No. 26. Zaterdag 31 Maart 1906. 3e Jaargang. Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Wees U Zelf! Algeciras-Ceurrières. FEUILLETON. Dolende Ridder. Verschijnt Woensdag* en Zaterdag*. DE EEMLANDER. Bureau HeDdrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post1 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 l'rljs der advertentlën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (By abonnement aanmerkelijke korting.) „Na langdurig gescharrel kwam de Conferentie van Algeciras tot stand, en sinds twee maanden zitten daar de ge- wikste, sluwe diplomaten elkander vliegen af te vangen, breed uit te debatteeren over vragen als deze: of de Fransche kapitalisten 3 of 4 aandeelen zullen hebben in de Marokkaanschc bank en of de politie-inspekteur te Casa Blanca oen nest op de Marokkaansche kust, waarbij vergeleken Hellevoetsluis een wereldstad is. een Zwitser, een Belg of een Hollander zal zijn. „En toch wijlt heel de wereld met haar aandacht in Algeciras, omdat boven die conferentie dreigend het oorlogsspook zweeft. Nu reeds zijn er in Duitschland en Frankrijk millioenen in stilte uitge geven tot^oorbereiding. De kapitalistische pers heeft de onbenullige vragen die het onderwerp van de beraadslagingen uit maken, omdat men de ware zaken waarom het gaat, niet openbaren durft, opgeblazen tot kwesties van nationale eer. Er wordt gestookt op ongelooflijke wijze en toen onlangs in de Fransche Kamer de minister-president Ronvier sprak van Fransche belangen in Marokko en een sociaal-demokratisch afgevaardigde hem in de rede viel met do woorden: „Fransche belangen? Financiëele belan gen!" toen antwoordde de minister: „Zeker, ook Fransche financiëele belan gen, die te verdedigen onze plicht is". „En de diplomaten mieren en mieren, vechten om een letter en een woord, elk woord beteekenend een stuk kapi talistisch belang. En als het nu eens mislukt? Als de belangen niet tot de noodzakelijke concessies te bewegen zijn? Wat dan? „Dan draait het uit op oorlog, zij het niet terstond, dan binnen zekeren tijd. De diplomaten zijn de vertegenwoordigers der kapitalistische klasse, spelend met honderdduizenden menschenlevens. Om Het nut der deugd ie zoo handtastelijk dat de boozen haar in praktijk brengen uit eigenbelang. Uit het Engelsch van EDNA LYALL. 24. Carlo lachte. Voor een poosje vergat hij zijne zorgen, en zijne eerste gedachte was, toen hij het sierlijk scheepje beschouwde: „Een jacht is de minst geschikte plaats ter woreld voor een vertrouwelijk gesprek. Een dag meer vrijheid! Een dag zielsrust meer voor mijne lieveling! Wat Sibyl betreft, die was wild van genot, nu eens starende naar de giek, die opge- heschen werd. dan weer aan de hand van den bootsman naar de voorsteven stappend met verlangend oog naar de touwladders kijkend en babbelend zonder ophouden. Het kostte Francesca eenige moeite om haar mede te krijgen om voor het eten te worden gewasschen en als 't niet geweest was voor een slingertafel, die haar betoo- verde, dan zou zij niet beneden te houden zijn geweest voor zoo'n saai ding als een diner. dat ccn paar millioen kapitalistenwinst betwist wordt door de kapitalisten van verschillende landen, dreigen tnilliarden te worden uitgegeven tot wederzijdsche vernietiging. Omdat er twist bestaat over de vraag of een half dozijn politie officieren tot de eene of tot de andere nationaliteit zullen behooren, dreigt het gevaar dat honderdduizenden menschen elkaar in stukken zullen hakken. „Dat zijn de gevolgon van het kapitalisme als regeeringsondergrond." Aldus teekenende naar waarheid een paar dagen geleden de heer Vliegen in Het Volk het wroeten der Marokko- conferentie. Of „kapitalisme als regeeringsgrond" een volkomen juiste en passende definitie zij, en of niet menigmaal andere zonden als de „kapitalistische" evengoed als deze tot huichelachtig tooneelspel drijven, waarheid benevelen en knevelen, logische redeneering overhecrschen en dier koste lijke vrucht brutaal stukknijpen, deze vragen mogen pro memorie slechts kort worden neergeschreven. Maar dat kapi