No. 40.
Zaterdag 19 Mei 1906.
3e Jaargang.
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging DE EEMLANDER".
Wees U Zelf!
Te vroeg.
FEUILLETON.
Dolende Ridder.
Uit „Vorstengunst'
DE EEMLANDER.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentlëu
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Nimmer is door ons ontkend, dat wij
de grondslagen, waarop in hoofdzaak
de partijgroepeering bij de stembus
van 1905 berustte, zeer ongezond
achten.
Anti-clericalisme is geen standpunt,
dat men vrijwillig inneemt.
Men wordt er toe gedwongen en ge
drongen.
't Is de vraag van zelfbehoud.
Van behoud ook van datgene, wat
wij danken aan het liberale bewind van
een lange reeks van jaren.
We geven onmiddellijk toe, dat er
door liberalen fouten zijn gemaakt, dat
er door hen veel is nagelaten, dat ze
niet altijd met het verloopen van het tij
de bakens hebben verzet, maar toch
achten wij den tijd nog niet gekomen
voor een geheel andere partijgroepee
ring.
Wij gelooven niet, ondanks enkele
verschijnselen, die er voor pleiten, dat
het clericale „bloc" zal scheuren, zooals
Dr. Bos meende.
We gaan geheel en al mee met de
meeniug van de Nieuwe Arnhemsche
Courant, die in een eerste artikel, ge
titeld:
„Delftsch Blauw" een Gids-artikel
van Mr. Limburg aan eenige beschou
wingen onderwerpt.
We kunnen niet beter doen, dan dit
geheele artikel, waarin de bekwame
redactie van de N. A. C. als steeds, zoo
juist de puntjes op de i zet, hier te laten
volgen, omdat het ons voorkomt, dat
het zijn nut kan hebben ook hier tor
stede eens op deze beschouwingen de
aandacht te vestigen.
Geven we thans het woord aan de
N. A. C.:
„In het jongste Gidsnummer bespreekt
het V. D. Kamerlid mr. Limburg onder
het opschrift „Kraakporselein?" in de
eerste plaats de „langzaam maar zeker
opkomende nieuwe partijverdeeling".
Eerzucht maakt 2ich lichter meester van
kleine zielen dan van groote, gelijk het vuur
gemakkelijker stroohutten aantast dan paleizen.
Uit het Engelsch
van
EDNA LYALL.
38.
Marioni, de kapelmeester, begroette
hem met gemengde koelheid en angst, en
als hij Sardoni niet als vriend had gehad
dan was zijn toestand zeer onaangenaam
geweest. Doch na de eerste repetitie
werd het alles beter; de kapelmeester
ontdooide spoedig en hij begon 't stijve
omhulsel van ongenaakbaarheid van
Dominica Borelli en de te groote Ame-
rikaansche openhartigheid van Mademoi
selle Duroc. beter te begrijpen.
En zoo kwam eindelijk de groote
dag. Carlo werd wakker met dat be
wustzijn, doch hij was verwonderd dat
het hem zoo onverschillig liet, misschien
had hij in den laatsten tijd zooveel lijden
Volgens hem zal de nieuwe maatstaf
niet langer zijn „liberaal of clericaal",
maar „de wijze van oplossing van het
sociale vraagstuk".
„Indien zoo schrijft hij bij de
komende sociale maatregelen, die zullen
worden voorgesteld, de behoudende
elementen uit alle groepen op verschei
dene punten tegenstand zulleu bieden,
zullen de meer demokratisch gezinden
van zelf den band slaken, die hen nu
nog met hun bondgenootcn verbindt. De
hoeren Talma en Van Vliet zulleu dan
ontwaren, dat hun plaats niet blijven
kan naast do heeren Lohman en Van
Dedem. En ook in de katholieke partij
zal zich de scheiding doen gevoelen. De
laatste jaren zijn in de Kamer verschil
lende meer demokratische en „arbeiter-
freundliche" elementen aan die partij
toegevoegd en het valt te betwijfelen,
of hun idealen en praktische wenschen
op den duur ook het meer behoudende
deel hunner partijgenooten zullen kunnen
bevredigcu".
„Voorts is het reeds meermalen gezegd
dat op dit terrein de oud-liberalen en
de groep, die in de Kamer den heer
De Savornin Lohman tot leider heeft in
de toekomst elkaar zullen ontmoeten."
