No. 63. Woensdag 7 Augustus 1907. 4e Jaargang. JLiberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Gemengd - Dr. Barnardo's - - - Tehuizen. - - FEUILLETON. Yoor ïijne Blajesleii! DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zalerdiig». Bnrcmi Kortegrnrht 1. Abonuenientspriis Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs <ler ndvertentiëu Van 1 tot 5 regels0.40 vooi iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) In „de Clroene" komt van de hand van den heer Cl. Bienfait onder boven- staanden titel het volgend belangwekkend artikel voor: Ik heb een boekje gelezen, dat mij bijzonder boeide. Het heet „Dr. Bar nardo, de pleegvader der kinderen van „niemand", door Rev. J. HcrridgeBalt. Naar het Engelsch". liet philantropische werk in 1866 op de bcscheidenste wijze begonnen („door een onbekend man", zooals de stichter zelf het uitdrukt), heeft in éen uienschen- lceftijd zulke afmetingen aangenomen, en de grootc beteekenis wordt door het publiek zoo algemeen erkend, dat in 1899 rechtspersoonlijkheid werd aange vraagd, om het voortbestaan van de zaak te waarborgen. De nieuwe naam luidt nu zeer gewichtig: „De nationale erkende Vereeniging voor de redding van behoeftige verlaten kinderen, tot hiertoe bekend als „Dr Barnardo's Tehuizen." De kortere be naming Nationale Vereeniging voorver- laten kinderen wordt dikwijls gebruikt, maar bij velen is de oude vriendelijke naam „Dr. Barnardo's Tehuizen" blijven voortleven. Het doel der Vereeniging is, om een Tehuis te verschaffen aan verlaten ver weesde, zwervende, onbeheerde, ver minkte en zieke kinderen. Zij let niet op gezindheid, zij helpt waar hulp noodig is. Br staat zoo kern achtig geschreven: „Het menschelijk hart luistert, of erkent althans dat het luisteren moet naar „het hulpgeschrei der kinde ren." De zending van Dr. Baruardo biedt een standpunt aan de meest ver schillend demkenden." De aanleiding tot het groote werk was een klein jongetje Jim Jarvis. Dr. Barnardo was toen student in de medi cijnen en wijdde eenige avonden in de Ja, ook ik wil een onderscheid bewaard zienmaar hef hel verschil van geboorte op, en geef aan het talent recht om een verschil te maken. A. S. C. Wallis. dook 2. HARY PERC1YAL. „Alij! Dit venster ziet uit op dén hcerenweg, waar langs de ellendelingen moeten komen en ik wil de eerste zijn om hen te vangen. Ter wille van mijn gestorven geliefde, wensch ik dat". „Mijn kind, dat is niets voor u". Ziet hier, sir, beeft mijn hand?" Frances Kensenor stak haar blanke hand uit, die nog steeds de met juwee len omzetten zakpistool omklemde. „Op mijn woord, neen". „Schenk mij dan dien post. Ik za haar verdedigen, zooals eene trouwe onderdane van Zijne Majesteit betaamt." „Zoo zij het dan. Gij zult uw wensch hebben en moge Zijne Majesteit uw ver knochtheid ter oore komen". week aan de kleine, havclooze jongens. Hij verzamelde ze in een geïmproviseerd schoollokaaltjc; eigenlijk was het een afgedankte ezelsstal, die voor weinig geld gehuurd en cenigszins bewoonbaar gemaakt was. Op een bitter konden avond, juist toen de student het schoolvertrek wilde sluiten, kwam er een kleine straatjongen binnen. Hij wilde zich warmen en onder dak zijn. Hij had geen schoenen, geen pet, geen hemd, alleen maar lompen. Hij smeekte om dien nacht bij het vuur te ruogeu blijven en beloofde, dat hij geen kwaad zou doen. Ilij had gehoord dat „de moester" hem daar wel laten zou. En Baruardo praatte met den jongen en ontdekte, dat hij hoorde tot die talrijke klasse van straatzwervers, die „nergens" wonen. Nadat hij hem warme koffie had laten drinken en hem beloofd had dien nacht voor een dak te zullen zorgen, ging hij met hem op weg om te onderzoeken of er meer zulke kinderen waren, die in dien vreeselijk