Stadsnieuws. De Huwelijksreis. Allerlei. Raadsverslag. blijven. Op de laatslo vraag moet het ant woord ontkennend luiden. De „plaatse lijke belangen' kan ook bij den Bond aangesloten vereeniging zich aantrek ken.' De laatste alinea van dit antwoord is eenigszins vaag. De „plaatselijke belangen" kan ook de bij den Bond aangesloten vereeni ging zich aantrekken. Natuurlijk kan dit, maar moet het ook? Neen immers. En als de aldeeling van den V. D. B. besluit om redenen van practischen aard bijv. geringe getalsterkte, gebrek aan geschikte candidaten of wat dan ook, om niet aan de gemeentelijke verkie zingen mee te doen dan zou een vrij zinnig democraat tóch geen lid mogen worden van een vereeniging van vrij zinnigen die volstrekt niet exclusief wil optreden in den een of anderen zin, d.w.z. die bijv., evenals de kicsvereeni- ging Amersfoort evengoed bereid is een vrijzinnig-democraat ah een anderen vrijzinnige te steunen? De partijdiscipline zoover door te voeren schijnt ons in strijd mot het gezond verstand. Wij zijn geen aanhangers van het: Yivent les pincipes, périsse le monde. Gemeentebelang moet boven partijbelang gaan. v Waarom de heer Boukamp genoemde vragen aan de Redactie van den Yrij- zinnig-Democraat heeft voorgelegd is ons niet bekend. Niet dunkt ons om op de hoogte te komen van nare opinie omtrent een theoretische kwestie, doch teneinde: de loden van de Amersfoortsche afdee- ling te beletten lid te worden van de Vrijzinnige Kiesvereeniging; öf om hen zoo mogelijk over bezwaren tegen dit lidmaatschap heen te helpen. Wij hopen en verwachten van den heer Bonkamp het laatste, hoewel in dit geval het antwoord van de Redactie van den Y. D. B. teleurstelling verwekt moet hebben. uit het Duitseh DOOR A. J. VI. „Waarheen zullen we onze huwelijks reis maken?" vroeg Ernst Marburg aan zijn bruid, terwijl hij zich dicht bij haar neerzette. Zonder zich te bedenken, antwoordde Greta „Nu natuurlijk naar Italië!" „Italië, Italië! Wat jullie vrouwen toch altijd met Italië op hebt. Ik meen dat we naar den Rijn moeten gaan!" „En dat jullie mannen, altijd naar den Rijn wilt! maar 't is alleen de wijn, die je daarheen trekt." „De wijn! Zeg eens, Greta, maak je nu niet belachelijk! En wat lokt jou dan naar Italië?" „Naar Italië!dat is nog al duide lijk. 't. Is toch een droombeeld voor ieder, die met kunst en schoonheid dweep:, om naar Italië te gaan. Denk maar eens aan Rome, Napels, Florence. Alleen bij het hooren van die namen, komt men al in een hoogerc stemming." „Een hoogerestemming, ik dank je en dat op onze huwelijksreis! Weet je wat?" ik stel voor om met die hooger stem mende kunstreis te wachten tot onze zilveren bruiloft, en nu liever naar den Rijn te gaan. Daar wordt men ook hooger gestemd. Denk maar eens aan die Lorelei en de oude sagen men hun ridders en jonkvrouwen ;dicruïnen beschenen dooi de maan en ia de stroomen van Yader Rijn zich weerspiegelend. En we komen er juist in den tijd van den wijnoogst, kan het mooier?" „De wijnoogst, ja, dat is juist de tijd! Ik zou evenwel onze huwelijksreis toch liever niet tot een drinkgelag zien ge- gemaakt. Maar als je absoluut naai den Rijn wil, ga dan maar liever alleen." „Graag, en dan ga ja terwijl naar Italië. Zoo'n huwelijksreis zou dan zelfs in onzen excentrieken tijd nog niet zijn vertoond.' „Dat kan me niet schelen! Mijn vader is een tyram. Ik heb tot nu toe altijd zijn zin moeten doen, zou ik nu mijn huwelijk moeten beginnen met naar do pijpen van mijn man te dansen? O, neen, nu wil ik