Gemengd. Varia. Allerlei. Friesland gekoesterd, kracht bijgezet. Noch de één noch de ander verstond dio in zulk een zin, als zoude de vrije christelijke school hem minder ter harte gaan. Integendeel, aan haar stichting werkten beiden inee. Alleen maar, het liet hun onvoldaan, dat op de open bare school alle waarborg voor christe lijke opleiding bleef ontbreken, te meer, waar voor een aanmerkelijk deel dei- jeugdige bevolking geen vrije christelijke school bereikbaar was." Het is voorzichtig uitgedrukt en geeft de meening van Dr. de Visser vrij wel weer, die van Dr. Schokking slechts vaag. Want deze heer kwam den 30sten Maart 19U5 resiimeerende tot de con clusie, dat het wetsontwerp-Kuyper op het lager onderwijs, niet geeft wat naar zijn oordeel het meest gewenschtc zou zijn, doch als een „faute de mieux" aanvaard kon worden. De heer Schokking bleef getrouw aan zijn partijregels en stelde op den voor grond de Christianisecring der openbare school, daiir waren zijn strijd en zijn doelwit te vinden. De heer Talma wilde van de frissche denkbeelden, die voor de gelegenheid nog wel aangelengd bleken, niets, ab soluut niets weten en Dr. Kuyper ant woorde er op met den snauw, dat hij er niet op in zou gaan, voordat de ge achte afgevaardigde, die daaromtrent bijzondere denkbeelden koesterde eens die bijzondere denkbeelden in concreten vorm zou hebben voorgebracht. De liecren Talma en Kuyper hebben toen vermoedelijk „vluchtig geïmprovi seerd". Want de „Standaard" wil thans wel eens debatteeren met de Friesche heeren, als ze er de steile theorie maar niet bijhalen: „het is met gezegd, doet de schrijver op de laatst aange haalde zinsnede volgen, dat ook geen theretisch belang in het pleidooi werd saamgeweven, maar het praetische belang trad toch sterk genoeg op den voor grond, om voorhands de bepleite stelling alleen van den practischcn kant te bezien." Thans zijn er voor ons twee moge lijkheden: óf de christelijke partijen zullen onder antirevolutionaire leiding een gansch nieuwe politiek van geweldigen appetiet invoeren: de openbare scholen ook onder kerkelijke dogma's; óf de artikelen-reeks in de „Stan daard" moet een platonisch en zeer vriendschappelijk debat warm houden. In het eerste geval begeeft de coalitie zich op zuiver clerikaal terrein: het „omgekeerd combismc", kan zij hetzelve doopen; in het tweede geval zal een volgend maal in Kampen de verkiezings strijd wat heftiger gevoerd worden, tenzij het verlangde debat in een „theologen- discussie", aan heftigs winnend wat zij aan vriendelijks verliest, ontaardt. Maar Dr. Kuypers leiding en beginsel zijn toch wel spoedig den doofpot inge gaan, om voor gloeieuder kolen den haard te ruimen. Wij vragen: dr. Kuyper verloochend doordr. Kuyper? Want, men weet, het, sedert een paar maanden is „De Standaard" weder met zijn politieken leider te vereenzelvigen. Zoolang niet van het tegendeel uit drukkelijk blijkt, moeten we het er dus voor honden, dat dr, Kuyper ook al tot zijn „oude plunje" gaat rekenen de redevoeringen, die hij van de plaats der eere af, als verantwoordelijk minister, uitsprak. Toen hij minister was, heette het zoo ongeveer, dat hij nog elk woord of onwillens drongen hem de woorden in 't oor. „Mijne broeders," ging de predikant voort. „Ik zie op de aanplakbiljetten in uwe stad dat zelfs in dezen plechtiger, tijd van de vasten, de wereld u tracht te verzoeken. Ik zie, dat, niet tevreden met 't gewone aantal der