kouden nacht onder den blooteu hemel sliepen. En Jim ging Barnardo voor naar een doolhof van oude loodsen in de btuirt van Houudsditch, dat nest van gangen, holen en gaten. Eerst zagen zij niets, maar toon zij op een muur klommen, zag Barnardo een groep van elf arme jongens van negen tot achttien jaar, die in hun lompen zonder eenige bedekking in de goten van een ijzeren dak lagen te slapen. Wat de jonge student dien nacht allemaal te zien kreeg, liet hem niet langer met rust. Hij had het plan opge vat om als zendeling naar China te trekken, waarvoor zijn medische studie hein goed te pas zou komen, maar zijn oogeu waren nu opengegaan voor de ellende in zijn eigen land. En de wensch om naar China te gaan, maakte plaats voor een hartstochtelijk verlangen om zijn leven te wijden aan die arme kleine zwervers van het groote Londen. „Alij, mijn vader, en hij, mijn gestor ven geliefde". Sir Keblc kuste zijn dochter op haar voorhoofd en zeido: „Kom, Roger, laat ons het huis rondgaan en ons garnizoen inspecteeron, terwijl dit dappere meisje, hier de wacht houdt" Toen Francos Kensenor alleen was, schoof zij een kleine tafel voor het raam, dat uitzag op den hcerenweg, snoot de beide kaarsen en lag haai pistolen naast elkaar in het bereik, van baar hard. „O, God, moge mijn voornemen ge nade vinden in uw oog", mompelde zij „bij mijn eer, de eer van een dochter v.in Sir Keble Kensenor, zwoer ik, do eerste de beste Rondkop te dooden. „Oog om oog, tand om tand", zoo staat er geschreven. God geve vastheid aan mijn hand!" En zoo zat zij koud en onbeweeglijk starend naar den heerweg, die zich on duidelijk afteekende in den donkeren nacht. Tot driemaal toe gaven de klokken het uur aan en nog steeds zat zij daar onbewegelijk, doch waakzaam, vast- bcslotnu, tot handelen gereed. Een lichte mist trok over het door bloed gedrenkte veld van Maston Moor. Het geroep van de schildwacht en het rochelend antwoord op die andere op roeping van den wachter „den Dood waren de eenige geluiden, die de stilte De eigenlijke stoot tot het werk was aan een toeval te danken. Op een Zendingsbijceukomst liet de spreker zich wachten en Dr. Davidson, die de bijeen komsten hield, vroeg den jongen Bar nardo hem te helpen. Hij leidde hem in met de woorden: „Onze jonge vriend hier, een medisch student, die in East- End onder de straatjongens werkt, zal, over zijn zending sproken". Onverwacht moest dus Barnardo in het publick op treden. Hij vertelde eenvoudig den tocht, dien hij dien nacht met kleinen Jim gemaakt had en zijn verhaal maakte grooten indruk. Wat hij gesproken had, werd in de couranten vernield en onder hen, die het lazen, was ook de Graaf van Shaftesbury, die toen reeds zooveel voor Eugelands arme kinderen deed. De graaf vroeg den jongen Barnardo te eten. Toen hij aan tafel van zijn onder vindingen vertelde, werd zijn verhaal door de aanwezige hoeren met groote belangstelling gevolgd, maar ook wel eenigszins in twijfel getrokken. Er was maar één' middel 0111 de gasten te over tuigen en Lord Shaftesbury stelde dit voor, n.l. om zelf te gaan zien, hoe de kleine zwervers hun nachten doorbrach ten. Het gezelschap was dadelyk bereid, maar hoe zij zochten, dien avond scheen „het leger" geheel verlaten te zijn. Een politieagent gaf echter de verzekering, dat er „hoopen" in waren en wees httu schuilhoeken, waar men nooit gedacht had, dat iemand verborgen zou zitten „Ze zullen te voorschijn komen, als u ze geld belooft", zei de agent. Er werd een halve stuiver per hoofd geboden en toen kropen er, tusschen een stapel manden, doozen cu leege vaten uit, waarover een geteerd doek was gewor pen, 73 jongens te voorschijn. Door het aanbod van een halven stuiver aange lokt, stonden zij daar in 't licht dei lantarens, een