No. 28.
Zaterdag 7 April 1906.
3e Jaargang.
Wees U Zelf!
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken.
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
6eüaarlij6e Bouiooal.
Agitatie arbeids
contract.
FEUILLETON.
Dolende Ridder.
De Politiepost op den Soesterweg.
VerMhyut
Woensdags en Zaterdags.
DE EEMLANDER.
Itnreuii
Heudrik van Viandenstriuit 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3-00
Franco per post- 3-50
Per 3 maanden0.75
Franco per post- 0.90
l'rljs der advertentlën
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke kotiing.)
Reeds geruimen tijd verkeeren eenige
huisjes in de Hellestraat dermate in
bouwvalligen toestand, dat het ieders
verwondering opwekt, als na hevige
windvlagen nog niet een stuk dak of
muur er van is ingestort.
Onbegrijpelijk mag het heeten, hoe
deze ruïne, met hier en daar gaten er
in, de plaats aanwijzende wuar de deuren
en ramen moeten zitten, nog, tot voor
kort, tot verblijfplaats heeft gediend van
men8chelijke wezens. En zelfs thans,
nu de Gemeenteraad er toe overgegaan
is, deze krotten onbewoonbaar te ver
klaren, leeft er nog een gezin, dat
schijnbaar zoo gehecht is aan de „oude
woning," dat het van geen verhuizen
wil weten. En dat, terwijl de goheele
bouwval, meer het aanzien heeft, van
een vervallen varkenskot, dan van
een woning. Want, zooals we reeds
zeiden, deuren en ramen ontbreken
grootendeels, terwijl ook door het dak
de ventilatie niets te wenschen overlaat.
En al het andere wat nog aan een huis
doet denken, verkeert in eenzelfden staat
van ontbinding.
Terecht heeft dan ook het Gemeente
bestuur ingezien, dat hier iets gedaan
moest worden, teneinde de omgeving
en de wandelaars te waarschuwen, dat
daar gevaar dreigt. Maar hoe is dat
nu geschied? Er zijn een paar stevige
palen geplaatst en daaromheen is langs
de krotten gegalvaniseerd ijzerdraad ge
spannen. En midden in prijkt een bord
gevaarlijke bouwval.
Gaat dat zien, lezers, en ge zult met
ons tot de ontdekking komen, dat de
afdeeling Publieke Werken op het
Gemeentehuis degelijke maatregelen
weet te nemen. Wanneer ge u daarvoor
een wandeling door de Hellestraat wilt
getroosten, dan zult ge zien, hoe kostelijk
de jeugd zich daar thans kan vermaken.
Prachtiger gelegenheid om het jonge
De haat der zwakken tf niet zoo gevaar
lijk alt hun vriendschap.
Uit het Eugelsch
van
EDNA LYALL.
26.
„Ten deele wil ik ze terugnemen, doch
op u blijven ze van toepassing," riep kapitein
Britton. „Altijd waart ge ijdel en grillig!
Ge hebt mij altijd bedrogen!"
Toen zij li vaderlandslievende gevoelens
wat bedaard waren, werd Carlo iets kalmer,
die personaliteiten waren minder ondragelijk
en weer beproefde hij den kapitein het
geval uit te leggen, en ditmaal was hij vast
besloten dat deze naar hem luisteren zou.
„Gij veroordeelt mij, mijnheer, voor ge
de zaak hebt gehoord," zoo begon hij op on
derdrukten toon. In zoo eenvoudige woorden,
dat de Engelsehman rilde, droeg hij 't geval
voor. en vervolgde. „Nu ge alles weet, ook
dat mijne moeder mij opdroeg het gevaar
af te wenden, nu kunt ge mijn plan niet
hard beoordeelen. Ik wist, dat het tooneel
in uwe oogen niet eerbaar was, doeh ik
dafht dat gij zoudt begrijpen dat hot voor
volkje naar den bouwval te lokken, kan
er niet in het leven worden geroepen.
