No. 13. Woensdag 14 Februari 1906. 3e Jaargang. De Weeshuis-fiioeslie. Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". FEUILLETON. Dolende Ridder. Verschijnt Woensdag* en Zaterdags. DE EEMLANDER. Bureau Hendrik van Viandenstraat 28 Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post0.90 Prijs der advertentiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting Er zijn van die plaatsen, waar altijd kwestie's zijn; waar de eeue nauwelijks van de baan is, of een andere daagt weer op in 't verschiet; waar men als 't ware er behagen in schijnt te schep pen een zaak, die oorspronkelijk klaar was, troebel te maken of op te blazen tot een moeilijk te ontwarren vraagstuk. Tot die plaatsen behoort, naar wij meenen, ook Amersfoort. Hoe dat zoo komt? Wie die vraag wenscht beant woord te zien en zich een oordeel daarover wil vormen leze de verslagen van de Gemeenteraadszittingen, waarin hij de wordingsgeschiedenis, het verloop soms den treurigen afloop van alle plaatselijke publieke kwestie's kan na speuren. Misschien gevoelt hij dan wel den lust in zich opkomen, eene verhandeling te schrijven: „Hoe kwestie's in het leven worden geroepen." Vademecum voor adspirant-burgemeeslers en raadsleden. In afwachting dat deze verschijnt, wenschen wij dit artikel te wijden aan de belangrijke kwestie, die thans aan de orde is: „de Burgerweeshuis-kwestie." Om deze geregeld te bespreken, moeten wij teruggaan tot de sluiting van het Aldegonde-gasthuis. De Gemeenteraad, terugschrikkend voor de hooge exploitatiekosten van dit gasthuis, had beslist, dat de ziekenver pleging goedkooper en dus beter kon geschieden in een te stichten R. K. Ziekenhuis; de heer Van Kalken had er nog aan toegevoegd, dat de „religieusc verpleging" toch ook maar de beste was en zoo zagen wij dan het aanbod van Baron Van Boetzelaer geweigerd en zullen wij weldra een naar alle eischen van den tijd en van den R. K. godsdienst ingericht ziekenhuis zien ver rijzen, zóóveel Meter lang en zóóveel Meter breed, waarin wij op R. K. grond slag kunnen worden verpleegd. Evenals een stilstaand water wemelt van wormen en ongedierte, zoo vermenigvuldigen zich de slechte gedachten van een lui mensch. Paul Ladame. Uit het Engelsch van EDNA LYALL. 11. En niet een grimmig lachje haalde Florestano een nummer van La Carupana uit zijn zak, strekte zich op het zand uit en begon nog meer lessen over het Socialisme te lezen. De zon neigde reeds ter kimme toen de minnenden terugkeerden van hun roeitochtje. Carlo haastte zich huis waarts naar zijne moeder doch later op den avond kwam hij nog eens op Casa Bella, alleen zijnde was al zijn onrust teruggekeerd. Kapitein Britton dutte in de eetzaal, Franceses was in de ontvangkamer bij de piano gezeten welker kaarslicht een Particulieren hebben nog getracht de noodige fondsen voor de exploitatie bij- eentebrengeu, maar tevergeefs, en op een kwaden dag werd het fraaie en heerlijk gelegen Aldegonde-gasthuis gesloten en ontruimd. Deze kwestie was dus op eene voor de Roomsch-Katholieken volkomen be vredigende wijze opgelost en de Ge meente was goedkoop uit. Om nu precies te zeggen hoe, nadat de Gasthuis-kwestie van de baan was, de "Weeshuis kwestie erop is gekomen, daartoe zijn wij natuurlijk niet instaat. Wij vermoeden echter, dat de zaak zich aldus heeft toegedragen. Regenten, die al lang plannen hadden gevormd, het tegenwoordige Weeshuis, dat aan geen enkelen billijken eisch der hygiëne voldoet, te sloopeu en een nieuw te bouwen, meenden in het Aldegonde- gasthuis, nu het toch als zoodanig niet langer zou worden gebruikt, een ge schikt gebouw voor een weeshuis te zien en zullen zich dus tot Baron