Stadsnieuws.
De Huwelijksreis.
Allerlei.
Raadsverslag.
blijven.
Op de laatslo vraag moet het ant
woord ontkennend luiden. De „plaatse
lijke belangen' kan ook bij den Bond
aangesloten vereeniging zich aantrek
ken.'
De laatste alinea van dit antwoord is
eenigszins vaag.
De „plaatselijke belangen" kan ook
de bij den Bond aangesloten vereeni
ging zich aantrekken. Natuurlijk kan
dit, maar moet het ook?
Neen immers.
En als de aldeeling van den V. D. B.
besluit om redenen van practischen aard
bijv. geringe getalsterkte, gebrek aan
geschikte candidaten of wat dan ook,
om niet aan de gemeentelijke verkie
zingen mee te doen dan zou een vrij
zinnig democraat tóch geen lid mogen
worden van een vereeniging van vrij
zinnigen die volstrekt niet exclusief wil
optreden in den een of anderen zin,
d.w.z. die bijv., evenals de kicsvereeni-
ging Amersfoort evengoed bereid is een
vrijzinnig-democraat ah een anderen
vrijzinnige te steunen?
De partijdiscipline zoover door te
voeren schijnt ons in strijd mot het
gezond verstand.
Wij zijn geen aanhangers van het:
Yivent les pincipes, périsse le monde.
Gemeentebelang moet boven partijbelang
gaan.
v
Waarom de heer Boukamp genoemde
vragen aan de Redactie van den Yrij-
zinnig-Democraat heeft voorgelegd is ons
niet bekend.
Niet dunkt ons om op de hoogte te
komen van nare opinie omtrent een
theoretische kwestie, doch teneinde:
de loden van de Amersfoortsche afdee-
ling te beletten lid te worden van de
Vrijzinnige Kiesvereeniging;
öf om hen zoo mogelijk over bezwaren
tegen dit lidmaatschap heen te helpen.
Wij hopen en verwachten van den heer
Bonkamp het laatste, hoewel in dit geval
het antwoord van de Redactie van den
Y. D. B. teleurstelling verwekt moet
hebben.
uit het Duitseh
DOOR
A. J. VI.
„Waarheen zullen we onze huwelijks
reis maken?" vroeg Ernst Marburg aan
zijn bruid, terwijl hij zich dicht bij haar
neerzette.
Zonder zich te bedenken, antwoordde
Greta „Nu natuurlijk naar Italië!"
„Italië, Italië! Wat jullie vrouwen
toch altijd met Italië op hebt. Ik meen
dat we naar den Rijn moeten gaan!"
„En dat jullie mannen, altijd naar den
Rijn wilt! maar 't is alleen de wijn, die
je daarheen trekt."
„De wijn! Zeg eens, Greta, maak je
nu niet belachelijk! En wat lokt jou
dan naar Italië?"
„Naar Italië!dat is nog al duide
lijk. 't. Is toch een droombeeld voor
ieder, die met kunst en schoonheid
dweep:, om naar Italië te gaan. Denk
maar eens aan Rome, Napels, Florence.
Alleen bij het hooren van die namen,
komt men al in een hoogerc stemming."
„Een hoogerestemming, ik dank je en
dat op onze huwelijksreis! Weet je wat?"
ik stel voor om met die hooger stem
mende kunstreis te wachten tot onze
zilveren bruiloft, en nu liever naar den
Rijn te gaan. Daar wordt men ook
hooger gestemd. Denk maar eens aan die
Lorelei en de oude sagen men hun ridders
en jonkvrouwen ;dicruïnen beschenen dooi
de maan en ia de stroomen van Yader
Rijn zich weerspiegelend. En we komen
er juist in den tijd van den wijnoogst,
kan het mooier?"
„De wijnoogst, ja, dat is juist de tijd!
Ik zou evenwel onze huwelijksreis toch
liever niet tot een drinkgelag zien ge-
gemaakt. Maar als je absoluut naai den
Rijn wil, ga dan maar liever alleen."
„Graag, en dan ga ja terwijl naar
Italië. Zoo'n huwelijksreis zou dan zelfs
in onzen excentrieken tijd nog niet zijn
vertoond.'
„Dat kan me niet schelen! Mijn vader
is een tyram. Ik heb tot nu toe altijd
zijn zin moeten doen, zou ik nu mijn
huwelijk moeten beginnen met naar do
pijpen van mijn man te dansen?