Die voorspelling eener nieuwe partij
groepeering is, zooals men weet, niet
nieuw. Nog in 1890 herhaalde prof.
Buys zijne reeds vroeger uitgesproken
verwachting, „wanner niet alle voortee
kenen bedriegen, dan gaau wij allengs
eene groote hervorming van onze poli
tieke partijen tegemoet".
Die voorteekenen bleken echter inder
daad bedriegelijk; 1891 was getuige van
een opleving der liberale partij als zel
den tevoren en uitgezonderd gedurende de
episode van 1894, is er van de gehoopte
nieuwe partijgroepeering niets gekomen.
Integendeel. De losse band welke de
rechtsche groepen zoo goed en zoo kwaad
bijeenhield, is vaster geworden, zoo vast
dat hij iedere poging tot losmaking heeft
weerstaan en o. thans bindender is
doorgemaakt, dat het hem niet aandeed
of wel begreep hij niet hoe moeielijk
het eerste optreden is. Op de bedaardste
wijze bekeek hij zijn hoed, broek en
schoenen, de eenige toiletstukken, waarin
hij zelf moest voorzien en na, er voor
gezorgd te hebben, dat zij naar den
schouwburg zouden worden gezonden,
had lvij 't overige van den dag voor
zich zeiven, want Piale had hem streng
bevolen niet meer te zingen dan een
half uurtje voor 't diner. Plotseling
dacht hij aan zijn ouden vriend Flores-
tano en hij gevoelde den weusch bij
hem opkomen dat de oude visscher zijn
eerste optreden zou bijwonen. Hij ging
met den verheugden Gigi naar de
Piliero, huurde een bootje en roeide
naar de hut van den ouden man.
Florestano, die zooals alle Italianen dol
op 't tooneel was, was verheugd en ge
vleid door zijn voorstel, cn zij roeiden
met hem naar Napels terug, waar Carlo
hem naar de Mercadante bracht, opdat
hij zichzelf een plaats kon kiezen; toen
nain de visscher met veel goede wen
schen afscheid en ging naar zijn socia
listen-club, en Carlo, na Gigi te hebben
thuisgebracht, keerde naar de Mercadante
terug, vroeg de sleutels van den portier,
die op 't punt was zijn siesta te gaan
nemen en zich in de ledige schouwburg
opsluitend, begon hij het tooneel op en
neer te loopen, overdenkende alles, wat
hij dieu avond had te doen. Nog altijd
dan ooit; wat van de linksche groepen
niet kan worden getuigd.
Dat de naaste toekomst mr. Limburg
meer in 't gelijk zal stellen, is dan ook
op zijn minst twijfelachtig. Diens ver
wachting schijnt haar grond te vinden in
„de ontwerpen van sociale politiek, waar
mede het ministerie-De Meester voor
den dag zal komen", en in de Grond
wetsherziening met het blanco-artikel.
Dat een tijdelijk samengaan van leden
der rechtsche groepen met geestverwan
ten links, waar het speciale punten be
treft, hiervan het gevolg kan zijn, is
waarschijnlijk en geschiedt ook nu reeds;
conservatieven en socialisten stemden
samen tegen de Leerplichtwet. Maar dat
dit ooit zou kunnen leiden tot een blij
vende politieke unie is op zijn minst
twijfelachtig.
Om daartoe te geraken zou de rech
terzijde moeten afzien van het gebruik
van haar sterkste wapen, dat waaraan
zij haar grootste kracht ontleent: het
spelen op het klavier van de christelijke
consciëntietenzij men het voor moge
lijk zou houden, dat de Tydeman's, v
d. Ylugt's, v. Houten's de bekende
„antithese" in haar allerlaatste betcoke-
nis zouden aanvaarden.
Nu zegt men wel dat in de politiek
alles mogelijk is; doch ook die moge
lijkheid heeft hare grenzen en de hou
ding der rechterzijde na de verkiezingen,
haar smadelijk afwijzen van alle santen
werking met de linkerzijde, haar poging
om het Chileensche incident uit te buiten,
dit alles wijst er niet op dat er aan
leiding zou bestaan voor de meening,
als zouden de rechtsche groepen de
grenzen dier mogelijkheid willen over
schrijden. Deze zou eerst het gebied der
waarschijnlijkheid naderen, als, om met
Gladstone te spreken, de rechterzijde
bereid was om „het onkruid uit te
roeien," het onkruid van het geloof aan
een alleen-zaligmakende kerkleer. En
daarop is zeker vooreerst nog geen kijk.
