No. 92.
Zaterdag 17 November 1906. 3e Jaargang.
VOees U Zelf!
verschijnt i Liberddl Orgddn voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
Nog eens: „Staatexploitatie
- - onzer Spoorwegen." - -
FEUILLETON.
Dolende Ridder.
Uit de Pers.
DE EEMLANDER.
Woensdags en Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der ndvertentiën
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting
Van een voorstander van Staatsexploi
tatie ontvingen wij de volgende opmer
kingen, die wij gaarne plaatsen.
Het spoorwegbedrijf is in ons land in
handen van twee groote en een paar
kleinere maatschappijen. De spoorweg
overeenkomsten van 1890 hebben con
currentie ten doel gehad, wijl men
meende, dat daardoor het reizend publiek
zou gebaat worden.
Het concurrentie-systeem intusschen
deugde theoretisch en practise!] niet en
liep op teleurstelling uit. Hen heeft bijv.
zoovele en zoo verscheidene tarieven
gekregen, dat een leek zelden op de
hoogte ervan is. Overal waar de con
currentie bestaat, moet de maatschappij
mot den langsten weg een deel van dien
weg gratis vei-Toeren, wijl zij niet meer
mag vragen dan de maatschappij met
den kortsten weg. Waar geen concur
rentie is en dat is het geval in het
grootste deel des lands bemerkt men
natuurlijk niet de voordooien ervan. Ja,
het ongerijmde doet zich voor, dat een
kaartje Amsterdam—Schiedam duurder
is dan een kaartje AmsterdamRotter
dam, niettegenstaande Schiedam één
station dichter bij Amsterdam is, wanneer
men met de H. S. reist. Het spreekt
vanzelf dat concurrentie altijd ongezond
moet zijn daar de beide groote maat
schappijen indien zij niet onderling
elke concurrentie door eene overeen
komst afweren en zoodoende het stolsel
eenvoudig opzij zetten op sommige
lijnen met heel weinig of geen winst,
ja zelfs met nadeel, moeten vervoeren
om elkaar vliegen af te vangen en op
andere lijnen de schade door hoogere
tarieven moeten inhalen. Wie nu op de
concurrentielijnen reist, betaalt te weinig,
wie elders per spoor reist, te veel.
Ook de verdeeling der lijnen aau twee
maatschappijen is duurder door de
Hoe meer men oordeelt, des te minder
mint men.
Uit het Engelsch
van
EDNA LÏALL.
„Accidente," viel oen jeugdige stem
in. „In 't geheel niet. Coinerio heeft
een goeden prijs moeten betalen voor
zijn liefje, doch hij heeft ons geen lira
te veel betaald voor dit zaakje het
was zeer gewaagd op klaarlichten dag.
Sacramento, hij komt tot bewustzijn.'"'
De naam Comerio had alles weer aan
Carlo te binnen gebracht en 't geen
volgde vervulde hem met zoo'n angst,
dat hij zijn lichamelijke pijnen niet
voelde. Hij sprong op en wilde zich
loswringen doch sterke handen drukten
hem neder.
„Wees zoo goed en gebruik uw ver
stand, signorl" zeide de jeugdige stem
meerdere administratiekosten, vooral door
de verrekening vereischt. Wie van
Utrecht naar Qorinchem rijst, en ineens
een kaartje koopt, betaalt een paar
dubbeltjes meer dan wanneer hij eerst
tot Geldermalsen neemt en daar een
nieuw kaartje voor Gorinchem neemt
Dit is natuurlijk het gevolg van het
bestaan van twee maatschappijen, die
elk tegen een zeker bedrag vervoeren,
maar bij een reis over lijnen aan beide
maatschappijen behoorende, er wat bij
doen. Vandaar het raadsel, dat de af
stand UtrechtGorinchcm 64 tarief-K.M.
en die van UtrechtGeldermalsen en
die van GeldermalsenGorinchem elk
26 tarief-K.H. zijn.
Ook de veiligheid is, doordat het
personeel eu het materieel tot twee
maatschappijen behoort, niet zoo goed
gewaarborgd. Het rollend materieel moet
onnoodig groot zijn zonder er toereikend
van te worden. Hoe uitgebreider het
spoorwegnet, des te goedkooper exploi
tatie. De snelheid boet in bij het reizen
over lijnen tot meerdere maatschappijen
behoorende. Aansluitende correspondentie
wordt minder goed verkregen. Bij ge
bruik van gemeenschappelijke stations
ontstaan dikwerf moeilijkheden.
