De Tentoonstelling. Liet liet weer zich in het begin van de week niet gunstig aanzien, 7,00 toen de dag der opening was aangebroken, verdween het zoo gure weer der Pink sterdagen en werkte een vriendelijk ver warmend zonnetje mede, de feestvreugde er in te brengen. De angst dat het koude weer, oorzaak zou zijn van een mislukking, was dan ook Woensdag vrij wel verdwenen en geen wonder dan ook dat tal van genoodigden on vele belang stellenden zich tegen 12 uur dien dag naar het tentoonstellingsterrein hadden begeven ten einde de opening bij te wonen. Te twaalf uur geschiedde dit door den voorzitter der afdeeling Amers foort van het Utrechtsch Genootschap voor Landbouw en Kruidkunde der heer J. B. de Beaufort. Spr. bracht in her innering, dat hij bij het 25-jarig jubileum van de afdeeling, nu een kwart eeuw geleden, ook het voorrecht een rede te mogen uitspreken, dat hij echter toen daarvoor niet voldoende welsprekenheld had en deze in die 25 jaren zich nog niet had eigen gemaakt. Hij las dus zijn openingsrede, welke aan het slot door de talrijke aanwezigen met luid applaus werd beloond. De inhoud was dan ook zeer belangrijk en men luisterde met groote aandacht. Spr. gaf een overzicht van het ontstaan en de lotgevallen van de afdeeling ge durende haar 50-jarig bestaan, bracht eerbiedige hulde aan de bestuursleden en anderen, die voor de belangen van landbouw7 en veeteelt in deze streek zoo veel gedaan hebben en van welke ver scheidene verdienstelijke mannen reeds door den dood uit ons midden zijn weg genomen, Verder bracht hij een woord van dank aan het hoofdbestuur, aan het hoofd der gemeente en aan het gemeentebestuur voor de welwillende houding steeds tegen over de afd. aangenomen en voor den steun haar verleend; aan de verschillende commissies van voorbereiding; aan do Maatschappij „Amersfoort" totexploitatei van onroerende goederen, die het zoo mooie en doelmatige terrein enz. gratis heeft afgestaan, enz. enz. Ook wijdde de heer d. B. eenige waardeerende woor den aan het congres en wees hij erop hoe, bij gelegenheid van zijn vergaderingen, en vooral gedurende de pauzes, de landbou wers en allen, die het met landbouw en veeteelt en wat er mede in verband staat zoo wel mcenen, vele nuttige opmcikin- gen kunnen vernemen. Spr. bracht in herinnering, dat de inzendingen op de tentoonstelling zeker veel talrijker had den kunnen zijn, wat men dan ook wel had mogen verwachten; niettemin was hij dankbaar voor de inzendingen welke toch nog gekomen waren. Ten slotte gaf hij als zijn meening te kennen, dat het misschien nuttig zou zijn, wanneer de groote afdeelingen nu langzamerhand verdwenen enplaatsmaak- ten voor kleinere, plaatselijke afdeelingen. Dit zou vooral het voordeel hebben, dat de vergaderingen op voor de landbouwers meer geschikte uren konden worden ge houden. De band zou toch kunnen blij ven bestaan, doordat allen bleven aan gesloten bij het hoofdbestuur. Spr. vergeleek de afd. bij een graankorrel, die, zich in den vruchtbaren bodem ont wikkelende, het aanzijn aan een volle korenaar geeft. Wanneer de afdeeling, na een 50-jarig bestaan, het aanzijn gaf aan tal van bloeiende, plaatselijke ver- cenigingcn, dan zou het bewijs geleverd zijn, dat ze niet te vergeefs had geleefd, en zou ze niet zijn als krakporcelein, waarvan de scherven doelloos naar alle zijden worden verspreid. Gedurende zijn rede had Spr. nog gelegenheid om met waardeering melding te maken van de instelling, door het tegenwoordige ministerie, van een depar tement van Landbouw, en wees hij op het groote nut van landbouw leeraars en zuivel-consulenten. De rede werd luide toegejuicht. Hierna verspreidde men zich, over het, terrein, ten einde het