No. 83.
Woensdag 17 October 1906.
3e Jaargang.
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging DE EEMLANDER".
Roomsche - - - -
- - - zedelijkheid.
FEUILLETON.
Dolende Ridder.
Persoonlijke aanvallen.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
DE EEMLANDER.
Bureau
I
(Hendrik van Viandenstraat 28..
Abonnementsprijs
Per jaar
f 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden
- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentiöu
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Sedert ccnigen tijd is er in de Katho
lieke kringen een beweging gaande,
tegen wat men aan die zijde gelieft te
noemen de openbare onzedelijkheid.
Ernstig wordt die strijd gevoerd, de
katholieke bladen waarschuwen niet te
koopen in winkels waar zedenkwetsende
artikelen worden uitgesteld of voorhanden
zijn, vergaderingen worden belegd en op
een dezer werden do hoorders door
Mgr. Konings opgeroepen mede te strij
den tegen het „papieren gevaar".
Wanneer nu die strijd gaat tegen
vieze plaatjes of lektuur, tegen porno
grafie, dan zal zeker ieder weldenkend
mensch sympathie voor deze aktie ge
voelen en gaarne zijn deel daaraan willen
bijdragen. Maar de ondervinding heeft
geleerd, dat men een strijd onder room
sche aanvoering tegen zcdelooze lectuur,
eenigszins wantrouwend moet beschouwen.
Al heel gauw toch gaat zoo'n actie tegen
zuivere kunstuitingen en een boek door
de critiek als een hoogstaand kunstpro-
dukt geprezen, heet in katholieke kringen
bijv. onzedelijk, zoodra tenminste de
geestelijkheid dit decreteert.
Dat het ook ten onzent dien weg
opgaat, blijkt nu reeds, terwijl de be
weging nog slechts eenige weken gaande
is. Op den omslag nl. van het katholieke
tijdschrift Van onzen Tijd afl. IXX
adverteert van Dishoeck, Bussum, het
bekendo stuk van Heyermans „Aller
zielen".
Een priester vraagt nu in de Maan
bode of dat geoorloofd is en daarop
antwoordt dat. blad, als volgt:
„Wij antwoorden hem, dat het op
nemen van een dergelijke reclame voor
de schunnigheden van Heijermans ge
heel loopt in de lijn van sommige Kunst
theorieën, die af en toe in Van Onzen
Tijdwerden verkondigd. Daarenboven,
wanneer mevr. De Klerk"Viola bijv. de
Wat het schoonst is in het leven, dat
zijn de illusies van het leven.
Uit het Engelsch
van
EDNA LTALL.
80).
EENENDERTIGSTE HOOFDSTUK.
Een nieuw voorstel.
„Twee heeren om u te spreken, sir,"
kondigde de knecht aan, hem een kaartje
overreikend.
Carlo, die juist beweerd had, geen
betrekking te hebben, vroeg zich af,
wie ter wereld op dit uur van den
avond hem kon komen bezoeken en in
den tijd, die de knecht noodig had om
bij hem te komen, peinsde hij of Merlino
of Sardoni hem om de een of andere
reden mochten noodig hebben, of het
een complot van Comerio kou zijn, of
wel of oom Guido eindelijk niet meer
attentie der Katholieken vraagt voor den
viezen Jan Luijken en de romans van
Robbers en voor hare theorieën geregeld
applaus erlangt van de „N. R. Ct.", is
het niet meer dan billijk en pure Contra
beleefdheid, wanneer nu de administratie
van „V. O. T." reclame maakt voor de
liederlijke schrifturen van Heijermans,
een naam, die op de redactiebureaux van
de „N. R. Ct." in lioogc cerc staat. Mgr.
Konings had wel gelijk, toen hij ver
leden week de katholieken aanspoorde,
dat zij eerst hun eigen huis moesten
zuiveren."
Ziedaar dus de strijd der Roomschen
tegen de openbare zedelijkheid terug
gebracht tot zijn juiste gedaante. Men
strijdt niet tegen hetgeen algemeen als
onzedelijk wordt erkend, maar kwalifi
ceert alles als onzedelijk, wat niet wel
gevallig is in de oogen der katholieken.
Ten slotte zal men dan ook alles onzede
lijk gaan vinden wat den heeren geeste
lijken niet bevalt, zoodat de geheele
beweging nergens anders toeleidt dan tot
de meest bekrompeu censuur.
