Stadsnieuws. Allerlei. Uit den mond van het Volk. Amersf. Tramweg-Maatschappij. Zeveu, negen en tien jaren waren ze oud; nauwelijks kwamen ze ouder en boven hun broek uit! Zoo sjouwden zij over 's hecren straten en hadden zooals je dat soms op straat kunt hebben een zeldzaam buitenkansje! Immers een van 't veelbelovend drie tal vond een portemonnaie en wel een met f 7 er in. Wat daarmede gedaan!1 Naar 't politie bureau gebrachtze dachten er niet aan! Er inede naar moeder geloopen. evenmin. Soms snoeperij gekocht...? Ook niet. Neen, de hecren togen er op uit en kochten jenever! ja zeker je- ne-ver schaften de bengels zich aan. En mot die kostbare vracht togen zij de stad uil, schoten zich op achter 't slachthuis en gingen zich zoo ver aan 't vurig vocht te buiten, dat men ze stom-ende-stomdronken vond neerliggen, op 't kantje van 't bewustelooze. Zoover waren ze „weg" dat men de herinnering niet meer bij hou kon op wekken, waar ze dien drank hadden ge kocht. Hoe moet de dagelijksche omgeving van deze kinderen wel zijn? Welk zevenjarig manneke ter wereld zal 't immers in zijn hersens opkomen jenever te gaan koopen als 't niet her haaldelijk in zijn onmiddellijke nabijheid daaraan personeu zich ziet te buiten gaan? Trouwens het gebeurde in een stad in Limburg en dun behoeft men niet verder te zoeken naar het voorbeeld. Of onze jongetjes met dit zonderlinge avontuur iets geleerd zullen hebben weten we niet. Wel weten we, dat een mijnheer waarvan we in het volgend verhaal lezen, ook op een zonderling avontuur, over tuigd is geworden van het groot nut van revolvers. Zekere monsieur Dubue, n. 1. een la kenhandelaar uit een Fransch provincie stadje, maakte niet zijn jonge vrouw een huwelijksreisje naar Parijs. Omdat men nooit weten kan, wat er gebeurt in zoo'u groote stad, had hij een revolver mee genomen, die hij steeds geladen bij zich droeg. Eenige dagen geleden kwam hij van een bezoek bij een zijner kennissen 's nachts om 4 uur naar zijn hotel terug. Op de Boulevard de la Chapelle, waar op dat uur weinig menschen loopeu, zag hij hoe een paar bandieten een huurkoetsier aanhielden, hem van den bok wierpen, zoodat hij bewusteloos op straat viel, en zijn zakken begonnen na te zoeken. Dat kon de goedhartige mijnheer Dubue niet langer aanzien. Hij liet den arm van zijn vrouw los, snelde op de aanvallers toe en ranselde duchtig met zijn stok op hunne gebogen ruggen. Doch toen keerden beiden zich tegen hem. Een oogenblik verkeerde hij in gevaar, maar dacht toen aan zijn revolver, haalde haar te voorschijn en loste ver scheidene schoten op zijn aanvallers, waarvan een ook inderdaad gewond werd, echter niet zoo ernstig of hij kon nog vluchten. De heer Dubue keerde zich toen naar den gewonden koetsier, sleepte hem in het rijtuig, verzocht zijn vronw daarin ook even plaats te nemen, klauterde zelf op den bok en reed zoo naar een politiebureau, dat hij in de nabijheid wist, om aangifte van het gebeurde te doen. Dat is aanpakken en handelen. Daar voor schijnt men toch maar in Frankrijk te moeten zijn, voor snel handelend optreden n. 1. Trouwens ook in andere windstreken weet men het ijzer te smeden als het heet is. Dal blijk ook al weer uit het energieke optreden van een aan tal leden der schooue sekse. In Oakland hebben n.l. 25 jonge meisjes vau goede familie, door den brand dak- en (cuui grano salis) dekloos geworden, een gemeenschappelijk huwe lijksbureau opgericht. \oor het raam van een huis in een drukke straat prijkt een de aandacht