No. 15.
Woensdag 20 Februari 1907.
4e Jaargang.
Wees UZelf l
t
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
De iriumf uan 'f leuen.
Inzake Onderwijzerssalarissen.
FEUILLETON.
DE EEMLANDER.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3-50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentiëu
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Amersfoort, 26 September 1906.
De Commissie van Toezicht op het
Lager onderwijs in deze Gemeente, het
in het belang van het onderwijs ach
tende, dat de salarissen der onderwijzers
van de openbare Lagere scholen worden
herzien, heeft de eer U hierbij een
voorstel regeling hunner jaarwedden ter
overweging aan te bieden.
Zij vertrouwt in deze op Uwe wel
willende medewerking.
Namens de Commissie voornoemd,
De Voorzitter,
H. J. REIJNDERS.
De Secretaris,
E. G. DRENTH.
Amersfoort, 26 September 1906.
Langzamerhand wint, naar het schijnt
in uw college de meening veld, dat de
regeling der jaarwedden van het onder
wijzend personeel in onze Gemeente
een zaak is, waarhij het oordeel der
Commissie van Toezicht op het Lager
onderwijs van nul en geenor waarde is.
Toen in October 1895 eene nieuwe
regeling dezer jaarwedden behandeld
word, was vóór de indiening de Com
missie door Burgemeester en Wethouders
geraadpleegd en de Commissie had toen
de voldoening te zien, dat haar advies
door den Raad gevolgd werd.
Bij een volgend voorstel, in 1901,
vonden B. en W. het niet noodig, het
advies der Commissie te vragen, maar
werd hun door den Gemeenteraad op
gedragen het oordeel der Commissie in
te winnen.
En nu onlangs, in Maart 1906, werd
het noch door B. en W. noch door U
wcnschelijk of noodig geacht, de Com
missie te raadplegen.
Het komt U daarom misschien vreemd
voor, dat de Commissie nu van haren
kant cn ongevraagd komt met een voor
stel tot nadere regeling der onderwijzers-
Tranen
beweging.
beiegeen alleen lie gemoeds-
(Naar 't Italiaasch.)
Hij (op den toon van iemand die reeds
de diepten der ellende heeft gepeild):
„Houd u maar kalm.... hot is niet de
moeite waard; er is nog grooter verdriet
op de wereld."
Zij„Onmogelijk, niemand kan meer
lijden dan ik".
Hij: „Toch, ik."
Zij(hem aasutarend, ocgeloovig) „U?
Wat hebt u dan?"
Hij (vol waardigheid)„Ik hebhonger!"
Zij (verbaasd): „Honger?"
Hij„Ja, honger."
Zij: „Hoe meent u dat?"
Hij„Eenvoudig, dat ik sinds eergis
teren niets gegeten heb."
Zij: „Niets? Niet eens brood?"
traotenienton. De Commissie veroorlooft
zich n.l. de vrijheid om in jneeuing te
verschillen van hen, die van oordcel
zijn, dat men haar liefst buiten derge
lijke zaken moet houden. Het is der
Commissie niet wel mogelijk, de belan
gen van het onderwijs, dat zij verplicht
is naar vermogen te behartigen, af te
scheiden van die van do leerlingen en
de onderwijzers. En waar dc salarieering
der laatstcn van dien aard is, dat zij
niet in staat zijn hun gezin te onder
houden, zonder na afloop hunner school-
werkzaamheden door vele andere bezig
heden hunne inkomsten te vergrooten,
daar zal dikwijls van hunne krachten
zóo veel gevergd worden, dat het onder
wijs er onder lijdt. Men vergete niet,
dat men den leeraren van Gymnasiaal
en Middelbaar onderwijs, wier arbeid
der Commissie volstrekt niet inspannender
schijnt dan die der onderwijzers bij het
Lager onderwijs, voor hun school- en
privaatlessen te zamen een maximum,
stelt van 30 uren per week, een maximum,
dat door dc gehuwde onderwijzers zeker
verre moet worden overschreden,! willeu
zij op eenigszins voldoende wijze in dc
behoeften van hun gezin voorzien. Bij
een karige bezoldiging zal bovendien
onvermijdelijk dc stemming van het
onderwijzend personeel steeds zeer ge
drukt zijn door de geldelijke zorgen,
waardoor zij gekweld worden, iets, dat
een zeer schadelijken invloed op het
ouderwijs hebben zal.
