No. 35
Woensdag 2 Mei 1906.
3e Jaargang.
Wees U Zelf!
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
De Weeshuis-zaak.
FEUILLETON.
Dolende Ridder.
Verscliijut
Woenadngs eu Zaterdags,
DE EEMLANDER.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentlën
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Zoo is dan eindelijk aan den Raad
ingediend een voorstel van B. en VV.
met betrekking tot bet Burger-Wees
huis.
Werd ons in de spanne, tijds van
28 Dec. 1905 tot heden veel malen
gevraagd, na ons hoofdalt, in ons no. 13
van 14 Febr. 1906, hoe staat het toch
met de zaak van 't Weeshuis? wij meen
den de vragers cr op te moeten wijzen,
dat op voorstel van B. en W. de Raad
eene commissie heeft benoemd niet
tot regleinents-herziening, zooals door
Regenten gevraagd was maar eene
commissie, welke de opdracht kreeg tc
onderzoeken, welke betrekking er tusschen
de gemeente en het B. W. bestaat, en
dat de Raadsvergadering, waarin de
Weeshniszaak aan de orde zou zijn, wel
het noodige licht zou ontsteken.
Aanvankelijk meenden wij, dat het
meeningsverschil tusschen B. en W. en
het coll. van Reg. liep over de beschik
kingsbevoegdheid van Regenten en daar
mede in verband, of het Weeshuis eene
instelling was, te rangschikken onder
letter a of letter d der armenwet; in
het eerste geval zou het Weeshuis een
gemeente-instelling zijn en Reg. beschik
kingsbevoegdheid hebben onder sanctie
van den Raad, in het laatste geval
onder machtiging van Ged. Staten later
echter kwam ons ter oore, dat ook B.
en W. Reg. niet bevoegd achtten, zon
der den Raad te kennen, weezen uit
Leusden te hospiteeren, terwijl weer
daarna B. en W. het niet onwaarschijn
lijk achtten, dat het gebouw, waarin de
weezen thans gehuisvest zijn, eigendom
der gemeente zijn zou.
Over al deze geschilpunten dachten
we dus een lijvig rapport gevoegd te
zien bij het voorstel van B. en W.,
maar hoe zijn wij en wie met ons
niet - zeker ook wèl de Raadsleden
bitter teleur gesteld; van dat alles
waarom het toch eigenlijk ging, waarom
de commissie door den Raad is benoemd
van de werkzaamheden der commissie
dus de heeren Jorissen, Plomp en
Van Eek houdt het voorstel van B.
en W. niets in en toch stellen B. en
W. aan het slot van hun voorstel, aan
don Raad voor:
le. voor 't geval de Raad op het
voorstel van B. en W. ingaat, die com-
W\j kunnen ons zeer ivel onze onvolkomen
heid bewust zijn, zonder ons daardoor ver
nederd te voelen.
Uit het Eugelsch
van
EDNA LYALL.
33.
„Ik ben Gigi, zeide het kind ernstig.
„Signor Sardoni lacht mij uit om dien
naam en vindt hom alleen goed voor
een ponny, maar hij is maar een
Engelschman. Toch houd ik wel van
hem en spreek graag Engelsch met hem,
zooals wij te Salem deden."
Terwijl hij sprak, richtte hij een paar
mooie, donkere oogen op den vreemde
ling; zijne oogen waren zijne cenige
schoonheid; zij waren verwonderlijk vol
van uitdrukking en in hunne diepte was
iets bekends voor den nieuweling. Hij
kwam dichter bij on nam het kind
nauwkeuriger op.
„Gigi," zeide hij, „ik geloof dat ge
missie te ontbinden, onder dankbetuiging
voor bewezen diensten.
2e. ingeval de Raad in anderen zin
besluit, de comm. diligent te verklaren,
ten einde haar in staat te stellen, alsnog
haar opdracht ten einde te brengen.