Want wie zich mocht willen beroepen
was hij even onverschillig en hij begon
te denkeu dat hij zeer prozaisch van
aard moest zijn, niet wetend dat zeer
sterke gevoelens zeer dikwijls in tijdelijke
onverschilligheid veranderen.
Sardoni beschouwde hem bij zijne
terugkomst inct nieuwsgierigheid, hij
studeerde zijne gamma's een half uur,
at bedaard, las de „Piccolo", speelde
„tombola" met Gigi en deed zijn best
om een twist tusschen Merlino en Gomez
afteweuden.]Eindelijkginghij met Piale en
Enrico Bitter naar den schouwburg en
hij had 't zoo druk om den ouden man
op te vroolijken, dio verschrikkelijk
zenuwachtig was, dat hij maar weinig
tijd had om aan zichzelf te denken.
„Guisto Cielo!" riep de oude man
uit. „Alles wat ik bezit, wil ik geven
als deze avond maar voorbij was."
En toen zij naar beneden gingen,
hoorde Sardoni de zeldzame doch pret
tige lach van Carlo, toen hij den ouden
maestro plaagde met zijn verdrietige
luim.
Waarschijnlijk had men Piale aange
raden niet achter de schermen te gaan,
want toen Sardoni in de kleedkamer
kwam, die zij samen moesten declcn,
vond hij Carlo alleen.
„Ik dacht, dat ik uw ouden maestro
hier zou vinden bezig om u op te
warmen tot 't laatste oogcnblik", riep
hij uit. „Het is maar goed, dat hij is
heengegaan of zijn zenuwachtigheid had
op sommige voorvallen van den aller-
laatsten tijd, b. v. op de „roode rede"
van ds. Talma, als bewijs van kente
ring, dien zij herinnerd aan het woord
van ditzelfde Kamerlid: eerst Christen
en in de tweede plaats democraat
Het is iels eigenaardigs dat die geest
van voorspelling alleen vaardig wordt
over leden der linkerzijde en men er
aan de rechterzijde nimmer iels van be
speurt. Zou 't, alvorens die nieuwe par
tijgroepecring in uitzicht te stellen, niet
verstandiger zijn te wachten tot zij, op
wier beslissing men dus vooruitloopt en
wier toenadering men toont op prijs te
stollen, blijk geven daarvan ook wcr
kclijk gediend te zijn? De rol van den
minnaar, wiens avances worden versmaad
werd nimmer als een benijdenswaardige
beschouwd.
van
A. S. C. WALLIS.
Neen, o neen, het was eigen wil die
mij naar Wittenberg dreef, ik beminde
do studie, ik kende immers niets buiten
haar. Wat zag ik van do wereld in
dat afgelegen dorp, waarin mijn jeugd
verliep? Welk ideaal kon ik mij vormen,
als dat van gelijk te worden aan de
mannen, wier beeld eenig en alleen
voor mijn oogen stond, de mannen wier
boeken ik las? Zij spraken tot mij en
ik hoorde geen andere stem. Ik luis
terde naar hen in de uren mijner een
zaamheid, en waarvan anders konden zij
verhalen, dan van den arbeid dien zij
zelf verricht hadden?
Als ik aan grootheid dacht, dan was
't alleeu hun glorie, die mij voorzweefde,
het veld van hun werken scheen mij
't eenige waarop de mensch zaaien kon.
Daarom jubelde geheel mijn hart bij
't denkbeeld om de eigen school te
mogen doorloopen, waarin zij geleerd
hadden. Ik ging vrijwillig naar Witten
berg, en ik ben er gelukkig geweest
totdattotdat ik leerde inzien het
u ook aangestoken. Nu ziet ge er oven
koel uit als een komkommer".
„Alleen bij wijze van spreken", zcidc
Carlo, het boek waarin hij gestudeerd
had neerwerpend; „deze kamer lijkt wel
een oven".
„Ge zult spoedig zien, dat zulks altijd
't geval is," zeide Sardoni. 's Zomers
worden wij gestoofd en 's winters be
vroren, en als 't eenigszins kan, wordt
de lucht door eeu slechte ventilatie ver
pest."
