No. 44. Zaterdag 1 Juni 1907. 4e Jaargang. Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Directeur WerÊhelm, Onderzoek naarhet vaderschap. I FEUILLETON. De militaire quaestie bij de Statenverkiezingen. DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Bnreau Kortegracht 1. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentlën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Na een lange voorbereiding, zoo lang dat er grond bestond voor de vrees dat het wel nimmer tot afdoening zoude komen, is eindelijk de openbare be handeling aangevangen van het wetsont werp, bedoelende de opheffing der be zwaren waartoe het bestaande voorschrift betreffende het onderzoek naar het vaderschap aanleiding geeft. Strikter nog zou men het kunnen noemen: Wetsont werp betrekkelijk de onderhoudsvorde ring van het buiten-echtelijk kind. Im mers dit is de hoofdgedachte, welke aan dit wetsontwerp, waaraan achtereenvol gens de ministers Cort van der Linden, Locff en Van Raalte hebben gearbeid, ten grondslag ligt. Dit is ook waartegen het verzet van den heer De Savornin Lobman gaat, die wel is voor opheffing van het verbod naar het onderzoek van het vaderschap, wanneer do man blijk baar de vader is, en alsdan aan de moeder de actie wil geven, maar niet aan den voogd van hot kind tegen den z.g. „verwekker" van wien niet bewezen is dat hij werkelijk de vader is. Ook de inleider van het debat, mr. Van Doorn, sprak zich krachtig tegen het wetsontwerp uit; zich grondend op tal van statistische gegevens, verwachtte hij van do invoering toeneming van het aantal onechte geboorten, van do prosti tutie, de vruchtafdrijving, hij vreesde chantage, verstoring van het familie leven, daling van het zedelijkheidspeil. Haar terecht werd door dr. De Visser, wiens rede ons ditmaal zeer sympathiek was, aangetoond dat de cijfers door den heer Van Doorn genoemd, onbetrouwbaar zijn; sprak deze van 2038 erkenningen in 1905 op 4U00 onechte geboorten, zoo zag hij voorbij dat de helft der kinderen erkend werden n& hun tweede levens jaar, dus niet in den tijd dat zij de meeste behoefte hebben aan ouderlijken I Een eeker teeken van een goed boek ilt, dat het iemand steeds beter bevalt hoe 1 ouder hij wordt. Vrij naar 'I Duitsch VAN MORITZ VAN REICHENBACII. 14 Haakte Ebba in haar vroolijke opge wondenheid de eerste beweging of was 't Ilka, gedreven door een haar zelf onbekende macht? zij omhelsde het meisje en kuste haar. Met dat alles had zij geen tijd er op te letten of Werkholm bij dit millieu paste. Pas toen zij met de andere in de schilderijeczaal was, viel het haar in en tot haar voldoening be merkte zij dat Werkholm werkelijk een beetje onder der indruk was en dat in zjjn geheele houding iets gedwongens lag, terwijl Ebba luid haar bewondering steun. Evenzeer dat de erkenning bijkans steeds geschiedde door do moeder, wat voor het kind in de meeste gevallen van weinig of geen beteekenisis, torwijl de erkenning door den vader niet meer bedraagt dan een percent. En al nam men aan dat de meege deelde cijfers juist waren, is dan een getal van pl.m. 2000 kinderen, die jaar lijks overgelaten worden aan de zoYg der ongehuwde, in de meeste gevallen arme moeder, en waardoor blijkens de ervaring de criminaliteit wordt gevoed, niet groot genoeg, om het voorgestelde te rechtvaardigen? Tegenover die van den heer Van Doorn stelt de heer De Visser positieve ge gevens uit zijne ervaring en verblijdt zich over dit voorstel terwille van de vrouw, die een onrecht werd aangedaan, terwijl de man v rij uit ging, voor het meisje, dat tot heden onbeschermd bleef, voor het kind, maar ook voor den jon gen man en de gemeenschap. Dit ont werp is de sluitsteen van het gebouw der Kinderwetten. De heer Van Wijnbergen besprak het voorstel