schouwburgen, een nieuwe geopend moet worden voor de opvoering van opera's en ik vrees, dat ge in verzoeking zult komen om dit voorbijgaande vermaak te genieten. Laat ik u bewegen aan die verzoeking weerstand te bieden, laat ik u smeeken, als gij waarde hecht aan 't heil van uw eigeu ziel, dat valschc genoegen te ontvlieden, welks invloed er schadelijk zelfs doodelijk voor kan zijn. Zeer waar, zeer wijs zijn de woorden van den psalmist. Christenen, ziet ge, hoe op de heilige grond, de troepen van Midian rond loeren." Carlo werd zoo geprikkeld door de vergelijking van Morlino's troep met do loerende troepen der Midianieten, dat hij zich nauwelijks goed kon houden. Hij durfde Sardoni niet aan te kijken, doch een boek opnemend las hij 't overige van de psalm, terwijl hij er droevig over peinsde, dat zelfs leden, van dit „onzalige beroep," soms hun best deden tot bekeering. „Bij de eer van 't Heilige Kruis." De aanval smartte hem, voor zijn rekening nam, van de groene banken gesproken. Geldt wat voor het Kamerlid gold, voor den Minister niet? De Vad. Or. Kuyper grootvizier. Er is verbazing bij Dr. Bronsveld, in diens Kroniek in de Stemmen voor W. en V., dat Dr. Kuyper in den vreemde zoo geëerd en gevierd is. Hij is een in hot ambtelooze leven terug gekeerde burger, die immers een op dracht om bij vreemde Torsten en aan Hoven zijn opwachting te maken niet had ontvangen. De „zoo hoog geprezen Calvinistische geringschatting van het schepsel" is in dit doen niet te bespeuren. Dr. K. beklaagde zich onlangs over onjuiste berichten hem betreffende, die „zijn met kruisen en grootkruisen over dekt gemoed hebben gewond". En waar is ooit meer persoonlijke polemiek gevoerd dan juist in Stan d. en Heraut, Dr. Kuypers lijforganen? Bij gelegenheid van een verkiezing te Utrecht berichtte de Stand., dat terwijl de lijdende Fruin zich, om te stemmen, tegen de trappen van 't Stadhuis had laten opdragen, Dr. Bronsveld rustig was thuis gebleven aan de koffietafel, al moest het blad later mcdedeelen, dat Dr. B. wèl had gestemd. In dergelijken viunigen geest werd ziju polemiek ge voerd. Ook als journalist is op hem het woord van toepassing: een groot talent, maar geen groot karakter. En daarom zou Dr. B. het niet betreurd hebben, „zoo de een of andore Sultan hem had benoemd tot groot-vizier." Voor een man als hij valt er in een land als Turkije heel wat meer te hervormen dan in ons vaderland. Aardbeving mi. Zaterdag heeft in den voormiddag te San Remo een heftige aardbeving plaats gehad, die twee secon den duurde en hevigen schrik onder de bevolking verspreidde. Minder sterke aardschokken zijn ook te Bordighera en Calderone gevoeld. Een moord serie. Te Hirschberg, in Selezië, wordt de publieke opinie be zig gehouden door een serie moorden, waarvan zekere vrouw Beige verdacht wordt. Vier lijken van personen, die bij de vrouw hun intrek hadden genomen en plotseling stierven ziju reeds opgegaven. Thans heeft men nog een vijfde lijk op gegraven, dat van een weduwe die dood )n haar bed gevonden werd. Het blijkt, dat vrouw Feige kort voor het overlijden bij de weduwe op bezoek is geweest, en dat daarbij koffie werd gedronken. Ver dacht is ook het feit, dat terwijl de weduwe doorging voor welgesteld, er geen geld werd gevonden. In het eersi opgegraven lijk werd arsenicum gevon den, evenals in een tweede. Het che misch onderzoek van de andere lijkeD is nog niet geëindigd. Daadkrachtig. Mevrouw Susan