trekkend plakkaat met de woorden: „Ter bescherming van ver laten meisjes worden hier echtgcnooten gevraagd", Een ander plakkaat roept jonge meisjes op, zich bij de trouwclub aan te sluiten. Men verwacht, dat, al heeft het er niet gebrand in vele andere Amen- kaanschc steden het echt energiek-Ameri- kaansch voorbeeld navolging zal vinden. Mochten er soms onder onze lezers liefhebbers zijn, het adres weten ze nu. Stil en bestendig, maar knepen in wendig. Ik wilde wel eens zien, zei de blinde man, dat mijn kinderen vochten. Het noodigste eerst, zei de boer, toen hem zijn buren haalden, om zijne koe uit de sloot te trekken, en hij stak zijne pijp aan. Daar is doorzicht in, zei Stoffel, en hij keek door eene plauk met een gat. Hard tegen hard, zei de drommel en hij liep met zijn hoofd tegen den muur. Die tot een stuiver geboren is, wordt nimmer een dubbeltje. Mans moer, Is de duivel op den vloer. Alle ding met vriendschap, zei Govert, en hij nam de eieren uit zijn buurmans hoendernest. Die kakelen wil moet eieren leggen. Wie biedt er geld voor? vroeg Goosen, en hij bracht zijn wijf op het erfhuis. Op Hemelvaartsdag (24 Mei) zal op den straatweg van hier naar Arnhem een wielerwedstrijd plaats hebben uit geschreven door de wiclrijdersverccniging „De Renner" te Amsterdam. Bij besluit van den Minister van Financiën is de 382e Staatsloterij vast gesteld, welke aanvangt 23 Juli en eindigt 12 October 1906. In de vestibule van het Postkantoor alhier is eene prullenmand geplaatst. De overtollige papieren kan men thans be hoorlijk kwijt raken. Deu 26en dezer zal te Amersfoort do twaalfde algemeene jaarlijksche verga dering worden gehouden van de Militaire Wederkecrige Waarborg Maatschappij „Onderlinge Voorzorg." Den len Maart 1894 opgericht met 268 leden, met het doel om op coöpe ratieven grondslag elkander te steunen bij het verlaten van den dienst, en om bij overlijden den achtergelaten betrek kingen dien steun te verleenen, die in den regel hoog noodig is, bedraagt de sterkte thans pl. m. 3000 leden met een reserve kapitaal van pl. m. f 92000, waarvan gedeponeerd bij de Nederland- sche Bank te Amsterdam f 90.000. Dit bedrag is verkregen door contri bueering der leden een zeer gering bedrag per maand en legaten en schenkingen, o.a. van H. M. de Konin gin-Moeder en van officieren. In het twaalfjarig tijdvak werd door de maatschappij reeds een bedrag van f 60.607.44'uitgekeerd. De door de vereeniging Handel en Nijverheid uitgeschreven Etalage-wed strijd en balconversiering zal niet kun nen doorgaan gedurende het Landbouw- huishoudkundig-eongreu in Juni a.s. daar de hoeren winkeliers enz. met de Pinksterdrukte onmogelijk daaraan kun nen meedoen. Naar men ons verder mededeelt zullen zij echter wel meer dan gewoonlijk werk maken van do uitstal lingen der goederen. De 1e luitenant van het le regiment veld-artillerie W. II. baron van Ilecrdt is te Utrecht overleden. De van gedetacheerd uit West-Indië teruggekeerde le luitenant der Infanterie II. Jespers wordt ingedeeld bij het 5e regiment infanterie. Bij de familie van den onlangs op Atjeh ernstig gewonden luitenant Gaar- landt is bericht ontvangen, dat zijn toe stand gunstig is. Het eindexamen van het gymnasium zal plaats hebben op 21, 22 en 23 Juni. Als gecommitteerden daarbij zijn door den minister van binnenlandsche zaken aangewezen dr. C. J. Eggink, inspecteur der gymnasia, dr. F. J. L. Kramer, oud-hoogleeraar, directeur van het Kon. huisarchief en dr. P. van Geer, oud-hoogleeiaar. Donderdagavond