Stadsnieuws. Twee zilveren jubileums. Allerlei. de formatie is doorgegaan, nadat dit overleg tot geen resultaat had geleid". Deze opmerking vestigde o.a. bij de If. Rott. Courant, den indruk, dat de hoer Borgcsius niet met de formatie van het Kabinet is doorgegaan, voordat hij zich overtuigd had van de instem ming der vrijzinnig-democratische Kamer- club. De V r ij z i n n i g-D emoe raat vindt hierin aanleiding, eenige feiten mede te deelen, die „als van vertrouvrelijken aard" anders niet hadden behoeven te worden gepubliceerd. Deze feiten zullen, meent het blad, „voldoende opheldering" geven. „De heer Borgesius, de opdracht tot Kabinetsformatie aanvaard hebbende, heeft aanvankelijk overleg gepleegd met de vrijzinnig-democratische Kamergroep, vertegenwoordigd door den heer Druc- ker. Dit heeft vrij lang geduurd. Men is, wat het program betreft, niet verder gekomen dan een vage omschrijving. In deze vaagheid was echter duidelijks, of wil men, onduidelijks genoeg, om de vrijzinnig-democratische kamergroep voor deelneming aan de Kabinetsformatie te doen bedanken. Toen is de heer Druc- ker, die de uitvoering van zijn reisplannen had opgeschort, naar het buitenland vertrokken. Ziju vertrek is, zooals de Arnhemsche Courant terecht opmerkt, in dat blad gepubliceerd als een feit van beteekenis. "Voor het geval de heer Borgesius het overleg wenschte te her openen, wees de heer Drucker plaats vervangers aan. „Sedert heeft niemand van de vrij- zinmg-democrqtische Kamergroep iets van den heer Borgesius vernomen. „Er is toen een Kabinet tot stand gekomen, samengesteld in hoofdzaak als het tegenwoordige; alleen zat op de plaats van den heer Yan Raalte de heer van Hamel. De heer Yeegens had een portefeuille aanvaard zonder eeuig lid van de vrijzinnig-democratische Kamer groep erin te kennen. „Op het laatste oogenblik heeft de heer Yan Hamel zich teruggetrokken. Toen is do heer Vau Raalte uitgenoo- digd. „Op verzoek van den heer Yan Raalte is een vergadering belegd van de vrij zinnig-democratische Kamergroep te Arn hem. „Wat in die vergadering is bespro ken, is van te vertrouwelijken aard, om zonder noodzaak te worden gepubli ceerd. „Alleen dit zij vermeld: de Kamer groep zou het beleid van de Regeering, hetzij de heer Yan Raalte deel uit maakte van het Kabinet of niet, toetsen aan het verkiezingsprogram van 21 Januari. Het program zelf, waarop de heer Yan Raalte tot het Kabinet is toe getreden, heeftde vrijzinnig democratische Kamergroep eerst uit de Troonrede ver nomen. „De heer Yan Raalte kan dan ook uit die vergadering te Arnhem geen anderen indruk hebben meegenomen dan deze, dat de houding, door de vrijzinnnig-democraten tegenover het Kabinet aan te nemen, door zijn toe treding niet zou veranderen. „De heer Yan Raalte heeft, zooals volkomen terecht de Arnhemsche Courant opmerkt, a ses risques et perils, op eigen risico, de portefeuille van Justitie aanvaard. "Vau een aansprakelijkheid van de Kamergroep kan reeds daarom geen kwestie ziju, omdat de groep geen uit gewerkt program, noch de wijze van uihoeiing onder de oogen heeft gehad. misschien merkte de oude vrouw er wel iets van, want zij zeidc angstig: „Ach, de juffrouw kan het niet aangenaam vinden bij ons, eenvoudige menschen." Toen sprak Albert opgewonden: „Daarin vergist gij 11, lieve moeder; Iduna is een engel! Zij zal zich even zeer gelukkig bij uliedcn gevoelen als ik het steeds gedaan heb." Hoe schit terden daarbij zijn donkerblauwe oogen! Hoe innig klonk zijn stem! Wederom zooals telkens het geval was, gevoelde Iduna