uit het oogpunt van recht, recht voor het kind, dat aanspraak heeft op onderhoud. Hij die buiten huwelijk een kind verwekt, is verplicht de gevolgen van zijne daad te dragen. Voorts be twist hij dat door deze regeling het huwelijk wordt aangetast, waar angstvallig gewaakt wordt tegen het scheppen van ecu familieband; en dat de zedelijkheid er door verlaagd en het N. Malthusia nisme er door bevorderd wordt, is onjuist, waar de drang daartoe minder groot zal zijn dan voorheen. De strijd tegen het N. Malthusianisme moet z. i. elders worden gevoerd, door strafwetwijziging. Wat door den heer Hugenholtz daar over is gezegd, eveneens ter bestrijding van den heer Van Doorn, komt ons vol komen juist voor. De paterniteitsactic zal menigeen terughouden van wat nu als „een scharreltje" begonnen, voor zoo menig meisje treurige gevolgen heeft, over alles wat hen omringde te ken nen gaf. I] vindt Rodiiz wellicht mooier, dan ge het U had voorgesteld?" vroeg ze op een eenigzins 6iiialeuden toon Hij streek met de hand over zijn voor hoofd, zweeg een oogenblik, alsof hij met geweld de gedwongenheid van zich wilde afschudden en zeide: Neen, ik vind Roditz zooals ik het verwachtte maar U Mevrouw, vindt hier niet hetzelfde als bij de mijnen." Ik? Hoe bedoelt U dat Wilt U werkelijk dat ik U datzeg? Ja gaarne." Nu dan kan U er niet boos over worden ziet U, zooals ik U hier zie, kan ik mij voorstellen dat U tusschen al die tapijten, schilderijen en kunstvoor werpen een nuttoloos leven voort droomt zonder het zelf te bemerken bij ons dacht ik: Zij behoort niet tot de „Dolce farnienten." Ze zou iets kunnen voelen voor iets werkelijks." U is eigenlyk verschrikkelijk on hoffelijk, maar U is het op een zoo bizondere wijze, dat men niet eens boos kan worden Ik heb immers eerst excuses ge maakt." Nu ja, maar dat U gelooft dat ik niet voor iets werkelijks kan voelen dat moet U terug nemen. Is b.v de kunst, schoonheid niet iets werkelijks?" Het genot van beide is iets dat doch op het gebruik maken van de N.-M. middelen zal zij zonder merkbaren in vloed zijn. Hij verwacht veel van de preventieve werking van dezo wet. De man die tot nu toe gewoon was zijne lusten bot te vieren, zal zich meer leeren bedwingen, wat tot do heiligheid van het huwelijk en de versterking van den huwelijksband kan bijdragen. De argumenten van den heer Blooker, die het ontwerp bestreed, herinnerden aan die van den Staatsraad Rochusscn, de bekende voorstander van de hand having van het verbod. Deze maakte zich vooral warm over het gevaar, dat de „onschuldige" jongelieden van goeden huize zal bedreigen, door te worden een voorwerp van chantage. Inderdaad voelen we voor dit bezwaar niet veel; voor die jongemenschen geldt dat ook zij voortaan de gevolgen hebben tc dragen hunner daden en deze niet zooals tot heden toe, eenvoudig kunnen afwentelen op het meisje. Dat chantage in zéér enkele gevallen mogelijk is, valt niet te ontkennen; maar de vrouwen die zich daarmee afgeven, weten ook thans wel hare slachtoffers tc kiezen Bovendien biedt de wet middelen genoeg aan, om chantage te beperken. En tegenover enkele schaduwzijden, welke ook deze wet in de toepassing zal opleveren, staat zooveel goeds, dat wij ons hartelijk verheugen over de instem ming welke het ontwerp van zoo ver schillende zijden mocht vinden, zoodat de namen van de hecren De Visser en v. d. Zwaag, v. Wijnbergen en Hugen holtz, Schokking, Harchant, Heemskerk onder die der voorstanders voorkomen. Wie zich rekening wil geven van den invloed der onechte geboorten op de criminaliteit, behoeft slechts het werk van mr. Albert van Haeisolte, „Beschou wingen over eenige Misdadigers-classifi caties" op te slaan. En al zullen al die misères, als kindermoord, vcrwaarloozing, misdaad, uitvloeisels