vergaderden de aan deelhouders van de Amersfoortschc Tramweg-maatschappij. Aan do orde was o.in. de rekening en verantwoording over het afgeloopen dienstjaar die door eene commissie was nagezien en accoord bevonden. Geconstateerd werd dat het vervoer weer toegenomen was en ruim 85000 personen bedroeg. Toch sloot de rekening met verlies en werd een uitvoerige discussie gehouden over liet al of niet voortbestaan van de ven nootschap. Algemeen was men het er over eens dat de tram een werkelijk gemeentebelang was en besloot men daarom het bestuur te machtigen in overleg te treden met het bestuur der gemeente om te trachten 5f een verhoogd subsidie te krijgen, óf de tram door de gemeente te laten overnemen. Tot administrateur werd, wegens periodieke aftreding, opnieuw de heer A. J. Krieger benoemd, wiens salaris op eigen verzoek wegens den benarden toestand, met f 100.'s jaars verminderd werd. Tot leden der commissie tot het nazien der rekening over het volgend dienstjaar werden weder benoemd de heeren Van Voorst Vader, Nieuwenkuizen en Van der Mark. Verslag over liet (vijfde) boekjaar 1905. In het Bestuur onzer Vennootschap waren volgens de rooster in 1902 op gemaakt de heeren C. Th. van Beek en H. J. Croockewit aan de beurt van af treding. In de laatste algemeene ver gadering van aandeelhouders werd de heer C. Th. van Beek heikozen en in de plaats van den van hier vertrokken heer H. J. Croockewit de heer A. M. Tromp van Holst benoemd, die beiden hunne benoeming aannamen. Het kapitaal der Vennootschap bleef stationair en bedraagt f40.000. Het Bestuur maakt weder van zijne beperkte bevoegdheid gebruik om kas geld op te nemen. Het onzen bankier komende saldo bedraagt f699.70. De Gemeenteraad besloot op de tot nu toe gebruikelijke voorwaarden voor het jaar 190.5 weder aan onze Maat schappij een subsidie van f 800 toe te kennen, die ons uitbetaald werd en in de rekening van het jaar 1905 ver antwoord. De trambaan verkeert in uitstekende toestand, er werd slechts een bedrag van f 8 uitgegeven voor het onderhoud der sporen. De vaste goederenpost onderging in 1905 geene verandering en blijft dus op f 8249.49. Wij achten liet niet noodig hierop af te schrijven. De post rollend materiaal geeft geen aanleiding tot opmerkingen, dan alleen dat een stel versleten en voor de gewone rijtuigen niet meer bruikbare assen met wielen werden verkocht voor f 25. Gedurende den loop van dit boekjaar werden vier paarden als niet meer ge schikt voor onzen dienst door de ver- zekerings-maatschappij onteigend. Op de balans van 1904 kwamen die voor tot eene waarde van f 1168.90. Voor die paarden werd eene vergoeding ontvangen van f 1036, zoodat deze transactie een verlies van f 132.90 opleverde. Vorder werden drie nieuwe paarden aangekocht waarvoor f 1295.89 werd besteed zoodat onze paardenverzekering werd verzwaard met f 126.99. Het aantal paarden be draagt nu zeven. Aan huur van trekkracht werd f 103.55 uitgegeven. De rekening van den veearts bedroeg f76.60. De voeding der paarden bestond weder hoofdzakelijk uit haver en hooi. Ge middeld werden per paard en per dag verstrekt 7.4 K.G. haver en 5.3 K.G. hooi tegen 6.4 K.G. hooi in 1904. Uitgegeven werd een totaal van f2543.11 over 2345 paardedagen d. i. ongeveer f 1.08 per' paard en per dag. Het hoefbeslag kostte f 234.64, d. i. ruim f 0.096 per paard en per dag. Voeding, ligging en beslag hebben dus per paard en per dag ongeveer f 1.17s bedragen, d. i. circa 0.145 meer dan in 1904. In