zich als met een tooverstaf aan geraakt. Hoe schoon, hoe treffend was de liefde van Albert, die zichzelven zoo opgewerkt had, voor zijne eenvoudige ouders! Zij wilde hem daarin terzijde •streven. En zij omarmde en kuste Albert's moeder hartelijk, drukte zijn vader de hand en sprak allerliefst met hen over alles, wat Albert betrof. E11 toen zij de verrukte oudjes ver liet, was het met bewustzijn: „Zij vonden mij een engel, Albert denkt er ook zoo over en het is toch niet erg moeiolijk." Toen kwam de prachtige bruiloft, daarop de gezellige huwelijksreis. Het jonge paar was zoo gelukkig, dat Iduna werkelijk vergat ooit een duivel te zijn geweest. Deu volgenden winter moest zij zich ontzien ter wille van haar toe stand en daarop kwam de kleine ter wereld. Indien Albert's liefde en teeder- heid nog grooter konden worden, ge schiedde het nu. Iduna begreep eigen- Met name omtrent het beleid van den Minister van Oorlog, dien niemand kende, werden alleen algemeene trek ken geteekend, die niet waren te con troleoren." Volgens de berichten in de bladen is de dag van 6 November 1.1., waarop het 25 jaar was geleden, dat de zusters der Congregatie van den II. Carolus Borro- meiis verbonden werden aan het Groot- Ziekenhuis te 's Ilcrtogenbosch, feestelijk herdacht. De dag begou met een solein- neelc mis van dankzegging in de kapel van het ziekenhuis, gevolgd door een Te Deuiu. Daarna ging men in processie naar de kliniekzaal, waar de zusters o.a. door de Rogenten, door den Rector (van het gasthuis), door den Deken van 's-Hertogenbosch en door den Directeur- Geneesheer werden toegesproken en gehuldigd en waar hun als feestgeschen ken werden aangeboden een som van f 5000 voor een nieuwe kapel (in het ziekenhuis), door eenige dames gecol lecteerd bij Bossche ingezetenen, verder een kasuifcl, zilveren kandelaars en mis-tabeüen ten dienste der kapel. Aan den avond van den dag werd een Lof gehouden. Men ziet, het kerkelijk- Roomsche was in deze feestviering over- heerschend, wat bij een jubileum van geestelijke zusters ook wel te voorzien was. Ook was te voorzien, toen 25 geleden aan de zusters in het ziekenhuis de ver pleging werd toevertrouwd, dat geheel de inrichting van het ziekenhuis zou worden geschoeid op Roomsche leest: en inderdaad, dagelijks worden in de zalen Roomsche gebeden en andere plechtigheden gehouden, Roomsche sym bolen zijn iu alle zalen te vinden, kortom, het is een Roomsch Ziekenhuis geworden, en met de nieuwe kapel zal er dat zeker niet minder op worden. Tegen dit alles zou zeker niets zijn in te brengen indien de minderheid van niet-Roomsche zieken uit onze gemeente ook niet in dat zelfde Groot-Ziekenhuis moest worden verpleegd. Want dat ziekenhuis is een burgerlijke, niet een kerkelijke instelling van weldadigheid. Dus ook de (in den regel vertegen woordigde) protestantsche zieken worden in deze Roomsche omgeving onderge bracht. Nog erger is, dat ook nog een tweede vrees is bewaarheid. In zijn bovenvermelde huldigingsrede heeft de Deken van 's-Hertogenbosch o.a. gezegd: nadat do zusters de ver pleging op zich namen, is het gasthuis voor velen geworden de weg naar den hemel. Helaas, ook menige Protestant vond in het gasthuis den weg naar den Roomschen hemelm. a. w. onze protest, zieken staan in het ziekenhuis bloot aan proselieten-makerij. Ook dit was van te voren voorzien. In menig geval is het niet moeilijk om het zieltje van een zieke te „winnen". In 1880 kwamen de zusters; reeds iu 1881 ging een prote6tantsc.be jongen, in hel ziekenhuis verpleegd, over tot