No. 30. Zaterdag 13 April 1907. 4e Jaargang. Wees U Zelf! Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". De school der liefde jegens alle menschen en de school der liefde voor de Katholieke kerk. FEUILLETON^ Fuif-avond. Eerste hulp bij ongelukken. DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Bureau Kortegracht 1. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der a«lvertentlëu Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) De openbare school kweekt verdraag zaamheid, zij kent geen gezindten, zij kent slechts het kind. De bijzondere school leidt tot onverdraagzaamheid, zij scheidt jreeds op den prillen kinderleef tijd onze jeugd naar 't geloof, zij zaait de verdeeldheid reeds in het kinder gemoed. De waarheid dezer uitspraak wordt treffend bevestigd door de verschijning van twee schoolboekjes voor het geschie denisonderwijs. Ze zijn van den heer L. J. Tielemans, hoofd van de Roomsche Parochiale school te Veendam. Het eene boekje is bestemd voor openbare scholen met uitsluitend room sche bevolking, het andere voor bijzon dere scholen. De boekjes zijn ongeveer hetzelfde. Doch in dat voor de openbare scholen laat hij zich over andersdenken den heel wat minder uit dan in het uitsluitende Roomsche. De schrijver heeft blijkbaar begrepen dat aan een openbare school voor godsdiensthaat geen plaats is. Het best komt dit uit in het oordeel, dat de schrijver laat hooien over Casinius, een priester, die in Duitschland optrad tegen de hervorming. In het boekje, bestemd voor de Roomsche scholen, schrijft de roomsche schrijver als volgt: „Duizenden in Duitschland waren van het katholieke geloof afgevallen en had den de leer Luther en Calvijn omhelsd. Als een apostel trok de gelukzalige Petrus Casinius daartoe door zijn over heden aangewezen, door de Duitsche landen, overal de dwaalleer weerleggend, de afgevallenen vermanend en do geloo- vigen versterkend. Oostenrijk, Bohemen, Tyrol, Beieren, Hongarije, de Rijnpro vinciën, Zwitserland en Polen waren het tooneel van zijn zegenrijke werkzaam De gebeeldhouwde heiligen hebben in de wereld meer uitgericht dan de levende. Laten wij zeggen, de winner krijgt van ons ieder een konjakje, stelt Oer. voor. Best! Nee, bé-je gok zeg? Onzin! Uitstekend! Na veel redeneeren heen en weer wordt het plan goedgekeurd. Nou, dubbel-zes komt uit! Wie zet voor? Het eerste spel loopt glad weg en Dolf krijgt een kratz. Het tweede krijgt Ger aan de pantalon, vervolgens de Lange. Rustig wordt er doorgespeeld, tot op het laatst Siep met schrik ziet, dat hij nog blanco staat. Uit vier bierkelen breekt een hoera los voor den gelukkige. Siep voelt zich anders niet onverdeeld gelukkig. Met de vier konjakjes in het vooruitzicht herrinnert hij zich nu heel duidelijk, wat de dokter hem bij zijn heden. Honger noch dorst, koude noch hitte konden hem afschrikken, hij trok langs ongebaande wegen, over bergpaden en afgronden, overal de ware leer van den gekruisten Heiland predikend.'' In het boekje bestenul voor openbare scholen luidt het begin ongeveer hetzelfde, alleen is dwaalleer vervangen door leer en dwaalleeraars door nieuwgezinden. De lezer lette op het slot der trade, dat luidt in het boekje voor openbare scholen: „Hij werd niet moede voor de katholieke leer tal van belijders te winnen! Nog erger maakt de man het, schrij vende over Vondel. In 't Roomsche boekje zegt hij: „Op gevorderden leef tijd zag Vondel de dwalingen van het Protestantisme in, en opende hij zijn hart voor de genade Gods: hij keerde in den schoot der katholieke kerk weder". Blijkbaar vindt hij dat oordeel te bar om het neer te schrijven in het boekje voor openbare scholen. Daarin wijzigt hij het als volgt: „Op gevorderden leeftijd werd Vondel katholiek! Deze aanhalingen bewijzen al reeds voldoende hoe eenzijdig en