No. 103.
Woensdag 27 December 1905.
2e Jaargang
Wees U Zelf l
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
„Slavernij".
Witte anjelieren.
FEUILLETON.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
DE EEMLANDER.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentiëu
Van 1 tot 5 regels0.40
vooi iederen regel meer0.03
(Bij abonnement aanmerkelijke korting
„Een rijke vrouw wordt niet gedwon-
gc haar kind onverzorgd alleen te laten.
Zij wordt niet gedwongen uit te gaan in
de koude, deu regen, in de grauwe
ochtendschemering.
Kijk te zijn beteekent dan ook, niet
slaaf te zijn. Kijk te zijn, betcekenr. dat
ge slaven kunt houden. Ge kuut lnin
vleeseh koopei:. Ge kunt hun bloed
kempen. Ge kunt zelf» de melk koopen
uit de borst der moeder die arm is,
melk die toekomt aan haar eigen kind.
'tls een mooi ding, rijk te zijn. Uwe
kinderen kunnen opgroeien en sterk wor
den en slank en lenig. De lucht is voor
hen, en het voedsel is voor hen en het
licht is voor hen. Zij kunnen genieten
van wat de aarde biedt.
De rijkdommen van den bodem zullen
hun toevloeien: wijn, melk, overvloed;
de kudden eu het vee in de weiden, de
groote jachtvelden, die wilderni sen zijn,
de paleizen, de mooie woningen, de gale
rijen waarin dc heerlijke, wondervolle
kunstwerken werden bjeengebracht.
Hun macht zal reiken door de lucht en
tot in hei ingewand der aarde, in de
mijnen. Zij zal zich uitstrekken over de
dn stertiepe wateren van den oceaan, tot
in de diepte der zeëen. Zij zal onweer
staanbaar, onbegrensd zijn.
Zij zullen nederzitten in grootsche
zalen en hunne bevelen geven.
Ste en en vorstendommen en keizer
rijken zullen zij besturen. En vreemde,
verafgelegen lauden. Zij zullen beslissen
over oorlog en vrede en troepen geoefeude
mannen zenden om te vernielen. Dood,
vuur en plundering zullen van hen uit
gaan. Staal zal flikkeren, kogels zullen
fluiten, granaten zullen springen en dooden
eu wonden op lnin hevel.
Zij zullen beschikken over de machten
ten kwade.
Eu hunne stemmen zullen zijn koeïe,
rust ge, sterke stemmen, d e beslissend
klinken, waaraan aar.eliug vreemd is.
De knaap is dc pro/etie van den man,
gelijk de morgen dc profetie van den dag is. -
Milton.
Naar liet Duitsch van EYA TREU.
4.) {Slot.)
Ik voelde, dat hij had willen zeggen
„eene oogenbliickelijke luim, en dat
krenkte m.j."
„Mijnheer", zeide ik met al de waar
digheid mijner twin.ig jaren, „ik ben
geen schoolkind, dat in?' heden deles
leest, en morgen weer eene nieuwe pop
geeft."
„Dat heb ik ook nooit gezegd", ant
woordde hij rustig.
„Leuore, Juffrouw Lenore", voegde
hij er zacht bij, „zoo lang gij mij n et
zegt, dat gij nooit aan mij gedacht hebt,
zal ik het niet gelooven. Ik weel ilai
het aanmatigend is, maar met één enkel
woord, kuut gij mij vooi die aanmati
ging straffeu."
Ik zweeg. Ik wilde geen onwaar-
Zij zullen gezeten zijn op de beste
plaatsen en voor hen is de zonncS' liiju
en 't genot vau bet reize Hun tred
zal zijn va=t en krachtig, 111 hunne
oogen zal zijn de bl.k die beveelt.
Zij zullen weten boe te bedwingen
het nietige verzet der scharen. Voor
beu uiet de gloeiende, waarschuwende
tvoorde die spreken uit voor heilig
gehouden boekeu, noch dc leering uit
gaande uit den mond der wijzen. Uit
hunne daden en woorden spreekt hun
god. De god van het goud. Eeu god
oneindig machtige, dan de God der
kerken en bedehuizen.
Het is een mooi ding, rijk te zijn.
Het is ecu slecht ding, arm te zijn.
Dnn zu'lei uwe kinderen opgroeien
in ellende, vervuiling eu verwaarloozing.
Zij zullen met hun leven moeten strijden
0111 in 't leven te blijven. Zij zu len
hun bloed moeten geven om hun bloed
te behouden.
