Allerlei. Stadsnieuws, PATER'CÊLESTINUS Uit den mond van het Volk. ben overboord te gooien. En zoodoende zullen de arbeiders in steeds grooter getale inzien dat geleidelijke verkorting van den arbeidsdag en in 't algemeen een betere inrichting van de maatschappij het spoedigst te bereiken is door zich aan te sluiten bij de eenige richting die uitsluitend in positief hervormingswerk haar kracht zoekt: de vrijzinnig-democratie. "V. D. Onze Laudiveer. Van geachte zijde ontvangen wij onderstaande bijdrage. Zaterdag j.l. keerden de landweer troepen na eeu verblijf van 6 dagen in het Kamp van Zeist weder naar hunne haardsteden terug. Dat de dag van terugkeer voor velen dezer landweermannen met blijdschap werd begroef, laat zich begrijpen. De meestcn hunner waren gehuwd en vader van soms grootc gezinnen welke laatsten voor een groot gedeelte iir zorgvollen toestand waren achterge laten. Maar de wet roept hen, en hieraan moet worden voldaan in het belang der onafhankelijkheid van ons dierbaar vader land. Dat nu deze landweertroepen zeer bruikbare elementen zijn, is bij deze opkomst ten volle bewezen. Er kan dan ook niet genoeg zorg worden besteed aan die troepen, wil men s'lands weer baarheid hiermede blijven verhoogen. Was de houding dier troepen in één woord kranig, de geest daarvan was in de eerste dagen eenigszins gedrukt ten gevolge van gebrekkige toestanden die echter na opgedane ervaring stellig zullen verdwijnen. In de eerste plaats liet de voeding vooral in de eerste dagen zeer veel te wenschen over wat slechts is toe te schrijven aan ongeschikt kcukenpersoneel en de al te karig voorhanden zijnde ge reedschappen. Nu moet men wel voor oogen houden dat deze opkomst voor de eerste maal plaats had en dus alles met grootc moeilijkheden gepaard ging. Door het energieke optreden van den Kamp-Detachements-Officier echter werd spoedig een en ander verbeterd en had deze officier dan ook geen gemakkelijke taak en mag het een wonder genoemd worden dat de tevredenheid van den troep spoedig werd bereikt. Ten opzichte van het keukenpersoneel zij nog vermeld, dat dit ten ecnenmalc ongeschikt was voor hun taak n. 1. om het eten behoorlijk te bereiden. De grondstoffen van het eten waren van uitnemende kwaliteit, doch heeft men aan bruine boouen zonder zont, raapsteelen met stengels zoo dik als een griffel en krooten die zich in hare volle grootheid in de g e d c e 11 e 1 ij k ge stampte aardappelen vertoonden, al zeer weinig, zoodat een landweermaag daar wel een weinig tegen op ziet. Of hierin ook de geïmproviseerde etenstamper, (dennen boomstam) die mij onwillekeurig aan Schiller deed denken: „Nehmet Holz vom Fichtenstamme" er iets toe heeft bijgedragen, het is mogelijk. Tevens hadden de aanwezigheid van gamellen of lOmanskookketels zeergoede diensten kunnen bewijzen; zij zouden den met modderstraler. versierden ou- ooglijken emmer die het servies van de onderofficiers tafel voorstelde, spoedig hebben verdrongen. In deze een woord van lof aau den met onvermoeiden ijver bezielden officier van het Detachement die daarin spoedig verandering bracht. Een ding echter van zeer groot be lang is en blijft, den wenscli te vervul len van vele landweermannen om de toelage volgenb Wet aan de gezinnen toe gekend tijdiger uit te keeren waardoor veel armoede in die gezinnen wordt voor komen. Zoo ook schijnen vele gemeente besturen nog niet bewust te zijn van de uitkeering van daggeld aan militie en landweerplichtigen. Maar nogmaals zij gezegd, alles was nog niet volkomen geregeld, daarom aau niemand eenig verwijt. Alles was niet te voorzien zoo ook niet dat een land weerman die te dik was geworden, zijn wapenrok