No. 6.
Zaterdag 19 Januari 1907.
4e Jaargang.
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
Wees U
t
De Eerste Kamer en het
Arbeidscontract.
FEUILLETON.
Hoe Lilian haar zin kreeg.
Het verlanglijstje der vrouwen.
DE EEMLANDER.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentiën
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iedercn regel meer0.08
{Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Dezer dagen is het Voorloopig Verslag
over het arbeidscontract van onzen senaat
verschenen. Een omvangrijk stuk dat
opnieuw aantoont, hoe zwartgallig de
Eerste Kamer de sociale wetgeving be
schouwt. Allerlei toonaard wordt gebezigd
om de vele en velerlei bezwaren aan te
voeren, welke onze groot-industrieelen,
landheeren en andere hoogstaangeslage
nen meenen te hebben tegen do regeling
der materie, zooals die in het wetsont
werp is vervat, dat iu de Tweede Kamer
met instemming van alle partijen, uit
gezonderd de sociaal democratische, is
aangenomen. Bezwaren van zoowel for-
meelen als materieelen aard, die ten
slotte naar het oordeel van velen aan
leiding gaven om het wetsontwerp te
verwerpen of volgens anderen om de
Kegeering in overweging te geven in
cene nog vóór het in werking treden
der wet in te dienen novelle verschil
lende punten te wijzigen.
Laat ons enkele dier bezwaren nader
aanduiden.
Vooreerst beeft onze senaat beden
kingen tegen de voorbereiaing van het
wetsontwerp. „De aandacht werd echter
gevestigd op het ongewoon eenzijdige
van de eerste voorbereiding". Hiermede
wordt gedoeld op den arbeid van den
heer Drucker „destijds nog geheel voor
de wetenschap levend geleerde, wien dit
onderwe.'p bijzonder bleek ter harte te
gaan". „Toen door den ontwerper aan
zijne opdracht werd voldaan, had dien9
eigen levensstelling eene ingrijpende
wijziging ondergaan. De geleerde was
inmiddels leider eener invloedrijke, doch
in sociale vraagstukken door eenzijdige
opvattingen beheerschte politieke groep
geworden. Op de wetenschappelijke
waarde van zijn arbeid behoeft dit
natuurlijk van geen invloed te zijn;
maar „Ongetwijfeld leed door de
-*
Beloven en zijn woord niet houden,
wegsturen en terughouden, ziedaar de
behaagzucht.
'naar het engelsch.
3).
„In ernst, Lilian, wat deed je daar?
vroeg zij dan ook een beetje streng.
„Wel trouwen!"
Zoo'n bekoorlijk, lichtzinnig schepseltje
had Lord Banford nog nooit ontmoet,
doch, terwijl hij in zijn onsehnld zat te
giegelen, maakte zich een vrceselijke
angst van Lady Jane meester. Zij trachtte
echter het ook als een grap op te nemen
en zeide met een zwakken glimlach:
„En met wie trouwde je?"
„O, met Williams," antwoordde Lilian
luchtig een kopje aangevend voor meer
thee.
Williams was de naam van den nieu
wen rijknecht. Lady Jane ontkiemde de
leuning van haar stoel om een gil van
schrik te voorkomen. Hrs. Barre keek
met ontzetting naar Lilian. Lord Banford
wist niet wie Williams was; doch hij
thans ingetreden omstandigheden de
zedelijke vrijheid dor regeering". Immers
als zij met den heer Drucker meeging,
vond zij in hem „een niet licht te hoog
te waardecren steun", daarentegen bij
verwerping van diens stelsel een niet
minder krachtigeu weerstand.
Dat de Tweede Kamer het ontwerp
aanvaardde met instemming van alle
politieke groepen uitgezonderd de S. D.
A. P.-kamerfractic, naar het oordeel
onzer senatoren nog in hoogcr mate
door eenzijdige opvattingen in sociale
vraagstukken boheerscht dan de vrijzinnig-
democraten, had de Commissie van
Rapporteurs reeds van dit bezwaar neer
te schrijven moeten weerhouden. Doch
het bezwaar zelf is onjuist bovendien.