De costumier begon hem nu eenigs
zins tot spoed aan te manen, want zooals
gewoonlijk was Sardoni te laat en hij had
maar nauwelijks tijd om in zijn saiueu-
gesteld dubbel costuum te kruipen toen
de jongen hem kwam roepen. Carlo,
die niet moest optreden voor het tweede
bedrijf, ziende hoe de zaken stonden,
kreeg medelijden met do costumier, die
hoe meer Sardoni op hem vloekte te
onhandiger werd, bood zijn luilp aan en
won daardoor de erkentelijkheid van hen
beiden.
„Als nu Gomez hier was geweest, had
hij die vervloekte verwarring nog grooter
gemaakt', zeide Sardoni, snel wcgloo-
pend bij een tweede boodschap en 't
alarmerende nieuws, dat de ouverture
geëindigd was.
Toen hij bij het einde van het eerste
bedrijf terug kwam, vond hij Carlo bijna
gereed, zich met het geduld van een
martelaar aan de hand van den costumier
leven te hebben miskend, toen ik meen
de, dat zij, die mij tot nog toe op mijn
pad geleid hadden, gidsen der menscheid
waren, tot hun arbeid mij klein
scheen als de ruimte van het studeer
vertrek, waarin hij gedaan was.
Ik haat het met geheel mijn ziel en
denken haat ik het, dat leven van
overpeinzing, dat niets weet van 't. lieden,
dat geen nood van het oogcnblik ver
licht, alleen maar om ongestoorder in
de praalgraven van 't verleden te kun
nen rondwaren en 't goud van een
gedachte aanbiedt, waar 't brood des
levens gevraagd wordt. Tc sterven cn
geen ander aandenken achter te laten,
dan dat in den inkt leeft, waarmee wij
woorden, lecge klanken op 't papier
brachten, als som van geheel het leven
eenige doode folianten aan te wijzen!
Voor God te moeten treden, en niet te
kunnen zeggen dan: ik heb geschreven.
Daar was geheel een menschheid om
mij heen, die leed cn jammerde en troost
vroeg, daar was vermoeidheid en honger,
maar ik gaf haar boeken; daar was on
derdrukking maar ik las over de vrij
heid; daar waren onwettige voorrechten,
maar ik bestudeerde de wet, en die
studie had rust noodig, zoodat ik mij
niet kon laten verstrooien, door naar al
die kreten van honger, verdrukking en
onrecht te luisteren. Daar was een
wereld van jammer, die om hulp
smeekte, en ik schroef. O, mijn God,
beter op dit eigen oogcnblik sterven,
dan eens op zulk een leven te moeten
wijzen.
Ik kan niet meegaan met den stroom
die teruggaat, niet putten uit de bron die
verdroogde, niet gloeien voor den ijver
die reeds verkoeld is,
ik wil weten wat thans is, ik wil het
heden zien en hot heden meemaken.
Een bestaan van werkzaam haudclcn,
van een streven in 't boden, een leven
van daad.
onderwerpend. Hij was een wonderlijk
schoonc en militaire uitziende Valentino
in zijn kersrood fluweelen buis, de
gewone tooncelwapens cn de schilderach
tige gevederde hoed, die hem zooveel
grooter maakte.
„Rossige schoenriemen", riep Sardoni
uit.
„Dat is beter dan Comerio, die altijd
hemelsblauwe wilde hebben, en dan zag
hij er uit als eeu ciicusrijder".
Deze bemerking deed Carlo uit zijn
gepeins ontwaken cn zich glimlachend
omwendend, vroeg hij of de schouwburg
goed bezet was en of Sardoni goed was
ontvangen.
liet huis is propvol", antwoordde de
tenor, „maar nu zijn ze nog koeltjes.
Uw optredeu zal ze doen ontwaken."
„De signor zal een groot succes
hebben", zeide de costumier, door Carlo's
geduld en beleefdheid voor hem gewon
nen.
„llij gaat er tenminste dapper op
los," zeide Sardoni. „Ik had niet ge
dacht, dat ge zoo koelbloedig waart."
„Och, het is de eerste slag van don
veldtocht", zeide Carlo lachend. „Laat
niemand iets beweren voor hij in 't vuur
is geweest."
Per Dio! het is geen slag, maar een
triomf", zeide de kapper, toen hij de
kamer verliet.
Wordt vervolgd.