Van Boetzelaer hebben gewenl. Althans al lieel spoedig verspreidde zich in Amersfoort het geruchr, dat deze zoo mild was geweest het Aldegonde gasthuis te schenken aan het Weeshuis en werd overeengekomen, waarschijnlijk om het geheel niet te schaden, dat de aangrenzende grond met eenige woningen in de Burgerbuurt tegen taxatie prijs zouden worden gekocht en onder voor waarde, dat er in het Weeshuis ook eenige weezen uit de gemeente Leusden (men spreekt van zes) moesten worden opgenomen. Wij kunnen ons voorstellen, dat de Regenten met deze vorstelijke gift, ge schonken onder zeer billijke en gemak kelijk natekomen voorwaarden, in de wolken waren! Een flink hecht gebouw, heerlijk ge legen, waaraan niets behoefde veranderd te worden en waarin 35 40 weezen behoorlijk konden worden gehuisvest. Maar dat is toch heelcmaal geen kwestie, schemering verspreidde. Zij was bezig met het uieestgeliefde van Carlo's lie deren „Dio Possente", doch hield op, een lichte kreet van vreugde en verwonde ring slakend toen zij Carlo zag naderen. „Ik begin te denken, dat mijn ring een tooverring is, die mij alles geeft wat ik wensch", riep zij. „Ik verlangde er juist zoo naar dat ge dit eens voor mij zoudt zingen". Carlo had in 't geheel geen lust in zingen op dat oogenblik, doch hare woorden dreven alles uit zijn geest voort, en hij zong misschien des te beter door de werkelijke zorg en augst, die hem kwelden; zooals hij nu zong had zij hem nog nimmer te voren gehoord. „Piale heeft gelijk", zeide zij bij het einde, een paar tranen wegpinkend. „De natuur had je bestemd voor zanger; ge waart Valentino en niemand anders." Carlo antwoordde niet; zij keek naar hem op en weer trof haar die blik vol zorg, die hij van Napels had mee gebracht. „Mijn lieveling!" zeide zij een plaatsje voor hem makend naa6t haai- op de ottomane, „ge houdt iets voor mij ver borgen, ge zijt ongelukkig, Carlo Mio, en je wilt het mij niet vertellen." „Ja", zeide hij droevig. „Ik moet het je zeggen, daarom kwam ik terug. Ge herinuert je Nita?" „Je zuster? Oh zeker. Wat is er met haar? Heeft zij geschreven?" zal ons wellicht worden toegevoegd. Natuurlijk hebben de Regenten die gift na verkregen machtiging van II. M. de Koningin, dankbaar aanvaard en de weezen krijgen nu, in plaats van een oud vochtig verblijf, een gezonde en ruime woning. Ja, dat zou men zoo oppervlakkig denken; dat lijkt u en ons nu misschien heel duidelijk en als van zelfsprekend, maar als het maar eens in den Raad komt, dan wordt het toch een kwestie. In het Reglement van het Burger weeshuis komt geene bepaling voor die do opneming van weezen uit andere gemeenten uitdrukkelijk verbiedt. Wij vernamen dan ook, dat er vroeger weezen uit omliggende plaatsen, zooals uit Hoogland, Bunschoten, Barnevcld en Hoevelaken zijn opgenomen. Volgens het verslag der Gemeente raadszitting van 29 December 1905 voegden de regenten bij hunne mede- deeling aan den Raad van de gedane schenking een verzoek tot wijziging van enkele artikelen van het Reglement. Waarschijnlijk wenschten zij daarin do beperkende bepaling te zien opgenomen, dat voortaan, behalve de Amersfoortsche weezen, alleen een bepaald aantal weezen uit Leusdeu in het Weeshuis zou kunnen worden verpleegd. Hadden zij dit nu maar niet gedaan, zou men haast geneigd zijn te denken en hadden zij maar eenvoudig het Aldegondegasthui8 aanvaard enbetrokkon. Want wat was hiervan nu het gevolg? Dat op voorstel van B. en W. eene commissie werd benoemd, bestaande uit de heeren van Eek, Jorrissen en Plomp, die zal hebben te onderzoeken, welke betrekking er bestaat tusschen de Ge meento en het Burgerweeshuis. Begrijpen wij dit goed, dan rust op deze commissie dus de taak te onderzoeken, of Regenten van het Burgerweeshuis wel bevoegd zijn om het geschenk te aanvaarden onder de gestelde voorwaarde. Waarop de twijfel van B. en W. „Neen, maar vandaag toen ik in Napels door de Strada S.