No. 104. Zaterdag 29 December 1906. 3e Jaargat Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Stadsnieuws. Het Onderwijs onder dit Ministerie. FEUILLETON. Een vreeselijk avontuur. Raadsverslag, DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Bureau Hendrik van Viandenstraat 28, Abonnementsprijs Per jaarf 3-00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Minister Rink heeft bij de algemeonc beschouwingen over het Hoofdstuk On derwijs, nog al het een en ander moeten hooren. Zoowel de heer Ketelaar als de heer Tydeman hebben, natuurlijk gesecundeerd door den heer Ter Laan, ieder op zijne eigen wijze, hunne teleur stelling uitgesproken, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken, naar hunne meening, zoo weinig voor het onderwijs deed. De heer Ketelaar eindigde zijne rede zelfs met deze peroratie: „De Minister mag niet vergeten, dat dit Kabinet achter de groene tafel is gekomen niet alleen door den strijd tegen de bescher mende rechten, maar ook door den schoolstrijd. Daardoor zijn bij het volk verwachtingen opgewekt. En daarom zou ik, als goed vriend van den Minis ter, aan wien het mij waarlijk niet aan genaam is in het openbaar zijn feilen te tooncn, willen zeggen: herzie uw werkplan en tracht meer voor het lager onderwijs te doen, dan thans uw voor nemen schijnt te zijn." En de heer Tydeman zeide: „De in- eenschakelingscommissie beheerscht 't debat, want de Minister heeft in zijne Memorie van Antwoord en ik ben niet de eerste, die het opmerkt zich achter die commissie opgesteld en ge zegd: geenc partieele herziening." De gcheele positie is in dat ééne woord neergelegd: geen partieele her ziening derhalve van de Leerplichtwet, geene herziening op het stuk van het schooltoezicht, geene herziening in zake het godsdienstonderwijs, op de openbare school, de schoolvergaderingen, en de opleiding, ten slotte genoemd, dat alles blijft rustqn. Er is hier zooeven gesproken van lof aan den voorganger van dezen Minister van Binnenlandsche Zaken; en Rechten hebben wij eerst noodigals zij aangerand worden. door LOUIS WOODROFFE. (Uit het Engelsch). 2). Dat ik op dat oogenblik een van de ellendigste lafaards was, beken ik tot mijn schande; doch ik ben er zeker van, dat zelfs de dapperste onder ons van angst gesidderd zou hebben, eer hij den dood tegemoet giug in handen van kerels, die er een genoegen in schepten een hulpeloos meisje langzaam te dooden. Ik was nooit heel sterk en nu, uitge put door mijn grootc wandeling, honge rig en doodelijk beangst, had ik alle moeite het gevoel van bewusteloosheid, dat mij telkens weer bekroop af te scnud- den. Hun stemmen schenen uit de verte te komen en hun schaduwen op den muur vaag en onderbroken. Met moeite wanneer ook ik van deze plaats een woord van lof aan dien bewindsman zou willen spreken, dau zou het zijn, dat de instelling van de ineenschakolingscom- missie een van de meest taleutvollc daden van zijn geheele beheer geweest is. Want dat hst een meesterlijke zet was om in het begin van 1903 deze commis sie te benoemen, en zich zoodoende de lastige menschen van het lijf te houden, zal nu toch wel worden erkend." Eindelijk de heer ter Laan: Men verwacht een en ander van den heer Rink. Ieder weet, dat de stem bus heeft gesproken; ook onder den in druk van de eenzijdige bevoorrechting van het bijzonder onderwijs, en de meer derheid in het land hoopt, dat eene Regeering van link6 nu ook het open baar onderwijs zal vooruit brengen. Indien de Minister bij zijn voornemen volhoudt, meen ik, dat de opgewekte verwachting zal worden teleurgesteld. De Minister heeft zich over boven staande verwijten zeer gegriefd betoond, en zijn grief was er niet minder om, omdat ze kwamen van mannen, die aan de linkerzijde der Kamer gezeten waren. De Minister had hierin, naar onze bescheiden meening, ongelijk. Niet dat hij niet