eens doen, lijk. „Ge denkt e r toch niet. over om in die hitte naar Pozzuoli te gaan. Ga mede met mij naar huis, ik heb je in lang niet gezien. Ge ziet er niet goed uit, Carlo." Zich de verplichting herinnerend, die hij aan Enrico's vader had, gevoelde Carlo, dat hij niet mocht weigeren, doch om de waar heid te zeggen, had hij zich nooit minder geneigd gevoeld oin een bezoek te brengen bij de vriendelijke, Duitsche familie, dan nu. Hij, die zoo van lachen hield, gevoelde.dat hij het geluid van een schaterlach niet zoo kunnen uitstaan, hij, de geestige en onbe dachtzame, was zoo ver gekomen, dat niets hem zoo welkom zou zijn als rust en een zaamheid om zijn groote vraag te over denken. Wordt vervolgd. waar ik lust in heb." „Zoo, dan moet je maar zien, hoe je dat klaar speelt. Maar, als we niet naar den Rijn gaan dan maak ik liever geen huwelijkreis." „Zoo, en als ik niet naar Italië ga, dan trouw ik liever in 't geheel niet!" „Dat is kostelijk! Maar ik vind, dat je dat wel vroeger had kunnen zeggen. Dat is dus je zoogenaamde liefde!" „Mijne? Zoo, en de jouwe? In ieder geval, beter nu, dan te laat!" „Je meent zeker, dat we nog bijtijds tot dat inzicht komen? Je hebt gelijk. Dan hebben we elkaar ook verder niots te zeggen. Dus. 't Ga u goed Juf frouw. Greta's hart dreigde een oogenblik van schrik stil te staan; zij werd vuur rood, maar daarna richtte zij zich fier op. Ze wilde in energie en trots niet voor hem onderdoen. Ze zei tot zich zelf dat men in de gewichtige oogen- blikkcn van het loven zelfbeheersching en gevoel van eigenwaarde moet hebben, dusAdieu, Mijnheer Marburg, moge 't u goed gaan." 't Klonk alleen wat heesch, maar zij maakte eene onberispe lijke buiging. Hij zag haar enkele oogcnblikken sprakeloos aan, nam zijn hoed en ging ging werkelijk weg, Greta hoorde de deur sluiten, hoorde hem naar bene den gaan, de voordeur achter zich dicht trekken, zijn voetstappen op do straat langzaam wegsterven. Zoo nu was het uit! Zij ging in den donkerstcn hoek van de kamer zitten, de handen gevouwen, de tanden op elkaar gesloten. Haar trots behield de overhand over haar verdriet. Neen, 't was goed zoo. En als zij meende, dat het zoo beter was, wat kon haar dan het gepraat van anderen schelen. Al mocht haar vader zich boos maken, al velde de wereld een onbarm hartig oordeel, 't ging toch haar en haar alleen maar aan! Ze wierp haar hoofd trotsch achterover en 't gelukte haar waarlijk haar tranen te bedwingen. Een heldere herfstzon scheen in de kamer en verhelderde alles wat aanwezig was; hoe heerlijk geurden die prachtige bloemen op die kleine tafel, 't Werd Greta droevig te moede: Ze waren een geschenk van Ernst. Ja, van morgen stuurde hij nog bloemen en dezen middag haar oogen werden vochtig. Zij begon des ondanks zachtjes te zingen en ging naar haar werktafeltje. Er lag een handwerkje op dat zij gedachteloos in de hand nam; maar ze wierp het dadelijk weer weg. Dat was, ja, dat waszij kreeg een kleur; zulke dingen had zij nu niet meer noodig. Weer voelde zij tranen opwellen, die ze energisch afwischte en nam de courant op, om te zien, hoe het met de Russische omwenteling stond. Line, de keukenmeid, stak haar hoofd in de kamer „Juffrouw, wat zullen we vandaag eten?" Greta keek op. „O ja, Line, we zijn vandaag alleen. De patrijzen." Line knikte. „Die kunnen best tot morgen blijven, juffrouw, we hebben nog koud vleesch." eu zij verdween. Greta staarde in de courant; zij waB boos op zich zelf. Wat kwam 't er op aan, of zij die patrijzen van daag