No. 5. Woensdag 17 Januari 1906. 3e Jaargang Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Wees U Zelf! Dominés in de politiek. FEUILLETON. Dolende Ridder. DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Bureau Heudrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3-50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.03 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Ook in de dezer dagen gehouden vergadering van Gereformeerde predi kanten in Noord- en Zuid-Holland, ziju de politieke bemoeiingen van de dominés ter sprake gekomen. Het was ds. Sikkel uit Amsterdam, die de vraag stelde: „Is de arbeid van predikanten in politicis af te keuren?" en aan de gedachten- wisBeling, die op zijne inleiding volgde, namen verscheiden aanwezigen deel- Wèl opmerkelijk, dat ook in dezen kring het optreden van predikanten in den politieken strijd, zooals men dat in de laatste jaren beleefd heeft, veel meer afkeuring dan goedkeuring vond. Eigen lijk was ds. Rudolph (zelf een der grootste politieke ijveraars onder zijne ambtge- nooten) de eenige, die dat optreden verdedigde. Met een beroep op de historie verkondigde hij, dat de theologen meer malen op den voorgrond traden in het staatsleven, en dat de tijden waarin dit geschiedde, niet de slechtste waren. Gaat niet in den diepsten grond der dingen de strijd in de maatschappij tusschcn geloof en ongeloof, en zouden dan de mannen die hot geloof als een zuur- deescm hebben te bewaren, niet ook in het maatschappelijk leven mogen joptre- den? Zoo vroeg hij. Men zal opmerken, dat aldus de vraag door ds. Sikkel opgeworpen, niet geheel zuiver weergegeven wordt. Staat en maat schappij toch zijn niet hetzelfde. Niemand zal ontkennen, dat de godsdienst recht heeft zich te doen gelden in do samen leving; maar iets anders is de vermenging van godsdienst en politiek, het optreden van predikanten met het doel den staat naar hunne hand te zetten. Dit is het geweest, wat in zoo hooge mate ergernis gaf in ons land. Ook in deze vergadering van Gereformeerde predikanten werd het opgemerkt, dat er bij de verkiezingen in Juni niet minder Om gelukkig te zijn moet men zijn geluk niet gevonden, niet ontvangen maar met inspanning veroverd hebben. Eugène de la Caoix. Uit het Engelsch van EDNA LYALL. Te belmoren tot een familie die een welverdiende eerbied heeft verworven, te kunnen terug zien op voorvaderen van goeden naam, te weten, dat vóór u uw vader en vóór hem diens vader pleitte voor de vrijheid en het recht van het volk, dat is wel een geboorte recht, waarop men trotsch mag zijn. Een erfenis in geld kan soms een be- gcerenswaardig iets zijn, maar een erfenis van karakter, van edelmoedige, rechtgeaarde manuen, die recht deden, genade oefenden, en nederig hun God dienden, dit is een zaak, die koningen u zouden benijden. dan 17 predikanten candidaat gesteld werden, en dat in eene koopstad als Rotterdam in drie van de vijf districten predikanten de uitverkorenen waren. Gezwegen werd daarbij nog (althans voor zoover uit de verslagen in de dagbladen valt op te maken), dat allerwege jpredi- kauten dienst deden als propagandisten, als woordvoerders in de politieke ver gaderingen. Bij hcele zwermen zag men deze met kerkelijk gezag bekleede pro pagandisten in de districten neerstrijken. Ds. Van der lleyden stelde de vraag, of in de te ver gedreven politieke be moeiingen der predikanten geen gevaar lag voor de Kerk. Ds. Hoek uitte de vrees, dat een predikant, die het poli tieke leven meeleeft, allicht zijn hart te veel aan de dingen van dat leven geven zal, waardoor de bediening des Woords schade zou lijden. En ds. Sikkel ver kondigde de meening, dat een optreden als bij de jongste verkiezingen, ongunstig voor de Kerk zou kunnen