No. 37. Woensdag 9 Mei 1906. 3e Jaargang. VJees U Zelf! r Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Het Kerkelijk Bloc. FEUILLETON. Dolende Ridder. Een Vrouwenleven. Verschijnt Wtemdsgs en Zaterdags. DE EEMLANDER. Bureau Hendrik van Viandenstraat 28 Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentie» Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) „Op de Algeineene Vergadering van den Vrijzinnig Democratisclien Bond, welke 22 April te Utrecht werd gehou den, kwam onder meer eene motie van de aldceling Dordt aan de orde van den volgende inhoud: „De Alg. Verg. van den Vrijz. Dem. Bond overwegende dat de politiek van het bloc der rechtsche partijen èn als anti-vrijzinnig èn als anti-democratisch dient te worden bestreden; verklaart dat bij verkiezingen voor de Tweede Kamer en Provinciale Staten de kandidaten van alle linksche partijen tegenover die der kerkelijke partijen moeten worden gesteund." Deze motie lokte een zeer uitvoerige bespreking uit. Reeds bij voorbaat had de „Vrijzinnig Democraat" in een arti kel: Anti-Clcricaal of Democraat tegen de aanneming ervan gewaarschuwd. Daardoor en door de bestrijding die de motie van dr. Bos ondervond, was er op aanneming weinig kans. Dordt voor kwam de verwerping door de motie in te trekken. Het lijkt ons toe, dat de vraag, welke het orgaan der Vrijzinnig-Democraten stelde: Anticlcriaal of Democraat?," in de huidige, politieke omstandigheden niet juist was gesteld. Zij ware volko men zuiver gesteld, als de partijen der linkerzijde niet nog steeds tegenover zich vonden de clericale coalitie. Er mogen in het rechtsche blok spleten en scheuren in overvloed zijn aan te wijzen, doch daarmede is de ineenstorting nog lang geen voldongen feit. Er zijn meer bouwvallige gebouwen, die 't nog jaren uithielden. Er is dan ook alle kans, dat bij de Statenverkiezingen van 1907 hetzelfde blok nog zal bestaan, met dezelfde ver foeilijke antithese van 1905 voor de kiezers zal verschijnen en nog ettelijke valsche leuzen meer aan de markt zal brengen. Men denke maar aan de wijze Dc menschelijke geest wordt zoo gaarne gevangen in de bekoringen der consequentie dat zelfs een consequent egoïsme imponeert. Uit het Engelsch van EDNA LYALL. 35. „Want weet ge", zeide hij zijn oom naloopend, „als 't donker is, voel ik mij zoo alleen en gisteravond meende ik heusch, dat er een koe onder 't bed zat". Spoedig trok Nita zich voor haar Siesta terug en Carlo nam met Gigi's hulp bezit van zijn nieuw kwartier en begon zijne wereldsche goederen u't te pakken. Toen dit gedaan was, wierp hij zich in een armstoel om uit te rusten en Gigi vleide zich als een hondje aan zijne voeten. Gedurende een poosje was er stilte, toen kwam Carlo op een gelukkig denkbeeld. „Gigi, zoudt ge lust hebben met mij waarop de heer de Wilde zich uitlaat in politieke vergaderingen, aan de arti kelen, die de Standaard durft liegen over 't ontwerp tot heffiug van in voerrechten naar de waarde, aan de politieke munt, die de broederen pro- beeren te slaan uit overstroomingen en aardbevingen om zich voor te stellen, hoe 't dan in 1907 zal gaan. Waarschijn lijk zullen dan wederom pastoor en dominé hand in hand gaan om op de ge- loofshartstochten der kleine luyden te 8peculeeren. Onder Kuyper's regime hebben we 't clericalisme loeren kennen als de beschermvrouw van reactie en conservatisme. Juist daardoor leidt de demociatio tot anti-clericalisme, niet in den zin van anti-godsdienstig, doch wel als krachtig verzet tegen de pogingen van dominé's en pastoors om den gods dienst dienstbaar te maken aan de poli tiek om onder de vlag van een politiek- christendom een tariefwet en scliool- subsidiën zonder waarborg voor goed onderwijs in 't Staatsblad te brengen. In de huidige politieke constellatie loopt de scheidslijn niet, zooals't