of morgen at; hij, voor wie ze bestemd waren, kreeg ze nu toch niet! Nu voelde ze waarlijk weer wat in haar oogen. Ontstemd lag ze de courant neer. „Ik zal maar eens uitgaan," zei ze bij zich zelf. Ze ging naar het buffet en pakte al lerlei lekkernijen in een mandje. „Ik moet toch nog een bezoek maken bij tante Susanna, die arme, oude tante, al is zij ook zijn tante, mag er niet onder lijden, dat wijZij zette haastig haar hoed op en ging de deur uit. Wat was 't heerlijk weer! De zon scheen zoo helder en de lucht was blauw. Ach, bij zulk weer de wijde wereld in, den geliefde bij zich, voor al tijd vcreenigd, wat moet dat een geluk zijn! Was het dan niet onverschilig, waar heen men ging? Onwillekeurig zuchtte Greta hoorbaar en verhaastte haar schreden. Op den hoek van de straat liep ze tegen dr. Hansen aan, een oud vriend van haar vader. Die lachte vergenoegd, terwijl hij zijn hoed weer recht zette. „Wel, wel, juffrouw Greta, wat heb je een haast; zeker nog gauw wat voor het uitzet koopen, of do trouwjapon pas sen? Ja, ja, 't komt er nu opaan, en waar gaat de huwelijksreis heen? Greta werd rood. „'k Weet 't nog niet, dat hebben we nog niet bepaald oompje. Adieu, 'kheb geen tijd." En zij ging snel verder. „Wel, kind, je kent je naaste bloed verwanten niet meer!" hoorde ze plot seling zeggen, toen ze een paar stappen verder was. „Ach, tante Clara!" Greta bleef tegen haar zin staan. De oude dame bemerkte het. „Je hebt 't zeker nog druk met allerlei voorbereiding, en geen tijd om praatjes te houden. Nu, waar gaat de huwelijksreis heen?" Greta was niets op haar gemak. Tante Clara was de grootste kletskous in de stad, als die nu zou merken, dat iets niet in den haak was, dan kan ze zich de kosten sparen van eene advertentie in het „Plaatselijk nieuwsblaadje „De verloving met den Heer Marburg is van mijne zijde afgemaakt," dat bezorgde tante dan nog veel beter. „Huwelijksreis, Huwelijksreis", sta melde ze, och, daarover hebben we nog niet gedacht, tante". "Niet over gedacht, drie weken voor het trouwen?" riep de oude dame. „De lichtzinnigheid der tegenwoordige jeugd is onbegrijpelijk!" Greta keek een anderen kant uit. „Ja tante, maar waarheen kan men dan gaan?" vroeg ze zacht. „Waarheen? wel, natuurlijk naar Zwit serland. Men maakt maar éénmaal in zijn lo ven een huwelijksreis en er is maar éen Zwitserland. Het verhevene aan ons, moet met onze innerlijke gevoelens overeen stemmen. „Ja, u hebt gelijk," zei Bertha zacht, „ik zal het Ernst voorslaan, maar nu, adieu, U begrijpt En zij liep haas tig verder. Zij keek telkens schuw om, of er niet méér iemand in de buurt was, die weten wilde, waarheen zij haar hu welijksreis wilde maken, maar neen, ge lukkig, daar was geen mensch te zien en daarenboven, hier woonde ook de tante. Zij ging de drie trappen op en diep ademhalend opende zij de deur, maar zij zou toen liefst in den grond zijn ge zonken want naast de oude tante zat Ernst Marburg. Gelukkig scbeen hij even zoo verlo gen te zijn als Greta. De tante vond die toevallige ontmoeting bijzonder aardig. Zij haalde uit een tasje een flesch wijn en had 't druk met bedienen en verzei len, zoodat haar de zonderlinge verhou ding van de jongelui ontging. Eindelijk hield Greta 't niet langer uit. „Ik moet weg," zei ze, en keek op haar horloge. Ernst deed hetzelfde. „Ik ook", zei hij. Terwijl zij afscheid namen zei de tante plotseling „vertel me nu eerst nog waar je huwelijksrijs heengaat". Wat kregen beiden een kleur en on willekeurig draaide ze elkaar den