werken en ook schade zou kunnen doen aan land en volk, omdat eene eenzijdige ver tegenwoordiging er het gevolg van zou kunnen zijn. Zooals men weet, zijn er ook in de Hervormde kerk van verschillende kanten stemmen opgegaan tegen het politieke drijven der predikanten en heeft do Synode dezer kerk met 17 tegeu - stemmen het Kamerlidmaatschap onver- eenigbaar verklaard met het predikambt. Van zekere zijde beeft men getracht de beteckenis dezer uitspraak van de Synode te verzwakken, door het in strijd met de waarheid voor te stellen als ware zij het werk der "modernen". Ook hierom verheugt het ons, dat nu ook uit den kring der Gereformeerde predikanten krachtige stemmen zijn opgegaan om het bedrijf der „politieke dominé's" te laken. In dezen kring zijn geen modernen en geen half-ongeloovigen. De predi kanten, die hier hun afkeureud woord tegen dat bedrijf lieten hooren, zijn in religieusen zin de geestverwanten van Carlo had ongetwijfeld een edel karak ter geërfd of beter hij had er sprankjes van in zijn binnenste, die hij door zijn ernstige levenswijze had helpen ontwik kelen en niet in hunnen groei had be lemmerd. In 't eind van de 18e eeuw werd er een zekere Bruno Douati geboren. Men voorspelde groote dingen van hem. Met een ongekende vlugheid had hij zich een grooten roep als advocaat ver worven; eene schooue rijke vrouw ge trouwd en bepaald was hij iemand, van wien men zeide, dat hij 't ver in de wereld zou brengen. Hij bracht 't ook ver, doch niet op die wijze als de wereld had voorspeld. Zonder op zijn goeden naam, zonder op zich zelf te letten, voegde hij zich bij de patriotische partij, die worstelde om de gehate dwinglandij der Napolitaauschc Bourbons afteschud den. Na een teeder afscheid van vrouw en kinderen te hebben genomen, vertrok hij op een Junimorgen naar Cilento, de plaats die gekozen was voor 't begin van den opstand. Aanvankelijk be gunstigde hen 't geluk; zij namen 't kleine fort Palinuro in, en heeschen er de driekleurige vlag. Maar deze dapperen wisten wel dat hun leven verbeurd was. Zij hadden iets volvoerd, dat de oogen van 'tganschc volk op hen vestigden. In groote haast werd Generaal Delcarets met zes duizend man op hen afgezonden eu geen genade de politieke geestdrijvers, van wie het uitgaat. Wij hadden intusschen wel gewenscht, dat in de conferentie van Gereformeerde predikanten niet enkel het kwaad zelf ware aangewezen, maar ook de oorzaak van dit kwaad. Wèav men die te zoeken heeft, kan voor niemand twijfelachtig zijn. De heer Do Beaufort heeft in do Tweede Kamer bij de behandeling van de staats- begrooting het vierjarig tijdvak van dr. Kuyper's ministerschap genoemd het theologisch intermezzo. Daarmede is inderdaad het karakter van dat tijdvak met juistheid geteekend, geheel in overeenstemming met het zeggen van den heer Lohman, dat dr. Kuyper voor een staatsman te veel theoloog was. En dit theologisch karakter van dr. Kuyper's optreden als staatsman, als partij-leider, als regeeringspersoon moest meebrengen, dat de godsdienstleeraars, de „bedienaars des goddelijken Woords uit de Kerk gelokt werden naar het terrein van den politieken strijd. Heeft men niet tijdens dat „theologisch inter mezzo" gezien, dat ook de R. Katholieke geestelijkheid met meer ijver dan ooit zich in dien strijd wierp, de kansels tot tribunes vau politieke propaganda maakte Tot zelfs uit de kloostercellen kwamen de instructies aan de kiezers! Het kwaad, waarover nu ook in de Conferentie der Gereformeerde predikan ten geklaagd werd, als moetende leiden tot verderf in Kerk en Staat, het vindt zijne oorzaak in het stelsel, door dr. Kuyper al de jaren dat hij zich in de politiek beweegt, gevolgd. N. R. Ct. 