de Roomsche Kerk, nog wel buiten voorkennis van zijn vader. En het is volstrekt niet bij dit ééne geval gebleven. Op het zelfde oogenblik, dat de komst der zusters in het ziekenhuis bekend werd, heeft men ran protestantsche zijde dan ook alles gedaan om de protest, zieken te vrij- wareu van Roomschen invloed. In Mei 1880 bijv. heeft de kerkcraad der Ned. Ilerv. Gemeente voorgesteld, dat voor de protest, zieken afzonderlijke zalen met lijk niet waarom Albert zoo dankbaar was. Zij zou niet gaarne kinderloos gebleven ziju, doch, wat haar betreft, had de kleine wel een paar jaar later kunnen komen; zij durfde zulks echter niet uitspreken, uu Albert er zoo ver heugd over was. Ook bemerkte zij zeer goed dat hij menige luim. menig slecht humeur verdroeg, eerst ter wille van haar toestand, later ter wille van het kind. Toen hij echter eens, onhandig en toch voorzichtig, de kleine in de armen nam, en de jonge moeder nog maals voor dat geschenk dankte, bracht zij het verzoek over de lippen: „Albert, mag ik in het aanstaande karneval weer eens dansen?" „Zeker, lieveling," luidde het ant woord, „als gij er vermaak in schept en als gij wel genoeg zijt Zij gevoelde dat zij een kleur kreeg van blijdschap. Dansen, zich tooien, schitteren! De gedachte alleen wond haar reeds op. Wel had zij haar echtgenoot innig lief en maakte het haar gelukkig dat zij zijn engel was, maar op den duur werd toch dat levendje recht vervelend en eentonig! En heimelijk nam de hoop, dat zij evenveel genieten zou als in haar eerste balscizoen meer en meer haar gansche ziel in. Zij bedacht toiletten, zij bewonderde haar juweelen. Het was iets nieuws, iets bekoorlijks als jonge vrouw weder haar intrede iu de wereld te doen. protestantsche verplegers bestemd zouden worden. Alles te vergeefs. Toen zag men in dat het eenige afdoende middel om protest, patiënten te helpen, zijn zou het bouwen van een eigen ziekenhuis. En hoe wel de daartoe opgerichte verecniging in hare wettelijke organisatie eerst eenigen tijd later definitief tot stand kwam, mag dus gezegd, dat tegelijk met het zilve- reu jubileum der zusters de Bossche Protestanten herdenken de 25 jaar waarin zij collectccrend en verzamelend al hun best doen om een eigen ziekenhuis tot stand te brengen, 'n Eigenaardig jubileum vau vijf en twintig jaar wachten! De nieuwjaarsdag is al weer achter den rug met zijn overstelpende massa gelukwenschcn en zijn heirleger „wen- schen", en langzamerhand beginnen we weer te bekomen van den overvloed van feestdagen, kerstkransen, oudejaarsavond gebak, warmen wijn of heete punch, heil- en zegewenschen en andere smake lijke artikelen. Je zou van het goede haast al te veel krijgen. Gelukkig dat er op den 1 Januari nog al eens gescheld wordt, om ons aan het woord te herinneren, dat geven zaliger is dan ontvangen. Zoo wordt het evenwicht tenminste weer min of meer hersteld. Yan geven en ontvangen gesproken, er zullen weinig ontvangers zoo gocd- geefsch zijn als een zekere meneer A. A., rentenier en ex. timmerman, die onlangs solliciteerde naar de betrekking van gemeente-ontvanger te V. (Y. is een gemeente, die 1900 zielen telt) Hij zond aan den Raad het volgende schrijven. Aan den Raad Der Gemeente Y. M. H. Naar aanleiding Uw oproeping van soliestanten als ontvanger Der Gemeente V. hebt ik de eer u mede te deelen dat ik voor deze betrekkiug gaarne in aanmerking zou komen Niet om het daaraan verbonden salaris te verdienen maar om tijdverdrijf te hebbeu want ik ben bereid deze betrekking Geheel kosteloos waar te noemen ook ben ik in de Geleegenheid de verlangde borg tocht te Geeven. Hopende dat het Uw Geachte Gallege zal behagen mijn voor deze betrekking zonder salaris te benoemen hebt ik de eer te zijn Uwe dienaar, A. A. Zeer tegen zijn verwachting werd zijn vriendelijk aanbod niet aangenomen en bleek de raad wijzer te zijn, dan deze rentenierende, timmerende, adspirant- dilettant-ontvanger. Zoo kan soms een enkel briefje al voldoende zijn om je onkunde of ge brekkige ontwikkeling aan te toonen. 