droevige en treurige troep uit het groote leger der nietbezittenden tegenover een nög droeviger en treuriger troep van bezittendeu. „God gere", ze verbraken. In de nevelige verte vlucht ten mannon en werden achtervolgd. Toen de glorie van de ondergaande zon van den horizon was weggestorven, was ook alle glorie van den strijd ver dweilen; slechts duisternis, koude en eenzaamheid bleven. De edele Lord Clavering bewoog zich te midden van een hoop dooden; zijn bloed was gestold in zijne aderen ei zijne leden stijf. De reus, die hein neergeveld had, lag dood, dwars over zijn beciien het gebroken rapier van zijn lordscliaj stak nog in zijn keel. Afschuwelijke vogels zweefden bove. het veld en streken neder, soms wegge jaagd door een laatst wanhopig gobaa: of een laatsten kreet van afschuw. Lord Clavering veegde het bloed van zjjn gelaat en trok zijne boenen weg van ouder het lijk van den reus on voelde zich bevrijd. Twee gedachten hadden de overhand in zijn snel keerend bewustzijn, uame- lijk: zijn eigen veiligheid en van hen, die hein dierbaar waren, dertien mijl verder. Sir Keble's woning lag aan den grooteii weg naar York, en zijn ver knochtheid aan den Koning was wijd en zijd bekend. Zoolang zijue Majesteit en de Koninklijke Armee in de nabuur schap vertucfdcn, was de oude cavaliei en zijn eigendom betrekkelijk veilig. Dr. Barnardo, „dat ik zoo iets nooit weer zie!" Maar het was een gezicht, dat hoewel het in zijn afgrijselijkheid aan een visioen uit de openbaring deed denken, toch de belofte inhield van betere dingen. Want Lord Shaftesbury bevond zich onder de toeschouwers en met hem verscheidene der grootste philantropcn van Londen. Review of Reviews Juli 1906). De zeventig jongens werden in een naburig koffiehuis op boterhammen en warme koffie onthaald en kregen den hun beloofden halvcn stuiver. Dr. Barnardo schrijft over Lord Shaftes bury: Toon hij daar iu het koffiehuis van Dick Fisher stond te kijken, naar die in lompen gekleede verlaten kinde ren, vulden zijn oogen zich met tranen. Ja, liet waren kinderen; al waren er enkele van 15, 16 of misschien 17 jaat onder, „verreweg de meerderheid was onder de veertien. Heel Londen moet dit .weten", fluisterde hij mij met nadruk toe. Het was lang na midder nacht, toen wij scheidden, en met een warmen handdruk en een hartelijk: „God zegene u!" nam mijn oude gast heer afscheid". Hoe het werk zich langzamerhand uit breidde en welke ontzettende afmetingen het nu heeft aangenomen, vertelt ons het boekje van Rev. Herridge Batt. In de 36 jaren dat het werk bestaat, zijn 33 millioen gulden door Barnardo's handen gegaan. Met deze som, die zooals de Review of Reviews pathetisch opmerkt ongeveer geljjk is aan de veortieudaag sche uitgaaf voor den oorlog in Zuid- Alrika, of hetgeen het Engelsche volk soms in éen week verdrinkt, heeft Bar tiardo 52,302 verlaten kinderen geholpen, Elizabeth Barrett Browning schreef een droevig gedicht over de arme kin deren iu Engeland. Zij vroeg: „Hoort gij de kinderen wel weoncu, mijn broeders Eer met de jaren het lijden nog kwam? Bleek ziju en ingezonken hun trekken, En droevig is het, hun blikken te zien; 't Is of de zorg en de wanhoop der ouders Hun kinderwangen het blozen verbiên". Het antwoord op dien vraag gaf Bar nardo. Hij hoorde de kinderen schreien en sloeg vastberaden dc handen aan het werk. Doch nu de Koninklijke Armee was geen Armee meer, doch slecht een orde looze, verschrikte hoop. En de Koning was geen koning nicer, maar een onge lukkige vluchteling! Lord Clavering kreunde van smart bij die treurige waarheid, en dan stelde hij zich voor, dat de troepen vau Cromwell „Kensenor House" reeds be stormden. Eu hoewel de Rondkoppen geen gelegenheid voorbij lieten gaan om hun psalmen te zingen en