Stadsnieuws. Uit de Pers. Allerlei. voortdurend geringer. En op zekeren dag kwam een deputatie uit de arbeiders bij mij en bracht mij een lijstje met vier namen. Dat waren nog de eenige dieven in de fabriek. Zij waren onverbeterlijk en ransel bad niets geholpen. Ik moest die kerels ontslaan, anders zou er nog een ongeluk gebeuren. Ik heb die vier spitsboeven in een afdeeKng van de fabriek geplaatst, waar niets te stelen was. Ja, ja, er wordt in Rusland veel gestolen, maar niet op mijne fabrieken. Je moet den meuschen vertrouwen toonen, jonge man! Wantrouwen is dood end, vertrouwen maakt levend! De predikant M, Beversluis, te Baren- dr.echt, komt in een brochure, „De dwa lingen van het Calvinisme", tot deze slotsom: „Het Calvinisme verlamt alle ware zedolijkheid, verstompt en verdooft het redelijk denken; is eene vijandin van de ware wetenschap, daar het een nuchter, eerlijk onderzoek der dingen schuwt en veroordeelt als „hoogmoed des verstands". Het is een stelsel van dwaling en leugen, een bron van partijhaat en verdeeldheid, een prikkel tot verzet tegen den gods dienst. Het verdonkert het Evangelie van Gods liefde, geeft „steenon voor brood," drijft velen tot afkeer van allen gods dienst, tot naakt en koud ongeloof. Ilfct is een verderfelijke macht, waartegen niet genoeg kan gewaarschuwd worden, en welks weer-opleven in onze Ned. Her vormde kerk een groot gevaar voor die kerk en voor allen waren godsdienst moet geacht worden." Wie kent er niet Kakadorus? Ik bedoel niet Mr. U.K. Dorus, die ook voor ons Amersfoorters geen onbe kende is, neen de echte onvervalschte marktschreeuwer, of te wel standwerker, zooals zijn titel eigenlijk luidt. Deze alom bekende persoonlijkheid dan vierde dezer dagen zijn 25-jarig jubilé. Of van vieren kan nu juist nog geen sprake zijn, want alsof aan geen jubilé gedacht werd, stond hij als gewoonlijk op zijn post. Onbekend bleek het feit toch niet. Wanneer door dichten mensehendrom vrachtwagens kwamen aangereden, klap ten de voerlieden in de richting van den vermaarden koopman met de zwee- pen, riepen zij hem toe: „Nog vele jaren, Kakadorus"! Grollend als altijd klonk ziju weder woord: „Dank je jongens, kom van de week maar een slokkie halen"! Daarop begon het weer: „'k Heb hier een pijp, geachte burgers van Amsterdam, van Nederland, van de wereld en om streken, een pijp, met een historische beteekenis. Toen de ouwe Paul Kruger, die nou reeds tusschen twee haakjes op een gereserveerde plaats in den hemel zit toen dien ouwen bocrenvoorvecliter door dr. Hijman was bevolen afscheid te nemen van zijn geliefde pijp, omdat ie niet droog was, heb ik, Kakadorus, hem een pijp gestuurd van het model en geheel in overeenstemming mot die, wélke ik het geachte publiek thans aanbiedt. kunt vervallen drong zij aan, „een overdreven zelfopoffering, een noodeloos wegwerpen van je zelf en van je geluk. Bovendien ge weet het gebod zegt hebt uw naasten lief als u zeiven." „Denkt ge dat waarlijk?" zeide hij. „Ik dacht dat 't was: Bemin een ander zooals ik u heb liefgehad. Het moest niet zoo onmogelijk zijn om dat gebod op te volgen als het schijnt." Hij zuchtte, want hoewel hij er naar verlangde Clare gelijk te geven, kon hij hare argumenten niet aannemen. „Denk eens hoo ziek ge geweest zflt," vervolgde zij. „Het is waar, dat go verwonderlijk vlug hersteld zijt, doch het was een zeer ernstig geval van pleuris, mij dunkt ge moogt u wel ernstig bedenken voor ge een winter in Amerika waagt. En zelfs al houdt ge het uit Gan vind ik 't leven zoo ellen dig, dat ik het niet verdragen kon, dat ge het jaar in, jaar uit leiden moet." Terwijl zij sprak, verrees zijn toekom- tig leven als een visioen voor zijne oogen. Hij dacht aan 't eentonig gebab bel in de foyer, de voortdurende haast en verwarring, het telkens in- en uitpakken, de treurige kamers en lang durige reizen, hij dacht aan de beleedi- gingen van Gomez, de booze luim van Merlino, do stekelige woorden en onhar telijke handelwijze van Anita, de onw el kome liefde en bewondering van Zeggen jullie nou niet, dejodonkoop- man