hoorde, tusschen de democratie en het conser vatisme. Zoolang rechts wordt vastge houden aan de antithese, zoolang Rome en Dordt ons die scheidslijn opdringen, is geen zuiverder politieke verhouding te verwachten. De democraat stelt zich daarom de vraag van wieu hij meer heeft te wachten: van den clericalen democraat of van den conservatief libe raal. Hij vindt de eerste van 't type Talma als tegenstander van den vrijen handel. Hij heeft hem leeren kennen bij de behandeling der schoolwet-Kuyper, hij weet, dat deze clericale democraat als lid van Provinciale Staten voor de Eerste Kamer niet zal stemmen als democraat doch als lid der rechterzijde. Hij vindt den conservatief liberaal als voorstander van vrijen handel, als voor stander van neutraal onderwijs, hij weet, dat deze conservatief als lid der Provin ciale Staten zal stemmen als lid dei- in de villa te gaan wandelen? vroeg hij- „Wat is de villa?" vroeg het kind. „Meent gij de villa Bruno?" „Neen, ik meen de villa Nazionalc, een tuin met mooie boomen, weet ge. Zoudt ge er heen willen?" „Oh, ja!" riep Gigi, met een stralend gelaat. „Het zal bijna zoo zijn als te Salem." „Met de varkens", zeide Carlo lachend. Maar weet ge voor wij gaan, moeten wij je eerst helder en schoon maken, gelooft ge ook niet?" „Misschien", zeide Gigi zuchtend. „Zijn er hier ook badkuipen." „Signor Sardoni heeft er een, hij is een Engelschman en neemt eiken mor gen een koud bad geheel koud. Gistermorgen vroeg hij mij of ik het wilde leenen doch ik geloof dat hij den draak met mij stak." „Loop eens naar hem toe en vraag hem uit mijn naam of hij 't je wil leenen," zeide Carlo, die zich zeer ver maakte. Er was nu een pauze, waarin hij wat dommelde, doch hij werd opgewekt door het kind, dat terug kwam, een india- rubber reisbad achter zich sleepenrl en gevolgd door Maria, die hij gesmeekt had een kan heet water te brengen, uit angst dat San Carlo, evenals de Engelsch man hem in geheel koud water zou dompelen. linkerzijde. Waar de vrijzinnig democraat de keus krijgt tusschen een clericalen democraat en een sociaal democraat is de keuzo gansch niet moeielijk. Den eersten vindt hij als voorstander van een kiesrechtregeling, waarop een anti revolutionaire commissie al een paar jaren zit tebroeden, den laatste vindt hij als beslist voorstander van algemeen kiesrecht. De motie-Dordt leek ons op grond dezer overwegingen nog niet zoo ver werpelijk, wat haar strekking betrof. Ze beoogde een richtsnoer aan te geven, voor dejeerstvolgende verkiezingen, doch drukte dit niet geformuleerd uit. Het is onze vaste overtuiging, dat de strijd dan precies zal zijn als in 1905: rechts tegen links. Juist die politieke verhou ding noodzaakt de verschillende groepen der linkerzijde tot de grootst mogelijke samenwerking. Eerst als de kracht der rechtsche coaliteit geheel gebroken is, is er kans op andere partijverhoudingen. Thans voelt her clericale blok zich nog sterk door 't bolwerk, dat ze in de Eerste Kamer bezit, 't Moet er dus op aan, deze vestig te veroveren. Het is duidelijk genoeg, dat dit niet zal gaan, of links moet alles samenwerken. De Dordtsche motie heeft daarop de aandacht opnieuw gevestigd en dat is het nut van hare indiening geweest." kandidaten uitgebracht, die stellig niet aan onze zijde gakomen zouden zijn indien 't een ander dan Dr. Kuyper ge weest ware, die aan 't hoofd stond van de anti-revolutionaire partij. Wanneer de stembusstrijd na omme komst van dit vierjarig regeeringstijd perk weer gaat onder dezelfde leuze, dan zal het meer inspanning kosten een overwinning te behalen dan het thans gekost heeft. 