Stadsnieuws. Allerlei. verkrijger eener erfenis bij de heffing der successierechten in aanmerking moet genomen worden. De waarde cener erfenis voor hem die jong is en zijn kinderen nog heeft groot te brengen is oneindig grooter dan voor den afgeleefden grijsaard. Wij erkennen dat die leeftijden in omge keerden zin op draagkracht wijzen. Maar juist daarom zouden wij den grijsaard dieper in de beurs willen tasteu. Dat de staat binnenkort van deze weder om belasting ziet door zijn kortereu levensduur is o. i. geen argument tegen deze beschouwing, tenminste in de be staande wetgeving wordt daarop niet gelet. Vergissen wij ons niet dan ligt aan het Departement van Financiën al een kostbaar materiaal verzameld onder het bewind van den minister Picrson voldoende om do sub. 3 en 4 ge noemde factoren binnen afzienbareu tijd in eene wet te kunnen belichamen. Ten slotte zouden wij met velen de uitkeeringen uit levensverzeke ringen met successierecht willen getroffen zien, natuurlijk met vrijstelling van kleine bedragen. Dat dit tot nu toe niet geschiedde vond zijn oorzaak hierin dat nten de ontwikkeling van het levensverzekcrings- wezen niet wensehte te belemmeren. Een matig recht zal, waar de levensverzeke ring reeds in ons volksbestaan zoo'n hooge vlucht heeft genomen niet schaden: in Frankrijk, en daar is het recht soms vrij hoog, is hiervan tenminste niets te bespeuren. De schaal der gerechtigheid. (Een sotyrisch Oostersch sprookje.) Uit „Onze West". Aboe Mohammed, de jonge kalif zat mismoedig op zijn divan; zijn gouden staf met parelen bezet lag naast hem, en kommer vervulde zijn hart; want Ali ed-Danaf, zijn getrouwen groot-vizier was gestorven, nadat hij haast oen halve eeuw de regeeringsaangelegcnheden met zooveel wijsheid en toewijding had ge leid, dat de kalif zelf haa6t niets meer te doen had. Nu waren er weliswaar véél mannen in zijn rijk, die, wat hun kundigheden betrof het ambt van Ali ed-Danaf waar dig leken, maar dat bracht den kalif slechts nog méér in verlegenheid. Do rechtvaardigheid van zijn geslacht name lijk was spreekwoordelijk geworden, en hij wilde dien roem hóóg houden; maar hoe nu te weten, wie van de aspiranten naar 't grootvizierschap, volgens recht en billijkheid de meeste aanspraak op dien zoo verantwoordelijken post kon doen gelden? Eensklaps kreeg hij een gelukkige gedachte; hij zou de schaal der gerech tigheid raadplegen, die weegschaal, die zijn grootvader zaliger van een groot toovcnaar ten geschenke ontvangen had. In de moeilijkste gevallen, als 't menschelijk verstand niet meer bij machte was 't recht van 't onrecht te onder scheiden, namen de kalifs hun toevlucht tot deze schaal, en wat die aanwees, was onbetwistbaar de zuivere waarheid. Aboe Mohammed was zeer verheugd mot deze oplossing en liet dadelijk zijn geheelo hofhouding, alle waardighcids- beklceders en een deel van 't volk in de grootc zaal vau zijn paleis bijeen roepen Ilij sprak hun aldus toe: Vrienden! Gelijk gij allen weet is Ali ed-Danaf, mijn trouwe groot-vizier, gestorven, en heeft mij daardoor de zware verplichting opgelegd, hem een waardigen opvolger te geven; maar onder de vele, kundige mannen, die naar zijn hoogen post streven, kan ik, met mijn beperkt menschenverstand, geen keus maken, zonder bang te zijn dat die onrechtvaardig zou uitvallen. Om dus bij de benoeming naar mijn beste weten en volgens mijn geweten te handelen heb ik besloten, de ver dienste van alle adspiranten op de gouden wonderweegschaal te wegen, en aan haar de beslissing te