partijdig het onderwijs aan de clericale scholen is. In 't bovenstaande gaven we uit de geschiedenisboekjes van den heer Tiele mans eenige aanhalingen, ten bewijze, hoe door dezen katholiek de historie pasklaar wordt gemaakt, al naar hij schrijft voor openbare scholen met uit sluitend Roomsche kindereu dan wel voor bijzondere clericale scholen. Nog bonter maakt de schrijver het, waar hij spreekt over het Oranjehuis. Het is niets ongewoons, door de clericalen den eerbied en de liefde voor het Vorstenhuis als hun monopolie te zien opeischen. Ver melden de bladen eens een anecdote van eeu schooljongen, die heelemaal niets bleek af te weten van een of andere laatste onderzoek zei: jongen, denk er aan geen bittertjes of grogjes meer; wees er uiterst voorzichtig mee. Nou ja, die doktoren zeggen wel eens meer dingen met een aplomb, alsof het eeu zaak van het hoogste gewicht is. Zooveel zal het hem niet schaden. Met een bons zet Ger z'n leege bier glas op tafel, voor den kellner hot teeken den kant van hun tafel uit te kijken. Schreeuwerig bestelt-ie acht puur- tjes. Wat doe je nou? valt Verbrugge sla perig in. Waarom acht'? We houweu 'm toch zeker gezelschap, zou 'k denken? De kellner is al gearriveerd met z'n bestelling, verdeelt zonder een druppel te morsen de bijna overloopende kelkjes over de hoeren, tot er drie overschieten, wat het gezelschap aanleiding geeft de noodige luidruchtige aanduidingen te geven omtrent de plaats van deze laatste drie. Met een beleefd fooitjes-lachje zet hij ze voor Siep neer. Hij kent de hoeren al een beetje, doet in het minst niet ver wonderd, mag volgens kellners etikette nooit z'n gevoelen laten blijken. Nou jongens, prosit! heft. De Lange z'n glas ons Je zult ze voorloopig niet meer met ons drinken, Dolf. Zie, datje den smaak in je geheugen houdt, ouwe jongen Siep zit onder de bedrijven in een tamelijke down stemming z'n vijf glaas jes te monsteren. De waarschuwing van dokter Van Haren laat hem niet met rust; dringt zich aan hem op, zet zich hoofdgebeurtenis uit de geschiedenis, dan jerimicert al gauw een of ander clericaal orgaautje over die „slechte openbare scholen. Zoo'n oolijkerd moet eens gaan infor- mecren bij volwassenen, wat er van het onderwijs is blijven hangen, dan gaat ie misschien nog jorimiooren over de slecht heid van allescholen. Zien we nu eens naar den eerbied en de liefde voor 't Oranjehuis in de boekjes van meneer Tielemans. De man meent die liefde en eerbied te moeten aan- kweeken op een manier, die misschien voor Roomsche kindertjes geschikt kan wezen, dat laten we aan meneer Tiele maus ter beoordeeling over, doch die wij niet gaarne zouden volgen op onze openbare scholen. De lezer verneme eens hoe op die Roomsche scholen eerbied voor de groote vrijheidshelden van den 80-jarigen krijg wordt aangekweekt bij de Roomsche schooljeugd. Over Lodeivijk van Nassau lecraart de schrijver: „Een der fortuinzoekers, die do huur troepen aanvoerden, was Lodewijk, broer van Oranje. Hij bezat in Nederland geen voetbreed gronds en had er geen belangen te verdedigen, doch aasde op de rijkdom men van kerken en kloosters. Om deze te verwerven aarzelde hij niet 't land in een zee van bloed en tranen te dompe len en de schoone Nederlanden te vuur en te zwaard te verwoesten. Doch al was 's Prinsen broeder beslissend geslagen, zich rustig houden deed hij niet. Her haalde malen viel hij met zijn woeste benden, in den vreemde geworven voor Fransch of Duitsch of Engelsch geld uit Katholieke heiligdommen, in de Neder landen. Hij was de booze geest, die deze gewesten jarenlang verontrustte, en te vergelijken met de hand die de plannen uitvoerde, welke door 't hoofd, Oranjo, werden beraamd." Over prins Willem van Oranje ver- vast in z'n hersenen, wordt een ware obcessie nu; hamerend alles