't Is uit het Weekblad "Vooruit" dat wij het bovenstaande citceren. De schrijver laat daarop nog een be schouwing volgen om zijne lezers duide lijk te maken, dat hij daarmede volstrekt niet bedoelt „beginselen weg te doezelen", daar de propagandist juist, in de begin selverklaring den steun vindt voor zijn arbeid. Wij gaan met de opvatting, dat dc kracht van de kerkelijke coalitie nog niet gebroken is, volkomen accoord. Er zijn heel wat stemmen van niet- vrijzinnigen men denke bijv. aan Enkhuizen en Kampen op dc linksche Maria bemerkte glimlachend dat hij ook wel schoone klcereu noodig had en zij slaagde er in die voor hem tc vin den; zij zou hem ook wel hebben willen wasscheu, doch de stem van de huisvrouw- riep haar ongeduldig en met cene ver- wensching voor hare meesteres ging zij weg, het overige aan Carlo overlatende. Heel langzaam en met weerzin begon de dreumes zich uit te kleeden en stond rillende voor 't bad, terwijl Carlo zich 't hoofd brak hoe hij moest beginnen en hoe hij 't doen moest, „Kom Gigi," zeide hij bemoedigend. „Ik zal mij voorstellen, dat ge een pony zijt, zooals Signor Sardoni zegt, dat ge moest zijn, spring er fluks in dan zal ik je groom zijn. Gigi kon zich goed iets voorstellen en dit leek hem buitengemeen, hij begon te springen en te stijgeren, doch ver zette zich niet langer tegen zeep en water, integendeel hij begon er pleizier in tc krijgen en dit eerste stuk werk van Carlo was zeker meer zichtbaar, dan zijne anderen zouden zijn. Gigi, die er vuil en rillend ingegaan was, kwam er mooi blank, nat en met wangen, rood als rijpe appelen uit. „Ik vind 't prettig," zeide hij trotsch, „ik vind 't heel prettig. Als ik goed op pas, San Carlo, wilt ge dan nog eens voor groom spelen." „Eiken dag, tot ge zelf het kunt doen", zeide Carlo snel, waarop Gigi in Den 5 Mei 182G, op den dag af vijf jaren na den sterfdag van Napoleon 1 op St. Helena, werd in de Callc de Gratia te Granada (Spanje), het kind geboren, dat bestemd was een even over wegenden als noodlottigen invloed uit te oefenen op het lot van Frankrijk, als gemalin van den tweeden keizer uit het Huis Bonaparte. Het leven van Eugenie dc Montijo, avonturierster, keizerin van Frankrijk en ballinge, zou tragisch zijn, ware er in haar loopbaan iets wat sprak van groot heid van karakter, edelaardigheid of hoogheid. Daarentegen verhief zij zich in niets boveu de klasse dier vrouwen, die hare schoonheid verkoopen aan den meestbiedende. Het hoogste bod was ditmaal een keizerinnekroon. Maar ook op den troon bleef zij wat zij voorheen was geweest: een onontwikkelde, bij- geloovige, hartelooze intrigante, wier gierigheid spreekwoordelijk was, een tiran voor hare omgeving, die door haar heerschzucht tenslotte het ongeluk werd van haren echtgenoot, en haren zoon in den dood voerde. Dc geschiedenis van ham- huwelijk is bekend. Hare moeder, de gravin Montijo, uit het oude Spaansche geslacht der hertogen van Alva, was een welbeken de figuur in de „kringen waarin men zich niet verveelt", te Biaritz en Parijs, en met een niet vlekkeloos verleden. In 't bezit van een klein vermogen, voldoende evenwel om een zekeren schijn op tc houden, verscheen zij over al in 't openbaar met hare mooie dochter op de jacht naar een rijk of aanzienlijk huwelijk. Aan liefdesavonturen ontbrak het dc schoone Eugenie daarbij niet; maai de handen klapte. „Te Salem gingen wij alleen maar Zaterdags in de tob, eu in de achter keuken was 't zoo schrikkelijk koud. Na deze opmerking dacht Carlo, dat, wat er ook verkeerds was in 't rond trekken met Herlino's troep, het kind er toch nog beter was, dan in die boerenwoning met zijne viervoudige vrienden. VIJFTIENDE HOOFDSTUK. Gigi, erg iu zijn schik met zijn uiter lijk en het prettige, zindelijk gevoel, ging naar de sola om zijn wedervaren aan Sardoni te vertellen. Carlo volgde hem en vond Merlino, die juist ontwaakt van zijne Siesta, er nog meer uitzag dan een brombeer, toen hij zich uitrekte en geeuwde. Hij stond evenwel op om