altijd ge reed waren met den een of anderen tekst, had hij toch weinig idee van hun barmhartigheid en sidderde voor hel lot van eiken edelman en teedere jonk vrouw, die in hun handen mucht vallen. Lord Clavering zag rondom zich. Bij liet onzekere liaht van de kampvuren zag hij er-c'ii e :de gedaanteu zich be wegen. Hij wist, zoo zij bein erkenden was het gedaan met hem, voor goud! In zijn groote wanhoop boog hij zijn hoofd en terwijl hij dat deed, viel zijn blik op den reusachtigcn krijger, die hem had doen vallen om het zelf met den dood te bekoopen, en zoo zijn, lang uitgestrekten, vijand opn -mend, kwam er een middel tot onlkoining bij hem op. De Rondkop was van dezelfde grootte en bouw als hijzelf en, gelukkig toeval! het was hier een eenzaam, verlaten ge deelte van het veld. Den dooden man van zijn kleeding ontdoen, ze zelf aan Stille philantropie. In het „Tijdsei), voor Armenzorg", vinden wij een en ander medegedeeld uit liet ver slag van de „Johannes Stichtingen' en „Elim" te Nieuwveeu, nuttige inrichtin gen, die uil haar stil, bescheiden bestaan wel eens wat meer naar voren mogen worden gebracht. Het is nu bijna twintig jaar geleden, dat te Nietiwveen, een dorpje op twee uren afstands van Alfen a d Rijn gelegen, door eenige philantropcn een vereeniging in het leven geroepen word, die „zich het lot van verstootene, onverzorgde, hulpbehoevende, oude, zwakke of ge brekkige personen, hetzij gehuwd, hetzij ongehuwd, zou aantrekken." Terstond na de oprichting werden een zes a zevental ongelukkigen opgenomen in een voor dat doel door een der stichters afgestane woning, maar het aantal aanvragen om plaatsing nam spoedig enorm toe, zoodat men al weer spoedig tot verbouwing vau het nu in eigen dom ovc rgegaric perceel moest overgaan. Er kwam een algemeene slaapkamer voor een twintigtal personen, een con versatiezaal, enkele kamertjes voor ge huwden en een directeurswoning. Maar zeer spoedig moest men weder tot uitbreiding overgaan, toen verrees een huis waarin twee conversatie-, tevens eet,.alen waren, een voor ongehuwde mannen en een voor echtparen, een groote keuken, ecu zwakken- en een ziekenzaal, een tweetal gemeenschappe lijke slaapzalen en IS kamertjes voor echtparen en mede-arbeiders en inedc- arbcidstcrs iu de huishouding der Stichting. Ingesloten door al deze vertrekken is de woning van den directeur en zijn gezin, bestaande uit twee groote en twee kleine kamers. Behalve de genoemde vertrekken vindt trekken, met zijn schaar zijn snorren en puntbaard afknippen en zijn krul lende lokken ouder den zworen helm van den Rondkop wegstoppen, dat alles zou slechts enkele minuten vorderen. In eene dusdanige vermomming zou hij veilig het veld kunnen verlaten en naar Sir Keble gaan en daar vernemen, hoe de zaken stonden. Dit was de hoopvolle geduchte, die flitste door zijn kloppend brein. Voor iemand, die aan Prins Rupert's zijde gestreden had, was denken en handelen eóii. De glanzende, omhoog „ekrulde snorren en de golvende, ge parfumeerde puntbaaid vielen onder dc klik-klak vuu 't zilveren sclianiïjb; toon zich van zijne bovenkleden ontdoend en den gevallen atlileet ontklcedend, begon hij de zware en voor hem on waardige wapenrusting van een van Cromwell's volgers aan te trokken. Een oogenblik later wankelde, met gebogen hoofd, in de richting van den grooten weg naar Vork, een lange Rondkop, de tweelingbroeder van den man, die dood lag op bet door modder cn bloed doorweekte veld. Het was nacht. Een doodclijke slilte heerschte allom, een drukkende slilte, die aan nailerendeu storm deed denken. De dochter van Sir Keble, Kensenor zat nog steeds op baar eenzame wacht post. De waskaarsen, naast haar, nader-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1907 | | pagina 1