Zeer duidelijk wordt dat aangecoond
door niemand minder dan Th. Kwakman,
in de katholieke wereld geen onbekende.
In het Centrum troeft hij de Maasbode
over hetgeen het blad schreef, tot ant
woord aan bovengenoemden priester
vrager. Boven zijn stukje zet Th. Kw.
als motto het volgende:
Mgr. Konings had wel gelijk, toen
hij verleden week de Katholieken aan
spoorde, dat zij eerst hun eigen huis
moesten zuiveren.
(„Maasbode", 10 Oct. 1906).
Na het antwoord van de Maasbode
te hebben gereleveerd, schrijft hij verder:
Het spreekt van zelf, dat het plaatsen
van zulke advertenties in een katholiek
blad of tijdschrift op geen enkele manier
goed te praten is.
Maar heeft de „Maasbode daardoor
het recht gekregen, nu te gaan verdacht
maken, en het publiek tegen de redactie
en het tijdschrift zelf op te ruien?
„Café Pschorr. Vrijdag 21 April 1905.
Groot klassiek Concert te geven door
the Blue Zouaves Ladies Orchestra,
Directie Miss Bessie Greenkill.
Programma: lo. Le Prophéte. Marsch
Meyerbeer, 2o. Mirella. Ouverture Gounod
3o. Lieder ohne Worte, Fantasie Men
delssohn, 4o. Oh dry those Tears Song del
Riego, 5o. Moment, Musical, Schubert,
6o. Romance 2de Concerto, Wieniawski
Violin solo door Miss Bessie Greenhill
J
7o. Wilhelm Teil, Ouverture Rossini,
So. Recollections of Gouuod Fantaisie.
lo. Rosamunde, Ouverture Schubert.
2o. Luilaby, Needham Sond, 3o. Ave
Maria, Meditation, Bach, Gouuod, cello
Miss Evie Stephens, 4o. Melodie in F.
Rubinstein, 5o. Serenata Moskowski, 6o.
March of the Priests from Athalie Men
delssohn.
Café Pschorr is een bekend café
chantant in Rotterdam.
Het program bestaat hoofdzakelijk
uit zeer mondaine muziek.
Vrijdag 21 April 1905 was Goede
Vrijdag.
Deze advertentie heeft gestaanin
de „Maasbode."
Dit toont voldoende bewijs grond voor
ons beweren, dat onzedelijk is, wat niet
naar den zin der geestelijken is. Com
mentaar achten we dan ook overbodig.
Waar zoo heftig wordt uitgevaren, tegen
het opnemen eener advertentie waarin
een literair kunstwerk wordt aangekon
digd, en dan zelf een advertentie plaatsen
voor een tingel-tangel met het programma
voor Goeden Vrijdag, daar mag men
zeker gaan twijfelen aan het juiste ze-
delijkheidsbcgrijp van dit katholieke
hoofdorgaan.
boos zou zijn en nu hier kwam om hun
twist bij te leggen.
Tot zijn groote verwondering las hij
op het kaartje de naam van „Piale".
„Wel heb ik van mijn leven, dat de
goede, oude maestro nu juist komen
moet, terwijl ik over hem praat!" riep
hij uit. „En de andere? Heeft die geen
kaartje gegeven? Is hij jong, blond en
ziet hij er uit als een Duitscher?"
„Neen, sir," antwoordde de knecht,
't is iemand van middelbare leeftijd en
hij ziet er uit als een Engelschman. Hij
gaf geen kaartje."
Carlo's hoop, dat Enrico wellicht met
Pialo was meegekomen, vervloog, en
na zich bij Clare verontschuldigd te
hebben, ging hij naar 't salon, waar
hij met snellen blik den vreemdeling be
merkte, die er lang, mager en echt Engelsch
uitzag en dan de oude Piale met zijn
dik, grijnzend haar, zijn perkamenten
huid en heldere vurige oogen."