beduvelt ine, want waarachtig, tegenwoordig nemen de christenen el kaar zoo veelvuldig te pakken, dat et- voor een fatsoenlijk jodenkoopman geen enkel christelijk slachtoffer meer over blijft. Wie deze pijp van me meedraagt zal geen leelijke pijp rooken zooals de pandbriefhouders der hypotheekbanken te Amsterdam en Rotterdam. Het eene artikel had een aantal koo- pers gevonden, een ander werd gepre senteerd. Horlogekettingen,... die maar gauw moesten worden gekocht eer de "lik" of „jajém", anders gezegd „drupskens", met 27 gulden zouden worden belast; naal denkokers met een inhoud die zelf Papus te scherp bleken toen-ie z'n geeuwhon ger met frankforter knakworstjes stilde kortom op ieder artikel had de koopman als naar gewoonte een grap, die zijn publiek in de goede stemming hield en de artikeleu vlot vau de hand deed gaan. Cheffie met zijn kalotje wordt om een haverklap geslachtofferd, wat bij zijn emplooi behoort. Kakadorus is nog flink en krachtig. Hij lean nog menig jaartje mee. Dat hopen we van harte voor hem, want Kakadorus is een man, die ook menig maal toonde voor anderen wat over te hebben en vaak geheel belangloos op weldadigheidsfeesten of anderszins optrad. Maar waar men Kakadorus ook al bij heeft gehaald, naar wij meenen, nog nimmer bij de „Oeteldonksche Club", die elk jaar zooveel van zich laat hooren. Ook thans weer is men aan de voorbe reiding bozig van de feesten dezer club. Onder vervaarlijk muzikaal geweld, door 4 hoornisten en éen klarinettist op „'t schuift" aangericht, vergaderden Maan dagavond jl. het bestuur van „de Raod van Elf" en de leden van de bekende „Oeteldonksche Club", om alvast be sprekingen te houden en dat gobeurde dan in de rustpoozen der hoeren musici voor de op handen zijnde luisterrijke viering van het zilveren jubilee der club, die bij het aanstaande carnaval kan worden tegemoet gezien. Het gaat niet aan om nu reeds uit de school te klappen vah wat den „Oeteldonkers" al zoo wordt bereid, maar 't zal „akelik skon" worden in „'t land van knollen en radijs", zooals 't „Oeteldonksche volkslied 's prinsen „reksam" noemt, want belangrijke som men voor de feestviering zijn reeds toegezegd. Dat belooft dus weer heel wat te worden. En dit jaar zal er, dit mag ik al wel vast vertellen iets heel bijzonders bij wezen. Er zal namelijk een eere- wacht bij zijn vanwespen. Van wespen, hoor ik al ieder ongcloovig vragen, en toch is het waar. Ik zal je zeggen waarom, 't Is bekend, dat onze zuidelijke broeders nog al van een spatje houden, en nu is het vroeger al wel eens gebeurd, dat men vroeger uit de flesch snoepte, dan geoorloofd was. En om dat nu te kunnen constateeren heeft men de wespen noodig. Iloe men zoo op hot idee is gekomen doze diertjes daarvoor te bezigen leert ons het vol gende. In de bloembollenschuur van een zekere firma te Haarlem waren de be dienden druk aan het inpakken van bollen. Ongemerkt kwamen er wespen in de schuur en verzamelden zich om een persoon, van wien het bekend is dat hij graag een borrel lust. De wespen drongen zich hoe langer hoe meer aan hem op en werden zoo brutaal om hem naar den mond te sentimenteele vrouwen en bovenal aan zijn dagelijksche marteling, het geschei den leven van Erancesca. Zijn hart was zoo zwaar als lood. „Het is vernederend zoo'n slaaf van zijn luimen te zijn," zeide hij. „Gister avond w-as ik bijna tevreden en gelukkig omdat ik strijden moest en nu hunker ik naar liefde, naar een tehuis en naar rust. De meusck is een zich steeds weersprekend dier, Clare!" „Als ge er zeker beslist zeker van zijt, dat ge 't ware hebt verkozen, wil ik er niet meer over. spreken," antwoordde zij. „Doch gij en Erancesca zijn mij beide zeer lief en ik kan 't niet verdragen te denken dat ge uw leven wegwerpt voor een hopelooze zaak, en haar daardoor zoo veel verdriet doet. Zij is zoo jong en teer en zoo weinig geschikt om veel droefheid te ver dragen," Hij beproefde te sproken, doch zijn stem begaf hem, hij stiet zijn stoel terug en liep eenige malen do kamer op en neer, keerde naar 't vuur terug en bleef met 't hoofd op