tentoongestelde te bezichtigen. De ringrijderij. Woensdagmiddag te half twee werd de ringrijderij gehouden, waaraan door 17 personen werd deelgenomen. De uitslag was als volgt: le prijs T. van de Lagemaat Az., Leusden2e prijs C'. van Eekeris, Wou denberg; 3 prijs G. J. van der Grift, Baarn; 4e prijs H. Kok, Soest; 5e prijs P. van den Brecmer Soest. Het concours hippique. Het prachtige weer werkte er buiten mate toe mede, veel publiek te trekken naar het ruime veld, bezijden het ten toonstellingsterrein. Zoowel de tribune als om het terrein was uitstekend bezet. De uitslag is als volgt: Concours voor eenspannen, landbouw- paauden, ingespannen voor ecu voertuig met krommen dissel. Slechts 2 deel nemers. Mevr. de wed. S. Haanschoten te nooge Vuurschc, verkreeg den 2den prijs en de heer D. v. d. Grift, te Baarn, met Dynamita, den 3den prijs. Concours voor tweespannen, landbouw- paardon, ingespannen voor een voertuig met krommen dissel. 1ste pr. J. K. Knottenbelt, te Hoevelaken; 2de pr. A. Kuiter, te Stoutenburg; 3de pr. D. v. d. Grift, te Baarn. Concours voor het schoonste en best- gaande span paarden, ingespannen voor een twee- of vierwielig rijtuig, toebe- hoorende aan paardenhandelaren, stal houders of drcsseerscholen. 1ste pr. stal Yan der Drift, Groningen; 2de pr. Klcber en van Wamelen, te Amersfoort. Concours voor het schoonste en best- gaande rijtuigpaard, taille tot 1.55 meter stokmaat, ingespannen, toebehoorende aan particulieren. 1ste pr. L. v. d. Bergh, te Rotterdam, mot My Hobby; 2de pr. W. L. baron van Weideren Rengers, luit. huzaren te Deventer, uict De Snoes; 3de pr. J. A. Scholten, te Rijsenburg, met Swift. BestuursprijzenM. C. Harff te Rot terdam met Betsie, F. Schwiep te Baarn met Beautij en J. Harff te Utrecht met Bram. Concours voor het schoonste en best- gaande rijtuigpaard. minimum taille 1.55 nieter stokmaat, toebehoorende aan par ticulieren. 1ste pr. J. L. F. Dijckmeestcr, te Utrecht, met Queen Gross; 2de pr. J. K. Knottenbelt, te Hoevelaken, met een goudvos merrie; 3de pr. A. Schim mel, te Woudenberg, met donkerbruine merrie. Bestuursprijs: R. Bresser te Utrecht met Max Concours voor het bcstgaande rijpaard, toebehoorende aan 011 gereden door officieren of heerrijders 1ste pr. F. J. J. baron van Heemstra, Luit. Huzaren met Intrepid; 2de pr. E. baron van der Capellen, rit meester huzaren in Den Haag, met Negro; 3de pr. W. L. baron van W el- deren Rengers. luit. huz. te Deventer, met Gentleman Joe. Bestuursprijs: N. O. J. de Pauw Ger- lings Luit. Veld-Artillerie met Fotote. Concours voor het beste springpaard, toebehoorende aan en gereden door officieren of heerrijders. De hindernissen bestonden uit: een hek van 1 M. vast met 0.10 M. lossen boom (2 maal sprin gen,) een heg met boom 1.10 M., (2 maal springen), een muur 1.10 M., een droge sloot, breed 1.5 M. met boom van 1 M., daarachter een natte sloot van 3.5 M. met heg er voor van 0.5 JI. Yoor paarden, die het vorige en dit jaar te zamen f 200 of meer gewonnen hebbeu werden de heg met boom en de muur met 0.10 M. verhoogd. Dit nummer was het glanspunt van den middag. Over het algemeen werd er niet gelukkig gereden, het aantal tegenvallers was grooter dan gewoonlijk. Er werd slechts één keer geredcu; gekampt werd er niet. Er waren 17 deelnemers. 1ste pr. J. P. Leeuwenburg, te Delft, mot Rex; 2de pr. C. L. La- bouchere, luit. huzaren te Roermond, met Perhaps; 3de pr. R. Wilson, luit. huzaren te Amsterdam, met Porthos; 4de pr. mr, H. Visser, uit Den Haag, met Penuyland Flyer. 