van het thans be staande verbod, niet geheel verdwijnen men ondervindt 't gevoel, zoo als ik het meen, spoort ons aan zelf in de een of andere richting werkdadig op te treden." Zij schudde het hoofd. U denkt U dat werkdadige zoo gemakkelijk omdut het U, in Uw toestand, gemakkelijk wordt. Ik zou wel eens wil len weten wat ik doen kon! Ons soort- menschen is het „ondervindenten deel gegeven." Zijn nog donkerder dan gewoonlijk schijnende oogen zagen haar aan daarna gleed een glimp van medelijden over zijn gezicht. Is U daar dan gelukkig bij vroeg hij, onwillekeurig fluisterend. Er kwamen rimpels in haar voorhoofd, haar groote oogleden overdekken haar oogen bijna geheel. Het paste niet Uat hij zoo iets vroeg, ze wilde hem dit tooncn maar door een onzichtbare macht gedwongen moest zij haar oogen weer op slaan en hem aanzien en in zijn trekken lag iets dat haar haar boos heid deed vergeten. Wat doet U toch gekke vragen" zeide zij, maar haar stem klonk niet meer uit de hoogte, zij lachte zelfs even. Ebba die met Meta de schilderijen die langs de wanden hingen had bewonderd, brak het gesprek af; zij was nog iu reistoilet en wild een andere japon gaan aantrekken; Meta ging met haar mee. Je zult intusschen mjjn broeder het met de opheffing daarvan, hiervan kan men althans zeker zijn, dat de sociale verantwoordelijkheid, groudslag van het ontwerp, niet zonder invloed zal blijven. Mr. "Van Doorn beweerde, dat de natuur aan de vrouw- allocn de lasten van het moederschap heeft opgelegd. Is dit inderdaad het geval, dan is het hoog tijd dat de mau door middel der wet, dezo fout der natuur corrigeert Hoe die z.g. natuurwet werkt, leert ons Speenhoff in zijn liedje van „Twee aardige menschen". In den regel hebben onze Provincial0 Staten met het militaire vraagstuk uicts uit te staan. De defensie des lands is niet als tijdens de Republiek rog ten deele cenc gewestelijke zaak maar uit sluitend aan de zorg van den Staat opgedragen. Het klinkt daarom zonder ling, dat thans bij de a.s. Statenverkic zingen het militaire vraagstuk een rol speelt en nog wel een belangrijke rol, Toch is dit het geval, maar vindt alleen verklaring in het feit, dat onze Provin ciale Staten tegelijkertijd kiescollege zijn voor do leden van de Eerste Kamer Zoo het ooit duidelijk kan worden, dat deze functie een vcrderfelijkcn invloed op de samenstelling der gewestelijke be sturen uitoefent, wier eigenlijke taak is de provincie te besturen, dan moet dit nu het geval zijn. Intusschen zoolang de Provinciale Staten ook dn leden der Eerste Kamer kiezen, blijft de mogelijkheid bestaan, dat de Statenverkiezingen haar gewicht bijna uitsluitend ontlccncn aan laudsbc langen, wier behartiging niet aan de Staten zelf, maar aan de Eerste Kamer is opgedragen. Nu heeft de Eerste Kamer in den laatsten tijd meer van zich doen spreken dan gewoonlijk van ecne oude juffrouw pleegt te geschieden. Vooreerst heeft zij zich over het arbeids-contract uitge laten op eene wijze die tot eenige bezorgdheid aanleiding geeft. Immers dit zorgvuldig voorbereide wetsontwerp werd in de Tweede Kamer na breed voerige discussiën en een tot iu alle park wel eens laten zien" zeide zij tot Uka. En terwijl Werkholm en Ilka de trap pen af gingen, nam zij Ebba onder den arm en bracht haar naar haar kamer. Voor den hoogen toiletspiegel stond ecu mooie koffer. Meta sloeg den dek sel op. Kijk eens," zeide zij „daar heb je eenige kleinigheden die ik voor jc heb laten komen." En tusschen al de linten en strikken waar de koffer vol van scheen te zijn, zoekende spreidde zij voor de verbaasde oogen van Ebba een stuk linnengoed uit, dat zoo kostbaar en geurig was, dat Ebba er nooit vun gedroomd had. Dat moet je aaudoen, en niemand, behalve jij en ik, behoevon 