door middel van een touw, a la keurslijf moest dicht sjorren of bij een ander landsverdediger de schoen zool op krulde waardoor eerstgenoemde buiten gevecht moest gesteld worden. Dat zijn nu allemaal dingen die lang zamerhand verbeterd zullen worden. Sneven naar verbetering is natuurlijk de wensch van ieder weldenkend mensch en twijfel ik er niet aan of de ver moedelijk nog van Napoleon afkomstige privaten (latrines) in het kamp zullen spoedig in strijd zijn met de heden- daagsche hygiëne en zedelijkheid. Maar nu wil ik niet alles over den balk werpen men kan moeilijk voor een ieder een afzonderlijke privaat bouwen, wel kan vermeden worden dat eene dergelijke inrichting zooals die thans is 'ingericht, niet al te veel op eene blee- kerij gelijkt wanneer men onverwacht uit een boschrand komt of bij den Hoofd ingang van het Kamp te veel rechts aau houdt. Nu ga ik nog eens even naar miju landweermannen die bij al deze minder aangename gewaarwordingen ten slotte toch nog bezield waren met een goeden geest ja zelfs blijk gaven van veel humaniteit door voor twee gezinnen wier hoofden noodzakelijk gestraft moesten worden, geld in te zamelen waardoor deze van armoede gevrijwaard bleven. Zoo ziet men dat ouder het soldateukleed een warm hart slaat en wil ik ten slotte hopen dat onze landweertroepen eenmaal mogen worden de steunblokken van het leger en geweldige medewerkers van Neerlands onafhankelijkheid. Een opmerker. De Protestant, uitgegeven door dcEvangelischeMaatschappij, geeftbijzon- derheden over het geruchtmakende geval met den eerst Protestant geworden en later weer tot het Katholicisme terugge keerden Pater Oelestinus, waaraan wij het volgende ontleencn: „In het eind vau Februari 11. ontving onze secretaris, dr. J. Herderschee, een schrijven van den heer Foerster, predi kant bij de Hervormde Gemeente te Frankfort, met een brief van den geheim raad dr. Crönert te Halle, lid van den Zcntralvorstand desEvangelischen Bundes für Wahrung der deutsch-protestanti- schen Interessen. In dien brief werd om inlichtingen gevraagd omtrent den heer H. J. Van Vorst, tot nog toe Capucijuer- pater (Celestinus), maar voorloopig op kosten van den Bond te Frankfort onder dak gebracht, daar hij zijn wensch had te kennen gegeven tot het Protestantis me over te gaan „wegens de daarin heer schende vrijheid van onderzoek". Niet zonder eenige moeite werden die inlich tingen verstrekt, die in alle opzichten voldoende waren. Een paar weken later berichtte de heer Foerster, dat het bestaan van v. V. voor het oogeublik verzekerd was. Hij zou op de Akademie voorSocial-Wissen- schaftcn te Frankfort een jaar lang theoretisch en praktisch worden opgeleid en dan gemakkelijk een betrekking als Arbeitssecretar of iets dergelijks kunnen vinden. Intusschen wenschte hij in zijn vaderland hij is uit N.-Brabant (te Dioden bij Kavenstein) afkomstig op te treden, om de redenen van zijn over gang in het licht te stellen. Het zou dun tevens blijken, of men van Roomsche zijde iets op zijn zedelijk bedrag had aan te merken. In een schrijven uit Frankfort, dd, 19 Maart, verklaarde hij zich bereid, op „meerdere" plaatsen, (zoo als hem gevraagd was) zich te doen hooren. Hij wenschte dat hoe eer hoe liever te doen. Zijn voordracht was klaar. „Geen wonder", zegt hij; volle jaren heb ik op alle mogelijke wijzen getracht mijn be zwaren tegen het Katholicisme op te lossen en zoodoende eigenlijk ook twee jaren aan dat thema gearbeid.. Negen dagen later, '28 Maart, ontving dr. Herderschee echter van hem een briefje uit Keulen, waarin hij zegt, dat hij „in volkomen kalmen toestand inziet, in overspanning tot verkeerde gevolgtrekkingen te