billijk gegriefd was, maar hij moest zijnen aanvallers eigenlijk dank baar zijn. Zij toch hebben hem de ge legenheid gegeven de legende, de was sende legende, te verstikken, dat hij de zaak van het openbaar onderwijs slechts een zeer matig deel van zijne werk kracht en belangstelling zou gunnen. En hij heeft dat gedaan in eene uitne mende rede, die als het ware eene ge loofsbelijdenis op onderwijsgebied kan genoemd worden, tevens er op wijzende hoe de p ol i t i e k e omstandigheden een groot onderscheid brengpn tusschcn het willen en kunnen, een woordje op zyn pas, waar er helaas dikwijls zoo- spande ik mij in om weer te luisteren. „liet begint mij te vervelen", zeide de Amerikaan juist. „Maak haar nu maar af, haal er haar maar uil, Blount, en dan in het water er mee. Kom, flink, wees niet zoo angstig." Blount ademde zwaar; ik zag zijn schaduw op het plafond, toen hij bukte om zijn moorddadig werk te doen. „O, 't is gedaau met haar", hijgde hij, angstig fluisterend, liet meisje was dood! Hanson bekeek het lichaam.... Dat geloof ik ook; je hebt haar gewoon weg vermoord, kerel wat heb je haar gezicht toegetakeld, haar eigen moeder zou haar niet meor herkennen!" „Ik hoop niet, dat hij't merken zal!" „naar aanstaande? "Wel neen, of hij zou er een bewijs V3n moeten hebben. Hij zal denken, dat iemand haar gesnapt heeft, maar als wij 't hem niet zelf ver tellen, zal hij nooit ontdekken wie het deed of waar en hoe het gebeurde. Het zal een aangename verrassing voor hem zijn en wat zal hij ons dankbaar zijn! Stop haar nu in 't water, maar voorzich tig hoor!" Zij gingen naar den put en lichtten het deksel op. Ik wachte in ademloozc spanning. De wind huilde akelig en nu hoorde ik nog een geluid een zacht plassen en liet donkere water sloot zich weer over het lijk van het ver moorde meisje! velen zijn, die ijzer niet handen willen breken. Wanneer dan oojr geen van de naaste politieke vrienden van den minis ter opgestaan is om nog een woord aan de rede vau den minister toe te voegen, dan kan dat voor ons slechts daarin zijne oorzaak hebben, dat ze overtuigd waren dat ieder woord er aan toege voegd, don indruk daarvan zou ver zwakken. De Raadsvergadering, Donderdag middag half twee gehouden, werd bij gewoond door 13 leden. Afwezig waren met kennisgeving de heeren Van Beek, Visser, en Jorissen en verder de heer Oosterveen. Na opening door den voorziiter worden de notulen vastgesteld zooals ze, dooi den secretaris ontworpen, ter visie hebben gelegen. De voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: missive van den minister van Binnenlandsche Zaken, houdende uiedcdceling, dat hij berust in de be noeming van den heer Mooien tot tijdelijk leeraar aan de B. A. S., van Gedeputeerde Staten goedkeuring van het Raadsbesluit van 27 Nov. inzake onderliandsche verhuring van de schecps timmerwerf, idem goedkeuring van liet Raadsbesluit houdende vaststelling der jaarwedden van de dames Van Hilten en Daamen en van de heeren Krom en Boerman, idcui goedkeuring van de gemeenterekening over het dienstjaar 1905 welke definitief is vastgesteld met een bat'g saldo van f 75.416.39, mededecling van Burg. en Wetli. dat geen gebruik zal worden gemaakt van het gemeentelijk subsidie, groot f 500.ver leend aan de vereeniging „Het Neder landsch Landhuishoudkundig Congres,' mededeeling van mej. Westenberg, dat zij haar benoeming aan de Meisjes school aanneemt, een dankbetuiging van F. Ebert, amanuensis van liet gymnasium voor de verhooging zijner jaarwedde, een adres van J. v. d. Pol e.a. met verzoek om verbetering van den Lagenweg. „Ik moet even mijn handen wasschen, oude jongen", zeide Hanson's verachte lijke handlanger, tevergeefs zijn best doeude om onverschillig te spreken. „Ze zitten" hij aarzelde even „vol vlekken. Ik zou zoo nooit kunnen sla pen". „Wat een gekheid! 