5Se Xfdi'il. liaiMlliuislioiMlkundigHongres. (V e r v o 1 g). Medegedeeld werd, dat door den raad van beheer van het Sloetfonds den Sloet- prijs van f 50 is toegekend aan den leerling van de Rijkslandbouwschool J. S. Bruins, geb. te Baflo. Tot lid van don raad van beheer van 't Sloetfonds is benoemd de heer J. van Dam, direc teur van de landbouwschool te Wagc- ningen. Vervolgens werd behandeld punt 7 Welk nut hebben koelpakhuizen voor land- en tuinbouw? Inleider de heer A. Waller, te Amsterdam. De conservatie van levensmiddelen door koude neemt tegenwoordig een voorname plaats in. Men bereikt door koude een algemeenen stilstand of groote ver traging van de processen die bederf veroorzaken. De meeste land- en tuinbouwvoort- brengselen kennen jaarlijks terugkomende tijdperken, waarin door overvloedige productie de prijzen gedrukt worden. Door bewaren in koelpakhuizen kunnen gunstiger tijden voor den ver koop worden afgewacht. Koelpakhuizen verschillen van ijskelders. De lucht in ijskelders is nooit zuiver. Wat in een ijskast wordt bewaard krijgt een duffen onbesteinden smaak. Voor den landbouw in het algemeen, is de conserveering der volgende artikelen van belang: boter, kaas, eieren, vleesch, wild, pluimvee, aardappelen, groenten en vruchten. In Engeland en in Amerika bewaart men verschillende soorten bloem bollen en heesters in de koude, teneinde hunnen bloei iu elk gewild seizoen mogelijk te maken. Voor den Nederlandschcn land- en tuinbouw hebben koelpakhuizen in liet bijzonder nut ter conserveering van le. boter. Boter laat zich in een koelpak- huis zeer goed conserveeren, mits aan do volgende cischen voldaan wordt. De atmosfeer van het vertrek moet geheel vrij van vreemde lucht, droog en niet warmer zijn dan hoogstens 20 graden Fahr. 7 graden G'els.). Onder die omstandigheden blijft boter 8 maanden en langer in goede conditie. Trouwens hoe beter de kwaliteit, hoe langer de boter bewaard kan blijven Het koelpakhuis maakt den producent onafhankelijk van de markt en stelt hem in staat betere prijzen af te wach ten. De voor export bestemde boter zal 11a een kort verblijf in een vries- kamer beter bestand zijn tegen een zeereis in de warme maanden van het jaar en in vaster toestand de plaats van bestemming bereiken. Een groot gedeelte van de boter, die in den zomer naar Engeland wordt ver kocht, gaat daar in koelpakhuizen de hoogere najaars- en winterprijzen af wachten. De winsten nn door Engelsche koopers gemaakt kunnen door berging in koelpakhuizen de producenten ten goede komen. 2e Kaas. Met het oog op de gelijk matige temperatuur (met geen grootere schommelingen dan 1 of 2 graden Cel sius), in elk goed koelpakhuis vrij ge makkelijk te onderhouden, wil hot mij voorkomen dat er geen betere bewaar plaats voor kaas denkbaar is. Wat echter het resultaat zal zijn van het bewaren in koelpakhuizen van onze Nederlandscho kaassoorten laat zich niet voorspellen, in het koelpakhuis van het Vrie8seveem te Amsterdam, waar in het afgeloopen jaar reeds eenige ervaring met de conservatie van Nederlandscho producten werd opgedaan, werd tot op heden geen kaas opgeslagen. 3e. Eieren. Eieren laten zich door koude beter bewaren dan door de toe passing van alle andere methoden. Voor- jaars-eicren, die versch in een tempera tuur van 30 graden Fahrenheit worden gebracht, blijven gedurende 3 a 4 maanden volkomen versch en kunnen onder zeer gunstige omstandigheden, lot 8 maanden toe bewaard blijven. Deze conservatie cischt buitengewoon veel zorg. Men moet de lucht van over- vlocdigtn waterdamp zuiveren en toch kan men de lucht niet te droog maken, aangezien dit het uitdrogen der eieren tengevolge zou hebben. 