de handen geleund bij den schoorsteen staan. „Weet ge, Carlo,"' hervatte zij. „Ik kan 't niet helpen, dat ik voor Erancesca 't gelukkigste leven wensch en hoewel ik de laatste zal zijn om te bekennen, dat eene ongetrouwde vrouw niet vol maakt gelukkig en nuttig kan zijn, toch valt het feit niet te ontkennen, dat baai- vliegen. Slaan durfde hij niet, want dan zouden zij kwaad worden en gaan steken. Daar komt de patroon en ziet het geval kalm aan. „Hoe zou het toch komen mijnheer, dat die wespen het mij zoo lastig maken." „Dat is nog al eenvoudig: die ijverige dieren ruiken dat je sterken drank gedronken hebt en daar zij weten dat ik daar ten zeerste tegen ben, wijzen zij je aan mij aan." De man kleurde en dacht mischien wel: dat het niet altijd de beste vruch ten zijn, waaraan de wespen knagen. Mogen die wespen hem dit geleerd hebben! Mogelijk krijgen we dan ook een algeheele ommekeer in de drankbe strijding. Van ommekeer gesproken, het duel- leeren schijnt ook een groote verande ring te ondergaan. Zoo heeft dezer dagen een verwoed tweegevecht, dat gelukkig zonder al te ernstigen afloop isgebleveu, tusschen twee ltaliaansche persbroeders plaats gehad. Plaatshebben is het beste woord, want van vechten is feitelijk geen sprake geweest. Nadat de twee penvoerders zulk een hoogloopenden twist hadden gekregen, dat uog slechts een oplossing kon ge vonden worden door een duel, zette de eene partij, die hoofdredaktcur was van een politiek blad, zich voor haar lesse naar en schreef aan haar tegenstander: „Mijnheer! Men zendt geen getuigen aan iemand als u. Wilt dus door dezen brief beschouwen alsof ik tl aan de ooren had getrokken, terwijl ik u bovendien twee oorvegen toedien, één rechts cn één links." De andere partij nam eveneens plaats voor haar bureau en schreef terug: „Nietswaardige vijand! Ik bedank u, dat gij mij schriftelijk de twee oorvegen hebt toegediend, na mij aan de ooren te hebben getrokken. Ik ben hierbij zoo vrij, u uit mijn revolver schriftelijk zes kogels in het lichaam te schieten. Wilt dus, na ontvangst van dezen brief, u zelf als doodgeschoten beschouwen. Ik groet uw overschot.' Zulk komedievertoon is ten minste onschadelijk. Kennisgeving. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, brengen ter kennis vau de ingezetenen, dat de Commissie, die zich gedurende onderscheidene jaren heeft belast met de uitdeeling van spijzen aan behceftigen, zich iveder bereid heeft verklaard gedurende den aanstaanden winter hare pogingen tot leui- giug van armoede voor te zetten. Milde bijdragen worden daartoevereischt. waartoe voornoemde commissie op Maandag- den 15 October a.s, en zoo noodig op volgende dagen haai- jaarlijkseh bezoek aan do inge zetenen hoopt te brengen! Da ingezetenen worden aangespoord de Commissie krachtdadig te ondersteunen in de ineuschlievende taak, die zij op zich genomen heeft. Amersfoort, 12 October 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUYTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KltOESE. leven niet volmaakt is. Ge vindt het missschien vreemd dat een gelukkige, ougetrouwde dame van vijftig jaar zoo spreekt, maar de woorden van Fanny Keuible ziju zeer waar: Zij die alleen zijn, moeten zich gewennen zich eenzaam te voelen, en wij ouden, die weten hoe ntoeielijk dat is, deinzen terug bij de gedachte om de jongeren dien ruwen weg te laten bewandelen, waar langs wij hebben gereisd." „Clare, ont Gods wil, zeg niets meer!" riep hij uit, haar een zoo angstig ge laat toekeerend, dat zij hare woorden betreurde. „Ik mag niet als een lafaard terugdeinzen, zelfs niet ter wille van hare liefde, maar 't valt zoo hard, zoo vrecselijk bard als zelfs de heiligen op aarde mij in verzoeking brengen! En dat zij lijden moet, dat schijnt zoo onrechtvaardig, zoo ondragelijk!" Ze weokte hem naast haar op de sofa te komen zitten en keek hem met haar glanzende oogen aan. „Het zal niet ondragelijk voor Fran- cesca zijn, het zal haar troosten uw pijn te moeten deelen. En nu ge geroepen zijt om die keus te doen, die een schaduw werpt over uw beider leven