'tls geen vergif." „Dat weet ik wel maar ik hou er toch niet van." „Och kom, niemand ziet het. Zet dio flesschen weg, dan zullen wij ons wat verfrisschen. Weer zag ik een lange, uitgestrekte hand, nu donker gekleurd door liet bloed van haar slachtoffer; ik huiverde van afschuw. Tot nu toe had ik alleen hun stemmen gehoord en hun schaduwen gezien, doch nu had ik een levende getuige van hun misdaad voor mij. Ik begreep toen ten volle hoe slecht ik gehandeld had, en hoewel het kwaad niet meer te herstellen was, zwoer ik dat ik het ten minste wreken zou. Ilanson stond naar den put te kijken en Blount lag er geknield voor en staarde in zijn donkere diepte. Ik sprong uit mijn schuilhoek eu toen de Yaukee zich omkeerde, wierp ik mij op zijn reusachtige gestalte, mijn woede verleende mij een kracht, die ik anders niet bezeten zou hebben. Ik greep hem bij zijn keel en hoopte, dat het plotse linge van mijn aanval hem op zijn knielende vriend zou doen vallen en ze Alle stukken worden aangenomen voor kennisgeving, behalve het laatste, dat naar B. en W. gaat om advies. Alsnu komt de agenda in behandeling. 1. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot het geven van eervol ontslag aan den onderwijzer G. J. A. Drechsler. (School Koningstraat^. 2. Benoeming van eene onderwijzeres aan do school Koningstraat (vacature MejOerlo- mans). Wordt oervol verleend met machtiging aan B. en W. om in de tijdelijke waar neming te voorzien. De voordracht bestond uit de dames: J. F. Buytcnhuys te Amersfoort, J. J. Aarts te Velsen en J. M. Meyer te Amersfoort. Benoemd wordt mej. J. F. Buytcnhuys met 12 stemmen terwijl 1 stem op mej. Aarts was uitgebracht. In verband met deze benoeming wordt aan mej. Buytcnhuys eervol ontslag ver leend als onderwijzeres aan de school in de Hellestraat. 3. Benoeming van een onderwijzeres aan de school Hellestraat .eventueele vacature Mej Buitenhuijs). De voorzitter deelt mede, dat dit punt door B. en W. wordt teruggeno men, daar ze nog niet met de voor dracht klaar zijn gekomen. 4. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot verlenging van het verlof, ver leend aan den onderwijzer H. van Gelder en tot machtiging in de vervanging te voorzien. Verlof wordt verleend tot 1 April 1907 met behoud van salaris. 5. Voorstel van Burgemeester en Wet houders tot vaststelling van jaarwedde van onderwijzend personeel bij het Lager On derwijs. De jaarwedden worden vastgesteld als volgt: mej. Buytenhuijs f850., mej. do Waard f700 en van den heer Hazen donk f 725. 6. Voorstel van Burgemeester en Wet headers tot benoeming van een vast leeraar in de Natuurkunde aan de Hoogere Burger school. Benoemd wordt met algemeene stem men do heer H. Oorver, thans tijdelijk leeraar. In do volgende vergadering zal oen voorstel worden gedaan voor de aan stelling van een vast leeraar aan het gymnasium, waar omtrent de adviezen nog niet waren ingekomen. 7. Rapport en Voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende het vcrleenen van steun aan of overname van dc Ainers foortsche T ram weg maatschappij. Burg. en Weth. stellen den Raad voor: samen hals over kop in den put zouden vallen. Ik dacht ieder oogenblik dat mijn einde daar zou zijn, doch toen mijn greep steviger werd en ik den toenemenden angst in zijn oogen lgr, wist ik, dat ik hem in mijn macht had. Doch ik had te vroeg gezegevierd; hij wankelde even, doch met ecu krachtige beweging bevrijdde hij zijn keel en drong mij achteruit, stap voor stap. Ik worstelde hevig, doch was een klein kind gelijk in zijn hcrculisch'en greep, ik struikelde en viel met een slag op don grond, machteloos, overwonnen, ten doode gedoemd! „Moordenaar", schreeuwde ik; „be vlek je handen niet met het bloed van een tweede slachtoffer." Hij schudde mij heen en weer als een terrier een rat. „Kwaadaardig klein dier", riep hij; „waar ter wereid ben je vandaan