Schommel en rek van ijzerdraad en een
brug (tusschen de palen) is thans daar
aangebracht en de jongens en meisjes
demonstrecren in de openlucht daad
werkelijk de grooto behoefte, die er
aan gymnastiekonderwijs bestaat. Maar
niets is bestendig liter op aard; ook
niet. dat ijzerdraad. Alle draden zijn
reeds erbarmelijk verbogen, maar één
is er pas stuk. Misschien houdt het
geheel het wel een veertien dagen uit,
maar dan is toch vernieuwing dringend
noodig. Gelukkig, dat nog ongeschonden
prijkt het bord: Gevaarlijke bouwval,
want nu kan uien tenminste met een
beetje goeden wil begrijpen, dat het
aardige speeltuig er niet geplaatst is
om de jeugd te lokken. Toch willen
we ook niet aannemen, dat men op
Publieke Werken werkelijk gemeend
heeft, op die wijze iets te kunnen doen,
ten einde ongelukken te voorkomen.
Het zal een Aprilmop zijn en een parodie
moeten voorstellen op een werkelijk
goede, degelijke afrastering.
Maar is het in den grond van de
zaak eigenlijk niet diep treurig, dat zoo'n
gevaarlijk terrein, op zoo'n belachelijke
wijze wordt afgezet, terwijl hier en daar
in het Plantsoen prikkeldraad is gespan
nen ter bescherming van het gras?
In het Nieuws van den Dag van 6
April klaagt een aardappelhandelaar te
Amsterdam over het onvoldoende poli-
tie-toezicht op de aardappelenmarkt en
dringt er op doeltreffende maatregelen
aan, om de baldadigheid der straatjeugd
te beteugelen.
„Tout com me chez nous" dachten wij
bij de lezing. Die man moest eens hier
op den Soesterweg wonen of dien weg
geregeld passeeren.
Waarschijnlijk zou dan het rijmpje,
waarmede hij zijn ontboezeming eindigt,
mij eene noodzakelijkheid is".
De kapitein was ook opgestaan en liep
met haastige? verbitterde stappen de kamer
op en neer. Nita's geschiedenis, die hem
nog in de ooren suisde, was een zware
schok voor hom geweest en de gedachte
dat hij in betrekking zou staan met een
familie, die op 't punt stond zoo'n schandaal
te maken, was hem ondragelijk. Hij was
met reden trotseh op zijn afkomst, op zijn
Godvreezende voorouders, de sterke liefde
voor zijn huishouden en zijne bloedver
wanten was zijn beste eigenschap. Deugden
gaan evenwel gewoonlijk gepaard aan
tegenovergestelden ondeugden en de kapi
tein had een zeer hoog denkbeeld van zijne
eigen waardigheid en de gewoonte om eens
anders zaken van een zeer hoog standpunt
te bezien, waardoor zijn oordeel dikwijls
verkeerd was.
Hij was nu geheel blind voor Carlo's on
baatzuchtigheid, blind voor zijne smart en
hij viel ruw uit, alleen er op bedacht hoe
hij Frances ca kon onttrekken aan eene
langere omgang met den broer van Mevrouw
Merlino.
„Praat, mij niet van plicht en noodzaak,''
donderde hij. „Gij zijt een vermomde
Jesuit en doet kwaad om iets goeds voort
te brengen, als of er in 't geheele plan iets
goeds ware? Ik goloof dat ge nu al genoeg
van Francesca hebt. E11 als dat zoo is. dan
hadt ge niet beter kunnen doen dan nu.
Nooit zal ik mijne dochter aan een acteur
tot vrouw geven, ge kunt uwe verloving
als verbroken beschouwen."
Gedurende eeu oogenblik scheen Carlo
onder den slag te zullen bezwijken, hij werd
doodsbleek. Tweemaal poogde hij te spre
ken. tweemaal weigerden zijne lippen dienst
Kapitein Britton voelde eenig verdriet over
de uitwerking van zijne woorden, doch dit
werd spoedig door zijne toornige gevoelens
verzwolgen.
uict een kleine variante, hebbon ge
luid:
Versterk o Burgervader
Toch uw politiemacht!