rug toe. „Naar den Rijn", zei Greta luid en beslist. „Naar Italië", zei Ernst en ze lagen in eikaars armen. Greta snikte en Ernst kuste de tra nen weg. „Ik wil naar Italic, alleen naar Italië", riep hij daarbij, en zij: „neen, naar den Rijn! Ik bid je, laten we naar den Rijn gaan!" „Maar, Greta, geeft toch toe", de vrouw moet altijd toe geven", kwam de tante tusschenbeiden. Ze begonnen beiden te lachen. „Zie je, tante heeft gelijk, waar zullen we dus lieên gaan? vroeg ze. „Nu, dan naar den Rijn!" en hij gaf haar een hartelijke kus. Arm, in arm verlieten ze de kamer en tante zag ze met een bedenkelijk hoofdschudden na! Nu Jan Nieuwenhuyzen, de groote oprichter van het „Nut", op zoo plech tige wijze is gehuldigd, en de herinne ring aan den grootcn man weer wordt opgewekt, komt „de Hervorming" met het volgende verhaaltje voor den dag, dat zeker wel een typisch staaltje mag heeten van landelijke onwetendheid. „'t Was toch wat. De vrouw van Wullembuur had er niet van kunnen slapen en de zoon van Arie, die zooveel in de kerkelasten betaalt, had al gezegd, dat hij er de kerk om zou inijen en de koster wilde wel eens weten wie hèm zou kunnen dwingen nou nóg koster te blijven. Waar was dat nou voor noodig al die opschudding in de gemeente. Kon hun dominee dan in zijn eigen kerk- alleenig niet preeken! Wat most ie nou iu de buurt gain preeken op hot „nut". Want dat had-iet gezeid, en, rekent-er maar op, hij zou het doen óók. Of ze er niks van gezeid hadden tcgen-em? Nou, en niet zuinigjes ook. Maar, tegen hèm konden ze niet op. Zij hadden geen letters gegeten en als-ic begon was-ie net 'n avecaat. Zondag vóór veertien daag, liad-ie op stoel gezeid, dat zij niet mosten meenen, dat zij op den oordeels dag zouden gekend worden, wanneer ze alleenig maar konden zeggen: Heere, Ileere, ik heb veertig jaar in Uwe Kerke in het hekje gezeten, en wat deed-ie nou zelf! En, in de Schrift stond er toch ook niks van. Van dat „nut" nier. Ze konden ermaar niet overheen, deze trouwe, plichtmatige ambtsdragers. Als ze nu maar iets konden vinden, dat ze er goed konden afkomen en hun eere redden tegenover de gemeente. En, waarlijk, 't kon niet zóó slim wezen, of Teun wist altijd raad. Stond er niet geschreven aldus leeraarde hij dat de Heere Jezus óók wel omging met tollenaren en zondaren? Welnou dan, kon de dominee dan niet-es op het „Nut" preeken? Zoo waren zij èn de dominee gered. En de slaap keerde weer en de lasten werden betaald en de koster bleef koster. Alleen Jan Nieuwenhuijzen kwam er slecht af." Althans niet zoo goed als de beruchte hongerkunstenaar Papuss, omtrent wien een correspondent van het Hbl. het volgende vertelt: „Ik zag dezer dagen een oude be kende in Odessa, namelijk Papuss, die het Amsterdamsch publiek zeer zeker nog niet uit de herinnering is. Hij ziet er nog precies zoo uit als toen ik hem, ik geloof zes jaar geleden, in Amsterdam zag en verdient nog altijd den kost met vasten. Den 14en Februari werd hij in zijn glazen flesch gesloten, die voor de oogen van het publiek dichlgelakt werd en den 22e zal hij daaruit bevrijd worden. Voor deze S dagen vasten ontvangt hij 400 roebel! De belang stelling van het publiek i9 zeer matig; we bevinden ons juist in de vasten en het is nu niet zoo zeer te verwonderen, dat iemand, die een geheele week niets anders heeft gegeten dan olijven, met matige belangstelling naar een mede- mensch kijkt, die in 't geheel niets heeft gegeten. Bovendien is iedereen er van overtuigd, dat er bedriegerij in 't spel is: Papuss is „te zien" van 's middags 2 tot 's avonds 11 en algemeen wordt geloofd, dat hij in de uren van's avonds 11 tot 's middags 2 wel de noodige levensmiddelen tot zich zal nemen. Ware het niet, dat het juist een flesch is, waarin hij gesloten is, dan zou de be langstelling nog geringer zijn, maar voor een flesch heeft een rechtgeaard Rus altijd een zeker zwak!" In dat opzicht komen de Brabanders om niet van de Hollanders te spreken vrij wel met hen overeen, vooral wanneer het bierflesschen betreft. Ja, in Brabant lust men het bier wel uit emmers, gelijk dezer dagen duidelijk bleek. Op de Kleine Berg te Eindhoven was nl. een ongekende bierovervloed, ten gevolge van een erfhuis, waarop een hoeveelheid bier van 5000 Liter was verkocht voor de som van één gul den. Hot vaatwerk moest in enkele dagen zijn geledigd, dus de inhoud moest weg. En daar ging hij dan telkens, ditmaal niet voor niets, doch voor een klein beetje, een dubbeltje per emmer! Lief hebbers van gerstenat kwamen dan ook van alle kanten opdagen, van heinde en ver, zoo zelfs dat de politie er bij te pas kwam, 0111 de groote drukte. Op één dag werden wel 260 emmers verkocht. En of het nog niet goedkoop was, bij het natellen van de ontvangst bleek, dat er zelfs 7 verzilverde halve centjes by waren. Blijkbaar was het dus nog niet goed koop genoeg, en dan nog wel 'n dubbctje de emmer! Vergadering van den Raad der ge meente Amersfoort op Dinsdag den 13 Maart 1906 des nam. l"a uur. De Voorzitter Jhr. J. W. A. Barch- man Wuijtiers opent ten kwart voor 2 de vergadering, die werd bijgewoond door 15 van de 17 leden en deelt mede, dat de heer Van Kalken, wegens onge steldheid en Mr. Van Voorst Vader ver hinderd waren de vergadering bij te wonen, waarna de notulen der vergadering van 27 Fcbr. 1.1., werden gelezen dooi den Secretaris Mr. Dr. J. G. Stenfert Kroese en werden vastgesteld, zooals zij waren ontworpen. Ingekomen zijn: lc. Van Ged. Staten de inededeeling van liet Kon. besluit tot goedkeuring der verordening tot heffing van rechten voor door de Gem.-reiniging bewezen diensten. Aangenomen voor kennisgeving. "2e. Idem 2 besluiten als beschikking op reclames van den heer Rintel, e. a. tegen aanslag in de Inkomstenbelasting. Voor kennisgeving aangenomen. 3e. Idem de medcdeeling, dat het rijkssubsidie ten behoeve der II. B. S. met ingang van 1 Januari '06 is vast gesteld op f 12.000. Aangenomen voor kennisgeving. 4e. Rapport der le en 2c afdeeling van den Raad en antwoord van B. en "W. Tc behandelen bij het desbetreffend punt der agenda. 5e. Mededeeling van B. en W., dat tijdelijk ter vervanging van der. Adjunct commies J. Proper is benoemd de klerk M. R. Lohman en dat tot tijdelijk klerk is benoemd de heer De Vries te Boven- karspel. 6e. Verzoek van den heer G. A. Munnikhuizen om eervol ontslag als ambtenaar van den burgerlijken stand. De Voorzitter stelt voor dit ont slag eervol te verleenen, waartoe werd besloten. 7e. Adres van den heer J. M. Thiel inzake pensioen H. en M. onderwijs. De Voorzitter stelt voor behande ling bij punt 3 der agenda. Se. Rekest van den heer Velthuizen te Bunschoten om vermindering van pacht voor een stuk land. 9e. Verzoek van de Oranje-vereeniging om voor '06 een Bubsidie te mogen ont vangen van f 500. 10e. De rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor '05, Waarna de agenda in behandeling komt. 1. Verzoek van den Heer M. L. Celosse tot ontslag als lid van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar Ouderwijs. De Voorzitter stelt voor dit ont slag eervol te verleenen onder dankbe tuiging voor de vele diensten in die betrekking aan de gemeente bewezen. (Teekenen van instemming.) 