No. 25. Woensdag 28 Maart 1906. 3e Jaargang. Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Wees U Zelf! 0p den ouden voet? FEUILLETON. Dolende Ridder. Frans Rosier en de Politie. DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der adverteutlëu Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Nu Minister Rink geheel in overeen stemming met hot program, waarmede deze Regeering optrad, noch aan de Hooger Onderwijs-, noch aan de Lager- Onderwijswot tornt, nu Minister Van Raalte op dit oogenblik met de Kamer het Arbeidscontract behandelt, dat door zijn voorganger Loeft voor de open bare behandeling reeds zoo goed als gereed gemaakt werd; nu binnen enkele weken minister Fock het ontwerp- Idenburg betreffende de rechtspositie van de inlandsehc Christenen in de Tweede Kamer zal hebben te verdedi gen, vindt „De Standaard" daarin aan leiding om te beweren, dat de affaire voorloopig op den ouden voet wordt voortgezet, en dat het Ministerie-De Meester optreedt en handelt alsof het van Dr. Kuyper in plaats van Mr. Bor- gesiu9 een werkprogram heeft ontvangen. Wij zullen die laatste uitdrukking nu maar laten voor wat ze is, oven op merkende, dat wij gaarne aannemen dat Dr. Kuyper aan ieder vau zijne collega's eene taak opgaf, of ook geene taak, om llelvil van Lyndon niet te vergeten, maar dat het in vrijzinnige kringen met de verdeeling van de regecringstaak anders pleegt toe te gaan. Maar dit daargelaten. „De Standaard" vaart dus nu weder in ander zog. Eerst heette het, dat dit ministerie zonder eenige aanleiding alle ontwerpen, die het van het vorige mini sterie vond, maar introk; het kabinet-De Meester werd zelfs smalend groot in het intrekken genoemd, en nu weer heet het, dat de hoeren De Meestor c.s. ondanks de zonderlinge constellatie dei- partijen, de portefeuilles maar hebben aanvaard, aldus redeneerende„onze voorgangers hebben zooveel goeds nage laten, dat wij wel kans zien de Kamers daarmede een paar jaren bezig te houden, en wie dan leeft, die dan zorgt." Door macht kan men ocenoinnen door edelmoedigheid alleen kan men onderwerpen. De SÉGUR. Uit het Engelsch van EDNA LYALL. 23. Zoo droomde zij haar moisjosdroom, niets wetend van den waren toestand der zaken, alleen vast overtuigd dat deze droeve omstandigheden niet altijd konden blijven duren, dat het op de een of andere wijze zou terecht komen, jnist als aan 't ongelijk alleen, dat zij „met terecht ko men" bedoelde, dat hot binnen zeer korten tijd zon gebeuren. Wellicht reeds trouwen, de volgende week. Hoe bedaard had haar vader dit denkbeeld opgeworpen en hoe klopte haar hart als zij zijne woorden herhaalde. Voor dien eeneu dag zou zij hare ronwkleeren afleggen, in spijt van de laatste treurige gebeurtenissen zou zij gekleed zijn „als een bruid, getooid voor haar echtgenoot" en toen begon zij zouals alle meisjes zich het kleed voor te stellen, het moest lang en wit gliustereud zijn en wat oranjebloesem betrof, (lie was er genoeg in Waarlijk, indien wij niet reeds lang wisten, dat „De Standaard", evenals Bamberg, bereid is telkens wederom tot een nieuwen toer over te gaan, „om het geachte gezelschap te vermaken," dan zou men hier even verbluft staan over zooveel durf. Is „De Standaard" dan gansch en al vergeten, dat de verkiezingsstrijd op sociaal gebied geheel belleerscht werd door de vraag: Maar zal het geld van daan gehaald worden voor. de sociale hervormingen, voor het pensioen van den arbeider in de eerste plaats? Dat de meerderheid van de natie niet ge diend bleek van een tariefwet daarvoor, daargelaten dat het pensioen, zooals Dr. Kuyper dat voorstelde, ten eenenmale onvoldoende was? Is „De Standaard" vergeten, dat die twee hoofd punten zijn toegezegd, en dat de groote strijd te wachten staat bij de financieele plannen van den heer De Meester, zoodra als die rijp zullen wezen om bij de Staten-Gencraal te worden ingediend? Waarlijk, „De Standaard" is al bij zonder kort van memorie. Wij vragen ons verder af of de lezers van „De Standaard" nu inderdaad op zulk laag peil staan, dat de bewering, door „De Standaard* in haar zelfde artikel van Woensdag 14 Maart geuit, zou kunnen inslaan, dat de tegenwoor dige ministers niets aan de Kamer zouden hebben aan te bieden, als het vorige ministerie niet zoovele