talisme dit alles vermag, dat het, met andere invloeden in bond, doch onder deze oppermachtig, te Algeciras het kwaad pleegt, boven met zoo sprekende trekken geteekend, kan niet worden weersproken. Tegenover Algeciras teekent Vliegen de mijnramp te Courrières en het optreden der Duitsche reddingsploeg, terwijl de Franschcn reeds bezig zijn het onge looflijke te wagen: Daar verschijnt een groepje man nen, in vreemde klcedij, aan den ingang der mijn. Wie zijt gij? Wij zijn Duitschers, mijnwerkers, arbeiders, menschen. De wetenschap heeft ons voorzien van bizondere toe stellen, men heeft onze toestellen ge vraagd, hier zijn wij fcelf, om te redden wat er te redden valt. Wanneer wilt gij beginnen? Terstond. „Oom George" zeide zij, zich op haar eigenaardige wijze tot hem overbuigend. „Het is altijd, op welken dag ook, aardig om een bezoek op den Pelgrim te brengen maar op Zondag is het volmaakt." „Wel waaromvroeg rnr. Britton. „Denkt ge soms hoe schooner dag, hoe schooner volk „Neen. maar op weekdagen kunnen we spelletjes spelen, eiken dag verschillende, als we dat willen, maar de Zondagen zijn altijd hetzelfde. Nu maakt deze zoo'n prachtige uitzondering. Ik ben er blij om dat ge ons op Zondag vroegt." Carlo, die de regels van een Engelschen Zondag nooit had begrepen, kon nauwelijks een glimlach onderdrukken, maar hij nam wijselijk geen deel aan 't gesprek dat nu ontsproot over nieuwere Sabathschennis, en hoewel bereid om zijne opinie te zeggen als die gevraagd werd, wilde hij zo toch niet uitlokken. Het gesprek werd ten laatste onderbroken door don hofmeester, die bin nentrad met de boodschip: „Er is een boot langs zij gekomen met graaf Carossa's kaartje, doch daar 'talie Italianen zijn, kan de schipper uit hunne verdere boodschap niet wijs worden." Carlo bood zich dadelijk aan als tolk. ging naar 't dek en kwam terug met een onver genoegd gelaat zeggend: „Graaf Carossa biedt den eigenaar van den Pelgrim zijne hulde aan en zou gaarne eens met hem kennis maken. Als het mr. Britton schikt, zal de graaf in den namid dag zijne opwachting maken." .,Ik zal hem met genoegen verwachten" zeide mr, Britton, die de verpersoonlijkte gastvrijheid was. -Wellicht wilt ge wel zoo goed zijn een beleefde boodschap terug te zenden, Signor Donati, of neen wacht! ik zal 't op mijn kaartje schrijven". Toen dit gedaan was. keerden zij allen naar 't dek terug, waar graaf Carossa, een En naar beneden daalden ze, niet hun toestellen en drongen door in de vergif tigde atmosfeer, onderzochten de ont bonden lijkeu, laadden de menschelijkc overblijfsels op draagbaren en droegen ze naar boven, naar de dierbaren. Welk een hemelsch geluk zou er neergedaald zijn in de harten dier mannen, als het hun gelukt was menschenlevens te red den. Ze zouden er alles, alles voor heb ben gewaagd. Indien de stem van op- geslotenen had geklonken, zouden ze zich met ontembaren moed en onuitput telijke volharding hebben geworpen op den scheidsmuur en desnoods met hun leven voor het leven van dien ander een weg hebben gekocht". En dan om de tegenstelling aan te punteu volgt dit rceksje parallellen „Ziedaar het kapitalisme, en ziedaar de arbeid! Algeciras het kapitalistisch geknoei Courrières de menschelijkc soli dariteit! Algeciras de stookploeg der diplo m aten Courrières de reddingsploeg dei- arbeiders! Algeciras de bedreiging met de wetenschap in dienst 7an moord en ver nieling! Courrières de internationale uit ruiling van de wetenschap in dienst van veiligheid en leven! Ziedaar in de practijk de idealen van twee klassen. Creld verdienen, landeu inslokken, volkeren onderwerpen het ideaal der eene klasse." Internationale verbroedering, helpen, steunen, redden, bevrijden, dat is het ideaal der andere klasse. Treffende schildering, van welke alleen tot hare schade, in mijne oogen de klassenstrijd-strekking afbreuk doet, omdat zij een onwaar element in de voorstelling brengt. De arbeidersklasse, die hier in haar heerlijk licht, door ieder bewonderd, op treedt, bestaat uit menschen, die als knappe mail van twee- of drieender6ig