2. Benoeming van een lid van de Com missie van Toezicht op het Middelbaar On derwijs (vacature M. L. Celosse.) Aanbevolen worden Mr A. van Traa W. A. van den Bovenkamp (met adviezenj. De Voorzitter wijst als stembureau aan de heeren Wetli. Celosse en Van Beek. De heer Gerritsen zou gaarne in 't vervolg op de voordracht zien personen, die zelf kinderen op school hebben en niet iemand, die geen kin deren op school heeft. De Voorzitter. Het reglement zal dan gewijzigd moeten worden. De heer Gerritsen, dit is niet noodig M. de V. De Voorzitter zal gaarne hier later op letten. Waarna met 11 stemmen benoemd werd Mr. A. van Traa tegen 4 op den heer W. A. van den Bovenkamp. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders betreffende de pensionneering van leer aren bij het Hooger- en Middelbaar Onderwijs en behandeling van de ter zake ingekomen adressen. De heer Gerritsen stelt voor eene vergadering met gesloten deuren te houden. De Voorzitter sluit ten 2 uur do deuren, terwijl de openbare vergadering weder aanvangt om half 4. De "Voorzitter deelt mede, dat B. en W. hun voorstel hebben gewijzigd in den zin, zooals door den secretaris zal worden voorgelezen. De li eer Gerritsen zal met een enkel woord zijn stem voor het voorstel van B. en \V. motiveeren. Wanneer we de besluiten van andere steden nagaan, dan kan men het voorstel niet noemen eene plundering van het pensioen der leeraren. Arnhem 0°/o, de gemeente betaalt voor de leeraren; Dordrecht 2% van de helft; Haarlem 0%, Kampen 0%, Lei den 2"a%, den Haag, Zaandam, en Zutfen 0%, enz. Amersfoort doet niets anders, dan andere gemeenten; de leeraren komen nu nog in betere conditie, dan wanneer we een R. H. B. S. hadden gekregen. Geen enkele leeraar krijgt een cent te kort. Al de leeraren hebben voordeel bij rijkspensioen; die uittreedt, doet dit geheel uit eigen wil. Voor het voorstel van B. en W. geamendeerd door den heer Hagedoorn zal spreker gaarne stemmen. De heer Van Duinen. Het stand punt der gemeente moet niet zijn een koopmansstandpunt. De billijkheid moet voorgaan. Spreker kan ten volle medegaan met het voorstel van B. en W. geamendeerd door den heer Hagedoorn en hem, Mr. IIey 1 igers kan er zich niet mede vereenigen. De heer Oosterveen is het met Mr. Heyligers eens. Met het meerdere dat B. en W. neerleggen in de tabel is spreker het niet eens. Naar zijne opini had de berekening op eene andere manier moeten geschieden. De storting moet herleid worden tot de waarde over de 4 jaren en dan geleidelijk verdeold. Spreker kan dan ook niet mede gaan met B. en W. De berekening had anders moeten zijn. DcVoorzitter. Het beginsel, waar van de heeren uitgaan, is verkeerd. De heer Oosterveen. Hooger rijkspensioen onafhankelijk van de ge meente is niet juist. De gemeente moet doen, wat zij doen wil. De Voorzitter brengt vervolgens in stemming punt I van het voorstel van B. en W. Jaarlijksche toelage aan oenige leeraren. Aangenomen met 11 stemmen, tegen de heeren Oosterveen, Mr. Heyligers, van Eek en Plomp. Punt 2 en 3. Jaarlijksche toelage aan andere leeraren, wordt aangenomen met algemeene stemmen, en vervolgens het geheele voorstel met algemeene stem men. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot wijziging van de begrooting 1906, iu verbund met het sub 3 genoemde voorstel

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 2