaken verwart. Kuntz, heeft niet
moeten ophouden voor het gemeentehuis,
dit is geschiedt bij een anderen aannemer
en bij den verbouw van het Raadhuis.
Kwijtschelding zou nadeelig zijn voor
't vervolg. B. en W. zijn zeer royaal
geweest.
De heer J0rissen kan medegaan
met den heer Rolandus Hagedoorn, daar