't te weten" zei Meta en als je deze zachte zij en deze batist aan hebt zal je denken: dat is een groet van Mama, wil jep" Zonder een woord te zeggen leunde Ebba met het hoofd op Meta's schouder, terwijl zij naar de voor haar uitgebreide heerlijkheden zag. Meta zocht eenige stukken uit. Kom, trek dat nu maar aan, ik zal je helpen, een kamermeisje hebben we niet noodig als we samen alleen zijn!" Te vergeefs stribbelde Ebba tegen. Zij was niet gewoon geholpen te worden, zeide zij. Maar Meta begon haar uit te kleeden en Ebba liet het zich wel gevallen. bijzonderheden doordringend onderzoek aangenomen met algemeone stemmen, uitgezonderd die der sociaal democraten, wien het ontwerp niet ver genoeg ging. Eigenlijk had dit ontwerp in onzen Senaat algemcene sympathie moeten verwerven, doch inplaats daarvan ver schijnt eene van vele zijden hoogst on gunstige beoordeeling, getuigendo van eene tegeningenomenheid met sociale wetgeving, welke ook weinig medewer king belooft, zoodra andere wetsontwerpen van dien aard in de „hooge vergadering" zullen zijn aangeland. Krasser was echter de houding der Eerste Kamer bij de behandeling der oorlogsbegrooting van minister Staal. Deze minister, die volgens het regoerings- programma èn ons leger iu de richting van het volksleger zoude hervormen on waar mogelijk, wilde bezuinigen, had reeds een aantal maatregelen, zij het ook ieder op zich zelf van geringe bcteekc- nis, getroffen om gelden tc bezuinigen, toen hij op de begrooting voor 1907 geen gelden uittrok voor het blijvend gedeelte bij do bereden wapens en veel minder gelden voor dat bij de onbereden wapens. Blijkens de toelichting wilde hij hel blijvend gedeelte bij de bereden wapens afschaffen en bij de onbereden wapens zeer sterk verminderen. Reeds voordat de begrooting in be handeling kwam, vroeg de inspecteur der cavalerie, generaal Smeding, op grond van '8 minister plannen, met den noodi- gen ophef ontslag uit den dien6t. Dra volgde nu in de pers een geweldige strijd tegen minister Staal, die, voortgezet in de Tweede Kamer, eindigde niet aanne ming der oorlogsbegrooting, nadat de minister had toegezegd vóór 1 April j.l. de noodige gegevens aan de Kamer te verstrekken om tc doen zien, dat zijne plannen technisch uitvoerbaar waren of zoo hem bleek dal het niet ging, die plannen op te schorten. Niettegenstaande deze toezegging, ver scheen er een afdcelingsvcrslag der Eerste Kamer, zoo scherp als wellicht tc voren nimmer was geschied. De openbare beraadslaging na liet be sliste antwoord van den minister, was niet minder scherp en eindigde, ondanks de verklaring van den minister De Mees ter, dat deze zaak het geheele Kabinet raakte, met verwerping der oorlogsbe grooting. Kiud, weet je wel dat je veel mooier gebouwd bent dan wel lijkt zei Meta. Je modiste is niet van de beste als je weer een japon laat maken, zegt 't me dan. Ik wil mijn broeder niet ergeren, door officieel de zorg voor je toilet op mij te nemen, maar - wat je daaronder die japon hebt, daar ziet hij toch niets van en over het andere zullen wij 't wel eens worden." Ebba wilde even tegen spieken, maai de zachte zij viel zoo heerlijk om het lijf, de violengeur, die zij bij Meta zoo bewonderde, stroomde zoo bedwelmend uit, dat zjj er niet toekwam. Het was als of zij een ander mensch was ge worden. Heeft Rellnitz nog wel eens wat van zich laten hooren?" vroeg Meta als ter loops, terwijl zij een halfuitgekoinen roos in haar dochters haar stak. En met een zekere voldoening bemerkte zij datEbba's wenkbrauwen bij deze vraag even te zamen trokkeD. „Hij heeft Papa over zaken geschre ven" zei Ebba. „Zoo alleen over zaken? Zonder een woord voor de jonge dame? O, Mama?" Meta lachte. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1