In de Gemeenteraadszitting van Octo
ber 1895 sprak de toenmalige Voorzitter
der Commissie aldus: „Het is geen
kwestie van vraag on aanbod. Het is
alleen de vraag of wij de onderwijzers,
die wij willen hebben, behoorlijk zullen
betalen, zoodanig, dat zij behoorlijk
kunnen leven, dat zij zich fatsoenlijk
kunnen kleeden eu voeden en dan nog
wat op zijde kunnen leggen, om hunne
studio voort te zetten.
„Het is in 't belang van de Gemeente,
Hij: „Neen, ook geen brood!"
Zij: „Arme man, hebt u uwe betrek
king verloren?"
llij: „Ik heb er nog geen kunnen
vinden."
Zij„En u hebt uw vermogen ver
bruikt?"
Hij: „Ik heb nooit een vermogen
gehad."
Zij: „Waarvan leefde u dan vroeger?"
Hij: (schouderophalende): Ilm... zoo
zoo...."
Zij,: „En nu?"
Hij,: Nu... heb ik er genoeg van."
Zij (toestemmende): „Ja ik heb er
ook genoeg van."
Hij„U handelt verkeerdeene nieuwe
liefde laat zich gemakkelijk viuden, wan
neer men deze zoekt."
Zij: „Ik denk, dat het nog gemakke
lijker zou zijn een stuk brood te viDden."
Ilij „Och ziet u, brood en wat verder
tot het leven behoort, kost geldterwijl
de liefde voor u...."
Zij (beleedigd): „Maar ik spreek van
de „andere liefde" de echte."
Ilij: „Daarvan begrijp ik niet veel
doch (hij maakt een buiging), mij dunkt
wanneer men zoo mooi is als u....
Zij, (flauwtjes glimlachende) 't Is wel
het geschikte oogenblik voor vleierij.
Mag ik iets vragen?"
Ilij. „Zeker, vraag maar."
Zij: „Gesteld het geval dat u op dit
oogenblik een vriend ontmoette, waar
aan ge niet hadt gedacht, dat deze zijn
dat wij onderwijzers krijgeu, in staat om
zich op de hoogte te houden van wat
er in hun vak omgaat. Als wij hen zóo
karig bezoldigen, dat zij zich geen onkel
boek kunnen aanschaffen en voor hunne
verdere ontwikkeling zich geen eukclc
uitgave kunnen veroorloven, dan doen
wij hun onrecht aan cn dan is daarmede
het belang van hot onderwijs slecht
gediend".
Hieraan kan zeker worden toege
voegd, dat, wanneer zij slechts dan „wat
ter zijde kunnen leggen" cn slechts din
„voor hunne verdere ontwikkeling zich
uitgaven kunnen veroorlooven", wanneer
zij na schooltijd huune krachten uit
putten met het op andere wijze ver
meerderen van hunne karige inkomsten,
het onderwijs, gelijk reeds door ons
gezegd is, daarvan den nadceligen invloed
zal ondervinden en men dus èn het
onderwijs én den onderwijzer onrecht
aandoet.
Om deze redenen is de Commissie
van oordeel, dat het zeker op haren
weg ligt, mede te werken tot verhoo-
ging der jaarwedden.
Wat nu deze bezoldiging betreft, een
onderwijzer zonder hoofdakte ontvangt
voor 26 lesuren (a 60 minuten) in de
week na 35 dienstjaren, dus als hij
reeds een aardig eindje in de vijftig is,
oen tractement van f 1000. Dit is naar
het oordeel der Commissie veel te laat.
Zij is meening, dat men dit maximum
op veel jongeren leeftijd bereikbaar
moet stellen. In dien geest stelt zij dan
ook eene regeling voor.
Moge ook al in het oog van sommi
gen, het aanvangs-tractement te laag
zijn gesteld, de Commissie is niet van
die meening. Zij toch acht een salaris van
f 600 voor mcnschcn op achttienjarigen
leeftijd volstrekt niet gering en bovendien
acht zij het niet wcnschelijk, ja in vele
gevallen zelfs verdcrflijk, indien jonge
menschen hoog worden bezoldigd. Zwoe
gen eu ploeteren in de jeugd, staalt de
beurs ter uwer beschikking stelde.