-Crimta liep, zag ik dat zij over veertien dagen in de Mercadante zal optreden." Francesca keek ontsteld. In een oogenblik kwam het over haar dat de volmaakte vrede van hunne verloving verstoord was en dat zij nooit zou weder- kecren. Zij wist van Nitas geschiedenis genoeg om te gevoelen hoe pijnlijk het voor Siguora Donatie en Carlo zijn moest om haar prima donna te weten van een Napolitaansche schouwburg, doch zij deed haar best om iets mogelijk goeds te zien in het nieuwB. „Mogelijk is zij wel bedroefd en komt je bezoeken", veronderstelde zij. „Oh natuurlijk komt zij eens naar villa Bruno als zij te Napels er zoo dicht bij is." Doch Carlo voedde weinig hoop. Zij lustorde naar al zijn vrees en twijfel met teeder, vrouwelijk medegevoel. Zij was geen bedorven kind, die alleen zorg had voor de genoegens van haar ver loving en toch, ondanks do verstoorde rust er van, was zij wellicht nooit zoo gelukkig geweest als op dien avond, toen ,Carlo haar zijne zorgen openbaar de en met zijn arm om haar middel, haar vertelde, hoe zeer het hem ver lichtte ze aan haar te kunnen mede- deelen. Francesca was het volkomen met daaraan is gegrond, kunnen wij alleen gissen, doch aan de hand van Armenwet en Reglement willen wij toch onze ge dachten daaromtrent uiteenzetten. Artikel 2 der Armenwet onderscheidt de instellingen van weldadigheid in: a. Staats-, provinciale- of gemeentein stellingen, door de burgerlijke overheid geregeld en van hareutwegen bestuurd; b. en c. slaan wij als niets ter zake afdoend over. d. Instellingen van gemengden aard, in -welker regeling of bestuur door de bijzondere personen of bijzondere, niet kerkelijke, vercenigingcn gezamenlijk wordt voorzien. Het Burgerlijk Weeshuis alhier is nooit beschouwd als een gemeente- instelling genoemd onder litt". a maar altijd als eene instelling van gemeng den aard, vallende onder art. 2 litta. d. Ten bewijze daarvan kan het volgende dienen: 1°. Het is door het Gemeentebestuur zelf als zoodanig gebracht op de bij artikel 3 der Armenwet voorgeschreven lijst. 2°. Artikel 18 van het Weeshuis- Reglement bepaalt het volgende: „Wanneer de raad of wel regenten van het gesticht eene herziening van het reglement wenschelijk achten, zal die te allen tijde kunnen plaats hebben. Wanneer tot eene herziening is be sloten, zal het ontwerp worden gemaakt door een commissie van drie leden uit den raad en drie leden uit het college der regenten; welk ontwerp vervolgens, na goedkeuring door het college van regenten, door den raad wordt vastgesteld." Slaat men nu de Armenwet hierbij op, dan blijkt dat dit artikel is gegrond op en geheel in overeenstemming met artikel 5 dier wet, waarin u i t sluitend 6prake is van de instellingen van gemengden aard, vermeld onder litta. d., terwijl artikel 4 spreekt van de instelling, en bedoeld bij Enrico eens om Signora Donati voor- loopig van alles onkundig te laten, en zij gevoelde een heerlijk genot dat zij alle zorg zoo met hem mocht deelen. De volgende dag was een Zondag en Carlo reed als naar gewoonte met de Brittons naar de Engelschc kerk. Maar na den dienst verliet hij hen een afspraak voorwendend, en ging hij zien of Mer lino's gezelschap was aangekomen. Het palazzo Forti rtond in een sombere zijstraat; hij trad het portaal binnen en klom langs een smerige trap naar de derde verdieping waar hij schelde en vroeg of mevrouw Merlino aangekomen was. Het hart klopte hem