Nu komt ons onwillekeurig de vraag
over de lippen, zal de Raad geneigd
zijn een diligent-verklaring uit te spreken
of een brevet van dankbetuiging uit te
reiken, waar B. en W. het niet noodig
achtten, bewijzen aan te voeren van het
geen door de Commissie is verricht, hoe
ze is werkzaam geweest en of, zoo ja,
welke resultaten reeds zijn bereikt?
Maar meer verwondert ons nog
het verzoek van B. en W. aan den Raad
om zoo deze zich tegen het voorstel
verklaart de zaak dus beëindigd wil
zien de Comm. te bestendigen, want
dat bedoelen misschien B. en IV. met
diligentverklaring, waardoor zoodanige
commissie als van zelf wordt het bureau
van: op-de-lange-baan-schuiving;laat ons
zeggen, de onwillekeurige, maar zekere
oorzaak, dat Aldegonde voor 't IVeeshuis
verloren gaat.
Maar waarom, zoo vragen we die
comm., welke ons erachtens beter ge
weest ware, niet te benoemen, te be
stendigen. Zij is ingesteld om de
rechtsverhouding van Gemeente tot
Weeshuis na te gaan.
Uit het voorstel van B. en H blijkt,
dat volgens dat college het weeshuis
behoort tot de instellingen onder letter d.
der armenwet, alzoo een gemengde instel
ling is en op grond van de armenwet,
met beschikkingbevocgdheid onder mach
tiging van Ged. Staten dus nimmer
van den Raad precies zooals naar
wij meenen door het college van Regen
ten steeds is beweerd, waarmede naar
wij meenen, de rechtsverhouding niet
meer betwistbaar is en waarmede, zoo
zouden wij zeggen, ook vervalt de vraag
of het gebouw Mariënhof gemeente-
cigendoin is, zulks in verband met de
vaststaande feiten, dat dit gebouw
noch eenige der andere tot het weeshuis
behoorende panden en landerijen ooit voor
kwamen op de lijst of het Register van ge
meente-eigendommen, en geen derzelven
ooit zijn genoemd onder de rubriek gem.
eigendommen in de jaarverslagen. Daaren
boven merken wij op, dat de huizen op de
Zuidsingel zijn aanbesteed en gebouwd,
zonder dat de Raad in iets gekend is
eu dat huizen en landerijen onderhandsch
mijn neefje zijt, ofschoon niemand mij
ooit iets van je bestaan heeft verteld."
„O! neen'" zeide het kind zij
spraken nu Engelsch. „Ik heb wel
een oom, maar gij zijt het niet, hii is
niet do nieuwe bariton, hij is rijk, en
bewoont een mooie villa op 'tland."
„nij woont er niet meer, de villa
wordt verhuurd en hij komt bij je wonen,"
zeide de vreemdeling het kind op zijn
knie nemend.
„Kom, vertel mij eens de rest van
jo naam."
„Ik heb er drie," zeide Gigi met
waardigheid, „ofschoon men mij altijd
kortaf Gigi nóemt. Mijn gchccle naam
is Luigi Bruno Morlino en de volgende
maand wordt ik vier jaar."
„Dan is er ook geen twijfel meer, of
ik ben je oom," zeide Carlo, het kind
op beide wangen kussend.
Maar Gigi, met een listige blik ver
boven zijn leeftijd, schudde nadrukkelijk
het hoofd en zeide: „Als gij de nieuwe
bariton zijt, dan zijt ge San Carlo en
San Carlo kan moeielijk mijn oom zijn.
Ge houdt er van een heilige tc zijn,
andere lieden terecht te zetten, ge wilt
nooit met mij spelen, doch altijd weten
als ik iets verkeerts doe, ik wenschte
wel dat ge niet gekomeu waart, maar
nu ge er zijt, valt ge mij nog al mee."