zijn schoonbroeder aan den tenor voor tc stellen, niet wetende, dat zij elkaar al vroeger hadden ontmoet, en zij vonden het beter het hem maar niet mode te declen, maar bogen deftig voor cl kaar. „Papa", riep Gigi verheugd. „San Carlo gaat met mij in de villa wande len. „San Carlo! wat meent ge, kind? zeide Merlino met zachtere stem, terwijl hij 't kind liefkoosde. „Wel hem," zeide Gigi op Carlo wijzend, Signor Conierio zeide mij dat hij San Carlo was en ik verwonderde onder die hofmakers bevond zich geen enkele ernstige huwelijkscandidaat, nie mand die bleek een meer dan tijdelijke verbintenis aan te gaan. Haar gelukkig gesternte, geholpen door goede vrienden, bracht haar in kennis met Napoleon III, die na jaren lang liet leven van den politieken avon turier te hebben geleid, tengevolge van den Staatsgreep, „de misdaad van December", den Franscheu troon had beklommen. Het voor vrouwelijk schoon zeer gevoelige hart van den Keizer werd betooverd door de schoonheid der Spaan sche; hij wilde haar tot zijn Mme dc Pompadour verheffen, doch zij stelde hoogerc eischen eu de Keizer, wiens pogingen oin een vorstelijk huwelijk te sluiten waren mislukt, liep in don met slimme berekening gclcgden strik. Door hartstocht verblind, beloofde hij alles wat zij verlangde en ondanks den tegen stand zijner naaste bloedverwanten eu vrienden besloot hij haar tot keizerin te verheffen. Tot die tegenstanders behoorde in de voornaamste plaats zijn neef, de bekende Prins Napoleon, die volkomen bekend met het verleden van mevr. de Montijo en haar dochter, den Keizer ernstig waarschuwde voor den stap dien hij op 't punt stond te doen. „Ge kunt en moogt er niet in ernst over denken een Mile do Montijo tc huwen zeide hij Een dergelijke vrouw huwt men niet: e'est an mórceau de rot; goed, maak haar tot uw maitresse; betaal haar duur, maar laat het daarbij blijven". De haat waarmee de Keizerin den Prins steeds hoeft vervolgd, zoodat zij zelfs diens zoon omkocht om zich te verzetten tegen hot gezag van zijn vader, dagteekent uit dezen tijd. Doch de Keizer bleef doof voor den raad zijner vrienden, die hem voorspel den dat dit huwelijk zijn ongeluk en dat van Frankrijk zonde worden en tegen over hunne beweringen dat zij eene onwetende, bekrompen, hartelooze vrouw was, beriep hij zich op hare brieven, tintelend van geest, vol och vrouwelijk gevoel. Hij vermoedde niet dat deze geestige blieven waren opgesteld door deu bekenden schrijver van Carmen, Prosper Mériméc, de „vriend" van haar moeder. Kwade tongen beweerden zelfs, dat er tusschen den steller dier brieven en de schrijfster van er een nog nauwere band bestond. er mij over wat een heilige met oen opera had te maken, maar hij is heel wat aardiger dan Comerio vertelde." De drie mannen lachten onwillekeu rig- „Comerio vond het in 't geheel niet prettig, dat hij zijn congé kreeg," zeide Merlino. „Dit is nu een beetje schaden- freuden van hem. Wanneer hebt ge hem gezien, kind?" „Hij kwam van morgen afscheid van mij nemen, toen gij naar de rcpittic waart en hij gaf mij dit om te ver snoepen. Oh, lieve San Carlo, willen we nu naar Caflisch gaan?" „Je moet je oom niet bij dien naam noemen, dat is onbeleefd, zeide Mer lino. „Mei, ik dacht, dat het juist heel beleefd was," zeide Gigi met een onge rust gelaat. Sardoni had dit toonceltjc met zor geloos vermaak aangestaard, hij zeido nu. „Als ge het goed vindt, Gigi, ga ik ook mee." Carlo keek verheugd op, hij kon 't niet hebben gezegd waarom hij zich tot den Engelschman aangetrokken ge voelde, doch hij gevoelde, dat .hij in Sardoni een vriend had gevonden. De ontmoeting met Gigi had het gevoel van verlatenheid weggenomen, dat hij sinds 24 uren ondervoud en het gezicht van Sardoni maakte hem wat opgewek ter.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 1