De warmte waarmee de meester en
leerling elkaar begroetten had den
vreemdeling moeten behagen, doch hij
scheen wel gewoon te zijn aan die zeden
van vreemdelingen, want geen oogen-
blik verloor hij den trek in 't gelaat van
man van zaken, terwijl hij 't gelaat en
de houding van den jongen Italiaan gade
sloeg. Toen hij tijd genoeg had gehad
om hen op te nemen, naar de klok op
den schoorsteen en naar de open piano
had gekeken, herinnerden de twee
Dr. K. Vos, van Woudsend, bespreekt
in het „Vaderland" onder den titel van
„Een bedenkelijk debuut", de rol door
Dr. de Visser gespeeld op de vergade
ring van de Christelijke werkliedenver-
vriendcu zich weer zijne tegenwoordig
heid en Piale keerde zich trots en
ontroerd tot hem, zeggende:
„Well sir! Laat ik u mijn beste leer
ling voorstellen, die er ondanks zijn
ziekte niet zoo slecht uitziet, als ik had
gevreesd."
„Ik had het genoegen Signor Donati
van de winter verscheidene malen te
hooren," zei de Engelschman beleefd, 't
Is mij zeer aangenaam met u kennis te
maken."
„En uw stem, mijn zoon, gelooft ge
waarlijk dat ze niet heeft geloden?"
vroeg Piale driftig.
„Het schijnt, dat ze nog beter is
geworden, en ik hoop de volgende week
weer aan 't werk te gaan," zeide Carlo.
„Laat eens hooren," zeide Piale.
„Wat wilt ge voor mij zingen? II
Balen?
Largo al factotum? Wat hebben we
daar?
Carmen! Zijt ge bezig met dat in te
studeeren?„
„Ja, volgende winter zullen wij het
in Amerika afvoeren."
„Laat eens hooren wat ge van 't lied
van den toreador maakt!" zeide de
maestro, zich aan de piano zettend.
„Maar ge zijt moe van uw reis,"
zeide Carlo. „Ge zegt dat ge dag en
nacht gereisd hebt. Laat ik morgen
naar Ashborough komen en daar voor
u zingen.
eenigingen in den Haag, ter bevordering
eener wettelijke regeling der invalidi
tcits- en ouderdomsverzekering.
In niet malsche woorden, maar zeer
gedocumenteerd, verwijt Dr. Vos zijn
collega, dat hij hier schuldig staat aan
„jacht op applaus van een politiek bit
ter slecht onderlegd publiek", aan „on
waarheid", „ijdelheid", en hij stolt hem
voor de keuze óf de bekwaamheid
t[c missen om leider te kunnen
zijn, of den ernst en de degel ij k
hcid die van zulk een leidei
worden verwacht.
Hij eindigt met den volgenden ge-
moedelijken raad
Wanneer wij overwegen de beteokc
nis van dit debuut, dan kunnen wij tot
geen andere slotsom komen, dan dat
aan dr. De Visser ten dringendste moet
worden aangeraden: Onttrek u toch aan
alle practischc politiek. Voor leider
ontbreekt u de noodige zelfbcheer-
sching. Op het Staatstooneel kunt gg
geen rol van beteekenis spelen, en gij
zijt te goed voor een minderwaardige
rol. Als prediker behoort gij onder do
eersten, onder de hoogbegaafden, onder
de van God begenadigden. In de kerk,
dddr is uw plaats, daar kunt gij zijn
een mede-arbeider voor 't Koninkrijk
Gods. Preek, beziel de vrome schare
Gij kunt het, dat weten wij, als weinigen.
Niet in Den Haag op 't Binnenhof, maar
slechts in uw gemeente (op den kansel
en in het huisgezin) kunt gij een zegen
ziju.
Goeden raad wordt echter zelden op
gevolgd.
De „Nederlander" zoowel als de „Stan
daard" roepen ach en wee over deze
„persoonlijk bestrijding"
De „Nieuwe Courant" zet beide coali
tiebladen daarvoor zoo prachtig op hare
plaats, dat wij dit gaarne overnemen.
Wij benijden „Het Vaderland„ het
pastorale proza niet, waarmede do mo
derne predikant zijn orthodoxen ambt
genoot bestrijdt, maar wel komt 't ons
„Bah," riep Piale, vol verachting uit.
„Zou ik meer verfrissching vinden in
eten, drinken of slapen dan in muziek,
mijn vriend?"
En met een uitdrukking van innig
welbehagen, begon hij de inleiding van
't muziekstuk te spelen, terwijl Carlo zich
gereedmaakte tot zingen, als altijd bereid
den ouden man genoegen te doen, doch
een weiuig zenuwachtig, (lat Piale juist
lat lied, 't welk hij alleen bestudeerd
had, had gekozen en eveneens door de
aanwezigheid van den vreemdeling. De
Maestro had hem eens een complot ge
smeed en hij kon 't niet helpen dat hij
zich verbeeldde dat de vreemdeling iets
met een nieuwe verbindtenis te maken had.
