No. 78.
Zaterdag 29 September 1906.
3e Jaargang.
Wees V Zelf!
De Schutterij.
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
FEUILLETON.
Dolende Ridder.
Goed zoo!
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
DE EEMLANDER.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentiëii
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
Bij abonnement aanmerkelijke korting
In De Eemlander van Woensdag
22 November 1905 schreven we, naar
aanleiding van het adres van den Raad
aan H. M. de Koningin om de schutterij
.rustende" te krijgen, een artikeltje,
waarin we wezen op de voordeelen die
daaruit voor do gemeente zouden voort
vloeien. Haar tevens wezen we er op,
dat we het om billijkheidsredenen zéér
zouden betreuren, indien niet een deel
van de schutterijgelden op de begrooting
gehandhaafd bleef.
„Enkele personen toch, zoo schreven
we, bekleeden bij de schutterij een be
zoldigde betrekking en dat reeds
gedurende een zeer lange reeks van jaren.
Voor hen iB de opheffing van de d.d.
Schutterij niet een zaak van weinig ge
wicht, want zij zullen de bezoldiging
moeten missen, die jaren lang een vast
deel van hun inkomsten heeft uit
gemaakt.
In hoofdzaak geldt dit den eersten
luitenant-kwartiermeester, secretaris te
vens van den Schuttersraad, die, meenen
wij, reeds meer dan vijf en twintig jaar
bij do schutterij is werkzaam geweest
en dan een tweetal hoornblazers, voor
wie het gemis van een gulden per weck
geen kleinigheid is.
Bovendien zijn er nog eenige anderen,
die een geringe bezoldiging genieten,
door wie het gemis van die kleine toe
lage evenwel minder gevoeld zal worden,
daar er voor hen, naar wij meenen, uit
gaven aan uniform enz. tegenoverstaan.
Hoe die zaak evenwel precies is dat
ligt niet op onzen weg om te onder
zoeken, daar waar het feit vast staat en
door iedereen erkend moet worden, dat
die mannen een langen tijd met toe
wijding en voor weinig loon hun plicht
tegenover do gemeente hebben gedaan,
komt het ons billijk voor, dat genoemde
personen voor hun verlies eenigermate
worden schadeloos gesteld.
Wie zich zelf minachtzou alle'e'n niet
hunnen leven.
Uit het Engelsch
van
EDNA LYALL.
75).
„Zeker, is hij," zeide zij eindelijk op
vrij natuurlijken toon. „Ik heb hem
zooveel jaren gekend weet ge?"
En dan omdat het antwoord haar
zoo bespottelijk voorkwam en omdat zij
verstoord was op Katc om haar ge
vraag, was zij op punt te gaan huilen.
Maar gelukkig bemerkte Kate het
niet en ging voort.
„Nu ik ken die soort menschen niet
begrijpen. Ik geloof ook niet dat ik
Italianen begrijp."
Op dat oogenblik kwam Carlo bin
nen en hoorde de laatste woorden.
Hij giste dadelijk dat Kate Fran-
cesca over ziju karakter had gesproken
Dit kan geschieden door een gratjficatie,
door een klein pensioen of op een andere
wijze. Bij eenigen goeden wil is er wel
een vorm te vinden.
Belangrijke kosten kunnen daarmee
niet gemoeid ziju, terwijl de billijkheid
betracht wordt."
Hoewel wij er aan gingen twijfelen,
dat er voor de door ons bedoelde per
sonen iets zou gedaan worden, zijn onze
verwachtingen toch niet teleurgesteld.
Burg. en Weth. hebben althans den
Raad een voorstel doen toekomen,
ten einde een regeling in deze kwestie
te treffen. Ter toelichting zeggen zij iu
hun voorstel het volgende:
„Wij hebben de eer U hierbij aan te
bieden een voorstel betreffende eene
tegemoetkoming, te verleenen aan eenige
personen, die dienst gedaan hebben bij
de Schutterij.
Hoewel de behandeling van een adres
van eenige belanghebbenden, welke
elders bij de Schutterij in dienst waren,
aan de Tweede Kamer der Staten-
Generaal nog niet geëindigd is, meenen
wij, na de zeer stellige uitlating van den
Minister, dat de Regeering niet een
wetsontwerp zal indienen waarbij eene
regeling wordt getroffen voor het per
soneel der Schutterijen, dat door de
opheffing vaste inkomsten zal missen,
deze aangelegenheid thans bij U aan
hangig te moeten maken, opdat zij bij
de Gemeente-begrooting voor 1907 be
handeld kan worden.