4e. Vruchten. Voor den Nederland schcn tuinbouw, speciaal voor de appel-, peren-, en druiventcelt, zijn koelpak huizen van zeer groot nut, zij stellen ons in staat de invasie van buitenland- sche fruit met succes te keeren. Proeven in den afgeloopen winter genomen, hebben aangetoond, dat vele inlandsche appelen en peren zich door koude zeer goed laten conserveeren. Ook is gebleken, dat Westlandsche druiven gedurende minstens 3 maanden op die wijze zeer goed te bewaren zijn. Zoo lang er inlandsch fruit aan de markt is, behoeven wij in Nederland geen buitenlandsch,nl.Amerikaansche, Australi sche of Belgische concurrentie te vreezen welnu, koelpakhuizen maken het mogelijk de markt veel langer te voorzien en stellen den tuinbouwer daarbij in staat een hoogeren doorsneeprijs voor zijn vruchten te bedingen. Andere vruchten kersen, pruimen, perziken, meloenen, enz., zijn in de koude onder gunstige omstandigheden gedurende 3 tot 6 weken te conserveeren. Uit den aard der zaak is het succes door de groote gevoeligheid van de zachte vruchten zeer afwisselend. 5e. Pluimvee enz. Ten slotte kun nen koelpakhuizen voordeel aanbrengen door het bewaren van pluimvee, wild, konijnen, enz. In den winter van 1905 op 1906 zijn groote hoveclheden hoen ders, kalkoenen, fazanten, hazen, konijnen, enz. in het koelpakhuis te Amsterdam bewaard ea zijn bewaargevers daar in 't algemeen zeer wel bij gevaren. Het zijn weder de liooge voorjaars- en lage najaarsprijzen, die voor hoenders het bewaren voordcelig maken. Koelpak huizen aan abattoirs vindt men te Utrecht, Nijmegen en Groningen. In Duitschland waren er in 1902 reeds meer dan 100 aan gemeentelijke slacht plaatsen. Het eenig bezwaar dat tegen de koelpakhuizen kan worden ingebracht zijn de hooge kosten, doch die zullen door de resultaten ruimschoots worden gedekt. Aan alle kanten wordt in het buitenland van koelpakhuizen partij getrokken, ook in den concurrentiestrijd met den Ncderlandschen land- en tuin bouw, niet alleen op de buitenlandsche maar zelfs op de Nederlandscho markt; en 0111 dien strijd van onze zijde met succes te kunnen blijven volhouden, zullen wij van dezelfde wapenen gebruik moeten maken. De inleider gaf 0. m. eenige statis tische gegevens, waaruit bleek dat in het buitenland enorme partijen voedings middelen werden opgeslagen in koel pakhuizen. Land- en tuinbouwers zijn bij ons nog geen handelaars en het is de vraag, of het gewenscht is, dat zij zich in de richting van den handel gaan ontwik ten. Hoe het zij, het nut van koelpak huizen staat vast en hij hoopt dat deze inleiding eenig nut voor de toekomst mogen hebben. Punt Vni van de agenda kwam hierna aan de orde. Langs welke wegen kan de bereidingvandeNederlandsche zoete melks e he of vette kaas meer winstgevend gemaakt worden? Inleider de heer H. B. II y 1 k e m a, te Utrecht. In zijn prae-advies zegt de inleider: Verschil in vorm was vroeger een duidelijk onderscheid tusschen vette en magere kaas. Met de invoering en ont wikkeling der fabriekmatige zuivelberei ding is dit veranderd. Ér zijn drie hoofdvormen van zuivel fabrieken. Uitsluitend boter fabrieken treft men aan in streken, waar nooit kaas makerij bestond, n.l. in N.-Brabant, Limburg, Gelderland, Utrecht, Overijsel, Drenthe en Groningen. Bij uitzondering wordt daar een fabriek aangetroffen waar kaas geproduceerd wordt. Geheel anders is het in Friesland. Op het voetspoor van het oude boerenbe drijf in de weidestreken, verwerken daar de zuivel-fabrieken den room tot boter, de ontroomde melk tot k a a s, echter met dit groote onderscheid, dat zij niet als de boeren alleen 's zomers, maar ook 's winters kaas maken en dat do kaas grootendeels in den vorm van Goudsche en Edammer ter markt komt. Die fabrieken zijn dus boter- en kaasfab rieken tegelijk. Naai' den vorm Goudsche en Edammer, in werkelijkheid een product van geheel of gedeeltelijk ontroomde melk. In Noord-Holland zijn de