heb ik ook niets meer te zeggen. Eenmaal verzekerd zijnde van Gods wil hebben we. ons om 't vorige niet meer te be kommeren." „En als ik nu ntijn eigen weg koo9, dan zou ik Francesca niet gelukkig Mej. M. E. F. Kerkkamp, thans te Eist, komt voor op de voordracht voor onderwijzeres aan school No. 16 te Arnhem. Ter vervanging van den geer A. Klein wordt met ingang van 1 December alhier geplaatst aan het post- en telegraaf kantoor de heer J. Stork, thans commies- titulair te Roermond. Het Weener Dames orkest „Euphemia" heeft hier Dinsdag en Donderdag con certen gegeven voor een treurig bezette zaal. Nu heeft het Bestuur van Amicitia reeds in het begin van het seizoen iets goeds aangeboden, dat tevens niet voor het meerendcel der burgerij te duur was. En toch bleven de meesten weer weg. 't Is werkelijk niet bemoedigend om nog eens iets op touw te zetten. Donderdag 18 October komt luitenant Vogel een lezing houden voor het plaat selijk Nutsdepartement. Dinsdag 6 November wordt in Ami citia een concert gegeven door tnr. Vogel en Anton Tierie uit Amsterdam. Voor Muziekliefhebbers belooft dat weel een genotvollen avond. Door den le luitenant der artillerie H. Donker van de werkplaatsen voor draagbare wapenen, is voor de officieren der infanterie en cavalerie alhier een voordracht gehouden, in verband met de nieuwe bepalingen omtrent het onder houd van geweren en karabijnen. Het Dagelijksclt Bestuur van het onlangs uit de verschillende draukbe- strijdings-vereenigingen geconstitueerde Drankweer-comité is thans saamgesteld als volgt: prof. F. Kenninck, Voorzitter; de heer F. J. Kissner, Secretaris; en de heer C. Ruitenberg, Penningmeester. Gedurende de kermisweck zullen in Amicitia voorstellingen worden gegeven door de Nederlandsche Tooneelverecui- ging, Van Lier en Henri ter Hall. Op de lijsten voor de concerten voor den Algentcene Muziekhandel te Amster dam schijnt voldoende geteekend te zijn, zoodat dezen winter 4 concerten in Amicitja zullen worden gegeven. Het eerste* concert is 20 November. Een 15-jarig knaapje, dat Dinsdag de ouderlijke woning was ontloopen is te Zeist aangehouden. De commissaris van politie had aanstonds naar de om liggende plaatsen getelegrafeerd, zoodat de jeugdige vluchteling spoedig weer in de ouderlijke woning terug was. Woensdag is in de Bit-k een moord aanslag gepleegd door een boerenechnkt V. O. op zijn baas F. Hij bracht dezen met een mes ver schillende ernstige verwondingen toe, zoodat P. thans in levensgevaar verkeert. Tijdens het verhoor van verschillende getuigen op het politiebureau, kwam V. O. zich zelf aanmelden. Hij werd naar Utrecht overgebracht, ter beschikking van de justitie. In den laatsten tijd komen herhaaldelijk straatgevechten voor tusschen jongens van de Christelijke school cn van de Jongensschool. Dat het hierbij niet onschuldig toegaat bewijzen de wapens die de onschuldige jeugd hanteert en waarbij er zijn, waarmee men zeker een doodslag kan begaan. kunnen maken," zeide hij peinzend, „'t Komt mij soms voor Clare alsof de Donati's gedoemd zijn hnu leven te wijden aan een verloren hoop." Clare peinsde over de welbekende geschiedenis van de patriaten. Zij waren geroepen geweest om hun huisgezin en hun liefde en ten laatste zelfs hun leven op te offeren om hun land van dwing- landij te verlossen en de derde Donati scheen daartoe eveneens geroepen om één ziel van de zonde te redden. Het lot was minder schilderachtig, doch was 't er te minder om? „Vreemd," zeide zij eindelijk, „zelfs je naam beteekend, een man, die zich opoffert." „Beteekent Carlo man? Dat wist ik uiet." Hij verviel in diep gepeins en Clare bemerkte dat langzamerhand zijn gelaat weer de gewone uitdrukking kreeg. „Toch," zeide hij, 't is vreemd, dat we altijd terugvallen tot die kortzichtige' zelfzucht. Souitijds is men verwonderd over de drukte, die men over zijn droefheid maakt en dan komt er een kleine verandering van 't weet-, of van menschen of duivels en de strijd begint oprneuw. Ik zie, dat er eenige waar heid schuilt in Captain Brittons beschul diging wij Italianen houden van ver maak eu gemak eu hebbeu een afkeer van storm en strijd." „Mijn beste jongen ik geloof dat de 't Is van harte te hopen, dat krachtig ingrijpen van de politie hier spoedig een einde aan zal maken om erger on- gelukken te voorkomen. Hedenavond 8 uur vergadert de Kanier van Koophandel en Fabrieken ten Raadhuize. De heer H. Klerk thans commies ter gem.