't Bovenstaande ontleenen we aan de Nieuwe Rotterdamsche Courant van Zondag 14 Januari. In hetzelfde blad van Dinsdag 16 Januari treffen we nu een ingezonden stukje aan \an ds. Hoek, dat we, met het bijschrift der redactie hier eveneens laten volgen. Geachte Redactie. Met de opname der volgende regelen werd betoond. Twintig van de patriotten werden zonder vorm van proces dood geschoten; zes-en-twintig andereu, waar onder Bruno Douati, ter dood ver oordeeld. De jonge advocaat schoen zijn leven voor een hopelooze zaak te hebben opgeofferd; hij zou nooit naar ziju lief te huis terugkeerendoch Generaal Delcarets liet zijn hoofd voor zijn huis te pronk dragen ten aanschouwe van de weduwe en de vaderlooze kindeien. Toen hij 't volk had ten ondergebracht, een paar gemeenten had verwoest en 't verzet geheel was ge dempt, keerde de generaal naar Napels terug om als eene belooning den titel van markies, een ridderorde eu een jaargeld te ontvangen. Bruno Donati's weduwe stierf toen de opvoeding van haar twee zoons was voleindigd, en zij had opgemerkt, dat vooral de jongste zeer op zijn vader geleek. Zrj kon niet vermoeden hoezeer 't lot van de twee Bruno's op elkaar zou gelijken. De beide zoon's kozen het ambt van hun vader, maar de jongste geraakte zoo verwikkeld in de revolutionaire be weging van zijn tijd, dat hij 't er niet ver in bracht. Hij voegde zich bij „Jong Italië," studeerde ernstig onder leiding van Mazzini en liet zich ten laatste opnemen iu 't dappere kleine leger van Garibaldi. Carlo's vroegste herinneringen gingen zult u ondergeteekende een groot ge noegen doen. In uw eerste Blad B van Zondag 14 Jan, komt voor een stuk over .domi nees in de politiek", waarig„ook mijn woord, op de predikanten-conferentie gesproken, dienst moet doen, om te bewijzen dat de predikanten godsdienst en politiek vermengen. Ten deze sta daartegen mijn ernstig protest. Eu wel hierom: 1° uw verslag van genoemde conferentie gaf de bedoeling mjjner woorden geenszins juist weer. Derhalve kan ik niet toestaan dat uit zulk een verslag zonder mijn protest verdere con- clusiën worden getrokken. En voorts: vermenging van dienst en politiek is een gedachte aan het Calvinisme vreemd, al heeft ook ieder Dienaar des Woords onderscheid te maken tusschen de verkondiging van het Evangelie, en de uiteenzetting onzer politieke beginselen. Eindelijk: door mij is alleen gewaar schuwd tegen dusgenaamde sociale preéken, en economische beschouwingen die niet altijd op zijne plaats waren. Met dank voor de opname. D. HOEK. Zwijndrecht, 15 Jan. '06. Yan ds. Hoek hebben wij niets anders gezegd, dan dat hij op de Conferentie der Gereformeerde predikanten de vrees geuit had, dat een predikant, die het politieke leven meeleeft, allicht zijn hart te voel aan de dingen van dat leven geven zal, waardoor de bediening des Woords schade zou lijden, en dit was letterlijk ontleend aan het verslag, dat De (antirevolutionaire) Rotter da m- m e r(*) van de conferentie gaf. Werd door de geciteerde woorden de bedoc. ling van den heer Hoek onjuist weer gegeven, dan heeft hij dat niet aan ons te wijten. Overigens heeft z ij n woord volstrekt niet moeten dienst doen om te bewijzen, dat de predikanten godsdienst en politiek Nummer van 6 Januari. terug tot een warmen Augustus dag van jaar 1862. Als een kleine jongen, zat hij naast zijne moeder in een rijtuig, dicht bij 't Postkantoor van Pozzuoli en iemand had hun de tijding gebracht van Garibaldi's nederlaag bij .Aspronionte, niet het bericht dat Bruno Donati ge vaarlijk gewond was. Carlo kon zich, zelfs nu nog, duidelijk de doodelijke bleekheid van zijn moeders gelaat her inneren, toen zij het nieuws las, terwijl hij zich er over verwonderde wat dat beteckcnde en waarom zijn vader niet zou terugkeeren. De tweede Bruno