O, neen, nu wil ik eens doen,
lijk. „Ge denkt e r toch niet. over om in
die hitte naar Pozzuoli te gaan. Ga mede
met mij naar huis, ik heb je in lang niet
gezien. Ge ziet er niet goed uit, Carlo."
Zich de verplichting herinnerend, die hij
aan Enrico's vader had, gevoelde Carlo, dat
hij niet mocht weigeren, doch om de waar
heid te zeggen, had hij zich nooit minder
geneigd gevoeld oin een bezoek te brengen
bij de vriendelijke, Duitsche familie, dan nu.
Hij, die zoo van lachen hield, gevoelde.dat
hij het geluid van een schaterlach niet zoo
kunnen uitstaan, hij, de geestige en onbe
dachtzame, was zoo ver gekomen, dat niets
hem zoo welkom zou zijn als rust en een
zaamheid om zijn groote vraag te over
denken.
Wordt vervolgd.
waar ik lust in heb." „Zoo, dan moet
je maar zien, hoe je dat klaar speelt.
Maar, als we niet naar den Rijn gaan
dan maak ik liever geen huwelijkreis."
„Zoo, en als ik niet naar Italië ga,
dan trouw ik liever in 't geheel niet!"
„Dat is kostelijk! Maar ik vind, dat
je dat wel vroeger had kunnen zeggen.
Dat is dus je zoogenaamde liefde!"
„Mijne? Zoo, en de jouwe? In ieder
geval, beter nu, dan te laat!"
„Je meent zeker, dat we nog bijtijds
tot dat inzicht komen? Je hebt gelijk.
Dan hebben we elkaar ook verder niots
te zeggen. Dus. 't Ga u goed Juf
frouw.
Greta's hart dreigde een oogenblik
van schrik stil te staan; zij werd vuur
rood, maar daarna richtte zij zich fier
op. Ze wilde in energie en trots niet
voor hem onderdoen. Ze zei tot zich
zelf dat men in de gewichtige oogen-
blikkcn van het loven zelfbeheersching
en gevoel van eigenwaarde moet hebben,
dusAdieu, Mijnheer Marburg, moge
't u goed gaan." 't Klonk alleen wat
heesch, maar zij maakte eene onberispe
lijke buiging.
Hij zag haar enkele oogcnblikken
sprakeloos aan, nam zijn hoed en ging
ging werkelijk weg, Greta hoorde
de deur sluiten, hoorde hem naar bene
den gaan, de voordeur achter zich dicht
trekken, zijn voetstappen op do straat
langzaam wegsterven. Zoo nu was het
uit!
Zij ging in den donkerstcn hoek van
de kamer zitten, de handen gevouwen,
de tanden op elkaar gesloten. Haar
trots behield de overhand over haar
verdriet.
Neen, 't was goed zoo. En als zij
meende, dat het zoo beter was, wat kon
haar dan het gepraat van anderen
schelen. Al mocht haar vader zich boos
maken, al velde de wereld een onbarm
hartig oordeel, 't ging toch haar en haar
alleen maar aan! Ze wierp haar hoofd
trotsch achterover en 't gelukte haar
waarlijk haar tranen te bedwingen.
Een heldere herfstzon scheen in de
kamer en verhelderde alles wat aanwezig
was; hoe heerlijk geurden die prachtige
bloemen op die kleine tafel, 't Werd
Greta droevig te moede: Ze waren een
geschenk van Ernst.
Ja, van morgen stuurde hij nog
bloemen en dezen middag haar oogen
werden vochtig. Zij begon des ondanks
zachtjes te zingen en ging naar haar
werktafeltje. Er lag een handwerkje op
dat zij gedachteloos in de hand nam;
maar ze wierp het dadelijk weer weg.
Dat was, ja, dat waszij kreeg een
kleur; zulke dingen had zij nu niet
meer noodig. Weer voelde zij tranen
opwellen, die ze energisch afwischte en
nam de courant op, om te zien, hoe het
met de Russische omwenteling stond.
Line, de keukenmeid, stak haar hoofd
in de kamer „Juffrouw, wat zullen we
vandaag eten?"
Greta keek op. „O ja, Line, we
zijn vandaag alleen. De patrijzen."
Line knikte. „Die kunnen best tot
morgen blijven, juffrouw, we hebben nog
koud vleesch." eu zij verdween.