zijn gekomen". Hij herroept dus zijn vorig schrijven en ver klaart „in geen betrekking tot eenige niet-Katholicke gezindte te willen staan." Dus in negen dagen de bezwaren van twee jaren opgelost! Vergelijken wij nu den brief van 19 Maart met het briefje van den '28n, dan zouden wij uit het schrift opmaken, dat veeleer de eerste „in volkomen kalmen toestand" ge schreven is dan het laatste. Den 6n April las men in het Dagblad van N. Brabrant: „Pater C. wilde zich gaarne geheel .aan den socialen arbeid wijden en meende daartoe meer ge legenheid te hebben als seculier dan als regulier-priester. Dientengevolge heeft hij den Paus verlof gevraagd om voor een jaar de Orde der Capu.' rijnen te mogen verlaten. Dit is toegestaan. Nu zoekt hij een plaats als leeraar aan een Dnitsche college. Slaagt hij, dan zal hij dispensatie vragen voor zijn verder leven; zoo niet, dan zal het van de omstandigheden afhangen, wat hij verder doen zal. Van een oveigang tot het Protestantisme is nooit het minste gebleken." In de N. R. Ct. van 5 April ver klaarde baron Hugenpoth tot Aerdt, dat er „alleen sprake was geweest van een verplaatsing naar een andere provincie zijner orde." In hoeverre deze beide verklaringen van Roomsche zijde met den brief van Van Vorst van 19 Maart, en dus met de waarheid, in overeen stemming zijn, kan de lezer zelf beoor- deelen. Daarenboven ligt voor mij een offici- eele verklaring van den Kerkeraad der Hervormde gemeente Frankfort a/M omtrent den overgang van Ileinrich Johann van Vorst geboren 26 Decem ber 1867, tot die gemeente, den 18 Februari 1906, waarbij als getuigen fungeerden: prof. dr. Frommershausen, voorzitter, prof. dr. C. II. Muller, lleh. Hugo Müller, dr. Grossman, dr. Walter Hagens, terwijl de juistheid van dit uittreksel bevestigd wordt door den predikant Foerster. Nog blijft de vraag wat er tusschen 19 en 28 Maart met Van Vorst is gebeurd, en wat hij den 28n te Keulen deed. Den 27n Maart ontving de heer Foerster een telegram uit Amsterdam met betaald antwoord en verzoek om het adres van v. V., geteekend Wind- sant, Overtoom. De heer F. meende, dat dit telegram afkomstig was van iemand, die v. V. over zijn voordrach ten wilde schrijven, en gaf het adres op. Later is gebleken, dat de heer Windsant een boekenverkoopertje aan den Overtoom is, die als tusschenper- soou dienst deed voor een kapelaan van de Vondelskerk, ten einde het adres van v. V. te weten te komen. De heer Foerster had zich dus, zooals hij te laat bemerkte, in een hem gespannen strik laten vangen. Den 29n Maart gingen hem de oogen open, toen ook hij een brief van v. V. uit Keulen ontving, voor een deel overeenkomende met diens schrijven aan dr. Herderschee, maar met de bijvoeging, dat hij tot volkomen „ge nezing" (van zijn overspannen toestand!) naar het Zuiden zou reizen, en met dankzegging voor „zjjn zeer vriend schappelijke behandeling." „Ik had eer alles anders verwacht dan dit", zegt de heer Foerster; „ten volle raadselachtig is mij, vanwaar hij geld voor deze reis heeft, daar hij geheel van middelen ontbloot is." liet antwoord op de laatste vraag geeft een later schrijven van den heer Foerster, van 20 April. Daaruit blijkt dat een broeder van v. V., secretaris te Eindhoven, den 26 Maart te Frankfort kwam, daar zijn adres niet kennende en hem niec vindende, naar Holland heeft getelegrafeerd met den genoemden uit slag. Den volgenden dag heeft de Capu- cijner aan zijn hospita gezegd, dat hij naar zijn doodzieke moeder ging, inaar binnen 12 dagen of drie weken zou terugkomen. „Verlassen Sie sich drauf, er kommt zu rück", voegde de broeder er bij. Maar al zijn hebben en houden nam hij mee, „auch