I11 donkerte zullen zij wonen. I11
stinkende, vervuilde krotten en kolders.
Slechte neig ngen zullen zich bij hen
ontwikkelen als gevolg hunner omgeving.
Zij zullen de stare 'de, vreeselijke blik
ken hebben der dingen, die leven 111
liet duister.
Steeds zullen zij voor zier zien op
getrokken een hoogn muur, welke .en
afsluit van licht en warm 0 en vreugde.
Zij zullen de blceko gezichten hebben
van levende dooden. Humié lichamen
zullen voos zijn, met opgezetten bti k
en magere ledematen, leelijk, misvormd.
Hun zal verkondigd worden liet
evangelie der Tevredenheid Men zal
hun doen gelooven, dat de aarde niet
draait, de rivieren niet stroomen, d. de
dingen niet groeien, rijpen e i vergaan.
Men zal hun leeren dat liet de wil van
God is, dat zij leven in vervuiling en
vieugdcloosheid.
Vele dingen zal men hun vertellen.
Droevig Is het lot dezer kinderen der
heid zeggen.
„Uw afkeer is plotseling opgekomen",
zeide hij, weer even zacht als straks,
zooda ik onrustig werd, „wilt gij mij
dan ten min9te niet zeggen wat ik ge
daan heb, dat gij zoo boos op mij rijt?"
Nog altijd zweeg ik. Hei «as toch erg,
dat hij niet eens schee te voelen, hoe
tactloos hij gehandeld had.
Toen st nd hij op. „Het schijnt dat
ik u geen antwoord waardig ben", sprak
h,j koel.
„Ik dacht dat de zaak voor u, zoowel
als voor mij te ernstig was, dan dat k
ten minste niet op cene verklaring moest
aandringen. Gij schijnt van een ander
gevoelen te 1 ijn."
Daarop wilde liij heengaan.
„Hebt gij", zoo begon ik, "11 dadelijk
kwam hij «eer naar 111 j toe. „Hebtgij
mij op mijn verjaardag een anjelier-
struik gezonden, of hebt gij dat niet
gedaan?"
„Zeker bel. ik dit gedaan." Niet liet
minste schuldgevoel klonk in zijne stem.
„Hebt gij mij", voer ik driftiger voort,
„daarbij dit briefje geschreven of niet?"
en ik haalde haastig het kaartje te
voorschijn.
„Zonder twijfel", antwoordde hij, er
maar even naar ziende. „Is dat eene
misdaad?"
„Ik weet niet, of men het fijugevoe-
lend of vriendelijk noemt, een jong meisje
op deze wijze te schoolmeesterenik
ellende, der slavernij van eeuwen. Ver
acht hen niet omdat zij kruipen; niet
omdat zij g meen zijn; niet omdat zij
wantrouwend zijn. Bedenk dat zij komen
uit den afgrond der duisternis.
Zij nebben geen vrienden. De Kunst
bestaat voor hen niet. God is niet voor
hen een vriend en de Kennis, die
wondere kracht, welke de machten tier
aarde onderwerpt, is voor hen niet.
Neen, deze uiaclr dor machten, die
dienstbaar aan zich maakt de krachten
welke er sluimeren in de aarde eu de
zee en liet luchtruim, rij is hun vijand,
tlie hei nog dieper doet wegzinken in
den afgrond der aarde
Ja. droevig en duister is het lot van
Wie arm is. Droevig en somber is het
leven van den man eu de vrouw die zich
krommen ouder het juk van den arbeid.
Beklaag eeu arme.
Neen, beklaag hem riet. Gij, arme
heb medelijden met u zelf. "Wordt sterk
en krachtig. Alleen de sh af vermag deu
slaaf te bevrijden. Wordt moedig. Be
denk dat de reus die u moet vrijmaken,
sluimert in uw eigen lichaam. Doe hem
ontwaken.
Deuk aan uwe kinderen. Denk aan het
lot dat hen wacht.
Moeteu ook zij de straat op, 0111 hun
arbeid, hun ziel, hun lichaam te ver-
koope 1?
Moeten ook zij de wolven «orden der
sloppen en stegen, de dwergen der fa
brickeu, dc pnbliekevrouwendersfraten?
Het lied vau de klomp.
Om half vijf 111 den ochtend wordt het
geklots en gcklupper hunner klompen
vernomen. Zij gaan naar Met werk. En
het geklots houdt aan tot zes uur toe.
Het geluid doemt op en sterft weg in
het duis.er. Schimmen van vrouwen be
wegen zich snel langi nauwe, bochtige,
straten, het hoofd in een doek gehuld.