Greta staarde in de courant; zij waB
boos op zich zelf. Wat kwam 't er op
aan, of zij die patrijzen van daag of
morgen at; hij, voor wie ze bestemd
waren, kreeg ze nu toch niet!
Nu voelde ze waarlijk weer wat in
haar oogen.
Ontstemd lag ze de courant neer. „Ik
zal maar eens uitgaan," zei ze bij zich
zelf.
Ze ging naar het buffet en pakte al
lerlei lekkernijen in een mandje. „Ik
moet toch nog een bezoek maken bij
tante Susanna, die arme, oude tante, al
is zij ook zijn tante, mag er niet onder
lijden, dat wijZij zette haastig
haar hoed op en ging de deur uit.
Wat was 't heerlijk weer! De zon
scheen zoo helder en de lucht was
blauw. Ach, bij zulk weer de wijde
wereld in, den geliefde bij zich, voor al
tijd vcreenigd, wat moet dat een geluk
zijn!
Was het dan niet onverschilig, waar
heen men ging?
Onwillekeurig zuchtte Greta hoorbaar
en verhaastte haar schreden.
Op den hoek van de straat liep ze
tegen dr. Hansen aan, een oud vriend
van haar vader. Die lachte vergenoegd,
terwijl hij zijn hoed weer recht zette.
„Wel, wel, juffrouw Greta, wat heb je
een haast; zeker nog gauw wat voor
het uitzet koopen, of do trouwjapon pas
sen? Ja, ja, 't komt er nu opaan, en
waar gaat de huwelijksreis heen?
Greta werd rood. „'k Weet 't nog
niet, dat hebben we nog niet bepaald
oompje. Adieu, 'kheb geen tijd." En
zij ging snel verder.
„Wel, kind, je kent je naaste bloed
verwanten niet meer!" hoorde ze plot
seling zeggen, toen ze een paar stappen
verder was.
„Ach, tante Clara!" Greta bleef tegen
haar zin staan. De oude dame bemerkte
het. „Je hebt 't zeker nog druk met
allerlei voorbereiding, en geen tijd om
praatjes te houden. Nu, waar gaat de
huwelijksreis heen?"
Greta was niets op haar gemak. Tante
Clara was de grootste kletskous in de
stad, als die nu zou merken, dat iets
niet in den haak was, dan kan ze zich
de kosten sparen van eene advertentie
in het „Plaatselijk nieuwsblaadje
„De verloving met den Heer Marburg
is van mijne zijde afgemaakt," dat
bezorgde tante dan nog veel beter.
„Huwelijksreis, Huwelijksreis", sta
melde ze, och, daarover hebben we nog
niet gedacht, tante".
"Niet over gedacht, drie weken voor
het trouwen?" riep de oude dame. „De
lichtzinnigheid der tegenwoordige jeugd
is onbegrijpelijk!"
Greta keek een anderen kant uit. „Ja
tante, maar waarheen kan men dan gaan?"
vroeg ze zacht.
„Waarheen? wel, natuurlijk naar Zwit
serland.
Men maakt maar éénmaal in zijn lo
ven een huwelijksreis en er is maar éen
Zwitserland. Het verhevene aan ons, moet
met onze innerlijke gevoelens overeen
stemmen.
„Ja, u hebt gelijk," zei Bertha zacht,
„ik zal het Ernst voorslaan, maar nu,
adieu, U begrijpt En zij liep haas
tig verder. Zij keek telkens schuw om,
of er niet méér iemand in de buurt was,
die weten wilde, waarheen zij haar hu
welijksreis wilde maken, maar neen, ge
lukkig, daar was geen mensch te zien
en daarenboven, hier woonde ook de
tante.
Zij ging de drie trappen op en diep
ademhalend opende zij de deur, maar
zij zou toen liefst in den grond zijn ge
zonken want naast de oude tante zat
Ernst Marburg.
Gelukkig scbeen hij even zoo verlo
gen te zijn als Greta. De tante vond
die toevallige ontmoeting bijzonder aardig.
Zij haalde uit een tasje een flesch wijn
en had 't druk met bedienen en verzei
len, zoodat haar de zonderlinge verhou
ding van de jongelui ontging.
Eindelijk hield Greta 't niet langer
uit. „Ik moet weg," zei ze, en keek op
haar horloge. Ernst deed hetzelfde. „Ik
ook", zei hij.