Geef aan een deel van 't kader
Den Soesterweg tot wacht.
Dan zullen wij niet wagen
Nog meer bij U te kiagen.
De wenschelijkheid om een politie
post op den Soesterweg te vestigen is
indertijd besproken. Men wist zelfs te
vertellen dat Hare Majesteit de Koningin,
als zij de Soesterweg per rijtuig of
erger nog per automobiel passeerde,
wel eens overlast had ondervonden.
Als wij nu maar geloofden, zouden
wij niet haasten.
Maar wij zijn een beetje bang voor
de zuinigheid. En daarom moet ons
nog eens de vraag van 't hart:
„Komt er nu een politiepost op den
Soesterweg, of zal het Dagelijksch Be
stuur met het dempen van de put
wachten, tot 't kalf verdronken is?"
Het spreekwoord zegt: „Al is de
leugen nog zoo snel, de waarheid achter
haalt haar wel." Als men de agitatie
tegen het arbeidscontract nagaat, is er
wel reden er aan te wanhopen, of ook
te dien aanzien het spreekwoord waar
heid bevat.
Het blijkt in ieder geval, dat het nog
altijd niet gelukt is, de oude foutieve
denkbeelden over aard en strekking van
de nieuwe regeling te verdrijven. Zij
zijn door maandenlange domme en kwaad
aardige oppositie en agitatie zoo vast ge
roest, dat het wel schijnt alsof zij onuitroei
baar zijn geworden. In de Kamer is die
oppositie nu wel geheel van karakter ver
anderd. De sociaaldemocratische Kamer-
groep, die op uitstel der behandeling
aandrong, omdat partijgenoot Tak zijne
„groote" rede bij de algemeene beraad-
„Ik geloof niet. dat ge in uw binnenste
meent, wat ge. mij nu alles verwijt, mijn
heer," zeide Donati, zelfs nu nog pogend
om eene verontschuldiging te vinden voor
Francesca's vader. „Alles wat ik doen kan,
is mij te onderwerpen aan uw besluit.
Kan ik Francesca nog eve,u bezoeken
Er was iets in de onderworpen waardigheid,
in het mannelijke gedrag, dat een ge
duchte knak gaf aan de trots van den
kapitein.
Wat een contrast vormde zijne eigen
gedrag met het gedrag van den den Italiaan.
Die gedachte verbitterde hem en bracht
eeue uitbarsting van heftigen toorn te weeg.
„Ik denk er niet aan, u toe te staan haar
nog eens te bezoeken," riep hij woedend.
„Ik wil niet hebben dat ge mijne dochter
nog meer kust en liefkoost, daar kunt ge
op 't tooneel van te doen krijgen. Bewaar
uwe liefkozingen voor de prima Donnas!"
In één oogenblik veranderde Carlo's ge
heele houding, zijne wangen kleurden zich
vuurrood, zijne oogen gloeiden en al zijne
opgegaarde woedde barstte los als een vul
kaan. Want de aard van een Italiaan heeft
wel iets van de blauwe Middellandsche zee,
men vertrouwt op die blauwe kalmte, die
door niets kan worden verbroken en ziet
haar dan plotseling in een van haar ge
weldige eigenaardige stormen, en zoo ook
vertrouwen wij op de kalmte van die Zuid-
landers, wier eenige weusch scheen te be
hagen en wij zijn verbaasd als wij zien, dat
gevoeligheid en scherpzinnigheid twee
kanten hebben.
Kapitein Britton had eindelijk het geduld
en de hoffelijkheid van een Italiaau uitge
put, en hij werd nu bevreesd voor den
storin, die hij had uitgelokt.