In den brief aan |den Minister van
Justitie, waarbij Mr. Drucker het ontwerp
in 1898 aanbood, deelt hij mede, dat in
1894, vóór dat hij tot afgevaardigde in
de Tweede Kamer was gekozen, het
ontwerp geheel en de toelichting in
schets gereed was; dat de tijdsomstan
digheden hem ertoe leidden het ontwerp
voorloopig onder zich te houden en dat
hij later na het optreden van het Kabiuet-
Pierson den arbeid met hot oog op de
nieuwste wetgeving en litteratuur hoeft
herzien. Mr. Drucker heeft den eigen
lijken arbeid dus verricht vóór dat hij
aan „de politiek" deed. Doch bovendien
was de geleerde in 1898 nog niet leider
eener invloedrijke politieke groep ge
worden. De vrijzinnig-democraten maak
ten tot 1901 deel uit van de Liberale
Unie en de woordvoerder van die
Kamerleden behoorende tot de Unie, die
zich later bij den Vrijzinnig-Democra-
tischen Bond zouden aansluiten, was
toen niet Mr. Drucker, maar Mr. Kerdijk.
\an „leider eener invloedrijke, doch in
sociale vraagstukken door eenzijdige
opvattingen beheerschte politieke groep"
kan dus ten aanzien van Mr. Drucker
in 1898 niet worden gesproken.
Daarbij komt nog, dat het door de
begon te voelen, dat er iets niet in orde
was.
Lilian babbelde ondertusschen onbe
kommerd doer:
„Het was zoo grappig!bij speciale
volmacht, weet u. Is u wol eens getrouwd
bij speciale volmacht, Lord Banford! Dan
moet u het eens doen. Het is heel inter-
ressant. Je moet in een klein kamertje
gaan, waar iedereen je nieuwsgierig aan
kijkt en Och, geef mij, als u blieft,
het brood even aan Ik begrijp niet
waar mijn mail blijft; hij zou binnen
komen, zoo gauw als hij met de paarden
klaar was. Ik ben er zeker van, dat u
hem aardig zult vinden, maar misschien
kent u hem al? U was altijd over hem
tevreden, niet waar, tantetje? Hij liet
mij zijn getuigschriften zien en die waren
eenvoudig prachtig, zoodat ik het wel
dorst wagen."
„Lady Jane haalde gejaagd en met
moeite adem:
Die arme Lord Banford was geheel
en al verbijsterd door de plotselinge
ineenstorting van zijn luchtkasteel en zat
er over te denken, of het niet goed zou
zijr. zijue gastvrouw op haar rug te
kloppen. Mrs. Barre drukte haar echter
reeds deelnemend de hand, hetgeen haai
de macht tot spreken scheen terug te
geven.
„Lilian!" gilde zij haast, doen te deur
open ging en Williams binnentrad, met
den rug van zijn eene hand zijn mond
afvegend en inet de andere de zemelen
Tweede Kamer aangenomen ontwerp
belangrijke afwijkingen met den arbeid
van Mr. Drucker vertoont. Afwijkingen
voor verreweg het meerendecl door Mr.
Drucker wel goedgekeurd en verdedigd,
maar juist deze houding logenstraft het
beweren, dat de Regeering, wanneer zij
zijn arbeid niet aangenomen had, in
Mr. Drucker een tegenstander zou heb
ben gevonden. Neen diens houding ver
dient een dergelijke opmerking niet, Mr.
Drucker staat daarvoor te hoog.
De opmerking, dat het begrip arbeider
iu het ontwerp thans zoo ruim is, dat
daaronder vallen „do groot-officieren en
officieren van hot hms van Hare Majes
teit de Koningin voorzoover zij in ceni
gen vorm bezoldiging genieten", zullen
wij onder eer. glimlach moeten voorbij
gaan om bij een ander bezwaar nog
even te verwijlen. In het algemeen werd
betreurd, „dat waar het geldt iu het
maatschappelijk leven diep ingrijpende
wetten als deze niet getracht wordt,
vóór de indiening of althans vóór de
de behandeling in de Tweede Kamer,
het gevoelen in te winnen van bevoegde
personen uit de praktijk. Door dit niet
te doen werden, meende men, velerlei
fouten gemaakt, d-e anders vermeden
zouden worden.
Ook in de onderhavige wetsvoordracht
komen verschillende bepalingen voor,
die zonder twijfel anders zouden hebben
geluid, indien men vooraf de meening
van werkgevers had ingewonnen.
Het bezwaar doet zich thans gevoelen,
vooral voor die leden van dc Eerste
Kamerdie practische ervaring bezitten
omtrent liet onderwerp, dat hier geregeld
wordt, dat hunne adviezen thans te Iaat
komen om nog de door hen in het wets
ontwerp hoog noodig geachte wijzigingen
te kunnen aanbrengen.
Zie hier de climax: bevoegde personen
uit de praktijk, werkgevers, leden van
de Eerste Kamer, die practische ervaring
bezitten. Welk eene naïveteit!
van zijn jas kloppend. Hij lachte gedwon
gen en trok, bij wijze van groet, aan
een vette lok van zijn haar.