kostelijke ont werpen had nagelaten. Weten die lezers dan niet, dat ieder ministerie in deze van zijn voorgangers profiteert, maar dat dit ministerie, dat al heel weinig doet, ten eerste omdat het vele van die „kostelijke" ontwerpen, ze allesbehalve kostelijk vindende, introk, ten tweede omdat het eenige ontwerp van beteekenis, het arbeids-contract-Loeff, dat wel over genomen werd, slechts in naam er een is van het clericale kabinet, in werkelijk- deu tuin als (1e rogen ze tenminsto niet had verwoest. Terwijl zij aan de oranjebloesem dacht, keerde zij zich van de visioenen af en keek naar beneden naar de sombere booraen, doch schrikte een weinig toon zij iemand zag naderen, ih wien.zij echter spoedig haat- minnaar herkende, „Carlo! wel Carlo! zijt ge het werkelijk?" riep zij uit met eeuc trilling van geluk in haar stem, want zij had hem in 't geheel niet verwacht. Hij keek op. Zij leunde op don rand van de loggia, tusschen de klimrozen, hare oogen schitterden van vreugde, haar schoon gelaat een weinig blozend, haar blanke hals en armen schemerden door do zwarte kant van haar gewaad. Hij beefde van top tot teen. Het was nu te laat om haar alles te vertellen, en had hij de kracht om haar tc ontmoeten? Was het niet beter even die blanke hand, die op de balustrade rustte, te kussen en zich voor dien avond te verontschuldigen. Maar Francesca, die sinds hare verloving nooit zoo lang van hem was gescheiden geweest, snelde de steencn trappen reeds af om hem te ont moeten. „Oh, ik had allo hoop om je vandaag to zien al opgegeven, lieveling!" riep zij uit. „En zijt ge weer beter, heuscli weergehee.l beter? Zijn hart deed hem hevig pijn, doch hij boefde niet meer; als een man zou hij deze zware verzoeking weerstaan. „Weer heelemaal beter, Carina, alleen doornat en niet geschikt je aan te raken, zeide hij en door een innerlijken drang, die hij niet kon verklaren, gedreven, hield hij de handen togen, die zijn hals wilden om strengelen, duwde ze naar beneden, hield ze vast in do zijnen toen hij zich voor over boog on haar kuste. Een wolk ging over haar gelaat. Waarom hield hij haar tegen voor die natte kleeren? Itcid echter ontworpen door don vrijzinnig- democraat Drucker? Alle overwegingen dan ook van „De Standaard", dat dit ministerie, zoodra het met eigen ontwerpen komt, slechts zal kunnen leven door óf de S. D. A. P. naar de oogen tc zien, of zich te rich ten naar de wenschen van Rechts, mis sen goeden grond. Het eerste is bij het Arbeidscontract, het tweede bij de opcenten toch zeker niet gedaan. En alle blague van „De Standaard", dat de coalitie Minister Staal in de Tweede Kamer had kunnen laten vallen, als ze wilde, en dat de Eerste Kamer het Kabinet had kunnen laten vallen op het verlof-Kraus, kan beantwoord worden met de opmerking, dat de Rechterzijde den heer Staal in meerderheid steeds zal steunen, zoolang hij maar niet met bezuinigingen komt, en dat de Eerste Kamer niet gaarne de coalitie in de impasse zou brengen zelf een Kabinet te moeten vormen. Neen, den grooten strijd zijn wij voor het eerst te wachten bij de financieele plannen van dit Kabinet. Wij hopen, dat ze van dien aard zullen wezen, dat ze voor al wat ultra-conservatief aan de rechterzijde is, voor de heeren Heems kerk, Lohman c.s., Van Vlijmen et tutti quanti, volkomen onaannemelijk zullen wezen, maar dat mannen als Talma, Van Vliet, Nolens, Passtoors en dergelijken er hunne adhaesie aan zullen schenken. En als maar hier zoggen wij met zeer grooten nadruk als, dan het on denkbare geval zich mocht voordoen, dat de democraten rechts om coalitie belangen zich mochten verzetten tegen een belastingstelsel, dat op de „draag kracht" is gebaseerd, dan zal de chris telijke democratie haar eigen graf gedol ven hebben. En mocht dan daardoor het Kabinet vallen, och, dan durven wij gerust nog eens met de vraag tot het Wolke minnaar hield er ooit zulke voor- zichtigheidsrnaatregelen op na? Hij las hare gedachten met een blik en zag daarin een visioen voor de toekomst de wolk werd donkerder op dat schoono gelaat, de oogen verduisterd door tranen, het voorhoofd, door smart gotronsd. Omzijn strijd te verbergen liet hij aijn brandend voorhoofd op haar schouder rusten. „Ik ben zoo vreeselijk bang geweest, Carlino", zeido zij. „En 't