Meerdere nadeelen zouden kunnen op
genoemd worden, vele voordeelen aan
het spoorwegbedrijf in ééne hand ver
bonden en dan om meerdere redenen
in die van den staat zouden kunnen
opgesomd wordeu. Doch wij willen hot
onderwerp ditmaal speciaal bespreken
in verband met de gegevens welke aan
de enquête, in het vorige jaar ingesteld,
zijn ontleend.
In antwoord op het ingezonden stuk
van „Een Handelsman" wenschen wij
nog een paar opmerkingen te maken.
In de eerste plaats deze, dat wij hem
toegeven, dat de concurrentie in gevallen
als hij noemde n.l. het invoeren van een
kilometerboekje, waarin de maatschap-
naast hom. Ge zijt onze gevangene
en aan onze genade overgeleverd.
Op 't oogenbhk is uw leven niet
in gevaar, doch als ge tegenstand
biedt, zullen wij er een eind aan maken
om ons van alle moeite te ontdoen."
„Bravo!" riep een andere stem.
„Lionbruno is zoo'n redenaar, dat hij
spoedig lid van de Staten zal worden,
dan reist hij kosteloos."
Er werd onderdrukt gelachen en
daarna' werd de stilte alleen verbroken
door 't getrappel van de paarden en
geratel van de wielen.
Yreeselijke gedachten gingen Carlo
door 't hoofd. Hij zag Anita zonder
bescherming in de macht van Comerio.
Zijn onmacht maakte hem bijna krank
zinnig en 't was goed, dat hij gebonden
was anders zou hij in zijn woede wel
licht een daad hebben gedaan, die hem
later zeer zou hebben berouwd. Eindelijk
hield 't rijtuig stil eu werd Carlo er uit
gesleurd. De ruwe behandeling deed hem
trillen en hij bood uit alle macht weer
stand, want hij wist, dat hij nu op eer.
weg was, waar mogelijkheid bestond,
dat men hen zou opmerken en hij wist
niet waarheen deze roovers hem voeren
zouden.
„'t Geeft niets, signor!" zeidedestem
naast hem.
„We zijn vier tegen écn, en gij maakt
't slechts erger voor u zeiven."
Er was iets in den toon van den
pijen elkaar navolgden zeer zeker een
voordeel is, uit de coucurrentie voort
gekomen. En zoo zijn er misschien wel
enkele andere te noemen. Wat betreft
de door hem gegeven vergelijkingde
methode door hem gevolgd is zeker aan
te bevelen Cijfers kunnen spreken, doch
wij zeiden het reeds, dan moeten er
meer gegeven worden, dan hij deed om
er een conclusie uit te trekken. Boven
dien bestaat er verband tusschen de
prijzen voor het personenvervoer en don
levensstandaard. Zuiver zou de vergelij
king eerst zijn, als aangetoond kon
worden dat in een ander land, waar
particuliere exploitatie door
staatsexploitatie vervangen
werd, dientengevolge de prijs van het
personenvervoer was gestegen.
Misschien is het mogelijk dit betoog
te leveren.
Wij hebben niet over de daarvoor
noodige gegevens te beschikken. Maar
gaarne zullen wij dan toegeven, dat dit
zeer zeker een krachtig argument is
tegen exploitatie van onze spoorwegen
door den staat.
Doch éérst het betoog!
Tevreden zullen wij zijn, als het on
zen lezers duidelijk is geworden èn uit
hetgeen wij zelf schreven eu uit het
geen die Handelsman inzond èn uit
hetgeen we heden in ons blad lieten
afdrukken, dat het vraagstuk, dat wij
ter sprake brachten niet met een paar
opmerkingen kan wordeu afgedaan.
Br. Bronsveld over de
verkiezing van dr. Be Visser.