-secretarie van Purmerend, is dooi den Raad dier gemeente tevens benoemd tot Ambtenaar vat den Burgerlijken Stand. Op 1 November zal het 40 jaar geleden zijn dat de heer T. van Ouwer- kerk, conducteur der brievenmalen bij de posterijen in dienst trad. Wij herinneren er aan, dat tie 2e voordracht van Professor Groenewegen, niet, zooals aanvankelijk was meege deeld op Dinsdag 23 October, doch op Maandag 22 October zal gehouden worden. What's in a name? Men schrijft ons: In verschillende plaatsen (b.v. Utrecht, Arnhem, Dordrecht, Apeldoorn, Amers- foort) zijn kantoren voor hypotheken enz. enz. gevestigd onder den firma-naam Waltmann Co. Het publiek meent natuurlijk hier met een en dezelfde firma te doen te hebben, die overal haar ver takkingen heeft. Dit is echter niet het geval. De lieer Waltmann, makelaar enz. te Arnhem, is eigenaar der firma en geeft in diverse steden aan anderen het recht, onder zekere condities, zaken te doen ottdcr zijn firma-naam, echter geheel voor eigen rekening. De firma-naam is dus eenvoudig een cachet. Treft men nu eerlijke menschen aan, dan doet het er niets toe of men niet de firma Waltmann Co. of met een andere solide firma zaken doet, doelt schuilt er kaf onder 't koren, dan wordt het publiek de dupe van den naam. In Amsterdam is ook een tijdlang een makelaarskantoor onder den firma naam Waltmann Co. gevestigd geweest, en verschillende personen hebben daar van treurige ervaringen opgedaan. Thans wordt in het Aniersfoortsche blad „De Eemlander" weer gewaarschuwd tegen den Amersfoortschen drager van den firma-naam. In 't belang van 't publiek is 'tzeer zeker, dat het met den waren toestand bekend is, en wij meenden dus in dezen ons licht niet onder de koren maat te moeten plaatsen. 't Bovenstaande lezen we tot onze niet geringe verbazing in De Telegraaf. We weten hettsch niet waarmee we hier te doen hebben, met een correspondent die uitstekend weet wat duitenplatcrij is en voor zoo'n berichtje een paar kwartjes in zijn zak steekt, of met oen die in zijn schierheid een advertentie niet goed leest en in de meening leeft, dat de advertentiekolommen mede be- hooten tot het redaktioneele gedeelte van een courant. We vermoeden althans dat de in ons nummer van Woensdag voorkomende advertentie van de firma Waltmann uit Utrecht den berichtgever parten heeft gespeeld. Maar onbegrijpelijk achten we het, dat zoo'n man zoo weinig ver antwoordelijkheidsgevoel bezit, dat hij maar raak schrijft, zonder goed uit zijn oogen te kijken en zonder te bedenken, dat hij door de inkleeding van zijn be richt eer en goeden naam wellicht van een persoon aantast. Ook wij hebben nimmer het plan ge- Engelschcn al net eender zijn," zeide Clare lachend. Dan weer ernstig. „Maar zeg mij eens Carlo, is er niets wat ik voor je doen kan? Nu ik je niet zoo gelukkig kan zien 3ls ik wensch, is er wellicht toch iets waarmee ik je kan helpen?" Hij vatte haar hand op zijn hoffelijke ltaliaansche wijze en kuste ze. „De gedachte, hoe gij uw leven hebt geleid, Clare zal onze grootste hulp zijn," zeide hij. Zij kleurde en tranen kwamen haar in de oogen. „Ont vrij met je te kunnen praten en aan je te kunnen schijven, zal voor Francesca een groote troost zijn en Clare zoiult ge ook mij nu en dan eens willen schrijven?" „Natuurlijk wil ik," antwoordde zij, niet warmte. „Dank u, dat is een heerlijk iets. Weet ge het is zoo treurig geen be trekkingen in de wereld te hebben. Alleen met Enrico houdt ik briefwis seling, want hoewel mijn oude Maestro mij van tijd tot tijd schrijft, bepaalt hij zich 6trikt tot zijn eenig onder werp." Juist op dit oogenblik werden zij zonderling toevallig gestoord. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 2