is zoo heerlijk je nu terug te hebben". Hij sprak niet, alleen drukten zijne koude handen de hare vaster; zyn gelaat was aan haar borst verborgen. Maar hoewel hij haar het gezicht van zijn angst kon ont nemen, haar misleiden kon hij niet, zij gevoelde bij instinct, dat het geen lichame lijke pijn was, die een man als Carlo zoo het hoofd deed buigen. Zeker had hij aan zijne moeder gedacht en het moest heel naargeestig zijn geweest om in dien storm van Napels te komen voor 'i eerst in een ledig huis. „Mijn eenige lieveling", zeide zij, al de liefde die zij gevoelde in haar stem lig gende, „gij moet inij niet uitsluiten van je zorgen. Wat het uwe is, is ook het rnijne Carlino. Ik was zoo gelukkig toen ik je zag, dat ik vergat wat een treurig te huis- komen het voor je zijn moet, Maar lieveling, daarom heb ik haar niet vergeten, want ik hield ook veel van haar." „Bid, dat ik mijn belofte aan haar houden mag", fluisterde hij. „Bid! bid!" Er was stilte. De tranen kwamen Fran cesca in de oogen, niet omdat zij zijn verdriet verstond, maar omdat het zijn verdriet was, en zij hem beminde. Zij bad gehoorzaam als een kind. Na een poosje hief hij het hoofd op, keek haar een oogen blik in de oogen en drukte haar een lange, lange kus op de lippen „Liefste", zeide hij zachtkens, ,wij zullen Nedcrlandsche volk komen: Wat wilt gij? En dan weten wij welk antwoord zal gegeven worden. Want ge.jne Christelijke leuze is in staat het feit goed te praten, dat men in Nederland lager percentage van zijn inkomen aan belasting betaalt, naarmate men meer behoort tot de zeer rijken. Middenstanders en arbeidende stand moeten ontlast worden. En met den strijd over art. 80 staat het net zoo. Men zal zich aan de rcch terzijde in den hoek van Talma en Pas stoors nog wel eens tweemaal bedenken vóór men „Kuypers wetgevend schandaal" helpt handhaven. Alle praatjes dan ook over de levens vatbaarheid van dit ministerie ontleent aan liebaugeln naar rechts of naar de S. D. A. P. zijn eigenlijk niet de moeite van het weerlcggon waard. Het tegenwoordige ministerie heeft twee hoogst gewichtige hervormingen aange kondigd, wel niet als oplossing van een wereldprobleem (dergelijke snak laat het gaarne aan anderen over), maar als democratische ^hervormingen, en het wel slagen daarvan hangt uit den aard der zaak niet af van ééne partij, ja, ze hebben zelfs met partijpolitiek in den eigenlijken zin des woords niets uit te staan. De adcrlondcr. Onder dezen titel verscheen e merkwaardig geschrift1), dat belang stelling verdient buiten den kring van hen voor wie de naam van den „Haarlemschen Frans" een sensatie wek kende aantrekkingskracht bezit. De schrijver, die zich „een Detective" noemt, en blijkbaar geen vreemdeling is op politioneel gebied, heeft gemeend de reclame niet te moeten versmaden, om zijne denkbeelden onder de oogen 1) Fraus Rosier eu dc Politie, door een Detective. (Haarlem, A E. v. d. Heide, f 0.20.) onzo Pinksteren samen houden". Hij keek haar na toen zij de marmeren treden opging, en ging toen door de natte tuinpaden huiswaarts. En zelfs ondanks zijne groote droefheid, moest hij zwak glimlachen als hij dacht, wat Piale wel zeggen zou, als hij hem nu zien kon, koud en huiverig en nat tot op den huid. „De zanger heeft zijn fortuin in zijn keel", zeido hij bij zich zelf, met een poging om zich te overtuigen, dat hij reeds aan het denk beeld gewoon was. „Ik moet mij hoeden voor stormen als van dezen avond". De volgende dag was Pinksteren. Carlo reed als gewoonlijk met de Brittous naar Napels en was blijde, dat het geheele gesprek liep over de waarschijnlijke aankomst van oom George. Het duurde den geheelen rit en kapitein Britton was er zoo mede vervuld gedurende kerktijd, dat hij blij was met Sibvl tc kun nen weggaan na de preek, Carlo en Fran cesca voor 't tweede gedeelte achterlatend, terwijl hij een onderzoek naar den pelgrim ging instellen. Tot zijne verwondering en vreugde werd hij juist buiten de kerk door zijne broeder begroet. Sibyl, die zich haar oom maar vaag herinnerde, bestudeerde hom als een echte kinderlijke criticus, „Hij gelijkt op papa," meende zij. „maai bij is kleiner en mooier, zijn baard is prachtig, wit en krullend, als een Kerstvader; hij lacht met zijne oogen, ik houd van hem". Na zich