Donati was evenwel in zeker opzicht gelukkiger dan zijn vader; hij werd van Aspromoute naar zijne woning vervoerd, waar hij nog een maand door worstelde, een maand, die van een buitengewone waarde en nut was voor de opvoeding van zijn zoon. Het kind was te jong om zijn vaders dood als een levenslange smart te ge voelen; maar hij was juist oud genoeg om van dat sterfbed een schoone on uitwischbare herinnering te behouden. In zijn kinderlijk brein was de over tuiging gelegd dat om te sterven voor „La Patria" een zeer gelukkige zaak was, dat zelfs opoffering voor auderen de eenige ware grootheid eu dat zelfs zulk een nederlaag als Aspronionte geen volslagen vernietiging was dat recht ten laatste moet zegevieren. Patienza! Patieuza! was het woord, dat ouop- vermengen. Niemand buiten hem zal dit in hetgeen wij schreven gelezen hebben. Wij citeerden het door hem gesprokene, met dat van anderen, al leen om te doen uitkomen, dat het ge voelen van den inleider, ds. Sikkel, bij geen der sprekers ter conferentie buiten ds. Rudolph bestrijding gevonden heeft. Red. N. R Ct. Iioodverflttiglng door pompwater. De redactie van het Mdbl. tegen de de Vervalschingen schrijft: Wij hadden wederom gelegenheid de aanwezigheid van looddeelcn in putwater te constateeren en daar natuurlijk nog in tal van plaatsen hier te lande, waar geen waterleiding bestaat, dergelijk water gedronken wordt, achten wij het in het publiek belang van groot gewicht, op de vermoedelijke oorzaken van tal van slepende loodvergiftigingcu te wijzen, welke onvermijdelijk gevolg van het voortdurend gebruik van dergelijk water moeten zijn. Reeds op het hygiënisch congres, in Sept. 1896 te 's Gravenhagc gehouden, had een onzer gelegenheid te dier zaken mededeelingen te doen, en het komt ons wenschelijk voor, daar de zaak blijkbaar nog steeds van zeer actueel belang is, het destijds te berde gebrachte hier kortelijk te herhalen ter voorkoming van verdere nadeelige gevolgen. Bij het onderzoek naar de hoedanig heid van drinkwater deed zich het zon derlinge geval voor, dat, terwijl de eene scheikundige looddeelen in bronwater geconstateerd had, een ander deskunkige geen spoor dezer stof vond. Daar bij een metaal, hetwelk zich zoo gemakke lijk laat aantoonen als lood, niet aan een vergissing in de expertise gedacht kon worden, vermoedden wij, dat een niet bekende factor in het spel was en achtten derhalve een nauwkeurig locaal onderzoek noodzakelijk. Hierdoor kwamen houdelijk op de lippen van de stervende Patriot lag het woord dat zich in de gedachten van zijn zoon steeds aan zijn nagedachtenis verbond. Op Bruno Donatis stervend gelaat lag die „trek van weder opstanding," die geprent was op 't gelaat van zijn leermeester Mazzini, en die blik bleef bewaard in 't hart van 't kind. „Carlo" had zijn vader op zijn laatste levensdag gezegd: „Carlino mio, ge zult eens een man worden." „Hoe prettig moet het zijn om eens een man te worden zooals gij zijt vader!" riep de jongen vrolijk. De stervende glimlachte droevig. „Denk er altijd om, om uwe moeder en Nita te troosten, draag vooral goed zorg voor Nita." „Waarom vader? Nita is ouder dan ik. Een vol jaar ouder!" riep 't kind uit. „Maar Nita is een vrouw, en mijn Carlo moet haar dappere beschermer ziju. Beloof mij dat mijn jongen." „Ik beloof het u, vader," zeide de knaap, de koude hand, die de zijne ge grepen had, drukkende. „En vader, beste vader, krijg ik dan uw zwaard? Gij zult 't toch niet aan oom Gundo geven, die heeft er al een. Als ik het krijg, kan ik er de roovers mede be vechten, als zij 't wagon durfden, Nita aanteranden, niet waar? De stervende moest glimlachen om de onschuldige letterlijke opvatting Tan

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 1