Alles ging echter voorbij toen hij
begon te zingen. Het accompagnement
van Piale werkte bedwelmend. Voor
't eerst begon hij te gevoelen, dat hij
Escamillo was en de uitvoering van het
lied bracht een trek van volkomen
tevredenheid op 't gelaat van don
maestro en lokte luide uitroepen van
„bravo" uit van den Engelschman.
Hij was nauwelijks weer zichzelven
of de beide bezoekers vielen hem met
voorstellen op 't lijf. Hij luisterde als
u een droom, en slechts langzamerhand
begon hij te begrijpen dat de vreemde
ling een bekeryi Londonsch directeur
was, die hem de schitterendste aanbie
dingen deed, waarbij zijn louu bij Merlino
zeer armzalig afstak. Een oogenblik
volkomen ongepast voor, tot de redactie
vau dit blad cenig verwijt te richten,
wijl zij aan een onderteekende aanval
van haar medewerker op oen openbaar
persoon, die zich juist dezer dagen weder
in het volle politieke leven koml bege
ven, plaats verleende. Persoonlijke be
strijding kan in de politiek zoomin op
staatkundige als op ethische gronden
ongeoorloofd verklaard worden. Zij is
het noodzakelijke tegendeel van per
soonlijke aanbeveling, d.w.z. aanbeve
ling op grond van persoonlijke voortref
felijkheid. „De Standaard" schrijft:
„Betoog' tegenover jbotoog, redenen
tegenover redenen, beginsel tegenover
beginsel, program tegenover program,
maar van de personen der can-
didaten afblijvcn."
Wel beschouwd, in inarioneiten-spel!
Tegenover deze mechanische opvat
ting vorderen wij voor elk politiek or
gaan het recht op, de verkiezing van
een candidaat, van welke partij ook,
met de meeste beslistheid te ontraden
op grond van diens persoonlijke daden,
hoedanigheden en eigenschappon. Zoo
wel van geest als van karakter, en even
zoo een anderen candidaat aan te be
velen op persoonlijken grond.
Het ligt voor de hand, dat een ruim
en constant gebruik maken van deze
vrijheid, een onafhankelijk orgaan kan
leiden tot het onthouden van steun aan
den candidaat eener met het orgaan ver
wante partij en het geven van voorkeur
aan een candidaat, die in politicis ver
der van haar af staat. Trekt iemand
die conclusie uit hetgeen wij hier schrij
ven, dan hebben wij er niet het minste
bezwaar tegen. Wij betreuren veeleer,
dat men het zoo goed als nooit ziet ge
schieden.
Op de personen van hen die door de
k ezers naar de Staten-Gcncraal worden
afgevaardigd, komt het ten zeerste aan.
Aan een scherpe, hoezeer natuurlijk
echtvaardige en fatsoenlijke, openbare
kritiek behooren zij vóór hun ver
was hij verblind door de loftuitingen en
de nieuwe vooruitzichten, die men hem
aanbood.
Roem, rijkdom, gemak.De Loudonsche
wereld aan zijne voeten, zijn toekomst
verzekerd was 't een wonder dat
hom aanlokte. En 't lokte hem aan.
liet scheen hem bijna onmogelijk van
die schitterende toekomst zich af
tewenden en terug te keeren naai
de schamele boel van Merlino de
armoede, het harde werk en de weinige
sympathie. Hij was jong en verlangde
naar geluk een kunstenaar, en
smachtte er naar zijn kunst tot haar
toppunt te brengen, een mensch, en
waardeering wekte op, terwijl gebrek
aan erkenning neerdrukte.
Maar boven al die driftige voorstellen
van Fiale eu don Londonschen directeur
en boven zijn eigen vurige wenseh voor
een nieuw leven uit, kon hij duidelijk
die inwendige stein hooren, die hem
toeriep
„Denk aan Anita! Zij heeft niemand
als u! Wees haar trouw!"
Lang voor dat de strijd ten einde was,
moest hij op 't aanbod antwoorden, maar
wie doorleefde ooit eene verzoeking met
de noodige tijd tot voorbereiding. Piale,
die eene weigering vreesde, riep uit:
„Ge zijt niet sterk genoeg voor een
reizeud gezelschap. Ge moet 't aanbod
aannemen."
Carlo keek hem eenigszins verwijtend