't Is niet te gelooven welke vreemde brieven soms en vooral door hoofden van scholen, worden ontvangen. Onlangs kreeg bijv. een „schoolhoofd" te Amsterdam een briefje van den vol genden inhoud: "Weledele Heer (hilariteit). Hiermede heef ik de eer Uwes mee te deelen (hilariteit), dat mijn dochtertje Anna (hilariteit), niet op school komt, omdat ze ernstig ziek is. (hilariteit). Iloogagtent, X. Het „hoofd" begreep de bedoeling van dat briefje niet recht, en ook een bespre king met zijn onderwijzers gaf geen licht. Ilij besloot toen den schrijver van den brief er even over te spreken. Maar hoe verwonderd keek hij, toen deze meende Voor den datum van het eerste bal nog bepaald was, had zij besloten een bleekgroene japon te dragen, met een garnituur van granaten. Licht groen had haar altijd goed gestaan. Eindelijk was de mot verlangen ver wachte avond aangebroken. Iduna had er veel meer naar gesmacht dan naar haar eerste bal. Zij was betooverend schoon en Albert's bewondering maakte haar als het ware dronken van voldane ijdelheid. Zij wist dat zij schoon was; het maakte haar trotsch en gelukkig. Haar opgewekte stemming werd min of meer geschokt, toen zij in de balzaal baron Bühl ontmoette. En hij durfde haar aanspreken, als ware er niets ge schied! Zij schonk hem een kouden minachtenden blik. Hij echter lachte en fluisterde haar toe: „Nog immer dezelfde bekoorlijke duivel! Want het is duivel achtig wreed, dat gij niet wilt begrijpen hoe ongelukkig ik ben!" En bijna baars ondanks ging hij voort met haar toe te fluisteren, dat hij haar teeder had be mind, en dat hij zoo geleden had onder het noodlot, dat hem dwong haar op te geven, dat hij op het punt geweest was zichzelven dood te schieten. Hij had het echter te lafhartig gevonden zoo te sterven. Tot loon mocht zij wel een oogenblik geen duivel zijn, maar hem genadig toelachen!" Zij deed het niet, ofschoon zijn woorden als zoet vergift haar wezen doordrongen. Zij lachte niet, dat hij door het woord (hilariteit) hier en daar in te lasschen heel officieel gedaan had, want dat woord „las je tegenwoordig zoo vaak in de krant". Ja, wat lees-je al niet in de krant! Overal zitten de nieuwtjesjagers achter heen, en ze schromen vaak niet de min of meer zuiver materieele motieven op te sporen en aan te wijzen, van daden, die voor heel mooi worden gehouden. Zoo schreven de bladen de vorige week zeer eervol over het Kamerlid Lely, die van Wiesbaden naar den Haag reisde, enkel uit plichtsbesef, n.l. om voor de opcenten van minister de Meester te stemmen. Eu nu komt me daar zoo'n droog stoppel van een Ilaagschen correspondent van het Utr. Dagblad eens eventjes al het mooie van die daad wegnemen. Hij vertelt n.l, dat het den heer Lely f500 „Kamergeld" (ik zal maar niet zeggen „daghuur") zou gescheeld hebben, of hij nu beëedigd werd, dan tegen Eebruari. Ook hier dus, bij een volbloed kapi talistisch liberaal, een „materieele" onder grond waar de „edele daden" in wortelen. Dat materialisme weet wat! Men vindt het zelfs op de scholen van deYeluwe. In een der grootste