geko men?" Hij boog zich over mij heen en keek mij aan met zijn donkere, schitterende oogen en hield mij toen wat minder stevig vast. „Gek, Blount, stapelgek, arme kerel!" Nu het te laat was keerde mijn moed terug en al moest ik er voor sterven, ik moeut den schuik zeggen, dat ik he kend was met zijn misdaad en dat ik hem verafschuwde. „Ik weet, dat je als een wild beest, dat je ook bent, op den loer hebt gele- I. de Maatschappij van Gemeentewege te blijven steunen met een jnarlijksche subsidie van f 800. U. bij eventueele likwidatio der Maat schappij en opheffing van het verkeers middel eene Raadscommissie in te stel len, ten einde u voor tc lichten of, en zoo ja, op welke wijze, hetzij van Gemeentewege, hetzij met steun der Gemeente, een verkeersmiddel in dc Gemeente kan worden geëxploiteerd. De lieer Gerritsen. Mijnheer de Voorzitter. Zeer zeker heb ik mot veel belangstelling het rapport van B. en W. gelezen, maar, naar mijn gevoelen is de conclusie waartoe zij komen niet ge heel juist. Wanneer we met f800 steunen dan is het een uitgemaakte zaak, dat de tram met spoed zal moeten likwideeren. Op liet oogenblik is er reeds 70% verloren. Nu kan er worden doorgegaan tot de resteerendo 30 ook op zijn en dan kan er gelikwidocrd worden. Met punt 1 kan ik me dan ook niet vereenigen. Met punt 2 van het rapport kan ik uitstekend meegaan eu dan zou ik willen voorstellen alvorens we een besluit nemen eerst nog die commissie te benoemen. Wanneer we het rapport lezen, krijgen wc den indruk, dat B. en W. ook niet goed weten, wat ze doen moeten. Ze durven niet zeggen opheffen en ook niet overnemen. Ik kan mc dat best begrijpen en acht het dan ook beter een tamelijk grootc commissie, van 5 leden bijv., tc benoemen, die nog eens alles kan onder zoeken en alle gegevens verzamelen. Dan zullen we beter over het rapport kunnen oordeelen. Doen wc dat niel, dan zullen we over 2 of 3 maanden de tram kwijt zijn en dan zal er pas een commissie komen. Ik stel dan ook voor nu reeds een com missie te benoemen uit den Raad, be staande uit 5 leden, ten einde nader van rapport te dienen. De heer Hamers. Ik kan het voorstel van den heer Gerritsen niet steunen. Wanneer wc nagaan dat B. en W. een jaarlijksch tekort berekenen van f 4632, dan geloof ik dat we meer op punt 1 moeten aanhouden. Men zegt het en ik geloof ook wel, dat de tram van veel belang is, vooral voor den handel. Maar wanneer we nu de aandacht op punt 1 vestigen, dan zien we dat et- een tekort is van f 2572,97. Wanneer nu de aandeelhouders ook een offer wil gen voor je slachtoffer en haar gewond in dit hol hebt gebracht, waarnaar je haar met je beiden vergiftigd en gedood hebt en Hij greep mij weer steviger vast, doch in zijn oogen schitterde iets van humor. „Hou je mond", zeide hij. „Ga eens even naar boven, Blouut en haal een flink eind touw, in den hoek bij het raam ligt wel wat, dan zullen wij dit heertje eens netjes binden, die hier in onze stal komt slapen en ons voor moor denaars uitmaakt". Zijn makker liep vlug de wagelende ladder op cn ik hoorde zijn voetstappen boven mijn hoofd. „Bind zijn beenou maar stevig vast", beval de Amerikaan, toen Blount, buiten adem, terugkwam en weldra lag ik ge bonden, als het spreekwoordelijke lam, op de slachtbank. Blount ging weer naar den put cn plaste met iets in het water. In het midden van het vertrek stond een kleine tafel, beladen met twee of drie bakje en eenige flesschen, met gla zen stoppen; een lamp wierp een rood- achtigen gloed over het geheel. Hanson stond mij nog steeds aandachtig te be schouwen door zijn half gesloten oog leden. Eindelijk keerde hij zich om en ging naar zijn metgezel en sprak zachtjes met hem op een ernstig.n toon. Dat zij spraken over de wijze, waarop zij mij dooden zouden, betwijfelde ik geen ooger.-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 1