jaar zich bij hen voegde en jegens wion kapi tein Britton bizonder vriendelijk was. Eerst liep 't gesprek over de verdiensten der twee jachten, toen over mr. Brittons thuisreis, waardoor de graaf gewaar werd, dat Fran cesca en haar vader in deze streek woon den en daar hij blijk gaf, de kennismaking te willen voortzetten, lokte hij gemakkelijk een invitatie om te komen eten tegen den volgenden Woensdag uit. Carlo had zich na de aankomst van den graaf zeer op den achtergrond gehouden eu weinig gesproken. Toevallig keek mr, Britton eens naar hem en hij was getroffen door de vreemde uitdrukking van zijn ge laat. Hij keek haastig naar Francesca, zij glimlachte om eene beleefdheid, die de graaf haar zeide. „Ik geloof, dat die Donati jaloerse h is," zeide hij bij zich zeiven. Mijn kleine, lieve Fran! Ge zijt veel te goed om aan de genade van zoo'n Italiaansehe echtgenoot te worden overgegeven. Ik twijfel er aan, of dat huwelijk wel zoo raadzaam is. als zij denken." Toen de graaf weg was, zeide hij zoo terloops tot Carlo: „Wat ik zeggen wil, Signor Donati, die graaf Carossa is toch een net mensch niet waar? Ge weet toch niets verkeerds van hem „In 't geheel niets, mijnheer," ze.ide Carlo met nadruk. „Alleen weet ik. dat hij zeer rijk is, een zwervend leven leidt, en dat men er zich wel eens over verwondert, waarom hij niet trouwt." „Is hij dan ongehuwd?" „Ja, hij is ongehuwd." Óp dit oogenblik kwam Sibyl Carlo halen, om naar eenige aardige schildpadjes te komen kijken. Mr. Britton knikte met 't hoofd, als iemand, die zijne gedachten ziet bevestigd. zoodanig hun tekortkomingen en ge breken en zonden hebben; zonden die ze immers, eenvoudig omdat ze „ar beider" zijn, niet verloochenen. Boven dien kleven hun in die hoedanigheid als groep, als klasse, als stand, zoo ge wilt allicht nog zekere fouten aan van eigen aard, zoo goed als dit met iedere andere „klasse" het geval is. Zeker! trots de fraaiste onszei ven- verheerlijkende klassen-theorie, zijn wij allen van gölijke bewegingen. Dezelfde zonden in den grond zonder diep gaand onderscheid welke menschen, tot de eene klasse gerekend, ontsieren, verwoesten ook de ziel van hen, die sociaal aan een anderen kant staan. Eens anders bezit inslokken, eigen bezit of macht onrechtmatig vergrooten, op eigen manier toegeven aan annexatiezucht (Vliegen beschuldigt niet ten onrechte het kapitalisme van: „landen in slokken,") of wel: eens anders recht of vrijheid of vreugde of eere te na te komen (Vliegen, wederom, laadt het kapitalisme, evenzeer met reden, het „volkeren onderwerpen" op de schouders), ach, dit alles doet een arbeidersmensch, een sociaal-demo cratisch of een gewoon arbeidersmensch, een „christelijk" of een onchristelijk, dit alles doet hij bijwijlen ook. En de zonde der geldzucht der hardvochtige, onmcnschlievende geldzucht nog wel m'n lieve vrienden, daarop heb ik menschen uit de „arbeidersklasse," de vele jaren dat ik onder hen leefde en werkte, betrapt, even secuur en even vaak als ik om niemand te na te komen mezelf op de vingers heb moeten tikken op dit stuk. Vliegen toekende tweeërlei ideaal. Het duivclscho van het kapitalisme: „gold verdienen, landen inslokken, vol keren onderwerpen". Het goddelijke van den arbeid: „inter nationale verbroedering, helpen, steunen, redden, bevrijden". Maar met deze tegenstelling rekende „Net zooals ik dacht," mompelde hij. „Hij is zoo jaloersch mogelijk." De avond werd doorgebracht met aan Oom George Napels te laten zien en toen keerden zij naar het vacht om dat eigen aardige Engelsche maal te nuttigen dat theedrinken wordt genoemd. In de avond koelte zouden zij huiswaarts rijden en oom George zou meegaan. „Het is een heerlijke dag geweest," zeide Francesca, „en ik ben 't met Sibyl eens, dat 't te genoegelijker was omdat liet Zondag was." De ininnenden stonden dicht bij het roer 'tschemerend maanlicht; wellicht was Carlo wel blij, dat het licht niet helderder was. Kijk!" zeide hij. Venus gaat juist onder, daar niet, kijk! ginder! achter St. Elmo." Francesca zag nog juist de ster ondergaan, het