Chivester te Chicago wilde daar Vrijdag een trein halen, maar merkte dat de electrisohe tram waarin zij zat, te laat aan het station zou komen, omdat zij te dikwijls stilhield. Snel een besluit nemende pakte zij den wagenbestuurder bij de kraag, stiet hem op straat en bestuurde de tram met een vervaarlijke snelheid door de drukke straten, zonder voor het in en uitlaten van reizigers stil te houden. De tram kwam met verschillende voertuigen in botsing. Dames^ het scheen hem de verpersoonlijkte oorzaak, die hem van Francesca had gescheiden. Bovendien had hij geleerd, van zijne betrekking te houden, hij geloofde er aan met geheel zijn hart, en hij wist dat ze evenmin een onzalig beroep was, als 't beroep van dich ter, schilder, beeldhouwer of schrijver. Deze predikant had in 't minst geen begrip van kunst, hij had geen gevoel voor den artistieken kant van lt leven, ook geen gevoel voor zuivere humor, had hij ze gehad dan had hij dadelijk be grepen welke belachelijke zin aan zijne vergelijking met de „troepen van Midian" kon worden gegeven. Deze eigenaardige Midianiet begon zich af te vragen, of de priester hem niet als een man zou hebben uitge kreten, die iemand moedwillig uit zijn brood stootte, wanneer hij van 't tooncel af had verkondigd om niet meer ter kerke te gaan en niet meer in de offerbussen te storten. Hij schilderde bij zichzelf af de gevolgen, die een onmiddellijk kleiner schouwburg bezoek voor zijne omgeving kon hebben, Mer- lino's groot verlies en bijgevolg slechte luim, de ellende en 't lijden rondom hom en de mogelijke uitwerking op Anita. Dan ging hij over tot algemeen heden en hij trachtte zich voortestellcn welk een verlies de kunst zou lijden als de beste van deze inenschen den raad van den priester volgden en niet meer die meenden dat een krankzinnige de tram bestuurde, werd mi angstig en wilden op straat springen. Mevrouw Chivester had ongeveer een mijl ge reden, toen de conduch u- erin slaagde haar met behulp van zes reizigers baas te worden en de dame van haar plaats weg te brengen. Men sleepte haar naai de politie, waar zij de beambten spoedig aan het verstand bracht, dat zij geen krankzinnige, maar een dame met een hoogst gevaarlijke vastberadenheid en voortvarendheid was. Het verhoor hield haar inmiddels zoo lang op dat zij haar trein toch miste. Gered. Zondagmiddag. Honderden bewogen zich met Zondagschc bedaardheid door dc Utrcchtschestraat. Op eens zag men drukte, hoorde men geschreeuw van jongens, die over de leuningen der brug over de Prinsengracht, met heftige gebaren wezen naar het water; dan weer holden naar die, dan naar gene zijde, met uitroepen van: „Hij kan niet meer; hij verzuipt! Daar hé' je'm weer! Waar? Daar, daar kaik maar!" De rustige wandelaars kwamen thans hard aangeloopen, allen naar de brug. Een paar politieagenten zetten er den pas in, drongen zich door de menschen- massa heen naar de leuningen. „Hij is er in geduikeld", verklaarde een straatjongen, „daar hé' je 'm weer. Nou is ie weer onder de brug!" Van alle kanten werd gevraagd of er een kind in 't water lag; sommigen wilden al ter redding gaan; de agenten maakten hun dreggen reeds los. De jongens lachten er bij, zeiden niets, hadden pret; duwden de inenschen op zijde; schreeuwend, schik hebbende -n 't geval. „Daar komt ie jongeis-s-s!" Daar kwam hij. Onder de brug uit kwam hij aangezwommen; mot zenuw achtige beweginkjes; blijkbaar reeds eenigszins uitgeput; geen kans ziende