die Kutte". Den 15n April ontving nog de Cen tralvorstand van den Ev. Bund van een onbekend heer in Holland het ver zoek om hem te berichten, of v. V. werkelijk was overgegaan. Door de ervaring geleerd, hoeft men dat verzoek niet beantwoord. De Frankforter predikant verzekert, dat v. V. gedurende zijn verblijf aldaar weken lang met vele aanzienlijke per sonen heeft omgegaan, volkomen helder van geest en kalm van gemoed, terwijl hij met den hem geschonken werkkring zeer tevreden was". Ofschoon ik me liever niet op politiek terrein wensch te begeven, moet ik daarop voor ditmaal een uitzondering maken. Niet om den lezer te overtuigen, dat ik de alleenverkoop heb van de eenig ware richting op staatkundig gebied, of om hem aan 't verstand te brengen, dat ieder die er niet zoo over denkt als ik, in den grond van de zaak een bedrieger en volksmisleider is. O neen, daar is het me niet om te doen, dat laat ik liever aan bekwamer pennen over dan de mijne. Maar ik heb eenige stukjes humor gevonden op de politieke markt, die ik een plaatsje in mijn allerlei meen te moeten afstaan. Do Engelsche regec- ling heeft n.l. dezer dagen aangekondigd dat zij een commissie zal benoemen om onderzoek te doen naar het afbrokkelen van de kust. In hot Lagerhuis vroeg nu Maandag Een Ier: Zal er een Ier in de Com missie benoemd worden? De eerste minister: Daar ben ik niet zeker van. De Ier: Waarom niet? De eerste minister: Als het geachte lid bedoelt, waarom ik er niet zeker van ben, dan is het antwoord: omdat ik het niet weet. De keuze van de commissieleden berust niet in de eerste plaats bij mijdaarom hoef ik 't op het oogenblik nog niet te weton. Maar indien het geachte lid wilde vragen, waarom er geen Ier in de commissie benoemd zal worden, dan is het antwoord, datikniet gezegd heb dat er geen Ier in benoemd zal worden. Zoo zie je, hoe droog de politiek dan ook gewoonlijk is, toch breekt er nog wel eens een humoristisch straaltje door zelfs in het Engelsche parlement. In ons land gebeurt dat wel eens meer. Zoo zullen de lezers zich herinneren, dat we in Groningen ongeveer een jaar geleden een verkiezingskomiek Blaauw hebben gehad. En thans blijkt het, dat hij een vol geling heeft gevon den. Dat blijkt althans uit de Winschoter Courant, die een verslag geeft van een lezing van den lieer E. II. Sikkema, roethandelaar en landbezitter te Groningen, waaraan we het volgende ontleenen. Onder luid applaus trad spr. de zaal binnen, en begon eenige oogenblikken daarna zijne improvisatie met te verklaren, dat hij God dankte op zijn bloote knieën, dat hij lezen noch schrijven had geleerd. Zijns inziens komt van leeren niets anders dan stelen. De openbare onderwijzers be derven de kinderen; want een mensch kan evenmin zonder God als een visch zonder water. Wat geeft al die geleerd heid? Spr. vroeg eens een directeur van een landbouw proefstation wat stikstof is. De geleerde man kon hierop geen be vredigend antwoord geven. Dat kan alleen iemand als spr., die 55 jaren door den schoorsteen kroop; alleen door ervaring komt men aan versland. De wereld gaat harder achteruit, dan een sneltrein vooruit. Bewijs: a. kocht men vroeger op 20-jarigen leeftijd een pak kleeren, dan kon men daarmee op 70-jarigen leeftijd nog netjes naar de kerk gaan. Tegenwoordig echter koopt men, althans in Groningen, voor f 10 a f 12 een nieuw pak. Als men er evenwel mee in den regen loopt heeft men wel 5 pakken in het jaar noodig. b. In 't ziekenhuis worden mannen verpleegd door pleegzusters; die brengen je ook in 't bad. Dat mag niet te pas komen. c. Die niet werkt, zal niet eten, zegt de Bijbel, en zoo moest't zijn, doch wat zien we? De arbeiders, die