Carlo had zijn Engelsch vergeten, zijn
stern een oogenblik te voren zoo in toom
gehouden, was nu schril en heftig, zijne
bewegingen waren hevig en hij uitte een
slagingen nog moest houden, heeft blijk
baar zelf begrepen, dat diens prestige
zoo geheel gebroken was, dat hij letterlijk
zoo afgemaakt is geworden, in de op
zijne rede gevolgde discussie, dat meu
hem maar liever niet meer aan het woord
laat komen. De verdediging der amende
menten wordt in hoofdzaak overgelaten
aan den heer Schaper, wien het ook
zeker gemakkelijker zal afgaan, verbete
ringen voor te stellen dan aan Tak
die buiten de Kamer tot den einde toe
heeft volgehouden, dat dit onverbeterlijk
ontwerp voor de arbeiders onaannemelijk
was.
Intussen de pers laat zich niet uit het
veld slaan. In hetzelfde nummer, dat
het verslag der algemeene beraadsla
gingen bevat (Het Volk van 10 Maart)
wordt lustig op dezelfde wijze voortge
gaan. Daar lezen wij dat „de heer
Drucker argumenteerde: wat maakt gy
u toch druk over den opzeggingstermijn?
Spiekman heeft zelf verklaard, dat de
kantonrechters thans ook reeds een op
zeggingstermijn erkennen. De brave man
„vergat" dat de rechters dien thans
alleen erkennen len gunste van den
arbeiderdoch dat zij dien arbeider vrij
lateyi om zonder opzeggingstermijn en
zonder schade zijn dienst te verlaten
terwijl nu het wetsontwerp den opzeg
gingstermijn voor den patroon bevestigt
maar tevens er een voor den arbeider
invoertZiehier tevens een antwoord op
de brutale vraag van den heer Drucker:
„wijs mij een puntwaarin dit wetsont
werp achteruitgang brengt
Over den liefelijken term, de laffe
insinuatie, alsof de heer Drucker tegen
beter weten in eene onjuiste voorstelling
gaf, zullen wij zwijgen! Dat zijn wij zoo
langzamerhand gewoon geworden. De
sociaal-democraten luaken er nu eenmaal
aanspraak op door hunne tegenstanders
altijd behandeld te worden als te goeder
trouw en naar oprechte overtuiging voor
hunne meeningeu uit te komen. Twijfel
daaraan is schandelijke verdachtmaking,
stroom van toornige antwoorden, die elkaar
zoo snel opvolgden dat zij voor vreemde
ooren ter nauwernood verstaanbaar waren.
De kapitein was zich slechts twee dingen
bewust, dat hij deze verontwaardigde uit
barsting verdiend had en dat hij op de een of
andere wijzedien woedenden gast moest traeh
ten kwijt te raken. Op zoo'n oogenblik en iu
zoo'n toestand, kou hij zijne woorden niet
wegen. Eindelijk hield Carlo even op, niet
wijl zijne woede bedaard was, doch wijl
zijne adem hem in den steek liet. De
kapitein maakte er dadelijk gebruik van en
riep met schorre stem.
„Ik zal mijn kind redden van een verderen
omgang met een bedrieger. Zij is van mij
en ik ben verplicht haar te beschermen
tegen zulk en als gij zyt."
Het waren nooit te vergeten woorden,
woorden, die in hunne wreede onrechtvaar
digheid de uitwerking hadden van een
giftige pijl. Dezelfde witte drift, die dage
lijks moorden doet begaan in 't district
Sanct Lucia, drong nu in Carlo's hersenen,
doch boven dit alles drong hem een inner
lijke stem, die zeide:
„Ga, ga dadelijk nu ge nog kracht over
uwe leden hebt. Ga nu het nog tijd is."
De gewoonte van een geheel leven over
won; zich af te wenden en zijn vijand te
verlaten was, bitterder voor hem dan de
dood, doch met eene worsteling, zijnen
voorvaders waardig gehoorzaamde hij aau
die stem en ging zondet spreken de kamer
uit.
Hij durfde geen oogenblik te wachten of
hij Francesca ook zien zou of wellicht hare
stem in de Verte zou hooren. Met haastige
schreden liep hij de vestibule door, greep
zijn hoed en jas en sloot de deur van Casa
Bella achter zich. Toen hield hij even stil,
en werd ziek bewust dat bij zich beverig
eu ongesteld gevoelde en dat hij trilde van
drift. De vijand, dien hij had bedwongen,
maar zelf tegenstanders op dezelfde wijze
te behaudelen, te veronderstellen, dat
men te goeder trouw afwijkende mee
ningen kan hebben, een goed geaard
sociaal-democraat, die immers ook in het
enkele bezit der ware wetenschap is
(v. d. Goes) denkt er niet aan.