doorelkaar: Toddy's, bittertjes, denk er om, jongen tot ie met een schok aan de „muzi kale sterren" herinnerd wordt, plotseling z'n horloge grijpt en tegen do lui uit valt: al tien uur, zeg, 'k mot weg! Ze kunnen wel even wachten, meeut Dolf. Ze moeten tóch op jou wachten; eerst je winst inrekenen, baassic! Nee, dat wordt me te laat; zoo achter elkaar doe ik 't niet. Kalm an, hoor! De anderen vallen Dolf bij, schreeuwen dooreen naar Siep, dat ie dan juist in een leuke stemmiug bij de dames aan komt; hij zat toch al zoo beduveld te kijken, straks. Wederom staat dokter v. Haren hem voor den geest, in heel zijn ernstige houding en forsche gestalte. Hij wil er zich nu aan onttrekken, zich flink houden tegenover de lui; zot nijdig de tanden op elkaar, grijpt een konjakje en ledigt het ineens. Langzaan aan voelt hij de drukking in zijn hoofd vervloeien tot een minimum, zicb oplossen in een stemming van on verschillig zich laten gaan. Toonend de vereischte belangstelling weer voor de zoutolooze moppen van Ger Breuker, lacht hij met de anderen mee, windt zich meer en meer op tot joviaal, bijna ruw meedoen. Verbrugge ziet hierin de noodzakelijkheid hem aan te moedigen, met het oog op de resteerende glaasjes, anders komt-ie er niet, zie je. Schroeiend glijdt een derde puurtje door z'n keel, binnen-in naar alle rich- kondigt de Roomsche Opvoeder: „Twintig jaren lang had Willem van Oranje 't vuur des opstands van een deel van de Nederlanders tegen hun wettigen hoer en koning gestookt, en langzamerhand was onder zijn leiding 't verzet tegen den vorst verkeerd in een godsdienstoorlog van do Calvinis ten tegen de katholieken. Oranje zag wel, dat hij op den duur met de zijnen 't onderspit zou moeten delven, daarom deed hij aan den Franschen koning den voorslag, hem alle Neder landen in handen te zullen epelen, wan neer hijzelf in 't onafhankelijk bezit van Holland, Zeeland en Utrecht zou komen. Toen Filips dit ter ooro kwam ver- klaardo hij Oranje voor oen landverrador en vogelvrij, en loofde een groote som geld en brieveu vau adeldom uit aan dengene, wien 't gelukken mocht den prins te dooden of in 's Konings handen te leveren." Even bar maakt de schrijver 't over stadhouder Willem Hl, over prins Mau- rits, over Lumey. Op die manier wordt geschiedenis onderwezen aan de Room sche kinderen!! Maar toch, met teedere liefde heeten de broeders, het Oranje huis te beminnen, zij zijn de stutten van den troon. Het is goed, dat meneer Tielemans zijn boekje geschreven heeft. Want daardoor kunnen wij door onze citaten den lezers met de feiten aantoonon, wat men van 't aankweeken van verdraag zaamheid en de Oranjeliefde op deze clericale scholen te wachten heeft. In verband met het toezicht op fabric ken en werkplaatsen heeft de rcgecring het noodig geoordeeld leercussusson te geven betreffende de eerste hulp bij on gelukken. Zij kunnen worden opgericht in fabrickplaatsen, mijndistricten, bij groote timmerwerven enz., en in het al- tingen uitlaaaiend in felle gloeiing door zijn lichaam heen. Eeu lauwe doezeling omsluit zijn ge dachten; de voorwerpen om hem hoen schijnen hem te naderen. Yaag schiet het iu hem op, dat hij niet meer moet drinken, neemt haastig een slok, als be greep hij z'n eigeu gedachten niet meer. Wai de anderen doorelkaar heen reute len raakt hem niet. Alleen Dolf schijnt iets te merken, spreekt zacht tégen hem over tijd, om even naar huis te gaan hij wist toch wel, voor de dames! Met een flauw, lacherig knikje, duwt Siep zich op de armleuning in de hoogte. Even duizelt 't hem; al hij staat, golft een lauwe stroom op naar zijn hoofd. Door den kellner laat hij zijn overjas ophijschcn, houdt zich goed, stapt met een: nou lui, tot zoo dadelijk dan, ta melijk vast tusschen de stoelen door naar de deur hoort Diet eeus meer Dolf vra