Lady Jane zonk achterover in haar
stoel en steunde:
„Lord Banford... o... jaag dien
dien vrecsclijke man weg! Ik... o...
Lilian, Lilian!"
Lord Banford deed een stap in de
richting van den indringer, doch aarzel
de toen Lilian zeide:
„Kom binnen, Lieve Jack. Je kopje
staat al ingeschonken. Laat mij je even
voorstellen. Dit ie Lord Banford."
„Hoe gaat het ermee, oude jongen?"
zeide Jack, een spottenden blik op onzen
Lord werpend.
Deze stond woedend op; zijn geheele
gelaat nam de kleur van zijn snor aan.
„Ga heen... kerel!"... begon hij;
doch Lilian hield hem tegen en zeide
met een grappig verwijtende stem:
„O, Lord Banford. hij is mijn ech-
geuoot."
In zijn verlegenheid zocht hij steun
bij Lady Jane; maar deze was buiten
staat om hem hulp te verlcenen en staarde
in verbazing naar Williams, die, na zijn
kopje te hebben leeggedronken, eerst
den eene bakkebaard verwijderde en toen
den andere, benevens de vettige pruik
en eindelijk den gezonden gloed op zijn
neus en de ougezonde blauwe plekken
op zijn wangen. Do verf ging er met
een drogen zakdoek nog niet geheel af;
maai toch veranderde hij in een knap,
Zeker, onze senatoren zullen allen wel
dienstboden hebben, de meeaten ook
mannelijk dienstpersoneel en enkelen
als groot-industrieelen een leger van
arbeiders, maar zijn zij daarom bevoegd?
Bevoegd bij uitsluiting der Tweede
Kamerleden, waarvan toch ook wel de
moesten in dezelfde omstandigheden
verkeeren? Zijn „bevoegde personen in
de praktijk" alleen „de werkgevers?"
Heeft liet de werkgevers ontbroken
hunne wenschen ten aanzien van het
ontwerp, sedert 1898 aanhangig, ken
baar te maken? Of zullen zij dit alleen
doen als „leden der Eerste Kamer?"
Dat dc „adviezen dier leden thans te
laat komen" is minder juist, zij komen
altijd te laat, in dien zin dat de Eerste
Kamer het recht van amendement mist
en dus door haar „hoog noodig geachte
wijzigingen" niet kunnen worden aan
gebracht. Eene dergelijke opmerking
is dan ook slechts eene zucht van het
hooge staatscollegie: „och, hoe jammer,
dat wij het ontwerp niet kunnen atnen-
deeren! Eene zucht tegen de Grondwet,
maar niet tegen het arbeidscontract ge
richt.
Maar het bezwaar zelf is evenzeer als
het vorige onjuist. Tal van mannen,
ervaren iu de praktijk, hebben vóór de
indiening of althans vóór de behandeling
in de Tweede Kamer hunne meening
geopenbaard. De arbeiders dikwijls op
heftige wijze b.v. door middel van het
Agitatie-Comité. Doch wat bleek hier
telkens? Dat de meeuing dezer „prak
tische mannen" telkens slechts een klein
deel van het door het wetsontwerp om
vatte terrein betroffen en het daarom
noodig was, dat een heldere, klare geest,
door bijzondere studie dat geheele terrein
overziende, uit al die geuite meeningen
een algemeenen regel opstelde. Die kris
tallisatie was juist een eerste veroischte.
En liet was de bijzondere verdienste van
Mr. Drucker dat hij de codificatie op zulk
eene uitnemende wijze heeft volbracht,
Wij moeten het hierbij thans laten.
Wellicht komen wij nog wel terug op
de overige bezwaren in het Voorloopig
Verslag. Bezwaren, die voor het meeren-
deel zooals w ij iu den aauvang heb
ben gezegd het zwartgallige der
Eerste Kamer aantonen, zoodra de be
langen der economisch zwakken dooi
den wetgever worden ter hand genomen.
V. D.
door de zon verbrand jongmensch van
ongeveer 28 jaar, die alleen erg behoefte
had aan water en zeep. Lady Jane be
greep, dat hij Ilnrleigh moest zijn, de
ongewenschte jonge bloedverwant van
Lord Olton, wien het gelukt was haar
slimme maatregelen te verijdelen. De
ontdekking, dat hij geen rijknecht was,
was natuurlijk een heele opluchting voor
haar.
Harleigh, nog steeds bezig met de verf
op zijn gezicht, begon verontschuldigin
gen te maken.