plaatsen van dit Nederlandsche Eden deed onlangs een ex-boterfabrikant, thans school-opziener, een invasie in een der scholen. Hij kwam in het lokaal van een onderwijzeres, die de natuurlijke historie behandelde van den mensch, en daarbij telkens het woord „staartbeen" gebruikte. Na afloop van Me les, bracht de boter-inspcctcur, par don, schoolopziener de onderwijzeres ouder het oog, dat het niet zeer netjes was voor een dame om over een staart been te spreken, en daarbij vroeg hij haar welk dier ze toch eigenlijk behan deld had. „Wel, deu mensch". „Wat, zegt u, den mensch? Dus u is ook materialist?" Tableau. Kennisgeving. De Burgemeester van Amersfoort brengt tor openbare kennis dat iu de gemeenten Amersfoort en Bunschoten een geval van miltvuur is geconstateerd. Amersfoort, 30 December 1905. De Burgemeester van Amersfoort, WUYTIERS. Raadsoverziclit. Zooals onze lezers in ons Raadsverslag in het laatste nummer van verleden jaar hebben gezien, begint Amersfoort ook zijn „forensen" (uiiwoners), kwestie te krijgen. Wel heel in 't klein nog voor- loopig, doch groot genoeg om er even de bijzondere aandacht op te vestigen. De lieer J. van Vollen hoven bezit eenige perceelen aan den Grooten Koppel in de gemeente Hoogland ge legen, waaraan niettemin door de Ge meente gas werd geleverd reeds sedert een jaar of vijf. Dat was een fout, zeide de heer Van Esveld en o i. terecht. De vorige ga6con- cessionaris had indertijd niet het minste bezwaar gemaakt om aan genoemde perceelen gas te levereu, doch toen de Gemeente de gasleverantie voor eigen rekening nam, had zij er niet toe moeten overgaan buiten de gemeente gas te leveren. 't Standpunt door den heer Yan Esveld ingenomen is in theorie te ver dedigen en werd door hem ook zeer goed verdedigd. Trouwens de bouw stoffen voor zijn kritiek op het voorstel maar wendde zich af en zeidc uit de hoogte: „Ik ben gehuwd en zeer ge lukkig." „Maar gij zijt toch geen bekrompen burgervrouw geworden?" sprak hij. „In dien gij dat beweren wilt, is het een leugen! Gij liegt mevrouwtje! uw oogen spreken het tegen!" En, geheel in zijn gewonen lichtzinnigen toon vervallende, fluisterde hij haar de woorden van Heine toe: „Zulke fraaie Nixenoogen heeft de deugd niet". „Ik vergeef hot u nooit", riep zij, zwijg liever!" Maar reeds had hij gezegevierd; reeds droeg haar toorn die pruilende uitdruk king, die niets met edele verontwaardi ging gemeen had, en waarmede zij als jong meisje den baron zoo bctooverde. Geheel op ziju gemak sprak hij nu over haar leven, haar kind, hare ouders, de betrekking vau haar echtgenoot. Hij zelf had twee jaren doorgebracht in het garnizoen van een landstadje en was nu met verlof over. Eer Iduna er op ver dacht was, waren zij reeds in een druk gesprek gewikkeld. Ten slotte verzocht hij haar den Cotillon met hem te dansen. Zij gaf een ontwijkend antwoord en beweerde, dat zij hem reeds half en half had weggegeven. Zij zocht spoedig de gelegenheid om haar man te vragen: „Hebt gij er iets op tegen, dat ik met den baron dans?" „Zeker niet, kindlief, als gij u van B. en W. hadden dezen zelf aan gebracht. Het buiten de gemeente wonen van de ingezetenen moet niet worden aan gemoedigd. Men moet niet de gelegen heid schenken van de lusten te profiteeren en de lasten te ontgaan. En die lusten bestaan niet alleen in de mogelijkheid behoorlijk licht te verkrijgen, doch ook nog in het verkrijgen van onderwijs op de gemeentescholen enz. In den loop van het debat wees "W ethouder "Visser er op, dat een van de bewoners van de gemeente Hoogland