in de keel toen een klein dienstmeisje mot heldere oogen een bevestigend antwoord gaf. Hij wasj naar het oude palazzo gewan deld, vast overtuigd, dat zijne zuster Napels nog niet had bereikt en nu te hooien dat zij zoo dicht bij hem was benam hem de ademhaling. Hij aarzelde een, oogenblik. „Is zij thuis, kan ik haar bezoeken", vroeg hij. De dienstbode scheen het te betwijfe len, maar zeide dat zij het zou vragen, en Carlo's kaartje nemend, verdween zij hem op den vloermat staan latend. In zijn gansche leven had hij zich nooit zoo onaangenaam gevoeld. Hij had Anita nooit goed gekend, hare op voeding in hot klooster had haar bijna eene vreemdelinge voor hem gemaakt litt". a waarvan het reglement dan ook alléén door den Gemeenteraad wordt vastgesteld. Dat ten opzichte van de instellingen van gemengden aard het Gemeentebestuur ook eenig recht tot inmenging in sommige zaken heeft, is duidelijk. De uitdrukking van „ge mengden aard" zou anders geen zin hebben. De Gemeenteraad kiest b.v. de Regen ten uit een drietal door het betrokken college ingezonden; de Regenten moeten jaarlijks een begrooting en eene rekening van ontvangsten en uitgaven inzenden. De beschikkingsbevoegdheid en het cigenlyk bestuur van in stellingen van gemengden aard berusten echter geheel bij de Regenten. De artikelen 15 en 16 der Armenwet geven hun de bevoegdheid tot beleggen van gelden, opnemen van gelden, vervreem den, uitgeven op erfpacht, verruilen of verpanden van onroerende goederen, verkoopen of overdragen van inschrijvin gen in een der Grootboeken der N. W. S. of van andere effecten en dat alles niet onder goedkeuring van den Raad, maar behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Bij grove nalatigheid in het beleggen van geldsom men zijn zij zelfs hoofdelijk voor het geheel de wettelijke interesten daarvan verschuldigd. Dat Regenten van het Weeshuis dan ook steeds zich als Bestuurders hebben gedragen, daarvoor behoeft men geen oude folianten natepluizen: van alge- meene bekendheid is het b.v. dat Regenten, ni verkregen goedkeuring van Gedeputeerde Staten op den Zuid singel huizen hebben gebouwd en die verhuren; legaten hebben aanvaard, na verkregen Koninklijke goedkeuring vol gens art. 1717 van het Burgerlijk Wetboek enz. Wat de door den Raad benoemde commissie moet nasnuffelen ligt voor ons in 't duister, want bestaat er ge schil omtrent de rangschikking van het en nu waren er jaren voorby gegaan sinds hunne laatste ontmoeting en de schaduw van hare verkeerdheid stond tusschen hen. Dan ook, was hij er niet zeker van, aar allheen te zien, haar echtgenoot kou er wel zijn en Carlo, als een Italiaan, erg driftig, wist niet juist hoe 't gezicht van dien man hem zou aandoen. Hij ademde snel toen de dienstbode terug kwam. „Zou de Signor een oogenblikje hier binnen willen gaan." De tanden opeenkleminend volgde hij de meid de gang in en werd in een ruime doch ongezellig uitziende kamer gelaten. Hij was verwonderd noch zijne zuster noch Merlino te vinden, doch een jonge Engelschman van ongeveer acht entwintig jaar, met blond haar en kne vel, zware wenkbrauwen en heldere, licht blauwe oogen waarin een straal van geestigheid niet te miskennen viel; het gelaat evenwel was rusteloos en de uit drukking van zorgeloozen goeden luim ging soms over in bitterheid. Hij boog, en staarde toon den bezoeker weder met onverborgen nieuwsgierigheid aan. „Gij zijt de broeder van mevrouw Merlino, geloof ik." Carlo stemde toe. „Ik zou u overal gekend hebben, de gelijkenis is zoo sprekend.' „Ik spreek Engelsch als gij er den voorkeur aangeeft, sir!" zeide Carlo, die

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 1