En mannen met bevlekte kleereu en
vettige, vormlooze petten. E11 kleiue,
ten minste ben er niet op gesteld. Hebt
gij dan werkelijk niet begrepen, dat dit
geschenk en deze woorden eene onge
kende beleediging waren?" liet bloei,
steeg mij naar het hoofd en mijne lippen
beefden.
„Het spijt mij, dat mijn stijl u niet
kon voldoen," zeide Waltei .voel, en
toch boorde ik hoe ontroerd hij inner
lijk «'as. Dat mijne woorden en mijne
bloemen een beleediging waren of in
hielden is opvaar, terwijl het, over 't
geheel iets nieuws voor mij is, dat het
voor een meisje belcedigeml kon zijn,
van een man van onbesproken gedrag,
datgene te hooren, «'at ik u toen
wensehte te zeggen. Gij hebt mij zoo
eve., gebrek aan lij 1 gevoe. verweten.
Ma..r is het dan fijngevoelend zóó hate
lijk te antwoorden, op woorden, die uit
ecu warm liart voortkwamen?
„Gij zult juist het antwoord hebben,
dat gij verlaagd hebt." Met een paar
stappen was ik in de slaapkamer, brak
alle anjelieren, die ik grijpen kon af, en
keerde naar de huiskamer terug.
„Wilt gij nog meer van die wel
sprekende knoppen", zeide ik, ze hem
spottend, ter hand stellende „zoo kunt
gij ze allen krijgen." Mij 1 har: klopte
lievig toen ik dat zeide, hoe treurig was
liet mij te moede.
„Ik dank 11", zeide Dr. Bode, „ik heb
er meer dau genoeg. Alleen moei ik u
scheukende, rillende jongens en meisjes.
Jonge kinderen. En allen zich haastend.
Klots klots klots!
Zoo gaan de klompen. Een somber,
schokkend geluid, dat spreekt van liope-
looze slavernij.
Kluts klots klots!
Zoo klinkt het dag in dag uit, week
aan «eek, jaar na jaar, het eene ge
slacht 11a het andere. Zonder ophouden;
zonde afwisseling; steeds hetzelfde:
Klots klots klots!
Het lied, het eentonige lied der klom
pen. Wie zal ons geven het lied van de
klompen?"
v
V
Wat hierboven rd medegedeeld is
ontleend aand inleiding van „Slavernij",
het machtig aangrijpende book vau Bart
Kennedy, kortgeleden te Londen ver
schenen.
„Slavernij" vertelt de geschiedenis van
Jini, en jongen uit dat deel der volks
klasse, dat zich beweegt op den zoom
tusschen werkman en proletariër, een
grenslijn onmiddellijk en onverbiddelijk
overschreden bij ziekte of werkeloosheid;
van de 1 jongen, geboren in kelder of
stoegwoning, die een deel van zijn jeugd
doorbrengt in het werkhuis als de
huurpenningen ontbreken, en die reeds
als broodwinner van het gezin optreedt,
terwijl hij nog scho lgaat, door als
half-timerop de fabriek werkzaam
te zijn.
Het leven van Jim is dat van Ken
nedy zelf. Ook hij was in zijn prille
jeugd een hatf-timer op een fabriek te
Manchester, hij heeft liet ellende-leven
gekend van het kind opgroeiend i.i slop
of steeg, zonder licht en zonneschijn,
van liet kind met liet vooze lichaam en
het bleekc gelaat; hij hoeft gekend de
hardheid van den arbeid in werkplaats
en fabriek, te zwaar voor liet jonge,
krachtelooze, slecht gevoede lichaam.
En omdat hij dat alles weel bij er
varing, kent den meestal hopeloozen srijd
om zich los te rukken uit die omgeving
langd of uiigelokt heb. Ik heb u dez<i
anjelieren niet gegeven e.i nil ze dus
evenmin van u aannemen."
„Mij niet gegeven?" Ik keek hem
met groote oogen aan. Mijn armen liet
ik zinken en de bloemen \ieleu op den
grond.
„Natuurlijk niet", zeide Walter, on
geduldig, „dat zou eene leugen en tevens
eene or besclioftheid geweest zijn. Lenore",
zijue stem werd plotseling- weer heel
zacht „was dat het, wat gij tegen
mij had? Hieldt gij mij tot zulke eene
onbeschaamdheid in staat. Dat kunt gij
niet ernstig meeiien."
Schuw e" twijfelend zag ik hem aan.