laten, opdat gerechtigheid geschiede! De wijsheid der profeten helpe ons! Op een wenk van den kalif droegen nu twee slaven een prachtige, gouden weegschaal binnen; de kalif zelf nam de zware oorkonde ter hand waarin alle plichten van den grootvizier nauwkeurig stonden beschreven, en legde ze op een van de beide schalen. Toen zei hij: - Wie nu meent, dat zijn verdienste en kundigheden zoo zwaar zullen wegen, dat zij de schaal met de oorkonde naar de hoogte brengen, die trede voor en legge het pak van zijne goede hoe danigheden op de andere schaal Een breedgeschouderde, ernstige man trad nu naar voren en legde zijn pak in de leege schaal: diep zonk die naar beneden, maar de andere zijde bleef toch zwaarder. Wie is deze man? vroeg de kalif aan den ouden kadi van de hoofdstad, die alle waardigheidsbekleeders en be roemde mannen van het land kende. Het is Ali cd-Adem, was 't ant woord, onze jonge krijgsheld, die drie jaren geleden met een klein troepje soldaten den inval van onze buren heeft afgeslagen, de aanvallers tot in hun land vervolgd, en 't land zelf voor u genomen heeft, 't Was een dappere daad, en zijn pak bevat „moed en vast beradenheid". Mohammed glimlachte goedkeurend, en verzocht toen een volgende nader te treden. Ditmaaljwas 'teen slanken man met een energieke en toch vriendelijke ge laatsuitdrukking. Ook hij legde zijn pak in de schaal, en weer zonk zij diep naar beneden, maar't gewicht van de andere schaal bleef 't winnen. De kalif wendde zich vragend naar den ouden kadi: Dit is Ali ed-Kadir, antwoordde de oude man; uw plaatsvervanger in 't naburige land, die het door pas sende maatregelen, takt en vast optre den zóó ver gebracht heeft in twee jaren dat uw vroegere vijanden nu tot uw trouwste onderdanen belmoren. Zijn pak bevat „verstand en wilskracht". Weer glimlachte de kalif tevreden, en wéér trad een volgende man nader. En zoo ging 't voort: telkenmale zonk de schaal met 't pak der goede hoe danigheden, maar nooit sloeg't gewicht dóór. Tun slotte trad een klein, onbedui dend mannetje naar voren, met niets zeggende gelaatstrekken; met schuchtere, kleine pasjes trippelde hij naar de weeg schaal en wierp zijn pak er in; en o verrassing deze zonk plotseling neer, alsof er een klomp ijzer in gelegd was, en hield de andere schaal geheel in de hoogte Verbaasd keek Je kalif naar 'tonbe- teekenende mannetje, en wierp zijn kadi een vragenden blik toe. Deze echter streek zich zenuwachtig door 't haar, en stotterde eindelijk verlegen: Ik ik verheven heer werkelijk vergeef me nooit iets gehoord geen flauw vermoeden! Mohammed wendde zich nu zelf tot 't kleine mannetje en vroeg vriendelijk: Hoe heet gij, mijn vriend? A-a-ali ed Hab-habsalom, stotter de 't ventje verlegen. En wat bevat uw pak, dat zwaar der weegt dan dat van zóó veel kun dige mannen? Toen richtte zich 't kleine mannetje zelfbewust op en met een trotsch lachje zei hij triomfeerend: Dat pak bevat mijn dienstjaren! Eu Ali ed-Habsolom werd tot groot vizier benoemd; want ja, blinde gerech tigheid heerscht in 't rijk van Moham med.... Wat de distel en de brandnetel zijn onder de planten, dat- is de rat onder de huisdieren. Iedereen schuwt hem, en vindt hem een „griezelig beest". Vooral de dames, die al gillen als ze een „muisje" zien, ik bedoel een echte „heuzige" muis, geen „suikermuisje", vooral de dames, zijn vreeselijk bang voor het „kaalste" dier uit de gansche natuur. We kunnen ons dus de gewaarwor dingen en den angst voorstellen van de juffrouw van wie het Dgbl. v. N. B. het volgende