ergens zich vast te klemmen aan de steile walmuren. Stoeiend met vrienden en vriendinnen was hjj van den walkant in 't water geduikeld. Eerst had het bad hem goed gedaan; had hij, genietend in het natte element, Vreugdevol heen en weer gezwommen, maar nu begaven hem toch blijkbaar zijn krachten en zenuwachtig, angstig geworden door al dat geschreeuw en gedoe boven hem op den wal, wist hij feitelijk niet waar zich te keeren. Ze schreeuwden hem van alles toe: „Kisch! kiscli!"; ze gooiden steenen naar hem toe, niet om hem te raken, maar om hem maar te dwingen naai de wal te gaan. Maar hij begreep de bedoeling verkeerd; hij dacht datzehet op z'n leven gemunt hadden en met de kracht van de wanhoop hield hij zich zwemmend boven water, midden in de gracht en steeds nam de hollende, schreeuwende menigte op den wal in omvang toe. Daar kwam hij weer onder de brug uitgezwomiuen, hij, kleine Fik, in dartel heid te water geraakt. Nu zag iedereen hem en ging uit de mensclicnmassa eerst gelach op en voel den velen, die 't verst af stonden en altijd nog meenden dat er een mensch in 't water lag, zich verlucht, nu zij zagen dat liet maar een hond was. Maar allengs werd het medelijden toch bij allen wakker voor armen Fik, die blijkbaar niet meer kon. Steeds zenuw achtiger klopten zijn voorpootjes op het in den schouwburg kwamen. Hij zag hoe 't goede, verhevene en edele iu 't drama moesten vallen bij gebrek aan steun, en 't ecnige dat voldoen zou was 't lage en gemecne. Hij gevoelde dat dc leden van zijn beroep voor een ernstig feit zouden worden geplaatst, niet in staat voor een ander beroep moe6tcn zij hunne gaver, ongebruikt laten en tot armoede worden gebracht, of zij moesten zich ver lagen tot werk, dat hunner onwaardig was. Hij had zulk een vraag wel eens aan den predikant willen doen, en hij was nieuwsgierig om eens te zien wat een soort van man hij was, doch zij zaten achter in de kerk en een pilaar belette hem te zien. Daar hij gevoelde, dat hij door do preek uit de gemeente was gestootcn en hem vaster aan ziju beroep had gehecht, stapte hij uit de kerk, en liep de sombere, donkere straat in, waar dc Maartsc.ke wind doorhuilde. Een gevoel van ondragelijkevermoeidheid kwam over hem. „Wat loopt ge hard, Jack!" riep hij. „Men zou denken dat ge met zeven mijlslaarzen waart begiftigd en nu met dc Sirocco een wedren houdt." Sardoni matigde zijn pas en Carlo zag een trek om zijn mond, die weinig goeds voorspelde. „Het spijt me, dat we die preek hoor den," zeide hij. „Och 't kan je in allen geval toonen water, ziju krachten begaven hem blijk baar, hij dreigde te zinken. Daar kwamen een paar vletten aan geroeid vletten door schippers, die aan den wal lagen met hunne schuiten, daar van losgemaakt. Zij roeiden naar Fik toe, sloten hem allengs in tusschen hun bootjes, toen, opeens, greep een stoere hand Fik iu zijn vacht, sleurde hem uit het water in het bootje. Een oogenblik lag hij als versuft op den bodem. Boven hem op straat juichte de menigte de redders toe. Ze roeiden Fik naar wal, zetten hem op straat. Toen, verheugd over zijn redding, schudde hij zich flink af en rende tusschen dc menschen dooi de Utrechtschestraat in. Fik was gered; de vletten werden weer vastgelegd aan de schuiten; de menigte ging uiteen. Kort daarna schoven de menschen weer in Zondagestemming kalm door de Utrechtschestraat. Melt Brink, een dood eerlijk Afri kaner, die veel „versjes" heeft gemaakt, waarvan de