het bijzonder moet echter onder de aandacht worden gebracht, dat onze dienstregeling werd uitgebreid en voor ons bedrijf 335 paardendagen minder werden gebruikt dan in 1904, hetgeen nagenoeg overeenkomt met het door loopend gebruik van één paard minder, zoodat de totale uitgaaf werd gereduceerd. In 1904 bedroeg die toch f 2024.76 d. i. f81.65 meer, ondanks de toen overhel algemeen lagere fourageprijzen. In het jaar 1905 werden 85174 be talende personen vervoerd, d. i. ge middeld per dag ruim 233 en per rit nog niet geheel 4. Verkocht werden 21500 enkele rit- biljetten, 11057 tweeritten biljetten, 1707 boekjes van 10 coupons, 6SÖ5 strooken van 4 coupons en 18 maandkaarten; de totale opbrengst der passage bedroeg f 6354.92. Er werden dus 7927 betalende personen meer vervoerd en de opbrengstderpassage bedroeg slechts f6".64s meer dan in 1904, maar hier valt bij op te merken, dat sedert 1 Jan. 1905 eene gedeelte lijke doch' belangrijke taricfverlaging werd ingevoerd. De couponboekjes van 10 ritten werden van f0.75 op f 0.62s ge- brachtjen daarbij nog strooken voor 4 ritten tegen f 0.25 ingevoerd, die bizonder in den smaak van het publick vallen. Wegens verkoop van mest werd f 101.16 ontvangen. De opbrengst dei- reclame bedroeg f 338.04s d. i. f 95.44s meer dan in het vorige jaar. De reclame belooft in volgende jaren nog meer op te brengen dus het succes van den pachter- der reclame in en op de tramrijtuigen, wiens contract Febr. e.k. afloopt. In de hierbij overgelegde winst- en verliesrekening stellen wij voor op de inventaris, concessie, baan, rollend materieel, kleeding en uitrusting, op richtingskosten tot een totaal bedrag van f 1390.59 af te schrijven. Het saldo te kort bij het einde van het vierde boekjaar bedroeg f 3877.23, het verlies over het afgeloopen (vijfde) boekjaar f 1451.16, zoodat er op 1 Jan. 1906 een saldo verlies was van f 5328.39. In dit jaar werden maatregelen be raamd om dit te kort, zoo niet geheel, dan toch gedeeltelijk te laten vervallen. Wij vertrouwen dat de weg van tarief verlaging, met voorzichtigheid door ons ingeslagen, de opbrengten op den duur meer zal doen toenemen en dat de Gemeenteraad, dus ziende onze onafge broken nog met gedeeltelijk succes be kroonde pogingen om ons vervoermiddel ingang en waardeering te doen vinden, ons bedrijf, op welke wijze dan ook, zal willen blijven helpen instandhouden. Amersfoort, Mei 1906. Het Bestuur der Amersf. Tramweg-Maatschappij, J. C. J. PELS RIJCKEN, Voorzitter. A. J. KRIEGER. Secretaris. Verslag van de Openbare Vergadering van den Bond van Ned. Ond. gehouden in de Arend IS Mei 1906. De zaal was zeer goed bezet. De voorz. van de plaatselijke afd. gaf na een korte inleiding het woord aan den spreker, het Kamerlid Th. M. Kete laar. Spr. begon met er op te wijzen, dat 't wel cenigszins vreemd leek, dat t nog noodig was 't doel van den Bond uit een te zetten. Maar uit 't geen hier in den laatsten tijd op onderwijsgebied gebeurd was, bleek 't toch nog wel noodig. Dikwijls wordt de Bond nog in een verkeerd daglicht geplaatst. Autori teiten vinden er veel in wat goed is en keuren wel goed dat men er lid van -s, maar zie je voorman in de beweging dat is nu eigenlijk verkeerd. Hoe dan verecnigings leven mogenlijk is, is spr. een raadsel. Onze Bond is een strijdende vereeni ging. Toen mettertijd onze vereeniging werd opgericht, zagen de onderwijzers in, dat er veel verkeerds was op onder wijs gebied, dat de autoriteiten daar herhaaldelijk op gewezen moesten