Dr. Bronsveld schrijft in het pas ver
schenen November nummer van zijn
„Stemmen voor waarheid en vrede" hot
volgende
De verkiezing van een lid der Tweede
Kamer in de plaats van mr. W. van
spreker dat Carlo trof. Hij werd kalmer
en liet zich voortleiden door een dicht
woud, meende hij, daar hij 't gciuisch
der bladeren hoorde en de takken hem
iu 't gelaat sloegen. Hoe ver zij liepen
kon hij niet nagaan, zij gingen met
vluggen pas vooruit en als hij van ver
moeidheid zijn tred vertraagde, sleurde
Lionbruuo hem voort en de mannen
achter hem stietten en duwden hem bij
elke gelegenheid.
Eindelijk, toen hij bijna uitgeput was,
hoorde hij andere stemmen, en werd
hem de blinddoek van de oogen gerukt
en staarde hij verward om zich heen. Hij
bevond zich in een overwelfde ruimte,
die hem deed denken aan het oude
romeinsche bad te Baija, bekend ouder
den naam van tempel van Mercurius.
Het gewelf werd vei'licht door twee
toortsen, die een eigenaardig licht wier
pen op den groep bij hem.
Zes slordig gekleede ruwe mannen
stonden bij een steenen bank, waarop
de hoofdman was gezeten, en een blik
op diens gelaat deed hij Carlo alle hoop
verdwijnen.
Brancaleone was geen type van roo-
verhoofdman, zooals hij zich die in zijn
jeugd had voorgesteld, hij geleek meer
op een officier, doch zijn steenen gelaat
liet 't aanzien, dat van hem geen genade
mocht wordeu verwacht.
„Mijn eerste stukje is goed gelukt,
zooals ge ziet, padre mio!" zeide de
der Ylugt, wiens aftreden ook wij diep
hebben betreurd, heeft de algemecno
aandacht getrokken.
Wij hebben niet veel lust, om er veel
van te zeggen. Zij, die gewoon zijn,
de Kroniek, welke wij maandelijks
schrijven, te lezen, weten wel wat wij
denken over hetgeen te Leiden voorviel.
Op enkele feiten slechts vestigen wij
de aandacht. Dc liberalen hadden be
grijpen moeten, dat alleen een geest
verwant van den heer Van der Vlugt
bij een herstemming (welke te voorzien
was) kans had vau slagen. Door een
candidaat te stellen, die genade vond
iu de oogen der vrijzinnig-democraten,
en die daarenboven, zonder een Achilles
te zijn, niet te voorschijn trad uit zijn
tent, begingen zij een groote fout.
De kerkelijke partijen waren veel
slimmer, te schande makende een be
kend woord des Hoeren. Slimheid is
hun wapen geweest, en 't geheim vau
huu kracht; slimheid en geen moed
Dr. Kuypcr hadden de kerkelijke partijen
candidaat moeten stellen. Al was hij
verslagen hun neerlaag zou eervol
zijn geweest. Maar dat zij met dit hun
idool niet durfden uitkomen bewijst, dat
de „kentering," waarvan men gewaagt
er nog niet is.
Een „doleerende" hebben zij ook niet
durven candidaat stellen. Zij lieten dan
ook hun uitverkorene van 1905 rustig
thuis.
Een roomsen-katholiek werd ook niet
aan de kiezers voorgesteld, want ook
zijn candidatuur had geen kans.
Toen heeft men de mannen, die in
1905 naar wij meenen te mogen zeggen
den doorslag gaven, weten te belezen,
en hun voor oogen gesteld het veelhoofdig
beeld van dr. De Visser. Hij had iets,
dat hem bij roomschcn en antirevolutio
nairen aangenaam maakte, en dat was
zijn felheid tegen het ministerie-De
Meesier; en bij de hervormden was hij
een persona grata, want hij is lid
van hun kerk.
jonge kerel, die als Lionbruuo was
aangesproken.
Carlo keek hem aan en zag dadelijk
dat hij dezelfde was, die hij had aange
troffen bij den waterkoopman en terwijl
hij naast 't hoofd stond, eerbiedig doch
vrij als een zoon met hem sprekend,
trof hem de groote gelijkenis.
Over twintig jaar zou hij een repro
ductie van den ouden zijn.
Brancaleone wierp een trotscheu blik
op den gevangene.
„Uw naam, signor?" vroeg hij.
„Ik ben Carlo Poerio Douati," ant-
woorde Carlo.
„Waarom hebt ge mij hier gebracht?
Als 't om geld is, ik beu zoo arm als
de armste in Napel9."