den rijke nog rijker maken, kunnen niet eens voldoende voedsel krijgen. De rijke drinkt champagne; de arbeider „majum" (water). d. Te Groningeu bestaat een Hoogore Burgerschool. Daar gaan de jonge heeren een paar jaren naar toe om dan later als directeur of opzichter op te treden. En wat blijkt dan in de practijk? Dat ze nergens verstand van hebben. Spr. komt hierdoor tot de conclusie, dat een loodje „masselbroche" beter is dan 'n pond verstand. Hij wenscht hierin verbetering te brengen door alle arbeiders, die willen werken, f 3 per dag te laten verdienen. Die niet willen wer ken, moeten naar de Kolonies. Harm Pel, veedrijver, begint het geklets blijkbaar te ververvelen. Ilij roept: „Goa moar noar hoes, Sikkema." Op verzoek der aanwezigen behandelt spr. hierna echter nog de Woningwet, het onderzoek naar het vaderschap en andere zaken. Op een vraag van een der debaters of de heer Sikkema, indien hij als lid der Tweede Kamer mocht worden ver kozen, zal zorgen voor een goeden ijs kelder alhier om de visch voor bederf te bewaren, antwoordde spr. bevestigend. Verder kwam nog in het debat uit, dat hij den arbeiders bij een half pond vleesch per dag graag twee borrels toe wil geven. Vóór het sluiten der vergadering werd de heer Sikkema, gezeten in een stoel, geplaatst op een tafel, door de zaal rondgedragen, eerbiedig naar rechts en naar links buigende. Met een „Er lebe hoch!" werd de goed bezochte vergadering gesloten. Wie kau ook alle dingen onthouden, zei de boerin, en zij ging uit melken, terwijl zij hare emmers vergeten had. Wie biedt er geld voor? vroeg Goosen, en hij bracht zijn wijf op het erfhuis. Zend de kat naar Engeland, en ze zegt miaauw, als ze thuis komt. Denk geen erg, zei de krokodil al weenende tegen den man, en hij greep hem aan. Dat zal op de hazeuvangst gaan, zei de boer, en hij haalde zijn ezel voor den dag. Ilij is van de familie van Van Kleef: Liever van de heb dan van de geef. Voort, hoornbeest, zei Frans, en hij schopte een slak weg. Ilij doet als de .Franschen: als hij iets medeneenit, denkt hij, dat hij wat vergeten heeft. De dagen zijn kort, zei schipper Geert, dat men alles niet onthcuden kan en hij had zijn boodschap vergeten. Het geluk is rond, zij het kind, en toen vond het een knikker. Agenda voor de Openbare vergadering van den Ra'-nl der gemeente Amersfoort op Dins dag 29 Mei 1906, des namiddags te half 2 ure. 1. Benoeming van een Hoofd derOpenbare- jongensschool le soort (Heerenstraat) Voorgedragen worden: 1. A. H. de Roos te Enschedé. 2. A. B. van Hattum te Noordwijk. 3. J. C. C. Rupp te Eibergen. 2. Benoeming van eene Regentes van liet Burgeweeshuis. Voorgedragen worden: 1. Mevrouw J. W. v.d.Noordaa-v. Wisselingh. 2. J- Gerritsen-Voorthuijsen. 3. Van Esveld-Mezger. 3. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot het stichten van een fonds tot onder houd van door de gemeente overgenomen wegen en straten. 4. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders tot wijziging der begrooting voor 1906, in verband met onder 3 genoemde voorstel. 5. Voorstel vau Burgemeester en Wethou ders tot benoeming van twee ty(lelijke leer aren aan het Gymnasium voor cursus 1906,1907 in de gesehiedenis. 6. in de aardrijkskunde. Aanbevolen worden voorde betrekking sub a: A K. Hovens Gróve, tijdelijk buitenge woon leeraar aan het Gymnasium te Amers foort, voor de betrekking sub b: 1. S. de Vries, leeraar aan de H. B. S. te Amersfoort. 2. F. K. A. Rombach, te Utrecht, (met adviezen)- Voorstel van Burgemeester en Wet houders betreffende de adressen van J. C. van der Meer en O. Gorter tot toelating van hunne dochters tot het toelatingsexamen voor het Gymnasium, ('met adviezen). 7, Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot vaststelling van een minimum aantal lesuren voor leeraren aan de H. B. S. (met adviezen). 8. Vooorstel van Burgemeester en Wet houders tot uitbreiding van de localen van de openbare meisjesschool (le soort), (met adviezen). 9 Voorstel van de Commissie van Wet geving tot wijziging van de verordening be treffende de straatpolitie in verband met de motorwet. 10. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot overname van wegen en terrei nen van de maatschappij: Amersfoort tot Exploitatie van onroerende goederen te Amersfoort, (mot adviezen)- 11 Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot aankoop van een perceel, ge legen bij de Bloemendaalsch Poort. 12. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot wijziging der begrooting voor 1906 in verband met het onder 11 genoemde voorstel. 13. Voorstel van den Burgemeester tot uitbreiding van de politie. 14. Voorstel van Burgemeester en Wet houders betreffende meubileering van het stadhuis. 15. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot wijziging der begrooting voor 190t, in verband met den aankoop van een schrijfmachine. 16. Voorstel van Burgemeester en Wet houders betrelfende het Weeshuis. 17. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot benaming van do nieuw aan gelegde straat van den Appelweg naar den Leusder weg. 18. Behandeling van reclames inzake den aanslag in het vergunningsrecht (met adviezen.) 19. Voorstel tot wijziging ,ran- en tot af- en overschrijving van verschillende artikelen van de begrooting voor 1905. 20. Vaststelling van een 3do aau vullings kohier plaatselijke directe belasting naar het inkomen. 21. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot het verleenen van afschrijving- van Plaatselijke Directe Belasting dienst 1905. Voorbereidend Militair Onderricht. De Kolonel, Commandant van het 5de Regiment Infanterie vestigt de aandacht op de gelegenheid die bestaat tot het verkrij gen van voorbereidend militair onderricht voor alle mannelijke ingezetenen van Amers foort, van 16—24 jarigen leeftijd, en in het bijzonder voor hen die in aaumerking wenschen te komen voor verkorten oefeninsrs- tijd. Het onderricht zal in den a.s. winter wor den gegeven van 1 October -tot ultimo Januari. De aangifte voor de deelname kan ge schieden tot uiterlijk 15 Juni a.s. op het Regimentsbureel in de Intanteriekazeme alhier. Amersfoort, 23 Mei 1906. Bij de godsdienstoefening, welke Zondag 27 Mei des morgens te half elf v. m. in het Logegebouw van Persijnstraat 1, voor den Doopsgezinden Kring wordt gehouden, zal als spreker optreden Ds. E. M. ten Gate van Apeldoorn. De 2e luitenant G. Kuyper, van het 5e regiment infanterie, is 'voor den tijd van 4 maanden gedetacheerd in het schietkamp bij Harskamp. De oefening voor personeel van den geneeskundigen dienst der landmacht wordt gehouden in de tweede helft van de maand Augustns, in de omstreken van Amersfoort. In de commissie, belast met het af nemen van het examen in de Engelsche Taal L. O. is benoemd Dr. E. Kruisinga leeraar aan de II. B. School alhier. Dr. W. van Schothorst, leeraar aan de II. B. S. alhier, wordt door Burg. en Weth. van Den Haag als No. 1 aan bevolen voor de benoeming van leeraar in de Nederlandsche taal en letterkunde aan de 3e H. B. S. met 5 jarigen cursus aldaar. Maar men ons meedeelt heeft het voorgenomen bezoek van den Commis saris der Koningin aan de school aan de Puntenburgerlaan j.l Dindag niet plaats gehad. Onder leiding van den kolonel J. Bruce, commt. van het le reg. inf. te

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 2