Maar hoe kon ik anders denken? An
dere anjelieren heb ik niet gekregen.
L)e„e werden mij, in uwe., naam, door
Elize gegeven. Anders weet ik er niets van
„Mijne anjelieren hadden eene andere
kleur," zeide hij langzaam, mij in de
oogen ziende, zoodat ik stellig even
•ood werd, als u'e bloemen waarvan hij
.prak.
„Maar ik heb geene roode -ik
meen geen anjelieren van eeue andere
kleur gekregen", zeide k verward. Deze
nieuwe won ling der dingen, kwam zoo
plotseling, dat ik niet wist, wat ik er
van denken moest.
„De verwarring, die hier buiten mijn
schuld heeft plaats gehad, is stellig
spoedig op te helderen", ving Walter
weer aan.
den muur te overklimmcii welke scheidt
vau zonnelicht en levensvreugde, daarom
is zijn bocic - en bitter boek geworden,
een kreet van smart, va.1 verzet, een oproep
tot zijn mede-arbeiders om zich voor te
bet eider voo den dag, waarop die muur
zal wordeu cmvergehaald en licht en
lucht en zonneschijn en levensvroolijk-
heid rullen doordringen in de sombere,
vochtige, donkere holen en krotten,
waarin zij thans verblijven, de slaven
van den arbeid.
Die dag, Hij ziet hem komen, hij
hoort den staj van de naderde arbei
dersbataljons, den strijdkreet, hot ge
klikklak der wapenen. Van uil de
duisternis waarin zij verbleven, naderen
zij en -Je overwinning omzweeft hen,
die geleid worden door het glansrijk
licht der Revolutie.
Aldus droomt hij.
Hij en de zijnen zullen het aanbreken
van dien dag niet zien. In liet duister
geboren, zullen z.j sterven in 't duister,
zooais zij er in geleefd hebben; hunne
oogen zullen de schoone, blijde toekomst
niet aanschouwen, niet zien net land van
belofte.
Maar de tijd zal komen; aanbreken
zal de groote dag.
Zoo droomt hij, terwijl de rt uzenhamers
de lucht doen trillen, de machines gon
zen, snorren. E11 hij glimlacht in zijn
droom. En toch vergist zich wie dit
werk beschouwt als ingegeven door
haat, als de uiting van een wilden re
volutionair.
Het is integendeel een fijn besnaard
gemoed, dat dit boek in de pen gaf;
een gemoed ontstemd door armoede,
geleden elleni e, opgekropt onrecht, maar
dat ti-ch tal van tcedere, zachte, wel
luidende tonen doet weerklinken. Zoo,
waar do sclu-ijvcr vertelt van Jim's
zijne moeder; van zijn liefde voor
de muziekvau dc processie der R. K.
scholen op Goede Vrijdag. Want deze
aanroeper der Revolutie, is tevens op
zijne wijze een warme Katholiek en
„Neen, 0 neen!" riep ik uit. Hoe
vroolijk klopte mijn hart. „Het zul niet
worden opgehelderd, ik wil u ook zonder
dat gelooven. Ik heb nu eenmaal het
kwade van u geloofd, dus nu wil ik u,
ook zonder er verder ilaar te vragen, op
uw woon gelooven. O gij «eet uiet,
hoe ongelukkig ik was!"
Vrijwillig stak ik hem inijue hand
toe en hij aarzelde niet haar aan te
nemen. Hoe gelukkig ik was, te kunnen
gelooven, wat ik zoo vurig begeerd
had, is niet met woorden uit te spreken.
Wat au gebeurd «-are, als niet juist
de deur was opengegaan, is niet met
zekerheid te bepalen. Maar Elize, die
au eene wandeling terugkeerde en niet
kon wei n wat er was voorgevallen, trad
onbevaiigenbinnen; maar toen zij ons daar
hand in hand zag staan, wilde zij dade
lijk heen gaan.
„Ga niet heen, Juffrouw Elize!" riep
Walter vroolijk, terwijl hij mijne hand
losliet. Gij moet mij helpen, mij te
zuiveren van eene leel.jke veidenking,
die op mij rust."
„Maar dal is niet noodig!" protes
teerde ik.
,Ik zeide u reeds, dat ik u geloof,
ook zonder dat ik weet hoe alle» zich,
heeft toegedragen.'
,En ik wil geen genade, maar recht."
Zeg mij eens juffrouw Elize, heeft mijn
bediende hier onlangs een witten anje
liersstruik gebracht? Dan moet hij hem