„Ik geloof, Lady Medburn, dat ik iets
zeer onvergeeflijks heb gedaau. Ik weet
haast niet wat ik zeggen zal om mij te
verontschuldigen."
„Ik geloof, mijnheer, dat gij beter
deedt niets te zeggen. U zult begrijpen,
dat ik u niet ontvangen kan."
En zij stond met waardigheid op.
Hiertegen kwam Lilian echter op.
„Maar tante, u moet uw nieuwen neef
niet zoo onvriendelijk behandelen", zeide
zij vleiend.
Lady Janc keerde zich driftig om„Ik
wii niets moer met je te maken hebben,
jou ondankbaar kmd! Je hebt je eigen
weg gekozen: verwacht van mij geen
sympathie met je keus! Goeden middag!
Binnen een half uur zal het rijtuig voor
je gereed zijn."
Harleigh bood haar zijn hand tot af
scheid, doch zij snelle hem voorbij, zon
der hem aan te zien en verliet de kamer.
„Ai-me tante!" zeide Lilian. „Het is
Een congres, dat een groot aantal
dames te zamen bracht niet alleen, maar
haar ook in allo merkwaardige vrouwe
lijke veeleischendheid demonstreerde, was
liet te Berlijn gehouden congres ter be
scherming van ongehuwde moeders, uit
gaande van den ook in Nedeiland min
of meer bekenden Bond van dion naam.
Er traden verschillende- spreeksters, elk
met een speciaal onderwerp, op en op
vallend is het geweest hoe het audito
rium telkens met de conclusies van de
aan gematigdheid niet lijdende inleidsters
meeging. Het congres was alzoo de
demonstratie van al datgene wat een
voor haar scxebelangen strijdende vrouw
maar eischeu kan uitgezouderd do zaken
van politiek, die thans niet op het pro
gramma stonden.
Iu de eerste plaats werd natuurlijk,
het overigens niet toegelicht doel van
den Bond nog eens iinplioite goed go-
lieeten. Dat doel is het hulp verleencn
aan alle ongehuwde moeders in die mate
dat zij en haar kinderen volkomen gelijk
bcrechtigd wotden met echte kinderen.
Arme kraamvrouwen moeten worden ver
pleegd, daarna werk verschaft, en do
kinderen ergens onder gebracht.
De Bond wil daartoe zelfs een speciale
crèche inrichting. De eigenlijke congres-
arbeid begon met een voordracht over
de hervorming van de geslachtsmoraal,
waarin gestreden werd voor het vrije
huwelijk, en waarin geconstateerd werd,
dat reeds honderdtallen van voorstellen
tot hervorming van het huwelijk zijn
gedaan en dat alle daarin overeenkomen,
dat de tegenwoordige vorm van het
huwelijk de juiste niet is. Tevens word
daarin liet bewijs gezien, dat beterschap
slechts te verwachten wras van inwendige
verandering des menschen. Daarna sprak
een vreeselijke slag voor haar. Wij zul
len haar moeten verlaten. Als zij een
beetje tot zichzelf is gekomen, en de
waarheid w eet, zal zij niet meer zoo boos
zijn. Zij was zulk een strenge cipierster,
dat ik het haar op de een of andere
manier moest betaald zetten."
Lord Banford keek heel treuiig en be
dacht plotseling dat hij dien avond nog
in de stad moest terug zijn.
Toen Lady Jane 's avonds alleen in
haar kamer zat, kwam er een brief
van Lilians moeder, dien zij, somber
gestemd, opende. Hij luidde aldus:
„Lieve Jane. Ik geloof niet, dat je
Lilian zoo zorgvuldig behoeft na te gaan.
Het schijnt dat de jonge Harleigh mot
zijn oom verzoend is. Hij heeft tenminste
hun landgoed in Hampshire gekregen
met een flink inkomen, op voorwaarde,
dat hij fatsoenlijk trouwt en daar gaat
wonen. Het zou nu niet kwaad zijn voor
Lilian om hem weer te ontmoeten....
Zij wierp den brief op den grond.
„En die kleine heks heeft dat al dien
tijd geweten! Nooit wil ik weer iets te
doen hebben met andermans kinderen",
riep zij boos. Langzamerhand echter
kwamen vriendelijk gedachten bij haar
op en ging zitten schrijven aan haar
nieuwen neef. De brief bevatte ook een
cheque voor een maand salaris en Lilian,
die wist dat haar tante Wel gevoel voor
humor had, begreep dat zij, om zoo iets
te doen, veel verteederd moest zijn.