meedeelt. Een dame stapte Woensdagavond te Eindhoven in den trein naar Breda. Ze trof het: lieelemaal alleen in een dames- coupé. En het was er lekker warm, zoodat zij behaaglijk haar rug in de kussens drukte, het hoofd achterover neeg en al met do oogen begon te knipperen. Maar wat kwam daar geslopen uit dien linkerhoek? Een beest? De dame wreef zich de oogen: twee gitjes ineen spits grauwkleurig kopje gluurden haar angstig aan. Eu de uienschelijke blik antwoordde niet minder angstig. Wip, daar zat het beest op de bank. Het krabde met zijn pootjes op het kussen en de lange staart veegde heen en weer over het fluweel. Jawel, hot was een rat. Een heusche rat, waarvan je weet, dat ze huizen op donkere zol ders of in krochtige riolen, doch waarvan je nooit een exemplaar zoo vlak bij ziet. Hu, wat een griezelig ge dierte. Ai, daar wipte het over naar de andere bank, de bank waarop de dame zat, heelemaal alleeu. Ze trok haar schouders omhoog van angst, en haar handen groef ze diep in haar mof. Ge lukkig, dat hij weer gauw naar die andere bank sprongDoch daar was hij alweer terug, 't was of liet beest een proef wilde geven van zijne akro- batisebe behendigheid. Eindelijk werd hij moe van 't sprin gen. En vlak bij de cenige passagier van den dames-coupé bleef hij zitten, zijn lenige hals gerekt, zijn git-oogjes scherp onderzoekend zijn medereizigster. Och, 't scheen hem een goedige dame. Zij vervoerde geen vin; bleef maar roer loos zitten staren naar het net aan den overkant. Wel waren de gelaatstrekken 'n beetje vertrokken, filosofeerde onze rat verder, maar boosheid sprak er niet uit. Hij kwam nog een stapje nader. Hé, want 'n mooie bont had ze om. Eu wat hingen daar dikke staarten aan. Neen, maar dat moest het ratje nader onderzoeken. En het beestje stapte parmantig op de menschelijke knie en aaide met zijn kopje langs het inollig- warme bont, en knabbelde eraan, alsof het zijn eigendom was. Van tijd tot tijd keek hij op naar het menschelijk gelaat, docb dat staarde maar steeds naar het netwerk en geen der ledematen Ver roerde zich. Ze had nog nooit zoo'n angst door staan, verhaalde ze later En de conducteur keek erg verbaasd, toen hij in Bokstel het portier opende, een gil hoorde en een beest langs zich heen voelde sluipen. De dame had toen eerst durven gillen en de rat had 'm gesmeerd, zoo gauw hij kon. Jammer, dat je hem niet altijd smeren kunt, vooal is dat jammer als je sergeant- majoor bcut, en met dames een reisje maakt, tegenover wie je graag geuren wilt niet je hoogen rang. Men leze b.v. wat de Telegraaf daaromtrent vertelt: Een poosje geleden stond een jong maréchausséc aan het station te X. Er stapt uit den trein een sergeant-majoor, gevolgd door zijn vrouw en nog een dame. De maréchausséc ziet hem niet en verzuimt alzoo op militaire wijze te groeten. Dat was te kras. Met opgezette borst treedt de hooge op hem toe en roept, luide genoeg om ook door het aanwezige publiek gehoord te worden „Waarom salueer je me niet?" De maréchaussée krijgt ecu kleur, maar herstelt zich direct. „Pardon, majoor. Ik had u niet ge zien," „Niet gezien, niet gezien je moet uit je oogen kijken en opletten, waai het je meerderen geldt!" „Als soldaat ken ik mijn plichten; maar nog eens, ik zag u niet. Nu wil ik echter gaarne het verzuim herstellen." En in stramme houding slaat de jonge man aan. „Hm! goed, maar voor je nalatigheid uiag je nu nog eens salueeren. Dat was voor den maréchausséc, die nu te midden vaneen kringetje grinneken- de burgers stond, niet erg