Op den voorgrond stellende, dat er
van eenige aanspraak van belangheb
benden geen sprake kan zijn, erkennen
wij, dat de billijkheid vordert, aan hen,
die gedurende vele jaren diensten bij de
Schutterij vervuld hebben een tegemoet
koming te verleenen, nu hunne betrek
kingen opgeheven zullen worden.
floèwel het bepalen dier tegemoet
koming steeds willekeurig genoemd kan
worden, hebben wij gemeend iu deze de
beginselen, neergelegd in de Pensioen-
verordening, te kunnen toepassen.
Yoor eene tegemoetkoming meenen
wij, dat in aanmerking kunnen komen,
zij, die gedurende ten minste de voor
laatste 10 jaren bij de Schutterij onaf
gebroken iu dienst geweest zijn; de
tegemoetkoming hebben wij berekend
naar '/oo deel van het laatstgenoten
en wetende dat zij niet op haar gemak
zou zijn, zeide hij, op kalmen toon.
Zelfs niet na 't geen wij van Dante
hebben gelezen, Miss Britton?
Heeft onze grootc dichter u niet een
betei denkbeeld van zijne landgenooten
gegeven? Ik geloof dat ge zeer hard
zijt tegen het Zuiden."
„Nu ik begrijp die zuidelijke naturen
ook niet," zeide Kate, „en hoe ge zoo
weg kunt loopen met uw land, begrijp
ik niet."
„Weet ge Italië is voor u om met
prins Metternich te spreken alleen maar
„een aardrijkskundige uitdrukking.
Yoor mij is het land waarvoor mijn
vader en voor hem zijn vader streed
en snouvelde."
Hij hield snel op, bang dat hare
Engelsche natuur door te veel warmte
in opstand zou komen. Hij had niet
zoo lang onder Engelschen verkeerd
zonder te hebben geleerd zich in te
houden en in 't spreken had bij het bijna
tot 't korte van een echte Brit gebracht.
Francesca wist, dat als zij alleen geweest
waren, een stroom Italiaansche volzinnen
aan zijne lippen zouden ontsnapt zijn en
dat de volle kracht van zijn vaderlands
liefde zich zou hebben geopenbaard.
„Ge zult mij wellicht heel dom vin
den," zeide Kate, „maar werkelijk ik
begrijp niet waarop de Italianen zoo
trotsch zijn. Ik ken geen enkel groot
man op wien ge kunt bogen uitgezon-
tractement van de betrekking, die reeds
bekleed werd op 1 Januari 1897, ver
menigvuldigd met het aantal dienstjaren.
Het komt ons bovendien wensohelijk
voor te bepalen, dat hetgeen volgens
het hier vorenstaande geuoten zal wor
den, verminderd zal worden met hetgeen
de belanghebbenden eventueel van het
Rijk zullen genieten ter zake van hunne
diensten bij de Schutterij en met het,
geen eventueele, behalve bovenbedoelde
tegemoetkoming, van de Gemeente ter
zake van de rustende Schutterij zullen
ontvangen. Deze laatste vermindering
wenschen wij op te nemen, omdat waar
schijnlijk door eenige titularissen in
1907 nog enkele diensten verricht zullen
moeten worden.
Volgens de boven uiteengezette be
ginselen zullen de volgende personen
de achter hun naam staande bedragen
genieten:
In dienst.
J. Busquet 1711.94' (sinds 15 Aug. '78
H. van Gelder -13 22 19 Febr.'91
J. C. Manse - 3.02 29 Nov. '94
A. Worfel - 30.00 1 Jan. '92
J. van Barlingen -19.28 15 Aug. '84
H. Bakker -15.82 15 Aug. '8S
Op grond van het bovenstaande stel
len wij U voor te besluiten, aan de
genoemde personen het achter hun naam
vermelde bedrag jaarlijks uit te koeren,
te beginnen met 1 Jan. 1907, onder
bepaling, dat hetgeen ieder eventueel
van het Rijk of van de Gemeente,
behalve bovengenoemde tegemoetkoming,
ter zake van diensten bij de Schutterij
zal genieten, afgetrokken wordt van deze
tegemoetko ming.
Hoewel B. en W. goed trachten doen
uitkomen dat ze een buitengewone goed
heid tegenover de belanghebbenden be
gaan, kunnen we niet vinden dat deze
goedheid zich erg ver strekt.
Waar pas bijv. den sekretaris een
„verhooginkje" werd toegekend van
f 600.zegge zes honderd gulden,
hadden we zeker tegenover deze min
dere goden ook een beetje meer royali
teit mogen verwachten, al denken we
er natuurlijk niet aan hun werkzaam
heden ook maar bij benadering gelijk
te stellen met die van den gemeente-
sekretaris.