Behoeven wij nog veel te zeggen over
den hier door ons gecursiveerdon onzin?
De kantonrechters tot nog toe altijd
uitgekreten als sociaal achterlijk, die
geheel ontbloot zijn van eenig sociaal
voelen, zouden op een dergelijk belang
rijk punt in eens zoo „arbeiterfreundlich"
zijn geworden, dat zij zelf twee partijen,
die tot nog toe formeel gelijk worden
geacht, in eens zoo ongelijk zouden
behandelen. De kantonrechter van Het
Volk is eenvoudig een fantastisch mensch.
In deze kamer is hij nog niet ten
tooneele gevoerd en zal er ook wel niet
verschijnen. De heer Yl.(iegen) maakt
het in Het Volk van 11 Maart al niet
veel beter. Hij begint met de voorstelling,
alsof het ontwerp voor het eerst ver
scheen in 1903, daarbij geheel negeerende
lo. dat het wetsontwerp van Prof.
Drucker reeds van 1898 is, 2o. het
eerste ontwerp reeds in 1901 van minister
Cort v. d. Linden was. Natuurlijk licoft
hij deze voorstelling noodig, omdat anders
het verband met de dwangwetten van
minister Loeff al te onmogelijk zou
lijken. Nu wordt den lezers gesuggereerd,
dat men natuurlijk heftig te keer moest
gaan tegen het ontwerp Loeff, want dat
was slechts een duplicaat-dwangwet, waar
door geheel de vakbeweging voorshands
zou „zijn lamgeslagen". Men ziet ook
hier ontbreken de „dikke" woorden niet.
Vraagt men nu, wat voert de heer
Vliegen aan, om aan te tooncn, dat ook
iu het laatste ontwerp gevaar voor de
vakbeweging schuilt; dan vindt men
naast de vermelding, dat de opzeggings
termijn „in het eerste ontwerp" (oen)
wapen tegen de vakbeweging was, de
opmerking, in het laatste staan er nog
andere ook.
viel hem nu aan op een andere wijze.
,.Gij behandeldet hem met veel onderschei
ding" zoo sprak de stem, „ge hebt u in elk
opzicht zijn meerdere getoond. Hij moet
verontschuldigingen aanbieden voor 'tgeen
hij zeide."
Carlo wandelde langzaam huiswaarts. Het
denkbeeld om den Engelsehman aan zijne
voeten te brengen en hem excuus te laten
vragen, bracht hem eenigszins tot bedaren.
„Die boosheid zal mij niet de baas worden,"
zeide hij. „Ik zal mijne toebereidselen tot
vertrek maken juist als of er niets gebeurd
was."
En met een onwisse, sterkte, die do boos
heid geeft, begon hij zijn treurige taak,
riep de bedienden bij een, vertelde, dat hij
Italiö ging verlaten, betaalde hun hun loon
en ontsloeg hen. Dan, meer geroerd door
hunne droefheid en verwondering, dan hij
wilde erkennen, zat hij voor zijne lessenaar
neder en begon brieven te schreven. Er
moest voor villa Bruno een huurder gevon
den worden hij schroef aan een agent
in huizen te Napels. Het meubilair
moest worden verkocht, hij schreef aan een
vendumeester, op spoed aandringend. Op
een anderen tijd zouden hem die brieven
veel hebbon gekost, doch nu gevoelde
hij er weinig van, daar zijne toorn zijn
verdriet tot zwijgen bracht. H\j had er
nog in 't geheel niet over gedacht, dat hij
Francesca nooit meer zien zou, hij dacht
aau niets, dan dat men hem had beleedigd
grof beleedigd door den man. die zijn
beste vriend had moeten zijn,
Wordt vervolgd.