Zou u dan toch uw plan ten uitvoer
brengen
Hij (het hoofd schuddend): „In de
eerste plaats bestaat deze vriend uiet,
want ik ken niemand die mij, teuminste
vrijwillig, zijn beurs ter beschikking zal
stellen.... Maar bovendien wat zou dat
ook baten. Morgen of overmorgen zou ik
weer even ver ziju. „Ik ben het moede
zoo te leven, zoo moe!"
Zij (meewarig)„Zoo jong, zoo welop
gevoed... U bezit alle eigenschappen,
om gelukkig te worden."
Hij: „Dat is wel mogelijk, maar ik
heb geene lust meer, om het te be
proeven."
Zij (goedhartig): ,Ik heb eene vriend,
die u wel van dienst zou kunnen zijn."
Hij: „Daaraan twijfel ik niet."
Zij„De afgevaardigde Crivelliu kont
zeker zijn naam?"
Hij: „Dc eigenaar van de „Italiaan-
schc vlag?""
Zij: „Ja die... Wij zijn zeer bevriend."
Hij: „Ik begrijp... ïlij is uw.., kapi
talist?"
Zij: „Hij is zoo lief voor me, die
goede Crivelli, hij doet alles wat ik van
hem verlang. Zal ik hem vragen, of hij
u bij de Vlag aanstelt Er zijn er al zoo
veel bij die eigenlijk voor niets deugeu...
Dat geldt natuurlijk niet voor u."
Hij: „O, meent u dat?"
Zij: „Een ruim salaris zou alles goed
maken, niet waar? Heelt u nooit voor
krachten vau lichaam cn geest voor later.
Het bezit der hoofdakte vermeerdert
het salaris der onderwijzers en onderwijze
ressen slechts met f 125.
De verhouding tusschen! do bezoldi
ging van onderwijzers met en zonder
hoofdakte is o. i. zeer onjuist. Dc aan
sporing om de hoofdakte te behalen,
vindt natuurlijk een flink man in zich
zelf, in zijn zeer prijzenswaardige eer
zucht, in de belooning. gedeeltelijk ook;
doch de Gemeente moet tooucn, dat zij
het op hoogen prijs stelt, dat haar ambte
naren de hoogste bevoegdheid behalen.
Als regel kunnen we toch zeker aan
nemen, dat zij, die zich zelf tot werken
weten te dwingen, die streven naar eene
eervolle plaats onder hunne collega's,
het meest geschikt zijn om dien werk
lust en die zoo noodigc eerzucht onder
de jeugd aan te kwecken. De Commissie
is daarom van oordeel, dat de verhouding
tusschen liet salaris van bezitters en
niet-bezitters dor hoofdakte eene aan
merkelijke wijziging moet ondergaan.
Ten slotte is o. i. een kleine wijziging
wenschelijk in het salaris van hen, die
ook nog andere akten (onder letters 1,
m, n, p, q en t, van art. 2 der Wet)
bezitten, d.w.z. hot onderscheid moet
naar onze meening vervallen tusschen
hen, die mot het onderwijs in die vakken
belast worden en hen, aan wie dit niet
is opgedragen. Het lesgeven toch in
deze vakken vermeerdert het aantal les
uren niet en kan slechts in den beginne
misschien wat meer inspanning vergen.
Maar het groote belang zit voor de Ge
meente hierin, dat zij onderwijzers be
zit, die zich iu alle deelen van hun studie
willen bekwameu om daardoor beter ge
schikt te ziju voor liuu werk. En het
is de plicht der Gemeente die prijs stelt
op zulke ambtenaren, hen daartoe aan
te sporen.
Nu erkent men misschien niet, dat de
bezoldiging in deze Gemeente karig is,
wanneer men de tractementen vergelijkt
dc bilden geschreven?"
Ilij: „Ja menigmaal, ik heb zeer veel
talent voor do journalistiek."
Zij: „O, dat geloof ik gaarne."
Hij (om er een eind aan te maken):
„Dus u raadt me..."
Zij: „Komt u mij bezoeken, vandaag
of morgen, dan zal ik u aan den afge
vaardigde voorstellen."
Ilij (ironisch): „Ja, maar... is u er
dan nog?"
Zij (fronst eeu oogenblik de fijngetee-
teekendo wenkbrauwen en neemt dan een
energiek besluit): „Ik zal er zijn!"
Hij: Bravo!" (na een pauze): wan
neer mag ik komen?"