De hoofdman antwoordde niet, maar
beval den gevangene te doorzoekeu. Zij
gehoorzaamden en gav-m de inhoud van
Carlo's zakken aan den chef, die er een
gouden horloge met ketting uitnam en
't aan Lionbruuo gaf.
„Dit is uw deel mijn zoon, ge hebt
't goed gedaan," merkte hij op.
De overige zaken schoof hij aan de
mannen toe, die er zich haastig op wier
pen en bromden omdat de beurs zoo
slecht gevuld was.
Intusschen stond Carlo onbewegelijk.
Het kwam hem soms voor alsof alles
een droom was. Waren zijn zinnen
soms in de war door 't werken en de
overspanning van de laatste maanden.
Dit laatste schijnt ditmaal alles goed
te hebben gemaakt; geen roomschc, geen
doleerende; maar een hervormde!
Wij kunnen ons die verblinding niet
verklaren. Op dit oogenblik is het om
het even of dr. Kuyper of dr. De Vis
ser gekozen wordt.
Op een vergadering van roomschen
heeft baron Van Wijngaarden den God
ingeroepen van „don Vader des Vader
lands." Wanneer men nu weet, hoe
door de roomsch-katholicken in den
laatsten tijd die naam Vader des Vader
lands is gewraakt, en hoe Willem de
Zwijger om 'tieren is gebracht, dan
wordt het ons bij het hooren van den
roomschen volksvertegenwoordiger zon
derling te moede.
Wanneer wij lezen, met hoe veel
handigheid en gevatheid de predikanten
ltudolph, Talma en De Visser zich ver
weerden tegen politieke tegenstanders;
wanneer men heel dat door-en-door
wereldsche en politieke manoeuvreeren
en bewerken van 't publiek gadeslaat,
en dan bij den aanvang van zoo'n
worstelpartij hoort bidden; dan
krijgt men een gevoel, dat wij liever
niet kwalificeeren.
Wanneer men te Leiden in de zaal
van 't Noordeinde dr. De Visser als trium-
phator ziet binnentreden op dc maat der
muziek van een roomscli muziekcorps,
en dan hoort aanheffen: „Dat's lleercn
zegen op u daal," - dan ijlt men naar
buiten en zegt: iu die omgeving kan ik
niet ademen.
Wanneer op den dag der verkiezing
te Rotterdam in een roomschc vergade
ring waarin de Jezuiet Ermann zal op
treden, aan 't publiek wordt bekend ge
maakt, dat dr. De Visser is gekozen,
en daarop volgt een daverend applaus,
dan behoeft men niet te vragen, wie de
meeste vruchten van deze verkiezing en
haar uitslag plukken zullen.
Naar men vertelt, zal dr. Do Visser
nu zijn ambt als predikant neerleggen.
Wij waren tegenwoordig bij zijn bevesti-
Hij was vreeselijk duizelig, waarschijnlijk
't gevolg van den klap, doch hij her
stelde zich en wendde zicli weer tot 't
hoofd met de vraag:
„Waarom hebt go mij hierheen ge
voerd?"
„Ge draagt een naam, signor, waar
voor ik eens eerbied had, en daarom
wil ik u antwoorden, hoewel ik niet
gewoon bon mij door de gevangenen te
doen ondervragen. Ge zijt hier om mijn
beurs te vullen. Er zijn lieden, die de
taak van mijn zoon duur willen betalen
en ge zult hier verblijf houden zonder
dat het u iets kost."
„Als ge mij loslaat zal ik de som
verdubbelen," zeide Carlo.
Maar de hoofdman schudde het hoofd.
„Ik breek nooit mijn eensgegeven
woord, signor. Rocco, haast je wat met
de ijzers."
Weer kwam die duizeligheid over
Carlo en wat er met hom gebeurde, kon
hij zich niet herinneren. Toen hij bij
kwam bevond hij zich in een ruwe cel
met Lionbruuo als wacht. Hij bemerkte
dat hij niet langer gebonden was, doch
dat hij een ijzeren ring om zijn middel
had waaraan een arm en een been
bevestigd waren door een zwaren ijzeren
ketting, zoodat hij zich nauwelijks kou
bewegen. Hij herinnerde zich dat
Poono zoo ook was geketend geweest
eu weer kwam dat droomerige gevoel
over hem. Hij kon zich niet voorstellen