plcizierig. Toch gehoorzaamde hij, en trotsch als een pauw stapte de sergeant-majoor weg, gewenkt door vrouwlief, die dat geval nu niet zoo bijzonder vermakelijk scheen Ie vinden. Maar iets hield hem nog tegen. De maréchaussée kende zijn plicht, maar herinnerde zich ook zijn recht, en met een luid: „Pardon, majoor mag ik uw verlofpas zien?" hield hij den ver trekkende terug. „Mijn verlofpas? Waarvoor?" „Mag ik uw verlofpas eens inzien?" herhaalt de ander even Onverstoorbaar, al vermoedend wat er komen zal. „Hm! ik heb geen verlofpas." „Dat spijt me, majoor, maar dan moet ik u verzoeken mij naar do kazerne te Yolgen voor het rapport." „Wat deuk je wel! Geen quaestio van." „Jawel, majoor, ik verzoek u mij te volgen, en ik raad u, goedschiks mee te gaan en mij niet te noodzaken geweld te gebruiken." De majoor is zijn aplomb kwijt en gewillig gaat hij mee, gevolgd door de dames, die al niet meer op haar gemak zijn. In de kazerne meldt de maréchaussée het geval aan zijn commandant. Deze is iemand van menschenkcnnis; hij fronst de wenkbrauwen en: „Stop hem maar zoolang in het hok", commandeert hij. Er hielp niets aan, de sergeant-majoor werd opgesloten en de dames konden gaan wandelen. Den volgenden dag werd hij onder geleide van twee maréebaussée's naar zijn garnizoen teruggebracht, waar nog 8 dagen provoost voor hem in het zuur lageu, wegens op reis gaan zonder ver lof. Dien tijd heeft hij besteed om ziju groot gevoel van eigenwaarde wat te kalmeeren. Men zal niet dikwijls met dames op reis gaan en dan zooveel leeren onderweg. De bij het 5e regiment infanterie benoemde kapitein W. F. N. von Hombracht heeft het bevel overgenomen over de 3e compagnie van het le batal jon. Wij herinneren aan de eerste abon- nementsvoorstelliug, die morgenavond in Anucitia wordt gegeven. Zaterdag en Zondag houdt de Yer- eeniging tot het houden van Kunstbe schouwingen een tentoonstelling in Amicitia van de portefeuille van den Haagschen Kunstkring. Bij dn te overstaan van notaris A. N. J. Yos, te Amersfoort gehouden veiling, op 2 Dec. 1905, in „de Zwaan" is verkocht als volgt: In de gemeente Amersfoort: Perc. 1, 2 en 3, zijnde eeu huis met bouwterrein aan den Soesterstraatweg, voor f 1820. Perc. 4 en 5, zijnde 2 bouwterreinen aldaar, voor f 410. Perc. 6, 7 en 8, zijnde een huis met bouwland aldaar voor f 1390. Perc. 10, het huis a. d. Groote Kop pel, voor f 3250. Do plaatselijke afdeeling van den Kon. Ned. Bond van Oud-Onderofficieren" hield Maandagavond in „De Arend" haar inaandelijksche vergadering. Tot bestuurslid, ter vervanging, van don Secretaris, den heer II. S. Valken burg, die door .drukke werkzaamheden verplicht is af te treden, werd gekozen de heer J. W. Ensinck, waarna de Voorzitter den afgetreden Secretaris namens do afdeeling, hulde en dank bracht voor de uitstekende wijze waarop deze gedurende ruim acht jaren de functie tot aller genoegen heeft bekleed, terwijl zij hem met leedwezen die plaats zagen verlaten. Voortaan zullen de leden tevens f 1 meer contributie betalen, welke gulden uitsluitend wordt besteed voor weduwen en weezen van Bondsleden. Dat zij aan het nuttige het aangename weet te paren, zal ze hedenavond be wijzen door een Sint Nicolaas-feest voor de kinderen der leden en donateurs en waarbij de goede Sint in hoog eigen persoon te paard zal verschijnen. Donderdag 7 December begint de negen uur sluiting. Waar wij reeds zoo menigmaal toonden, dat het streven van het comité onze volle sympathie heeft, tueenen we thans te kunnen volstaaD met de opwekking