letterkundige waarde, aan gerechten twijfel onderhevig is, doch wiens arbeid veel „oude stories" aan dc vergetelheid heeft ontrukt en dusdoen de ziju doel niet mist, rijmde o.a. eens 't volgende: HOE DIE ENGELSE TAAL IN DE "WERELD GEKOMEN IS. Toen die Duivel, altijd bezig, Eens een uurtje ledig had, En hij rustend' van zjjn stroken Peinzend in zijn Helstocl zat. Kwam die plan in zijn gedachte Om een nieuwe taal te brouw Die voorzeker bij de mensen Strijd en twist verwekken zou. Want jul weet moes, twist en ruzie Geef die Duivel steeds pleizier, Daarom riep hij tot zijn knechten „Breng een groote kookpot hier! „En begin die vuur te stoken „Net zoo vinnig als jul kan, „Want ik gaat een kostje koken „Voor mijn vrind, den Engelsman!" Daarop nam hij d'oude talen Een voor eene uit zijn kas, Vroeg niet, wie er nog van deugde Of alreeds versleten was. Wierp dit in die pot te zamen En begon toen goed te roer, Net zoo lang, tot dat dit borrel En wou o'er kook op die vloer. Toen begon hij met een schuimspaan Al die vuil en al die schuim Wat naar boventoe gekookt was Met een glimlach, weg te ruim. Uit die brouwsel, het die Duivel Toen gemaakt die schoone taal Waar, zooals jul weet mijn vriende, Nou die Engelsman mee praal. Daarom als jul met die woorde Die, schoon zul verschillend spel Tog in d'uitspraak éénders klinken Soms een Engelsman gaat kwel, Zal hij, uit gebrek aan antwoord Kwaad gaan word', en jou vertel Wijl hij als een kreeft zoo rooi word Dm you go to H Tel. Een allerlei-schrijver is in den kom kommertijd te vergelijken bij een clown, die vroolijk moet zijn, zelfs al weet hij, dat hem thuis allerlei narigheid wacht. wat een britsch vooroordeel is!" zeide Sardoni, barscher sprekend dan blijkbaar noodig was. „Welken invloed 't zal heb ben op 't gaan naar een schouwburg weet ik niet, maar ik weet wel dat ik niet spoedig meer een kerk zal be zoeken. Carlo zweeg, daar hij wist dat zijn vriend veel te boos was om mee te praten, en op hun verderen weg werd geen woord gewisseld. VIEREN!' WINTIGSTE HOOFDSTUK. Ekn Engiïlsch tehuis. Volgens belofte ging Carlo den vol genden dag naar Merlebank. „Hoe goed dat ge gekomen zijt'" zeide Clare, zich tot hem spoedend, toen hij in 't salon gelaten was. „Ik dacht dat ge door 't slechte weer zoudt zijn weggebleven. Ik zal je eens in kennis brengen met Francesca's nichten en neven, waarvan ge reeds veel heb gehoord." Carlo keek scherp of hij in de vier meisjes, die hem vriendelijk de hand drukten, eenigc gelijkenis met Francesca kon ontdekken. Kate, de oudste, was van denzelfden leeftijd en hij zag dadelijk, dat zij dezelfde Engelsche grijze oogen had, donkergrijs, zonder blauw, in hunne diepten. Toch, al zag zij er aardig uit, kon zij geen aanspraak op schoonheid maken, echter deed nu en Je zou liever in de hei of in de den- neubosschen liggen onder 't genot van een sigaar, dan allerlei moppen bijeen te tappen. Tenminste als je van rooken houdt want anders zou het je net gaan als de heer in de volgende historie, die Le Fnmeur ten boste geeft. Meneer sukkelde al lang een beetje. Ed aangezien meneer het eerzaam bedrijf van rentenier uitoefende, had hij volop tijd zich over z'n kwaal ongerust te maken. De huisdokter, die wist hoe goed meneer het doen kon, schreef een kuur voor te Contrexéville. Meneer had daar eerst niet veel zin in, maar mevrouw héél erg, en zooals het in zulke gevallen dan gewoonlijk gaat: meneet zwichtte! De huisdokter had