Maar B. eh W. erkennen althans de
billijkheid. Dat is tenminste een goed
derd natuurlijk schilders en toonkunste
naars."
Carlo lachte. „Ge zult ons toch Dante
wel willen laten?"
„Dante behoort aan de wereld, zeide
Kate.
„Zeker, en dat kan ook van Shakes
peare worden gezegd, toch in Shakes
peare een Engelschmau en Dante een
Italiaan."
„Dante telt mee onder de kunstenaars,
ge hebt geen andere groote mannen,"
zeide Kate op haar besliste toon.
Francesca zat de sprekers kalm aan
te zien, zij vermaakte zich over Kate's
wijze van doen. Wat Carlo aangaat
hij begon meer en meer zijn Engelsche
bedaardheid te verliezen en hoe meer
Kate zijn volk aanviel hoe meer zijn
Italiaansche aard boven kwam.
„Wat!" riep hij uit. „Wilt ge nog
grooter mannen dan Galilei, dan Savo
narola, dan Columbus, dan Daniele Manin,
dan Mazzinni, dan Garibaldi? Is het
dan niets een man van wetenschap te
hebben voortgebracht als Galvani, een
heiige als Francesca van Assisi, patriot
ten als Pellico en Pocrio?"
Nu was voor Kate Silvio Pellico geen
held, zij glimlachte toen diens naam
genomen werd. Voor haar was hij een
langdradig, vervelend Italiaansch boek,
dat zij half doorworsteld had, toen zij
tot hare groote vreugde verhoogd werd
tot I. Promessie Sposie. Zij had niet
ding, waar dit college voor moreel recht
absoluut doof schijnt te zijn. Want al
hebben de bedoelde personen geen
recht volgens eenigerlci wet op vergoe
ding, een moreel recht bestaat er toch
zeker, dat hun een grooterc vergoeding
doet toekomen dan thans wordt voor
gesteld.
We hopen dan ook, dat do Raad bij
de behandeling van dit voorstel ook
eens in een royale bui zal zijn. Mogelijk
gaan er dan stemmen op om iets meer
te doen dan thans wordt voorgesteld.
Want hoe men ook over de Schutterij
moge denken, in ieder geval zal men
toch moeten toestemmen, dat personen
die gedurende een reeks van jaren voor
geringe vergoeding er tijd en moeite
aan hebben gegeven, thans niet die ver
dienste mag worden ontnomen, terwijl
het afschepen met een kleinigheid
beneden de waardigheid moet worden
geacht onzer gemeente.
Sommige straatjongens en sommige
automobilisten hebben dit met clkaui
gemeen, dat ze zich storen aan „God
noch gebod" of m. a. w., dat in hen de
aangeboren nationale karaktertrek, een
hartgrondige afkeer van dwingende wet
ten, in hooge mate aanwezig is.
Les extremes se touchent!
Tegen straatjongens kan men zich
althans eenigszins in acht nemen. Ver
scherpt en versterkt politietoezicht,
snelrecht, verantwoordelijkstelling der
ouders, ruime speelterreinen, spel onder
toezicht, allerlei middelen worden aan
gegeven en toegepast om het écne euvel
onzer straten binnen zekere grenzen te
houden.
Tegen het andere euvel, het euvel der
snclheidspassie waanzinnigen is niet
zoo gemakkelijk te beperken.
Wetten omtrent maximum snelheid
zijn gemakkelijk in elkaar te zetten,
doch- moeielijk uit te voeren, daar de
controle zoo lastig en de overtreders
met lnm razende snelheid en in hun
onherkenbaar-makende vermomming zoo
moeielijk te pakken ziju.
Er worden wel paarden-middelen aan-
geleefd met Pellico in die ellendige col
onder de Piombi in Venetie of gezucht
met hem gedurende de lange jaren, die
hij in een Oostenrijksche vesting had
doorgebracht, zooals Carlo inzijnkindsch
heid had gedaan.
„Ge houdt nu zooveel van uw volk,"
zeide zij, „doch vaderlandsliefde is mijns
inzien een zeer bekrompen denkbeeld.
Wij moeten het geheele menschelijk
geslacht beminnen."
Met een beweging, die haar verbaasde,
sprong hij op.