aan onze lezers om geen inkoopen te doen na 9 uur 's avonds. Naar wij vernemen worden pogingen in het werk gesteld om alhier een af deeling op te richten van den Neder- landschen Protestantenbond. De heer J. Heyligers slaagde te Utrecht voor diploma boekhouden, uitge reikt door do Fcderatie-vereeniging van Nedcrlandschc kantoorbedienden. Door het bestuur van den Ned. Bond voor den Ilandeldrijvenden en Industri- eelen Middenstand is, in verband met een door de Middelburgsche vorceniging Handelsbelang verspreide en bij de ver schillende vereenigingen en bonden met sympathie ontvangen circulaire, bij de maatschappij tot expl. van Staatsspoor wegen aangedrongen op vervroegde uitgifte van vacantickaarten, en wel van 1 Juni in plaats van 1 Juli, en bij de Hollandsche IJzeren Spoorweg-maat schappij van goedkoope reisbiljetten. Het adres aan de spoorwegmaatschap pijen wordt zooals men weet, ook door de vereeniging „Handel en Nijverheid" gesteund. Het „Zieken- en Ondersteuningsfonds" van de Coöperatieve vereeniging „Voor allen der H. IJ. S. M.," waarvan de heer H. R. Krapcis, stationschef alhier, voorzitter is, zal 1 Januari 1906 in werking treden. Leden der Coöperatieve Vereeniging, die zich vóór dien tijd als lid hebben opgegeven en door het Bestuur als zoodanig zijn aangenomen, treden met dien datum onmiddellijk in alle rechten der leden. Geeft men zich na 1 Januari 1906 op, dan moet men eerst drie maanden geregeld de contributie betalen vóór men in de voordeelen, door de Instelling geboden, kan deelen. Het Fonds werkt op tweeërlei wijzen, die tot juist begrip der zaak bij de beschouwing goed gescheiden moeten gehouden worden. A. In de eerste plaats heeft het Fonds een afdeelig: Geneeskundige behandeling. Tot een bepaald maximum per jaar ontvangen de leden restitutie der door hen gemaakte onkosten voor dokter, apotheker, verpleging in Ziekenhuizen en versterkende middelen, (mits op voorschrift van den geneesheer en met goedkeuring van het Bestuur). Beambten en werklieden kunnen voor zichzelf geen lid van deze onderafdeeling zijn, wat ook niet noodig is, omdat zjj vanwege de Maatschappij geneeskundige behandeling genieten. Wel kunnen zij zich voor hun gezin laten inschrijven. Gehuwden zonder kinderen betalen dan f0.10 per week contributie; gehuwden met kinderen: voor de vrouw met 1 tot en met 5 kinderen f 0.15; voor de vrouw met 6 of meer kinderen f 0.20 per week. Een beambte of werkman kan echter zijn gezin niet verzekeren, tenzij hij zelf lid is van de hierna te noemen Ondersteunings-Afdeeling. Ambtenaren kunnen voor zichzelf lid van deze afdeeling zijn en betalen dan f0 43 per maand. Wenschen zij hunne vrouw te verzekeren, dan betalen zij daarvoor nogmaals f 0.43, voor de vrouw met 1 t/m. 5 kinderen f 0.64, voor de vrouw met 6 of meer kinderen f 0.85 per maand. Ook hier geldt de regel dat men zich niet voor zijn gezin kan verzekeren zonder de premie voor zich ook te betalen. B. In de tweede plaats heeft het Fonds een afdeeling: Ondersteuning. Gedurende een vastgestelden be paalden maximum-tijd ontvangen de leden bij ziek-zijn, onderstand van het Fonds. Bij beambten en werklicdeu bestaat deze onderstand in uitkeering van het halve vaste dagloon vanaf den eers ten dag der ongeschiktheid tot werken. Zij hebben daarvoor wekelijks te con- tribueeren 1% van het wekelijksche vaste dagloon. Ambtenaren ontvangen, wanneer zij langer dan 3 maanden ziek zijn, zoolang de ziekte duurt, gedurende de eerstvol gende 6 maanden half tractement, en daarna nog gedurende 