De woorden van 't kind waren zoo
komisch, dat zij niet kwetsten; Carlo
glimlachte er om.
kunnen worden verhuurd met machti
ging niet van den Raad maar van Ged
Staten naar dit alles hebben wij
onderzoek ingesteld. Rest dus nog de
vraag:
Waren Regenten bevoegd de van de
gift inhaerento voorwaarde te accepteeren,
weezen van elders (in dit geval hoogstens
6 van de gemeente Leusden) eventueel
optenemen? Naar luid van het voorstel
van B. en W. waren Reg. daartoe on
bevoegd, eene meening, die wij niet
gaarne onderschrijven, daar o.m. zou
blijken uit het archief van het weeshuis,
dat in vroeger jaren weezen uit naburige
gemeenten tegen vergoeding werden op
genomen dat nog zeer onlangs dus onder
vigueur van regl. van 1856, zonder
vergoeding zijn opgenomen kinderen
wier ouders noch hier gestorven zijn
noch alhier woonplaats hadden dat
zelfs vroeger Regenteu eu Regentessen
benoemd werden aan hot college zelve
zonder sanctie zelfs van schout en
schepen en wat cr o.i. op zou wijzen, dat
het weeshuis van af hare wording
evenals 't St. F. en BI. Gasthuis en de
Poth zou zijn een vrij, zelfstandig
instituut.
Hebben we door het bovenstaande
doen zien dat vóór dezen, kinderen van
elders in het B. W. konden worden
opgenomen, zoo willen we nagaan of
het Regl. van 1855, welks ontstaan te
danken is aan de invoering der armen-
menwet van 28 Juni 1854 (St. no 100)
daarin verandering bracii'., daarbij uit
oen juridisch oogpunt opmerkende en
vooropstellende dat latere wetten of regle
menten dc integriteit van (in casu) het
weeshuis, slechts in zooverre kan tref
fen, als uitdrukkelijk en duidelijk uit
later Regl. moet te lezen zijn, zonder
dat men zijn toevlucht mag nemen tot een
uitlegging bij wijze van tegenstelling
(argumentum en contrario).
Wat nu zegt het Weeshuis regl.
van 1856 art. 1. „In het gesticht
worden opgenomen a 11 e o u d e r-
looze kinderen, beneden den
ouderdom van 14 jaren, die,
ingevolge verklaring van het
gemeentebestuur, alhier
d o m i c i 1 i van ouderstand heb
ben.
Daarbij is dus uitdrukkelijk bepaald,
dat Regenten moeten opnemen alle
Amersfoortschc weezen, naar aanleiding
van bedoelde verklaring van het Gom
„Ik ben er blij om," zeide hij, den
kroeskop liefkozend. „Ge moet wel op
een erge beer hebben gerekend."
„Neen, niet op een beer maar op een
heilige. Signor Comerio heeft mij dat
van u verteld."
„All!" zeide Carlo, onaangenaam ver
rast; „daar ik signor Comerio evenwel
nooit hebt ontmoet, zoo heeft hij je
maar een sprookje wijs gemaakt."
„Hij spijt mij, dat signor Comerio weg
gaat; hij beloofde mij marrons glacés
mede tc brengen, doch inplaats daarvan
gaf hij mij twee lire ten minste hij
zegt het. Het is een stukje papier,
maar hij zegt het te gaau versnoepen.
In Amerika hadden we altijd wezenlijk
geld. Gelooft ge ook, dat ik voor dit
papiertje marrons glacés bij Canflisch
kan krijgen?"
„Hij begon in zijn zak te grabbelen
en haalde er een enveloppe uit. Carlo
kon 't niet helpen, dat hij zag, dat het
aan signora Merlino was gericht. Als
een bliksemstraal ging het door zijne
gedachte, dat Sardoni hem in deze zelfde
kamer verteld had, dat Merlino de brief
wisseling van zijne vrouw met argus-
oogen gadesloeg en er niet tegen opzag
hare brieven tc openen. Comerio was
waarschijnlijk zoo juist in Palaszo Forti
geweest.
„Hoe dom ben ik toch!" zeide Gigi,
de brief weer wegstoppend. „Hebt ge
het gezien, San Carlo?"