Terwijl zij afscheid namen zei de tante
plotseling „vertel me nu eerst nog waar
je huwelijksrijs heengaat".
Wat kregen beiden een kleur en on
willekeurig draaide ze elkaar den rug
toe.
„Naar den Rijn", zei Greta luid en
beslist.
„Naar Italië", zei Ernst en ze lagen
in eikaars armen.
Greta snikte en Ernst kuste de tra
nen weg. „Ik wil naar Italic, alleen
naar Italië", riep hij daarbij, en zij:
„neen, naar den Rijn! Ik bid je, laten
we naar den Rijn gaan!"
„Maar, Greta, geeft toch toe", de vrouw
moet altijd toe geven", kwam de tante
tusschenbeiden.
Ze begonnen beiden te lachen. „Zie
je, tante heeft gelijk, waar zullen we dus
lieên gaan? vroeg ze.
„Nu, dan naar den Rijn!" en hij gaf
haar een hartelijke kus. Arm, in arm
verlieten ze de kamer en tante zag ze
met een bedenkelijk hoofdschudden na!
Nu Jan Nieuwenhuyzen, de groote
oprichter van het „Nut", op zoo plech
tige wijze is gehuldigd, en de herinne
ring aan den grootcn man weer wordt
opgewekt, komt „de Hervorming" met
het volgende verhaaltje voor den dag,
dat zeker wel een typisch staaltje mag
heeten van landelijke onwetendheid.
„'t Was toch wat. De vrouw van
Wullembuur had er niet van kunnen
slapen en de zoon van Arie, die zooveel
in de kerkelasten betaalt, had al gezegd,
dat hij er de kerk om zou inijen en de
koster wilde wel eens weten wie hèm
zou kunnen dwingen nou nóg koster te
blijven. Waar was dat nou voor noodig
al die opschudding in de gemeente. Kon
hun dominee dan in zijn eigen kerk-
alleenig niet preeken! Wat most ie nou
iu de buurt gain preeken op hot „nut".
Want dat had-iet gezeid, en, rekent-er
maar op, hij zou het doen óók. Of ze
er niks van gezeid hadden tcgen-em?
Nou, en niet zuinigjes ook. Maar, tegen
hèm konden ze niet op. Zij hadden geen
letters gegeten en als-ic begon was-ie
net 'n avecaat. Zondag vóór veertien
daag, liad-ie op stoel gezeid, dat zij niet
mosten meenen, dat zij op den oordeels
dag zouden gekend worden, wanneer ze
alleenig maar konden zeggen: Heere,
Ileere, ik heb veertig jaar in Uwe Kerke
in het hekje gezeten, en wat deed-ie
nou zelf! En, in de Schrift stond er
toch ook niks van. Van dat „nut"
nier. Ze konden ermaar niet overheen, deze
trouwe, plichtmatige ambtsdragers. Als
ze nu maar iets konden vinden, dat ze
er goed konden afkomen en hun eere
redden tegenover de gemeente. En,
waarlijk, 't kon niet zóó slim wezen,
of Teun wist altijd raad. Stond er niet
geschreven aldus leeraarde hij
dat de Heere Jezus óók wel omging
met tollenaren en zondaren? Welnou
dan, kon de dominee dan niet-es op
het „Nut" preeken?
Zoo waren zij èn de dominee gered.
En de slaap keerde weer en de lasten
werden betaald en de koster bleef
koster. Alleen Jan Nieuwenhuijzen
kwam er slecht af."
Althans niet zoo goed als de beruchte
hongerkunstenaar Papuss, omtrent wien
een correspondent van het Hbl. het
volgende vertelt:
„Ik zag dezer dagen een oude be
kende in Odessa, namelijk Papuss,
die het Amsterdamsch publiek zeer zeker
nog niet uit de herinnering is. Hij ziet
er nog precies zoo uit als toen ik hem,
ik geloof zes jaar geleden, in Amsterdam
zag en verdient nog altijd den kost met
vasten. Den 14en Februari werd hij
in zijn glazen flesch gesloten, die voor
de oogen van het publiek dichlgelakt
werd en den 22e zal hij daaruit bevrijd
worden. Voor deze S dagen vasten
ontvangt hij 400 roebel! De belang
stelling van het publiek i9 zeer matig;
we bevinden ons juist in de vasten en
het is nu niet zoo zeer te verwonderen,
dat iemand, die een geheele week niets
anders heeft gegeten dan olijven, met
matige belangstelling naar een mede-
mensch kijkt, die in 't geheel niets heeft
gegeten. Bovendien is iedereen er van
overtuigd, dat er bedriegerij in 't spel
is: Papuss is „te zien" van 's middags
2 tot 's avonds 11 en algemeen wordt
geloofd, dat hij in de uren van's avonds
11 tot 's middags 2 wel de noodige
levensmiddelen tot zich zal nemen. Ware
het niet, dat het juist een flesch is,
waarin hij gesloten is, dan zou de be
langstelling nog geringer zijn, maar
voor een flesch heeft een rechtgeaard
Rus altijd een zeker zwak!"