worden. Telkens wanneer wij met iets nieuws kwamen, zei men: dat is nu toch al te gek. Na eenige jaren werken, vonden onze ideeën meer en meer ingang en werd door autoriteiten meer en meer de door ons aangewezen weg bewandeld. Wij werken steeds in 't openbaar, 't Kan zijn dat 't vroeger niet goed was in 't openbaar te werken, maar ik acht 't een gunstig toeken, dat meer en meer menschen van gelijke belangen te zamen koinen om in vakvercenigingen voor verbetering te strijden. Waren er vroeger geen vorkeerde toestanden in de school? Zeker wel, maar dan werd er door velen gemopperd b.v. over hoofden van veelklassige scholen, die weinig uitvoerden, maar men sloeg ter verbetering niet de hand aan de ploeg. Toen is de Bond gekomen. Eerst zwak met weinige leden, maar nu ge groeid tot 400 afd met 7500 leden. Zoo veel menschen krijgt men niet bij elkaar, als 't niet is voor een schoon doel en dit alleen bewijst reeds zijn recht van bestaan. Langzamerhand is in onze vereeni ging geformuleerd, waar voor wij strijden en dat is belichaamd in het program van den Bond. Hij, die lid wordt onder teekent dat program, stemt daarmede in en kan dit doen, van welke politieke richting hij ook is. Van dit program zal ik heden de voornaamste punten behandelen. Punt I luidt: Verbetering der salaris sen. Inzonderheid mag in Amersfoort dit punt wel eens behandeld worden waar met de huidige regeling autoriteiten vel tevreden zijn, maar onderwijzers blijkbaar niet. Hoe is toch deze regeling? Aanvangs salaris f 600, daarna 4 5 jaarlijksche verhoogingen van f 75. Termijnen van 5 jaar zijn m. i. veel te lang, maar ten slotte na 30 jaren en na 35 jaren weel een verhooging van f 50 d. w. z. wan neer een onderwijzer den leeftijd van 50 en 55 jaar bereikt heeft. Kan dit nu een gunstige regeling genoemd worden. Yoorzekcr er zijn slechtere maar moet er nu altijd naar slechtere regelingen gezien worden. Afgezien van 't bedrag der salariscn, waarom kan men in Amersfoort ook geen 2 jaarlijksche ver- hoogiugen geven, zoodat op een leeftijd, waarop een onderwijzer met zijn gezin de grootste kosten heeft, het maximum bereikt kan worden, terwijl nu wanneer de kinderen groot ziju en zelf gaan ver dienen, nog verhoogingen toegekend worden. Ik wijs er op dat vroeger de salarissen nog veel slechter waren, maar dat de Bond een grooten stoot tot verbetering heeft gegeven. In de 90er jaren toen wij voor 't eerst kwamen met do vraag om verhoogingen naar anciënniteit zei men: dat is al te dol. Prikkels moeten er zijn om de onderwijzers tot voort durende plichts betrachting aan te sporen en geeft men hen nu regelmatig ver hoogingen, dan zal die plichts betrachting verslappen. Wezen wij op Pruisen, waar dit ancienniteitsbeginsel reeds lang bestond, dan zei men: wat in Pruisen kan, gaat hier niet op, ieder land heeft zijn eigen aardigheden. Dank zij echter ons onvermoeid wer ken, is eindelijk door minister Borgesius in 1901 het ancienniteitsbeginsel in de wet vastgesteld zonder dat een stem er zich tegen verhief. Is het onderwijs nu slechter, neen, et- is meer lust bij de onderwijzers, sedert die vervelende klasse- en rangexamens zoo goed als verdwenen zijn. We hebben steeds gepropageerd, luide op misstanden gewezen, 't Was dikwijls niet aangenaam voor autori teiten om te hooren, maar was 't voor de onderwijzers aangenaam om te ver- keeren onder toestanden, als ze voor 1901 bestonden. Er waren vele onder wijzers die een hongerloon van f 400 verdienen. Ik heb hoofden van scholen gekend, die na 50 jaren van trouwen dienst het schitterend salaris van f700 verdienden. 