Zij: „Komt u maar tusschen een en
twee, alvorens Crivelli naar de Kamer
gaat. Hij ontbijt bij mij, en als hij goed
gegeten heeft..." (Hij zucht) dan kan
men alles vau hem gedaan krijgen. Als
u wil, kunt u ook 's avonds komen."
Hij (bescheiden): „Neen, beter, over
dag, beter overdag."
Zij (op het punt heen te gaan): „Dus
vandaag?"
Hij (diep buigende): „Vandaag.... in-
tusschen?"
ZijIntusschen...?"
Hij (verlegen): „Intusschen... als dat,
wat ik vrijwillig wilde teweeg brengen, nu
tengevolge eener natuurwet geschiedde..."
ZijOch m'n arme vriend, dat had ik
heelemaal vergeten... Wat nu te doen
Hij (haalt de schouders op.)
Zij: „Maar waarom wil u mij niet be
niet die in andere Gemeenten. Ook de
Commissie heeft vergeleken; niet omdat
zij meende, dat slechts door vergelijking
is uit te maken of dc tractementen alhier
voldoende zijn, maar in de hoop, dat
er eene plaats van do grootte van Amers
foort te vinden zou zijn, wier voorbeeld
gevolgd zou kunnen worden. Nu moet
de Commissie echter erkennen, dat het
op de audere plaatsen, vanwaar zij in
lichtingen heeft bekomen, niet beter,
ja veelal nog slechter gesteld is dan
hier; Hilversum uitgezonderd. Doch dit
verandert de opinio der Commissie om
trent dc karigheid der bezoldiging alhier
niet. Zij gelooft ook niet, dat iemand
zal durven verklaren, dat oen tractement
van f1300 a f1400 van iemand die in
't bezit van hoofd- en taalaktcn is, vol
doende is omdat men bijv: te Zutphen,
Deventer of Zaandam niet meer geeft.
Of acht iemand van hen, die over de
tractementen te beslissen hebben, zich
zelf iu staat, zijn gezin te onderhouden
en zijne kinderen op te voeden, zooals
ccn beschaafd man dat mag verlangen
te doen, van een tractement, dat boven
genoemde som niet te boveu gaat? Acht
men hem, die al de akten heeft, die hij
bij het Leger onderwijs behaion kan,
zooveel minder dan iemand, die éen
Middelbare akte heeft? En hoe ver staat
toch de eerste beneden deze in tracte
ment, óok nog bij de door de Commissie
voorgestelde regeling.
Mat de tractementen der Hoofden be
treft, de Commissie meent, dat het ver
schil moet vervallen in salarieering van
de Hoofden der scholen 1ste, 2de en 3de
soort en dat allen op den zelfden voet
voor hun werk moeten beloond worden.
Men kan toch moeilijk volhouden, dat de
werkzaamheden van een Hoofd dei-
school 3e soort geringer of gemakkelij
ker zijn dan die van een Hoofd der school
2e soort, en die van dezen laatsten weder
geringer dan die van een Hoofd der
school 1ste soort.
schouwen als de vriend, waaraan u niet
had gedacht?" (Pauze). „U kunt het mij
immers vau uw salaris terugbetalen."
nij (zwijgt).
Zij: „Hoeveel?"
Hij (Maakt de wijdsche handbeweging
van den wijsgeer, voor wien het geld
geen waarde heeft.
Zij (neemt uit hare portemounaie eenige
muntbiljetten, die ze hem iö de handen
drukt)liet is een vriendschapsdienst.
Ik heb er ook mijn naamkaartje bijge
voegd.
Hij: „Juist... hartelijk dank."
Zij„Dus vandaag om één uur."
Hij: „Om één uur."
Zij: „Ik zal u als mijn neef voor-
stelleu. Hoe heet ge?"
Ilij: „Basilo Grabba; als journalist
teeken ik Edipo."
Zij reikt hem tot afscheid dc hand.
Ilij (de met fonkelende ringen bezette
vingers aan de lippen drukkende): „U
hebt, oin zoo te zeggen, de beweeg
reden voor mijn besluit uitgeschakeld...
Het spijt me alleen, dat ik u niet een-
zelfden dienst kan bewijzen..."
Zij (ziet hem met een welwillenden
glimlach aan en zegt dan veelbeteekend)
„Wie weet!"
Na een laatsten groet gaan ze beide
haastig in tegenovergestelde richting
heen. Zij verscheurt onder het loopen
den veelgelezen brief in kleine stukjes.