gen, om met hen mee te gaan. De mist is opgetrokken enbuitendetocht- deur van het restaurant slaat hem de vrieskou met kleine prikjes in het gezicht. Zwaar voelt hij zich daar staan op eens, in de ijle winterlucht. Hij krijgt de sensatie of alles grooter aan hem wordt, zich uitzet in vreemd, tastbaren omvang, tot hij voorzichtig begint te loopen, telkens in de meening tegen iemand of iets aan te plompen. Onwille keurig kijkt hij om, schattend den af stand die hem van den huizenkant scheidt, deinst terug voor de schijnbare leegte. Was-ie nou eerst die lamme drukte maar uit! gemeen overal, waar geregeld een groot aantal werklieden bloot staan aan be drijfsongevallen. Inzonderheid moet er naar worden gestreefd, aan deze cur sussen, die kosteloos gegeven worden, te doen deelnemen: opzichters, voor gangers, portiers, zaalinspecteur, wach ters enz., die geregeld bij hot werk aanwezig zijn, met ecnig toezicht belast en aan alle werklieden bekend zijn. Nadat reeds in onkele plaatsen ge durende de jaren 1905 en 1906 zulke cursussen zijn gehouden, die goed bezocht en met guustigcu uitslag bekroond zijn, heeft do minister van landbouw, nijver heid en handel gemeend daaraan meer dere uitbreiding te moeten geven en eene vaste regeling te ontwerpen. Te dien einde heeft hij de vorige maand, onder voorzitterschap vau dr. E. Wintgens, medisch adviseur bij de arbeidsmspoctio te 's-Gravenhage, ecno commissie be noemd ter voorbereiding en aanvankelijke uitvoeringen van zulk een algemeene regeling. Naar wij vernemen, is tot secretaris dezer commissie bij onderlinge keuze der leden benoemd de heer P. G.Flei scher te Makkum, en heeft de commissie haar taak verdeeld over eeu zestal distric ten, met dien verstande, dat de ontwor pen algemeene regeling voor allen gel dende zal zijn, doch dat elk der leden zich meer in het bijzonder zal belasten met een of meer provinciën of hare onderdeelen. De cursussen zullen kunnen worden aangevraagd, zoowel door ver- eenigingeu van allerlei aard, zooals af- deelingen van het roode, witte of groene kruis, gezondheidscoinmissiën, gemeente besturen, werkliodenvereonigingen, als door bijzondere personen, zooals werk gevers, fabrikanten, geneeskundigen enz., die zich echter allen ter verkrijging van subsidiën voor oprichting of exploitatie moeten onderwerpen aan bepaalde voor waarden, door de Regeering, op voor dracht van de commissie nader aan te geven. Belanhebbeuden kunnen zich voor het verkrijgen van een cursus in hun om geving en voor nadere inlichtingen reeds thands wenden tot de navolgende adres- seu: voor Friesland, Groningen en Drenthe P. G. Fleischer, voorzitter van het hoofdbestuur der provinciale Friesche Een beklemmende angst houdt hem vast, maakt hem redeloos, schijnt hem iu de zeulende straat-volte van rechts-hou- dende mcnschenstroom te dwingen er tegen iu te gaan. Een tweede golf van dulle warmte slaat zijn denken geheel weg. Hij voelt zich ijs koud worden, de keel is hem als toegeschroefd; klam zweet prikt hem tusschen de nekharen en be dauwt zijn stijve polsen. Een duizeling, zooals hij te voren nog niet gehad heeft beneemt hem zijn laatste bestaans-weten. Een oogenblik schijnt hij iets te willen grijpen, smakt dan met een doffen slag op een sous-terrain-rooster neer. Rouw-bcdeesd klaukt de huisbel haar helder metaalgeluid door de ruime ves tibule. Tn even verwondering, snel gissendj dat Siep misschien den sleutel vergeten heeft, wil mevrouw Versteeg, zelf gaan zien, stil-glimlachend nog over een school- intermezzo, door Henk verteld de deur half open latend. Weemoedig glijden de laatste cello- tonen van Kol-Nidrei naar buiten twee vreemden dragen haar zoon de trap op.... In Central wijst de klok over lu^f twaalf en de vrienden wachtten

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1