„Geloof mij," riep hij uit, „gij vergist
u 1 Ge kunt 't menschelijk geslacht niet
liefhebben, als ge niet van uw eigen
volk houdt, evenmin als gij liefdadig
zijn kunt in de groote beteekenis van
't woord, als ge 't niet zijt voor uwe
naaste omgeving. En hoe komt het dat
er zoo heel veel menschen zijn, die over
humaniteit allerlei beweringen houden
terwijl er zoo bitter weiuig zijn, die
't goed weten toetepassen? Alleen omdat
men verkeerd begint. Men begint uiet
't groote en slaat geen acht op de kleinere
plichten. Omdat we liet begrip van op
offering verkeerd begrijpen en onzen
eigen weg kiezen, en naar 't groote,
treffende en schilderachtige smachten, in
plaats om te geven aan 'tgene in onze
nabijheid is.
Er sprak zooveel kracht en hartstocht
uit wat hij zeide, dat Kate's beter gevoel
er door getroffen werd. Maar de woor-
gegeven, als: een totaal-verbod van het
automobilisme, het verbieden van motors,
die een zekere snelheidsgrens kunnen
overschrijden, een verbanning van de
automobiel naar de spoorrails enz., doch
afgescheiden nog daarvan, dat inen zoo
doende lien, die hun automobiel niet als
een bruut of een waanzinnige, maar al6
een gentloman gebruiken, ook straft;
afgezien nog van het feit, dat do auto
mobiel laugzamcrhaiid een plaats gaat
innemen in het goederenvervoer en dat
ook do industrie zich er van gaat be
dienen, we welen zeer goed, dat het
niet zoo gemakkelijk gaat in ons parle
ment om zulke doortastende wetten er
door te krijgen.
Voorhand- is het beste, wat er voor
het oogenblik te hopen is, dit, dat de
politie zoo streng mogelijk waakt, tegen
overtreding van de bestaande motorwet
en „zonder aanzien des persoons" on
middellijk optreedt, wanneer daartoe de
mogelijkheid bestaat.
De politie zal in haar ageeren tegen
woeste automobilisten niet bemoeilijkt
worden, te meer daar deze tak van spoit
zoo langzamerhand de antipathie van het
meerendeel van de niet automobielrijders
begint te verkrijgen. Jammer, dat het
juist de allerergsto zijn, die in den regel
het best aan de handen der politie weten
te ontvluchten.
Goed zoo, schreyen we boven deze
opmerkingen en wel naar aanleiding van
het flink optreden van een paar veld
wachters, een kantonrechter en een officier
van justitie in het volgende geval, dat
we overschrijven uit de Telegraaf.
„Yoor het kantongerecht te Haarlem
stond heden terecht baron van Itersum
uit Bennebroek, ter zake, dat hij, in
den nacht van 30 op 31 Augustus jl.
op den Bennebroekschen weg zou heb
ben gereden iu een auto, die niet
voorzien was van een signaalhoorn zooals
de motorwet dit eischt.
De veldwachters Lobman en Smit, die
op surveillance waren, zwaaiden, 0111 de
auto te doen stoppen, niet de armen,
en schreeuwden luid: stop, politie, doch
zonder baat. Nu volgde proces-ver
baal.
De beklaagde oordeelde allereerst dat
de dagvaarding diende te worden nietig
verklaard, daar het feit niet zou zijn
gepleegd te Bennebroek doch te Heem
stede. erder zei hij te hebben gemeend,
den troffen haar te moer, omdat zij wol
wist, dat hoewel steeds gereed om te
zorgen voor haar schoolkinderen en
armen, zij dikwijls norsch en onvrien
delijk jegens hare broeders en zusters
was. Zij meende dat Carlo hierop doelde
en toch hoe geheel had zij bet mis?
Wat hem de kracht gaf zoo te spreken
was dat hij sprak over iets dat hij wist
en dat hij had ondervonden na lang
durige en heftige strijd.
„En toch," zeide Kate, boos dat de
bordjes vehangen waren, „kunt gij, die
zoo vol geestdrift over opoffering kunt
spreken, tevreden zijn niet te zingen,
tooneel te spelen en het volk te ver
maken, terwijl de armen in zonde en
armoede van honger sterven!
Oh, 't komt mij uwer onwaardig voor!
Hoe kunt ge zoo'n leven willen leiden,
hoe kunt ge er mee tevreden zijn?"
„Met wat ik er van maak, ben ik ook
niet te vreden," zeide Cailo. „Met het
leven zelf, met mijn beroep wel, zelfs
zeer te vreden. Kijk eens, ongeveer
een jaar geleden redeneerde ik over
socialisme en verlangde ernaar 't vraag
stuk van den dag op te lossen en dacht
dat door praten en beweringen de
utopische eeuw zou worden voortgebracht.
Maar nu weet ik dat men heel goed
theoriën verkondigen kan over eene
betere wereldregeling en tegelijk zijne
eigen naaste betrekkingen kan verwaar-
loozcn alle woeste gronden wenschen