Best. maar houdt geen verbod in, om
weezen uit naburige gemeenten te
hospiteeren, van daar dat (wij meenen
in 1902) nog weezen uit een naburige
gemeente zijn opgenomen, wat aanleiding
gaf tot - reglements-herziening, op 1 April
van dat jaar, waardoor voorschreven art.
werd gewijzigd: „In het gesticht
worden opgenomen kinderen
beneden den leeftijd vau 14
jaar, die b 1 ij kens verklaring
afgegeven door het Gemeente
bestuur van Amersfoort tijdens
het overlijden van den of de
laatste dor ouders, tc Amers
foort werkeijko woonplaats
hadden, dit naar aanleiding van een
geval waarbij door den kantonrechter van
Amersfoort een Amersfoortsch in
gezetene werd benoemd tot voogd over
kinderen uit eene naburige gemeente.
Regenten wilden blijkbaar zich voor
taan bevoegd zien om in gevallen als
dit, de opnamen te kunnen weigeren
voor kinderen, die door een voogdbe
noeming wettelijke woonplaats binnen
Amersfoort kregen dit alléén naar
het ons voorkomt, kan het motief zijn
geweest tot reglements herziening; aan
deze laatste regl. wijziging zoeken we
tevergeefs naar een verbod om naburige
weezen, tegen geldelijke tegemoetkoming
of onder zekere voorwaarden aantenomen;
en wij vragen met het oog op de hier
voor aangehaalde antecedenten ligt in
het uitvaardigen van een gebod (art. 1
Regl.) het moeten opnemen van
Amerfoortschc wezen een verbod oflaat
ons liever spreken van een opheffing
der bevoegdheid van Reg. om naburige
weezen op te nemen, tegen vergoeding
of onder zekere voorwaarden, wanneer
naar de meening van Regenten dc stich
ting daardoor voordeel erlangt of geen
schade lijdt, wat uit den aard der zaak
nooit dan om zeer bijzondere oorzaken
zal geschieden, maar wat toch steeds
binnen de grens hunner bevoegdheid
heeft gelegen. Ons antwoord daarop is dat
Regenten door de bedoelde voorwaarde
te aanvaarden, (behouden goedkeuring
van H. M. de Koningin) zonder den
Raad daarin te kennen, correct handelden
en volstrekt bleven binnen de grens
hunner bevoegdheid.
Alzoo dunkt het ons is er voor de
bedoelde commissie als zoodanig geen
werk meer en kan hare bestendiging
niet anders dan noodlottig zijn voor de
„Ja!" zeide Carlo zonder terughouding.
„Signor Comerio heeft 'twel gezegd, dat
ge alles zien zoudt. „Het was een geheim
en ik beloofde het te bewaren, en hij
zal zoo boos zijn, als hij 't merkt."
„Als gij signor Comerio beloofd hebt
den brief af te geven, moet ge het doen,"
zeide Carlo ernstig.
„Ja, maar niemand anders mocht het
weten," zeide Gigi, terwijl hij begon te
huilen. „Oh lieve San Carlo, beloof
mij het niet te vertellen, want als signor
Comerio boos is, kijkt hij zoo vlammend
en maakt hij mij zoo bang."
„Niemand zal je iets doen, Gigi,"
zeide Carlo, zijn arm om het kind leg
gend. „Huil maar niet, Gigi, ik houd
heel voel van je, niemand zal je iets
doen."
„En zult ge 't ook niet aan papa
zeggen?" zeide Gigi nog snikkend.
„Weet ge, er zijn zaken, die papa niet
mag hooren, zoo leerde mama mij, toen
ik van Salem terugkeerde."
Carlo was ontsteld; hij herinnerde
zich, hoe hij op dien Zondag, veertien
dagen geleden, voor 't eerst het gevoel
had gehad dat hij onverwacht in een
netwerk van slechtheid was gekomen;
en nu bemerkte hij, dat hij geheel zijn
leven er in was verward en hij trilde,
toen het kleine kind zijn voortgang in
het bedrog vertelde.
„Waarom zit ge zoo zwijgend te
kijken, San Carlo? Ik meen, dat ga
belangen van Gemeente en Weeshuis
beide.