't Heeft heel wat moeite gekost, autoriteiten van 't schreeuwende van dergelijke toestanden te doordringen. De Bond heeft meetings belegd, adres sen gezonden, leden der vertegenwoor digende lichamen bezocht, geschreven in vak- en groote en kleine bladen en eindelijk heeft het ancienniteitsbeginsel gezegevierd. Is het nu zoo rooskleurig. Verre vau dat. In Pruisen bereikt een onderwijzer in betrekkelijk korten tijd in 't kleinste plaatsje een salaris van f 1080-j-f 120 voor woninghuur. Steeds zal dan ook de Bond ijveren voor verbetering in die richting o.m. ook voor gelijke salarieering van onder wijzeressen en onderwijzers en voor bezoldiging van lesuren in de handwer ken buiten de gewone schooluren, wat nog dikwijls voorkomt. Punt II van ons program luidt: zelfstandigheid van den klasse onderwijzer. Dit is eenigszins een formuleering die tot misverstand aanleiding kan geven. Bedoelen wij daarmede dat ieder onder wijzer de baas moet zijn en maar op eigen houtje te v.-erk moet gaan. O neen, de school moet zijn een goed georganiseerd geheel, waarvan alle dee- len in elkaar grijpen en dus een der gelijke zelfstandigheid zou noodlottig zijn voor het onderwijs. Wij willen juist het tegenovergestelde. Vroeger, toen wij voor het eerst met dezen eisch kwamen, hoorde men soms collega'E zeggen: Wat praten jelui toch van zelfstan- digeid. Ik ben geheel zelfstandig, daar is mijn hoofd zoo makkelijk in, hij laat me geheel vrij in mijn klas, ik kan 't volkomen inrichten, zoo ik wil. Maar juist, dat deugt niet. Moot een ander onderwijzer die klasse overnemen en heeft die weer andere inzichten dan komt er van een goed aaneensluitend geheel niets terecht. Een -ander zeide: Mijn patroon, dat is een lastige, die schrijft ons nu alles voor, tot in de kleinste nietigheden. Dat zijn de'2 uitersten, maar ik geef u de verzekering dat ik mijn kind liever bij 't 2e hoofd ter school stuurde dan bij 't le, daar er dan ten minste nog kans bestaat dat er gang en regel in de school bestaat. De toestand voor do onderwijzers is zeer veranderd, voor 1878 waren er monsterscholen, waar een hoofd dikwijls voor 70 ja met behulp van een kweeke- ling voor 100 en meer leerlingen stond. In 1878 door de wet van Kappcyne werden zeer veel scholen gebouwd en toen overtrof zelfs het aantal hoofden het aantal onderwijzers; ieder onderwij zer kon hoofd der school worden. Die tijden zijn voorbij. Men bouwt groote scholen, waaraan 12 a 14 onder wijzers werkzaam zijn. De meeste daarvan zijn voor de wet gelijk bevoegd met het hoofd. Zij hebben toch ook hun inzichten, maar toch mogen zij die niet bepleiten. Wanneer jonge onderwijzers in de school kwamen vol van hetgeen hun leeraren hun hadden geleerd als goed, dan moesten zij dikwijls op bevel on derwijs geven op een wijze, die glad indruischte tegen het door hen geleerde. Was het wonder dat er ontevredenheid kwam. Was het wonder, dat oudere onder wijzers, aan een school met bitterheid zagen, dat een jong collega, die op 't vergelijkend examen voor hoofd zoo mooi sommetjes gemaakt had en zoo mooi een versje van Potgieter had behandeld, aan hun school als nieuw benoemd hoofd in eens 't recht had het geheele leerplan onderstboven te gooien en de lakens uitdeelde zonder hen ook maar eens te raadplegen. Daardoor kwam een gevoel van ver ongelijking. In 't eerst dacht men alleen aan zich

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 2