van dieet gesproken, en met het oog daarop had meneer, die krachtens zijn bovengenoemd ambt graag veel en lek ker at, gedurende de heele reis in den restauratie-wagen gezeten. Zoo kwamen meneer en mevrouw behouden te Con trexéville. Eerste dag. Lijdzaam stelde zich meneer in be handeling van den Kur-dokter. Natuurlijk moest bij het eerste consult de matig heids-kwestie worden geregeld, en een leefregel worden vastgesteld. Mevrouw woonde dc executie bij, en genoot reeds in gedachten, die zij natuurlijk niet openbaarde, de genietingen van een goede höteltafel, waarvan meneer frisch zou blijven. Wijze woorden vloeiden uit den mond van den waardigen, zilverlokkigen dok ter; en dan geen aardappeltjes... 's Morgens thee en eeu beschuitje, 's Middags wat rijstmóar er geen groenten bij gebruiken! Een eetlepeltje bruine booncu op de nuchtere maag, ik bedoel inwendig toegepast, zou ook zoo uitstekend werken Ja meneer, u moet u in acht nemen. En vooral geen spiritualiën geen wijt geen hier geen niets En laten we nou ook afspreken:-twee sigaren per dag". Hierbij trok dokter z'n wenkbrauwen hóóg op en spitste bedenkelijk z'n lippen: „Dat is noodzakelijk, meneer. Twee sigaren! Toen schreef dokter blijmoedig een cijfertje in z'n agenda en drukte meneer de hand, ten bewijze dat het consult uit was. Meneer en mevrouw gingen. Meneer droef te moe. Derde dag. Meneer komt alleen bij den dokter. „Ha! waarde heer," sprak deze, „zie ik u weer eens? En hoe gaat het? Zoo, zooDokter sprak veel achterelkaar, zooals oude dokters dat plegen te doen. „Gaat u zitten, gaat u zitten!" „Dank u, dokter," sprak meneer schuchter. „Ik kom u eens vertellen, dat ik absoluut dieet gehouden heb ik drink veel water, ik eet geen groente, daarentegen ryet als ware ik een kip, ik raak geen bittertje aan. (meneer zucht). „Uitstekend meneer, uitstekend, magnifiek. „Alles gaat goed, doktermaar het rooken!..Ziet it, ik wilde u eens vragen of daar nou niks an te ver anderen is „Wat?" stoof dokter op... „Néé meneerrr, ik hen streng als het moet Hebt u wel eens gehoord van te zachte meesters die stinkende wonden maken? Gerust, meneer, ik moet u ongetroost laten vertrekken. Twee sigaren heb ik gezegd dat blijft zoo". Hoofdschuddend nam meneer toen z'n hoed -weer op, die hij omzichtig onder dan de toon van haar stem een snaar in hem trillen door de gelijkenis met die van Francesca, ook bemerkte hij dadelijk dat zij hem aan haar oordeel onderwierp en dat hare wijze van doen meer kritisch en niet zoo vriendelijk was als van hare jongere zusters. Lucy, de tweede, was mooier en lieftalliger, en scheen dc goed geluimde der familie te zijn, doch zij boezemde hem minder belang in dan Kate, wier eenigszins terughoudende manier zijne nieuwsgierigheid prikkelde. Molly was een eenigszins jongensachtig persoontje van veertien jaar met een openhartig cordi aal uiterlijk, en Flo, de jongste van 't huishouden van even elf jaar, was een ntagor meisje, met kort blond haar en zeer korte rokjes, die van 't leven genoot als een jong veulen, door ieder een werd geliefkoosd en maar juist ont snapt was, om te worden bedorven. Clare zat zoo echt huiselijk in den hoek van de oude Chesterfield sofa, en deed hem naast haar plaats nemen, waar zij gonoegelijk konden babbelen, een eindje verwijderd van de vier meisjes, die rond de haard zich om Gigi hadden geschaard en zich met hem bezig hielden. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 2