3 maanden vol tractement. Daarna houdt de ondersteu ning op. De hiervoor te betalen premie bedraagt bij een tractement van onder f20002%0 'sjaara, bij een salaris van f2000.tot f3000.21/a°/00 en van f3000.tot f4000.3%o Per jaar. Hooger kan men zich niet ver zekeren, zoodat ambtenaren, met een grootere bezoldiging dan f 4000 's jaars f 12.hebben te contribueeren maar dan ook maar op eene uitkeering recht hebben, berekend op een basis van een salaris van f 4000.De verschuldigde coutributiën worden berekend over de tractementen, naar boven afgegrond, tot geheelo honderdtallen. Eeu ambtenaar kan geen gebruik maken van deze verzekering als hij niet, minstens alleen voor zich zelf, verzekerd is in het zieken fonds. De keuze van dokter en apotheker is vrij. Voor één doktersvisite mag echter niet meer dan f 1.gedeclareerd wor den, tenzij raadpleging van een speciali teit noodig wordt geoordeeld, waarvan dan door den geneesheer een schriftolijk verklaring moet gegeven worden. Bij aanschaffing van brillen en instrumenten geeft het Bestuur den leverancier op, tenzij de dokter zulks gedaan heeft. Onder geneeskuudige behandeling is ook inbegrepen tand heelkundige hulp. Wordt er meer ontvangen dan uit betaald, dan wordt dit overschot belegd in een Reserve-Fonds. Wanneer dit Fonds meer bezit dan het totaal gemid deld bedrag der contributiën over de laatste drie jaren, dan zal een eventueel overschot daarna verdeeld worden onder de leden en wel in evenredigheid van het door hen in het afgeloopcn jaar aan contributie betaalde. Daalt het aantal leden van het Fonds tot beneden 500, dan wordt een voorstel tot ontbinding der Instelling in de eerst volgende Algemeene Correspondenten- Vergadering in behandeling gebracht. Blijkens de Memorie van Antwoord bij de begrooting van Biuuenlandschc zaken voor 1906 is het buitengewoon subsidie voor de Hoogere Burgerschool alhier voor 1906 nader vastgesteld op f 2000. Tot de afd. Gooi- en Eemland van de Ned. Vereeniging tot bescherming van dieren zijn in de laatste vier maanden .150 leden toegetreden, waarvan 25 te Amersfoort, 75 te Bussum, 30 te Baarn, 15 te Hilversum, enz. Wel een bewijs, dat het bestuur niet stil zit. Het wordt in zijn te waardee'ren pogingen door tal vau dierenvrienden krachtig bijgestaan. Aldegantle van bestemming veranderd. Wisten wij reeds lang dat heeren regenten van het Burger Weeshuis alhier, sinds geruimen tijd middelen beraamden om aan hun weezen een ander onderdak te verschaffen, minder omdat het tegenwoordig gebouw heele maal niet voldoet aan de meest bescheiden eischen voor het doel, weezenverpleging maar omdat hetzelve in den loop der 5 eeuwen van derzelfsbestaan thans dusdanige onherstelbare gebreken heeft, dat in de eerste plaats met het oog op de hygiëne langer gebruik niet meer ver antwoord is, misschien II. II. regenten zoomin als wij konden bevroeden, dat de uitkomst, die zij mogelijk verre achtten, zoo nabij was. Naar wij met zekerheid vernemen gaat Aldegondc, m deszelfs geheelen omvang in eigendom over aan het Bur ger Weeshuis, en zullen de weezen voortaan in Aldegonde worden verpleegd. Naar verluidt speelt ook thans de edel moedigheid van den heer en mevrouw Baron v. Boetzelaer v. Oosterhout in deze weder groot spel. Zeer zeker was het eene gelukkigo gedachte van H.H. Regenten hunne stichting den eigendom van Aldegondc te verzekeren wat daardoor, voor onze stad als monumentaal gebouw behouden blijft niet alleen, maar ook waardoor

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 2