In dat opzicht komen de Brabanders
om niet van de Hollanders te spreken
vrij wel met hen overeen, vooral
wanneer het bierflesschen betreft. Ja,
in Brabant lust men het bier wel uit
emmers, gelijk dezer dagen duidelijk
bleek.
Op de Kleine Berg te Eindhoven was
nl. een ongekende bierovervloed, ten
gevolge van een erfhuis, waarop een
hoeveelheid bier van 5000 Liter was
verkocht voor de som van één gul
den.
Hot vaatwerk moest in enkele dagen
zijn geledigd, dus de inhoud moest weg.
En daar ging hij dan telkens, ditmaal
niet voor niets, doch voor een klein
beetje, een dubbeltje per emmer! Lief
hebbers van gerstenat kwamen dan ook
van alle kanten opdagen, van heinde en
ver, zoo zelfs dat de politie er bij te
pas kwam, 0111 de groote drukte.
Op één dag werden wel 260 emmers
verkocht. En of het nog niet goedkoop
was, bij het natellen van de ontvangst
bleek, dat er zelfs 7 verzilverde
halve centjes by waren.
Blijkbaar was het dus nog niet goed
koop genoeg, en dan nog wel 'n
dubbctje de emmer!
Vergadering van den Raad der ge
meente Amersfoort op Dinsdag den 13
Maart 1906 des nam. l"a uur.
De Voorzitter Jhr. J. W. A. Barch-
man Wuijtiers opent ten kwart voor 2
de vergadering, die werd bijgewoond
door 15 van de 17 leden en deelt mede,
dat de heer Van Kalken, wegens onge
steldheid en Mr. Van Voorst Vader ver
hinderd waren de vergadering bij te
wonen, waarna de notulen der vergadering
van 27 Fcbr. 1.1., werden gelezen dooi
den Secretaris Mr. Dr. J. G. Stenfert
Kroese en werden vastgesteld, zooals zij
waren ontworpen.
Ingekomen zijn:
lc. Van Ged. Staten de inededeeling
van liet Kon. besluit tot goedkeuring
der verordening tot heffing van rechten
voor door de Gem.-reiniging bewezen
diensten.
Aangenomen voor kennisgeving.
"2e. Idem 2 besluiten als beschikking
op reclames van den heer Rintel, e. a.
tegen aanslag in de Inkomstenbelasting.
Voor kennisgeving aangenomen.
3e. Idem de medcdeeling, dat het
rijkssubsidie ten behoeve der II. B. S.
met ingang van 1 Januari '06 is vast
gesteld op f 12.000.
Aangenomen voor kennisgeving.
4e. Rapport der le en 2c afdeeling
van den Raad en antwoord van B. en "W.
Tc behandelen bij het desbetreffend
punt der agenda.
5e. Mededeeling van B. en W., dat
tijdelijk ter vervanging van der. Adjunct
commies J. Proper is benoemd de klerk
M. R. Lohman en dat tot tijdelijk klerk
is benoemd de heer De Vries te Boven-
karspel.
6e. Verzoek van den heer G. A.
Munnikhuizen om eervol ontslag als
ambtenaar van den burgerlijken stand.
De Voorzitter stelt voor dit ont
slag eervol te verleenen, waartoe werd
besloten.
7e. Adres van den heer J. M. Thiel
inzake pensioen H. en M. onderwijs.
De Voorzitter stelt voor behande
ling bij punt 3 der agenda.
Se. Rekest van den heer Velthuizen
te Bunschoten om vermindering van
pacht voor een stuk land.
9e. Verzoek van de Oranje-vereeniging
om voor '06 een Bubsidie te mogen ont
vangen van f 500.