kasteel met zijn zware muren scheen zich donkerder af te teekenen tegen den avondhemel. De haven was zeer rustig, (loch vau 't strand kwam 't geluid van lachen en vroolijkheid tot hen over, een verward gedruiseh van stemmen en nu en dau een toon van Garribaldi's lied zweefden op den wind. „Wat zijn wij hier stil on rustig," zeide Francesca, „en wat komt Napels mij nu druk en rumoerig voor. Waarom klinkt zoo'n verwarde klank altijd zoo slecht. Het doet mij denken aan de kermis van ijdelheid in „eens Pelgrims reize." En toch kunnen wo onder al dat leven Garribaldi's hymne hooren," zeide Carlo. Ah," zeide zij lachend. „Ik weet het wel, dat ge midden in een gevecht zoudt wenschen te zijn, zooals je vader en groot vader. Oh Carlino wat vind ik het heerlijk, dat er nu geen veldslagen zijn." En toch zoudt ge mij voor een goede zaak niet hebben tegen gehouden, geloof ik Carino." hij als vertegenwoordiger van de laatst genoemde „klasse" toch een beetje erg naar zich toe. Want dit is een met do feiten strijdig, dies onbetamelijk, en bovendien volkomen ounoodig beslag leggen op de deugd ten gunste uitsluitend van den „arbeid", hetzij dan als klasse, hetzij uit deze abstractie uitstralend op allen die haar samenstellen. Maar het meeningsvcrschil in dezen met den heer Vliegen ontneemt niets aan den droeven ernst en de stuitende waarheid van het feit dat in het naar- zich-toe-rekenen, thans iu den letterlijken zin genomen, het kapitalisme alle gren zen kan te buiten gaan. Mogen we geloof slaan aan wat de heer E d g a r d M i 1 h a u d, hooglecraar in de staathuishoudkunde te Genève, dezer dagen in den Gourrier Europeen uitrekende over de winsten van de aan deelhouders der Courrières-mijnen, dan kunnen deze winsten geen anderen naam dragen dan dien van gewetcnloozc uiibuiterij. De „Maatschappij", opgericht 27 Oct. 1852, begou met ecu kapitaal van 600,000 francs, verdeeld in 200 aan deelen van 300 francs. De dividenden stegen geregeld, tot zij in 1891 bedroe gen 2300 francs per aandeel, of 7-66,66 percent, waardoor de prijs der aandeelen dan ook steeg van 300 francs tot 55,000 francs. Opdat de groote winsten niet al te zeer zouden in het oog loopen, werd het aandeelenkapitaal vertienvoudigd, derhalve verhoogd tot 6 millioen, echter zonder dat de aandeelhouders een cen time méér behoefden te storten. Inplaats van een aandeel van 300 francs kreeg elk aandeelhouder 30 nieuwe aandeelen van 100 francs. Het dividend derhalve, hetwelk in 1905 104 percent bedroeg slechts 104 percent! bleek dus ten vorige jare, in werkelijkheid gestegen tot 1040 percent. Toch moesten de arbeiders herhaalde lijk tot staking overgaan om hun loon „Zeg mij eens" - zijne lippen beefden „zog mij cous, als wij toon hadden geleefd, zoudt ge mij dan gevraagd hebben thuis te blijven. „Neeu Carlo Mio," zeide zij, de zachte blik op hem slaande. „Ik aou je hebben aangeraden om te gaan en je land te helpen. Ook zou ik niet in je tegenwoordigheid hebben geschreid. Zij werden onderbroken, doordat zij in den giek moesten en de vier zeelui roeiden hen vlug over de stille haven. De stilte werd alleen verbroken door de aanroep van 't wachtschip „Qui va la," en het antwoord van den bootsman „yachts boot." Mijn levensrust is nu voorbij," dacht Carlo, toen hij terugblikte over het heldere water naar den Pelgrim. „Nu begint de kermis der ijdelheid." ELFDE HOOFDSTUK. Eene eerste ontmoeting. „Ik heb je wat te zeggen, Carina, laten we wat talmen achter de andereu aan. Er is geen betere plaats ter wereld, dan deze straten van Pompeyi en wij kennen ze goed genoeg." Het heele gezelschap was Maandagmorgen vroeg hierheen gereden om aan mr. Britton, de laatste opgravingen te laten zien. Hij was hier wel meer geweest, doch lang ge leden. Aan Carlo en Francesca echter, waren die oude grijze straten en in puin gevalleu tempels goed bekend en Francesca volgde gaarne Carlo's raad, terwijl zij Sibvl weg zond om den anderen te zeggen dat zij in den tempel van Venus hun terugkeer zou den afwachten. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 1