Maar waarom, zoo vragen we verder
is de koe door B. en W. niet dadelijk
flink bij de horens gepakt, daar hetjtot
nog toe zooale blijkt, ging over gevolgen
terwijl de oorzaak buiten de aandacht
bleef, immers: Regenten hebben in het
belang alleen der uieezen getracht en
slaagden na jaren overpeinzing daarin
om een nieuw Weeshuis te krijgen nu,
zonder dat zulks een cent kost, want
hun ontbrakeu daartoe de middelen en, hot
oude gebouw zoo oordeelen zij, is hoofd
zakelijk door de onherstelbare gebreken
vocht, tocht ondoelmatige inrichting cna.
onherbergzaam en ook onherstelbaar in
verval.
Dit is de oorzaak en nu komt het
ons voor dat B. en W. daarop hun
aandacht eu die van den raad hadden
moeten vestigen; men kan het al dan
niet eens zijn met het gevoelen van
Regenten, maar dat juist had moeten
worden uitgemaakt, waarmede al die
voorgenoemde nevenzaken achterwege
hadden kunnen blijven, en de zaak reeds
lang beëindigd zou zijn geweest.
Dat Regenton niet ernstig zouden zijn
in hun qualificatie omtrent hot oude
gebouw, komt oni even onwaarschijnlijk
voor als hot feit dat de gemeente-archi
tect au scrieux was (zie het voorstel
van B. on W.) in zijne opgave het
staat er werkelijk dat het tegen
woordig weeshuis in moderne staat (dus
ook vocht en tochtvrij, doelmatig inge
richt, herrezen uit zijn onherstelbaren
staat,) is te brengen voor f6000—, ja
zelfs wanneer vorm en voorkamer mogen
behouden blijven, voor f 2000Zou
men met zulk eene opgave werkelijk
niet gaan twijfelen aan den ernst van
het Coll. van Reg?
Maar wat. als Reg. eens werkelijk
gelijk hebben, en laten eens blijkt dat
die f 6000om voorschreven herstol
lingen te doen tot f 40000— moeten
worden opgevoerd? Als het gebouw
eens werkelijk afgekeurd of zóó onbe
woonbaar verklaard wordt? Wie zal
dan een en ander betalen 't Weeshuis
kan die som niet missen, door het talmen
kon Aldegonde voor het Weeshuis ver
loren zijn gegaan, wat dan? Wie worden
dan de dupe der historie? De Weezen!
maar zeker niet door toedoen van
Regenten, die moeite en onaangenaam
heden trotseerende hun plicht, we zouden
zoo ernstig kijkt?" zeide Gigi zijne
oogen afdrogend. „Zijt ge boos op mij?."
„Neen, ik ben in 't geheel niet boos,
maar ik ben er bedroefd om, dat ge
beloofd hebt om dien brief te bezorgen
en het geheim te houden."
„Zijn alle geheimen verkeerd?"
„Neen, er zijn zaken, die men niet aan
iedereen kan vertellen, doch dat moeten
nooit dingen zijn, waarover men zich
heeft tc schamen. Veronderstel eens
dat ge een schoone diamant hadt en
reisdet langs een weg, die door roovers
onveilig was, dan zoudt ge gelijk hebben
als ge dien goed verborgt, maar als go
in een winkel op de Toledo een
diamant gestolen hadt en ge verborgt
dien uit angst dat hij u zou worden
ontnomen, dan zoudt ge ongelijk hebben,
begrijpt ge?"
„En schaamde signor Comerio zich
over zijn geheim en was hij bang, dat
het uit zou komen?"
„Ja," zeide Carlo, „eu daarom spijt
het mij, dat ge niet neen hebt gezegd,
toen hij je vroeg hem te helpen."
„Op een andere keer zal ik neen
zeggen," zeide Gigi.
„Dat is goed," zeide Carlo hem kussend
en toen vlug van onderwerp veranderend
uit angst, dat het kind meer zou vragen
en 't vertrouwen in zijne moeder zou
verliezen.
Wordt vervolgd.