zuivel fabrieken kaast a brieken. De botcr- berciding bepaalt zich tot het maken van wciboter. De fabrieken ontvangen eenmaal per dag melk, n.l. afgeschepte avond melk -)- do morgenmclk en pro- duceeren uit de gemengde melk eenmaal per dag kaas (dagkaas). Zij bestendigen hierin de gewoonte, die vele boeren vóór de invoering der fabriekmatige zuivelbereiding hadden aangenomen. Aan het eenmaal per dag ontvangen van melk en aan het bewaren en ont- roomen dor melk op de boerderij zijn voor de kaasfabrieken bezwaren ver bonden. Dc tijd is gekomen, dat enkele fabrieken tweemaal per dag melk ont vangen, om zelf de avondmelk te be waren en te ontroomen. Deze maat regel is uit een technisch oogpunt toe te juichen. Hij kan echter ook aan leiding zijn, dat door de inrichting tot het bewaren en ontroomen de eenheid in vetgehalte ook bij de Noord-IIolland- sche Edammer verloren gaat. Tot nog toe bestaat het verschil van de zuivel fabrieken in friesland en in Noord- Holland hierin, dat uit de eerste provincie Goudsche en Edammer kaas van uit eenloopend vetgehalte, in het algemeen van zeer sterk ontroomde melk, ter markt komen en in Noord-Holland alleen Edammer van zwak geroomde melk met betrekkelijk varieerend vetgehalte, pl. m. 2,5 pet. In Zuid-Holland en Utrecht wordt de Goudsche kaas nog gemaakt uit volle melk, zij ondervindt 111 haar eigen ge bied zelfs de concurrentie van de Friesche Goudsche. die grootendeels evenals de Friesche Edammer via Holland de wereld in gaat. De geheele kaasproductie in ons land bedraagt 70 millioen K.G., waaionder 22 millioen K.G. half-vette en magere Goudsche en Edammer. Tegenover 8 millioen K.G. als ge zamenlijke jaarlijksche aanvoer van vette kaas op de markten te Utrecht, Breukelen, Bodegraven, Alphen, Woerden en Gouda, alsook in vergelijking met de productie in Noord-Holland, zijn dit beteekenisvolle cijfers. Deze groote hoeveelheid half vette en magere kaas, vroeger onbekend, heeft aanleiding gegeven tot bedroginden kaashandel, heeft den naam van Ncderlan 'scue vette kaas afbreuk gedaan. In hotels en andere plaatsen die reclame konden maken voor onze beste producten, ziet uien kaas van ontroomde melk do plaats innemen van echte Goudsche en Edammer zoetemelksche kaas. Eu zoover is het gekomen, dat voor kaas van gedeeltelijk ontroomde melk be trekkelijk meer gold te bedingen is dan voor kaas uit volle melk, m. a. w. zij is geworden een handels-artikel, waar naar zulk een vraag is, dat het ruim betaald wordt. Als er niet iets gebeurt waardoor de vol-vctte Goudsche kaas deu boer meer geld opbrengt dan tegenwoordig in ver houding tot de inferieure soorten het geval is, dan zal ook deze kaassoort, evenals met do vette Edammer reeds het geval is, voor goed of tijdelijk van de markt verdwijnen. Mocht eenmaal, ondanks de groote cijfers van productie en uitvoer, het maken van vette kaas uitzondering zijn, dan zal het zeer moeielijk blijken de verloren markten en den goeden naam als kaas-producent te herwinnen, indien de tijden zulks noodig zullen maken. De vraag voor den zuivelbereider is: Hoe is het groote gevaar, dat de echte vette Goudsche kaas dreigt, af te wenden? Door aan te grijpen die middelen, welke het mogelijk maken de Goudsche kaas, als vette kaas, zoo goed mogelijk te fabriceeren en ook zoo goed mogelijk aan den man te brengen. Zoo goed mogelijk te fabriceeren. Er is zooveel verschil in qualiteit van Goudsche kaas, bereid op de tallooze boerderen, dat het inderdaad niet mogelijk is die kaas, ondanks het weinig varieerend vetgehalte als écn product te presenteeren. Verbetering van het product in het al gemeen naar het voorbeeld van de beste makers, meer eenheid in de bereidings wijze is