die geniet van hot onderwijs der jon gensschool en daarvoor minder dan de kostende prijs betaalt ook nog een adres geteekend had ter verkrijging van gymnastiekonderwijs op die school, 't Is ons niet bekend wie „die man" was, waarop de wethouder doelde, maar we gevoelen er wel iets voor om der gelijke personen den kostenden prijs van het onderwijs te doen betalen. Hoewel wij beamen, dat in de gege ven omstandigheden, waar Je gemeente reeds gas leverde, eei: uitzondering op de gronden door B. en W. en de Raadsleden Gerritsen, Van Eek J o r i s s e n en Plomp aangevoerd te verdedigen was, en wij dus niet met de conclusie van den heer Yan Esveld meegaan om te weigeren, de gasleve rantie voort te zetten, heeft dit Raadslid goed gedaan, met op de zaak te wijzen. Moeilijkheden kunnen er ontstaan. Men denke er slechts aan, dat nu aan den heer Vollenhoven is toegestaan, wat aan den heer \V e b e r moest worden geweigerd. De eenige oplossing zou dunkt ons deze zijn, dat de grensregeling tusschen de gemeenten Hoogland enAmcrs- f o o r t werd gewijzigd en een gedeelte van die gemeente aan de Eem gelegen bij Amersfoort werd gevoegd. Het zou aanbeveling verdienen in deze richting van de zijde der gemeente een onderzoek te doen instelleu. De tweede zaak, die nog al wat tongen in beweging bracht maar die nog niet tot een bepaald resultaat leidde was de regeling der pensioenen vau de leeraren der H. B. S. en van het Gymnasium. We hebben hot vorige jaar in een tweetal artikelen onze opinie uiteengezet over het door deze gemeente-ambtenaren ingediende adres. We zullen de daarin aangevoerde argumenten ten voordeele van ecne regeling zooals de betrokken leeraren die wenschen en waarvan het voorstel van B. en W. geheel afwijkt thans niet herhalen. 't Verwonderde ons geenszins, dat door een deel der betrokken leeraren bezwaar werd ingebracht tegen de voorstellen van B. en W. Te zijner tijd komen we daarop terug. Waar we thans even op willen wijzen nog is dit. Het komt ons voor, dat het stelsel van B. en W. staat of valt met de uittreding van de lee raren uit het gemeentelijk pensioenfonds en dat 't voor de gemeente vooral voor- deelig zal zijn, wanneer de oudere leeraren dit doen. Doch deze kunnen niet gedwongen worden om in het Rijkspensioenfonds te gaan. Blijft de Raad volharden bij het door B. en W. voorgestelde plan, dan zullen hoogst waarschijnlijk juist de oudste leeraren aan het Gemeentelijk pensioenfonds den voorkeur geven. In allo gevalle blijft het af te keuren, dat de door de pensioengerechtigden gestorte bijdragen beschouwd worden als gewone inkomsteu. Zelfs al wordt er een regeling getiof- amuseert." Zij vond het niets aangenaam, dat zijn antwoord zoo kalm was. Kende hij dan geen ijverzucht? Zij danste dus mot den baron, babbelde met hem en verviel weer in hare vroegere koketterie, als waren de twee laatste jaren een droom cit Iduna nog het aan komende meisje van eertijds. De baron bejegende haar echter zeer eerbiedig; zijn gedrag overschreed iu geen enkel opzicht de perken van het geoorloofde. Toen hij afscheid nank, fluisterde hij haar echter, bijna o 'Ier de oogen van Albert, teedere betuiu gen van liefde toe. Zij durfde hem niel rechtwijzen, omdat haar echtgenoot i 1 haar stond. „Baron Bühl heeft zicS r vrijpostig tegen mij gedragen," zei :j, toen zij naast Albert in het rijtu t. „Ik vertrouw u," sprak hij m teederen handdruk, „gij zijt zoo al een engel; gij zult door een en.oog opslag kunnen voorkome| ver gaat."

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 2