10e. De rekening van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor '05,
Waarna de agenda in behandeling
komt.
1. Verzoek van den Heer M. L. Celosse
tot ontslag als lid van de Commissie van
Toezicht op het Middelbaar Ouderwijs.
De Voorzitter stelt voor dit ont
slag eervol te verleenen onder dankbe
tuiging voor de vele diensten in die
betrekking aan de gemeente bewezen.
(Teekenen van instemming.)
2. Benoeming van een lid van de Com
missie van Toezicht op het Middelbaar On
derwijs (vacature M. L. Celosse.)
Aanbevolen worden
Mr A. van Traa
W. A. van den Bovenkamp (met adviezenj.
De Voorzitter wijst als stembureau
aan de heeren Wetli. Celosse en Van
Beek.
De heer Gerritsen zou gaarne
in 't vervolg op de voordracht zien
personen, die zelf kinderen op school
hebben en niet iemand, die geen kin
deren op school heeft.
De Voorzitter. Het reglement zal
dan gewijzigd moeten worden.
De heer Gerritsen, dit is niet
noodig M. de V.
De Voorzitter zal gaarne hier
later op letten.
Waarna met 11 stemmen benoemd
werd Mr. A. van Traa tegen 4 op den
heer W. A. van den Bovenkamp.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders betreffende de pensionneering van leer
aren bij het Hooger- en Middelbaar Onderwijs
en behandeling van de ter zake ingekomen
adressen.
De heer Gerritsen stelt voor eene
vergadering met gesloten deuren te
houden.
De Voorzitter sluit ten 2 uur do
deuren, terwijl de openbare vergadering
weder aanvangt om half 4.
De "Voorzitter deelt mede, dat B.
en W. hun voorstel hebben gewijzigd in
den zin, zooals door den secretaris zal
worden voorgelezen.
De li eer Gerritsen zal met een
enkel woord zijn stem voor het voorstel
van B. en \V. motiveeren. Wanneer we
de besluiten van andere steden nagaan,
dan kan men het voorstel niet noemen
eene plundering van het pensioen der
leeraren.
Arnhem 0°/o, de gemeente betaalt
voor de leeraren; Dordrecht 2% van de
helft; Haarlem 0%, Kampen 0%, Lei
den 2"a%, den Haag, Zaandam, en
Zutfen 0%, enz.
Amersfoort doet niets anders, dan
andere gemeenten; de leeraren komen
nu nog in betere conditie, dan wanneer
we een R. H. B. S. hadden gekregen.
Geen enkele leeraar krijgt een cent te
kort. Al de leeraren hebben voordeel
bij rijkspensioen; die uittreedt, doet dit
geheel uit eigen wil.
Voor het voorstel van B. en W.
geamendeerd door den heer Hagedoorn
zal spreker gaarne stemmen.
De heer Van Duinen. Het stand
punt der gemeente moet niet zijn een
koopmansstandpunt. De billijkheid moet
voorgaan.
Spreker kan ten volle medegaan met
het voorstel van B. en W. geamendeerd
door den heer Hagedoorn en hem,
Mr. IIey 1 igers kan er zich niet
mede vereenigen.
De heer Oosterveen is het met
Mr. Heyligers eens. Met het meerdere
dat B. en W. neerleggen in de tabel
is spreker het niet eens. Naar zijne
opini had de berekening op eene andere
manier moeten geschieden. De storting
moet herleid worden tot de waarde over
de 4 jaren en dan geleidelijk verdeold.
Spreker kan dan ook niet mede gaan met
B. en W. De berekening had anders
moeten zijn.
DcVoorzitter. Het beginsel, waar
van de heeren uitgaan, is verkeerd.
De heer Oosterveen. Hooger
rijkspensioen onafhankelijk van de ge
meente is niet juist. De gemeente moet
doen, wat zij doen wil.
De Voorzitter brengt vervolgens
in stemming punt I van het voorstel van
B. en W. Jaarlijksche toelage aan
oenige leeraren.
Aangenomen met 11 stemmen, tegen
de heeren Oosterveen, Mr. Heyligers,
van Eek en Plomp.
Punt 2 en 3. Jaarlijksche toelage aan
andere leeraren, wordt aangenomen met
algemeene stemmen, en vervolgens het
geheele voorstel met algemeene stem
men.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethou
ders tot wijziging van de begrooting 1906,
iu verbund met het sub 3 genoemde voorstel