in dat opzicht voldaan te heb ben, begon zij naar het gesprek te luiste ren. „Ja. wij kwamen van morgen vroeg bin nen. Wij hadden maar weinig wind van Livoroo tot hier en gisteren werd het geheel stil, doch na de bui ging het beter'*, zeide haar oorn. „Het gelijkt wel een paradijs, waarin gii woont. En dit is de kleinste, Wel te brengen van een groot publick. Het plaatje, waarop de gevangene is afge beeld, gezeten tusschen de twee agenten die hem arresteerden, zal natuurlijk de aandacht trekken en tot koopen en lezen uitlokken. Evenwel niet dc sensatiezuchtige, maar wel de meer ernstige lozer zal door de lektuur van dit geschrift in de eerste plaats bevredigd worden. Het doel van don schrijver is, o:n do leem ten in ons politiewezen, welke naar zijne meoning bestaan, aan te wijzen en op verbetering aan te dringen. Wij gcloo- ven daarom nuttig werk tc doen, door eenigszin8 uitvoeiig de aandacht te vestigen op den inhoud van het ge schrift. „Frans Rosier is gepakt!" Zoo luidt dc aanhef. „Niet aangehouden, dank zij het energiek optreden der politie, maar door een gelukkig toeval op aanwijzing van een burger in een barbierswinkel te Utrecht. Ik wensch niets te schrijven over Haarlemsche Frans en zijn treurige beruchtheid even min over de aanhouding zelve, waar een veel ernstiger maatschappelijk belang mijne pen bestuurt; ik wil mij bepalen tot feiten die de overweging alleszins waard zijn. Vast staat dat een ver oordeelde, bekend recividist, na zijn ontvluchting uit Medemblik, een kleine veertien dagen frank en vrij in ons land heeft kunnen ronddolen, terwijl zijn signalement en portret in den lande verpreid waren, eene groote be looning voor zijne aanhouding was uit geloofd, rijks- en gemeentepolitic dag en nacht op de been waren om den gevrcesden vogel te knippen. De vrees voor den ontvluchte is helaas volkomen gewettigd gebleken, waar Rosier op zijn zwerftocht dooi den lande nog even gelegenheid heeft gevonden om in de woning eener wéer- looze vrouw zijn misdadig werk tc volbrengen cu geld machtig tc worden om zijn bestaan te rekken. Wanneer men echter met de couranten berichten voor oogen nagaat, dat een zoo gevaar lijk sujet na het te Gouda gepleegde feit, nog eenige dagen zich vrij en frank heeft kunnen bewegen, zelfs op plaatsen die vrij druk bezocht worden, dan acht ik niet te kras mijne bewering, dat er nog heel wat hapert aan de inrichting der recherche in Nederland en dat het dringend noodzakelijk is haar zoo spoe- Sibyl, ik zou jo niet ineer herkennen! En waar is Fraficesca nu?" „Francesca zal dadelijk hier zijn," her haalde de kapitein. „We kunnen wel op haar wachten, als ge geen haast hebt. Wat ik zeggen wil, George, ik geloof niet, dat ge weet, dat zij binnen kort gaat trouwen." „Welk machtig en aanzienlijk edelman is zoo gelukkig geweest je toestemming to verwerven?" zeide mr. Britton, die zijn broeders zwak voor titels kende en door zijn stralend gelaat overtuigd, dat het huwelijk naar zijn zin was. „Een jonge Italiaansche buurman, Signor Donati, in 't geheel niet van adc-1 doch van goede, oude familie en, die een goed figuur als Napolitaansche advocaat zal maken. Oh, ik ben er erg mee ingenomen, zeer mee ingenomen, en Donati is erfge naam van een rijken ouden oom, en dat maakt de voldoeuing dubb«l groot." „Ik hoop, dat hij goed genoeg is yoor mijn lieve, kleine Fran", zeide mr. Britton droogjes. Hij scheen het niet prettig te vinden, dat zijn mooi nichtje zou trouwen met den eersten den besten vreemdeling, die aanzoek om haar deed. „Wat dat betreft, twijfel ik of er iemand ter wereld goed genoeg voor haar is", zeide kapitein Britton, zich de handen wrij vend, doch last hebbend van zijn kerk boek. „Ik ben er zeker van, dat gij van Donati houden zult. Hij is een flinke vent. Hij is nu op 't oogenblik erg neerslachtig door 't plotselinge verlies van zijne moeder. Wat alleen goed kan doen is het huwelijk bespoedigen en hem een korten tijd van deze plaats te verwijderen. Ah, daar komen zij, dat is goed," en hij haastte zich hen te gemoet opdat Sibyl hen niet met het nieuws voor zou zijn. Mr. Britton keek vlug naar Francesca's verloofde en voelde zijne vooringenomen heid wegsmelten. Hij had nooit te voreij

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 1