noodzakelijk om aan de vette kaas den voorrang te verzekeren dien 7.0 door haar vetgehalte kan hebben. De waarde van de kaas is echter niet afhankelijk van 't vetgehalte alleen, maar ook van de bereidingswijze. Deze laatste is een zeer voorname factor. Eenheid in bereiding is te verkrijgen wanneer de veehouders de bereiding van Goudsche kaas verplaatsten naar goed' ingerichte fabrieken, met behoorlijk onderlegd personeel. Do inleider wenscht een complex fabrieken die zich met elkaar verstaan omtrent de fabricage en ook omtrent den handel, want het is noodig dat de fabrikant niet bederft wat dc koopman heeft bereikt en de koopman niet te niet doet wat de fabrikant tot stand bracht. Op deze wijze behoeft men niet be vreesd te zijn voor het verdwijnen van deze industrie. (Tweede dag). Te ruim half tien wordt het congres heropend. Aanwezig zijn verscheidene officieren. Aan de orde komt punt 9: A. Zou het mogelijk zijn in Nederland een paard geschikt voor het wapen der cavalerie te fokken? Zoo ja, in welke gedeelten van ons land? Van welk ras zouden de daartoe aan te koopen hengsten moeten zijn en welken prijs zou door het rijk gemiddeld voor deze paarden op 4-jarigen leeftijd aan den fokker be taald moeten worden? B. Zou het rijk het geld, dat nu voor het Hengstendepót te Bergen-op-Zoom wordt uitgegeven niet voor den landbouwer (fokker) nuttiger kunnen besteden? Inleider: de heer A. J. F. Mctelerkamp van Bronkhorst, overste van de cavalerie te Amersfoort. Jaarlijks, zegt de inleider in zijn prae- advies, ga ik als lid der remonte-commissie naar Engeland en Ierland om al de paarden voor het wapen der cavalerie en velen voor dat der artillerie te koopen. Als Nederlander betreur ik het, dat daarvoor ieder jaar ongeveer f 240.000 naar 't buitenland gaat en ik vraag mij af of wij door oordeelkundige kruising langzamerhand niet aan de behoefte van beide wapens kumien voldoen. Wel tracht ons legerbestuur voor de artillerie hier paarden te koopen, doch die voldoen vrij slecht en voor de cavalerie is het zoo goed als onmogelijk geschikte paarden in ons eigen land te vinden. Dat is jammer; de landbouw zou er anders van kunnen profiteeren. Maar bovendien moet in het oog gehouden worden, dat het vrijwel onmogelijk zal zijn paarden uit het buitenland in te voeren, wanneer ons land in oorlog ge raakt en juist dan zouden er een groot aantal benoodigd zijn. Niet alleen voor trekdiensten, maar ook als rijpaarden. Zoude men zich door aankoop van particulieren van de eerste soort misschien nog vrij voldoende kunnen voorzien, het verkrijgen van het bcnoodigde aantal rijpaarden zal wel onmogelijk blijken te zijn. Ik geloof dat in Gelderland, Overijsel, het noorden van Brabant en zeker ook in Ameland zeergoedrijpaarden gefokt kunnen worden, indien zich in die streken merries bevonden, die geschikt waren 0111 gekruist te worden met half, of liever nog, volbloed hengsten. Het is ecne uitgemaakte zaak in alle landen, zoowel in als buiten Europa, is het ben ijs geleverd, dat om een paard te verkrijgen dat veel snelheid en uit houdingsvermogen bezit, kruising met volbloed noodzakelijk is. De in het laud aanwezige merries zijn echter helaas nog niet geschikt om gepaard te worden met volbloed hengsten. Door oordeel kundige kruising moeten zij dit eerst gemaakt worden en gaat hiermede een groot aantal jaren heen. Dc groote moeilijkheid ter verkrijging van het door mij gewenschte resultaat is waarschijnlijk hierin gelegen, dat de fokker, die nu een vrij goeden prijs voor zijne veulens, als werkpaarden, en om hunne knie- bcwegiug ook als luxe paarden, ontvangt, ook voordeel moet hebben bij het fokken

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 2